• No results found

Het lerarenregister: van, voor en door de … staatssecretaris?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het lerarenregister: van, voor en door de … staatssecretaris?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

i n G e Z O n d e n

D O O r m a a r t J e V a n D e r e e m

De op 4 oktober gepresenteerde Lerarenagenda was bedoeld om de kwaliteit en het imago van het leraarschap een stevige impuls te geven. Enerzijds door impulsen te geven waardoor de kwaliteit van leraren via selectie, opleiding en scholing ge- borgd en versterkt kan worden en anderzijds door ‘ruimte en vertrouwen te geven aan initiatieven die de juiste beweging in gang zetten’.

Verplichte vrijwilligheid

Als gezegd, mooie uitgangspunten die op één fundamenteel punt een valse noot laten horen: het lerarenregister. Hier ko- men de twee doelen van de lerarenagenda, kwaliteitsborging

& –versterking en ruimte & vertrouwen voor de beroepsgroep, in frontale botsing met elkaar. Zowel in de Lerarenagenda als in de kamerbrief van de staatssecretaris over het leraren- register wordt vastgehouden aan de doelstelling die al in de nota Leraar2020 en het regeerakkoord geformuleerd was:

in 2017 moet iedere leraar ingeschreven zijn in het Leraren- register, waarna het bijhouden van registratie door middel van bekwaamheidsonderhoud voorwaardelijk zal zijn om als leraar te kunnen blijven werken. Van de Onderwijscoöperatie en de sociale partners wordt verwacht dat zij de vrijwillige deelname van leraren aan het register stimuleren, maar wel met het volgende vooruitzicht: als het gelukt is om 40% van

Het Lerarenregister:

van, voor en door de

… staatssecretaris?

Jet Bussemaker en Sander Dekker proberen een nieuwe cultuur te creëren, door het veld intensief te betrekken bij de totstandkoming en de uitvoering van de Leraren- agenda. Dat wordt zichtbaar in de ‘Inspiratiegroep’ met leraren, schoolleiders en an- dere stakeholders, die als klankbord betrokken is geweest bij de totstandkoming van de Lerarenagenda en in de blog die bij de lancering van de Lerarenagenda gestart is (www.delerarenagenda.nl). Mooie uitgangspunten die passen in het streven om een krachtige beroepsgroep te creëren die zelf een belangrijke stem en rol heeft in het bewaken en versterken van de kwaliteit van die beroepsgroep. Toch lijkt dit streven op één fundamenteel punt te ontsporen: het lerarenregister.

de leraren zo ver te krijgen dat zij zich vrijwillig registreren zal het register per 2017 bindend verklaard worden en zal er van de vrijwilligheid weinig meer over blijven. En als in 2015 die 40% niet behaald is, dan dreigen de bewindslieden met het inzetten van andere instrumenten om alsnog in 2017 100%

deelname te realiseren. Dit is al snel op te vatten als ‘Als het niet goedschiks kan, dan doen we het kwaadschiks…’ . Hiermee ontstaat een onmogelijke patstelling. Veel leraren hebben in de afgelopen jaren een cynisme ontwikkeld ten aanzien van maatregelen vanuit de overheid en een allergie ten aanzien van controle-instrumenten. Om dat cynisme te doorbreken is een gezamenlijke inzet nodig van overheid en beroepsgroep, inzet die gericht is op het versterken van de stem, het zelfbewustzijn en de rol van leraren. Vanuit het ministerie is ingezet op het betrekken van leraren bij beleids- ontwikkeling en op het vergroten van professionele ruimte van leraren in scholen, onder andere door een professioneel statuut of het wettelijk verankeren van de zeggenschap van le- raren in scholen. Daarnaast proberen zowel het Ministerie als de Onderwijscoöperatie de rol van leraren in kwaliteitsbewa- king te versterken door middel van peer review en collegiale consultatie. Om de (collectieve) zeggenschap van leraren ten aanzien van de kwaliteit van het eigen beroep te versterken is U kunt uw bijdrage van maximaal 1000 woorden sturen naar redactie@van12tot18.nl.

De hoofdredactie besluit tot al dan niet plaatsen, in overleg met de auteur(s).

V A N t w a a l f T O T a c h t t i e n D E c E M B E r 2 0 1 3

5 2

(2)

de Onderwijscoöperatie gecreëerd. De Onderwijscoöperatie heeft daarbij twee belangrijke instrumenten in handen gekre- gen: de mogelijkheid en opdracht om voorstellen te doen ten aanzien van de beschrijving van de inhoudelijke eisen waar het beroep aan moet voldoen (de bekwaamheidseisen), en de mogelijkheid om een register van, voor en door leraren te creëren.

frustrerend

Het vraagt lef van de Onderwijscoöperatie, de daarbinnen vertegenwoordigde sectororganisaties, de vele leraren die als ambassadeur voor het register optreden en de leraren die zich al geregistreerd hebben, om tegen het heersende cynisme in te gaan en reclame te maken voor en zich te binden aan een instrument waarmee de beroepsgroep zelf de regie kan gaan voeren over de kwaliteit van de beroepsgroep. Het doorbre- ken van het cynisme heeft tijd nodig, net als het tijd kost om leraren het belang te laten zien van deel uitmaken van één beroepsgroep, die als zodanig een krachtige stem heeft en een machtsfactor kan zijn.

Die inzet wordt nu gefrustreerd door de resultaatverplichtin- gen die de bewindslieden formuleren rond het lerarenregister.

De kamerbrief rond het lerarenregister ademt vooral een sfeer van wantrouwen in de beroepsgroep en positioneert het lera- renregister vooral als controle-instrument voor de overheid.

Dit wordt versterkt door de discussie rond de onbevoegde leraren. Omdat de overheid en Inspectie geen greep krijgen op het aantal onbevoegde leraren, moet het lerarenregis- ter gaan dienen als instrument voor het terugdringen van onbevoegden. Daarmee loopt het lerarenregister hetzelfde risico als de CITO-toets: als instrument voor het bepalen van de ontwikkeling en leerresultaten van individuele leerlingen is het verworden tot een instrument om scholen te vergelijken en te beoordelen. Het gevolg is dat schoolbesturen de neiging hebben om de CITO-toets af te schaffen, terwijl het voor het oorspronkelijke doel uitstekend geschikt was. Datzelfde kan gebeuren met het Lerarenregister: van instrument van de beroepsgroep om de trots op de eigen professionele ontwik- keling zichtbaar te maken en je zelf aanspreekbaar te maken voor collega’s en ouders, verwordt het tot een controle-

instrument van overheid en inspectie. Als dat gebeurt zullen veel leraren het register ofwel links laten liggen, ofwel het louter beschouwen als het zoveelste instrument van buitenaf en weer een extra bureaucratische papieren tijger. Terwijl het oorspronkelijke doel zo mooi was.

Spagaat

De wijze waarop de bewindslieden het Lerarenregister nu positioneren creëert een spagaat. Niet alleen voor de Onderwijscoöperatie, maar ook voor die 12.500 leraren die vanuit intrinsieke motivatie zich ingeschreven hebben in het Lerarenregister omdat ze het vanzelfsprekend vonden dat je als leraar je bekwaamheid bijhoudt en dat voor collega’s en ouders zichtbaar maakt. Externe verplichting vanuit de overheid staat immers haaks op intrinsieke motivatie en van binnen gevoelde beroepstrots. Daarmee ontstaat het risico dat de dragers van het register het juist vaarwel gaan zeggen.

En dat terwijl de insteek van de bewindslieden onnodig is. De overheid heeft zoveel andere instrumenten om haar (terech- te) verantwoordelijkheid ten aanzien van de basiskwaliteit van leraren vorm te geven: de bevoegdheidseis, het be- kwaamheidsdossier en de Inspectie. De Inspectie kan scholen aanspreken op de (on)bevoegdheid van leraren, op de eis dat scholen bekwaamheidsdossiers van leraren bijhouden, en op de kwaliteit van het personeelsbeleid binnen scholen en de besteding van scholingsmiddelen. Daarbovenop kijkt de In- spectie tijdens de schoolbezoeken in toenemende mate naar de kwaliteit van het pedagogisch-didactisch handelen van de leraar. Het lijkt er nu op dat het onvermogen van schoolbe- sturen om de kwaliteit van hun docententeams zichtbaar te maken wordt afgewenteld op leraren.

De bewindslieden kunnen en moeten een stimulerende rol spelen ten aanzien van het register. Niet door het over te nemen van de beroepsgroep, maar bijvoorbeeld door te benadrukken dat in anderhalf jaar tijd al een verrassend hoog aantal van 12.500 leraren zich geregistreerd heeft in een systeem dat nog verre van perfect is en de deelnemers nog weinig meerwaarde oplevert. En door mee te denken over manieren waarop registratie leraren meerwaarde op kan leveren. De gedachte dat de Lerarenbeurs alleen opstaat voor geregistreerde leraren is dan nog niet eens zo gek.

De staatssecretaris pleit in zijn brief voor een promotiecam- pagne voor het Lerarenregister. Zijn aftrap van die campagne is op zijn zachtst gezegd ongelukkig. Stel niet het product, het lerarenregister en het aantal geregistreerde leraren, centraal, maar focus op dat wat we eigenlijk wilden bereiken:

een beroepsgroep die actief en vanuit een interne profes- sionele gedrevenheid werkt maakt van het onderhoud en de ontwikkeling van bekwaamheid. Een promotiecampagne en concrete doelstellingen vanuit het ministerie moeten dat als vertrekpunt nemen. ●

Marco Snoek

Lector Leren & Innoveren bij het Kenniscentrum Onder- wijs en Opvoeding van de HvA

Senator bij de Onderwijscoöperatie

V A N t w a a l f T O T a c h t t i e n D E c E M B E r 2 0 1 3

5 3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook uit een verkenning die we hebben gedaan naar de ontwikkeling van het leiderschap van leraren in Neder- land, blijkt dat de aandacht voor het leiderschap van leraren zich

Uit onderzoek blijkt echter dat er nog niet veel scholen en besturen zijn die voor deze groep leraren HRM-beleid hebben ontwikkeld. Hoe moet het HRM-beleid voor de

Wij hebben heel veel moeite moeten doen om de uitspraak van de Kamer dat er specifiek voor deze scholen een regeling moest worden getroffen, uit te voeren op een manier dat die

Aan de orde is de stemming in verband met het Voorstel van wet van de leden Bisschop en Kwint tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertise- centra,

In totaal heeft circa één op de zes leraren in het basisonderwijs (18%) en circa één op de negen leraren in het voortgezet onderwijs (11%) het afgelopen schooljaar te maken gehad

Het realiseren van waterdoelen in projecten van stedelijke vernieuwing kan worden ingeschat als zeer complex, vooral als de waterinbreng moet komen van het waterschap en er bij

benoemt het individualisme en geringe neiging tot samenwerking onder lera- ren, maar wijst ook op de isolerende factoren in hun beroep: allereerst het eigen vak – de bril van

indien een harmonisatie zich immers slechts tot de accijnzen zou beperken, worden de landen die het zwaartepunt op de indirecte belastingen leggen, dubbel bevoorbeeld; de