• No results found

Over internationale vrachtwagen- chauffeurs, de Cyprusroute en ‘wezen gaat voor schijn’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Over internationale vrachtwagen- chauffeurs, de Cyprusroute en ‘wezen gaat voor schijn’"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg University

Over internationale vrachtwagen- chauffeurs, de Cyprusroute en ‘wezen gaat voor

schijn’

van Rijs, André; van Drongelen, Harry

Published in:

Over de Grens

Publication date:

2020

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Link to publication in Tilburg University Research Portal

Citation for published version (APA):

van Rijs, A., & van Drongelen, H. (2020). Over internationale vrachtwagen- chauffeurs, de Cyprusroute en

‘wezen gaat voor schijn’. Over de Grens , 2020(7), 10-11. [2020-0087].

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

(2)

N I E U W S E N A D V I E S V O O R O N D E R N E M E R S E N A D V I S E U R S

Dit artikel wordt u aangeboden door Over de Grens

Over de Grens is hét vakblad voor iedereen die op professioneel vlak te maken heeft met

grensoverschrijdend ondernemen, werken en wonen. Met Over de Grens blijft u op de hoogte van

ontwikkelingen en achtergronden op het gebied van sociale zekerheid, freelance werk, fiscaliteit,

pensioen, arbeidsrecht en vermogen. Internationale aspecten worden vanuit meerdere invalshoeken

en met een praktijkgerichte insteek behandeld.

Dit kunt u verwachten van Over de Grens:

• 10 keer per jaar het vakblad - digitaal en/of op papier

• maandelijkse nieuwsbrief met actuele ontwikkelingen

• toegang tot online database

• laatste vier vakbladen offline beschikbaar op tablet.

Kijk voor meer informatie of een (proef)abonnement op

https://www.futd.nl/vakblad/over-de-grens/abonneren/

© 2020 Rendement Uitgeverij. Alle rechten voorbehouden.

(3)

Nummer 7

Pagina 10

21 augustus 2020

Harry van Drongelen1 en André van Rijs2

Over internationale

vrachtwagen-chauffeurs, de Cyprusroute en

‘wezen gaat voor schijn’

2020-0087

AFMB Ltd. is een in Cyprus gevestigde vennootschap die met in Nederland gevestigde

vervoersondernemingen

overeenkomsten heeft gesloten om tegen betaling van een

commissie voor rekening en risico van die ondernemingen te zorgen voor het beheer van

hun vrachtwagens. Ook heeft AFMB Ltd. arbeidsovereenkomsten gesloten met internationale

vrachtwagenchauffeurs die in Nederland wonen. In die arbeidsovereenkomsten is AFMB

Ltd. aangewezen als hun werkgever en is het Cypriotische arbeidsrecht van toepassing

verklaard. Tijdens de uitvoering van die arbeidsovereenkomsten zijn zij in Nederland blijven

wonen en hebben zij voor rekening van de vervoers ondernemingen in kwestie hun

werk-zaamheden verricht in twee of meer lidstaten. Sommigen van die chauffeurs hebben hun

werkzaamheden zelfs ook verricht in één of meer staten van de Europese

Vrijhandels-associatie (EVA). Ook blijkt dat die vrachtwagenchauffeurs in het tijdvak van 1 oktober 2011

en 26 mei 2015 geen substantieel gedeelte van hun werkzaamheden in Nederland hebben

verricht. Bovendien zijn sommigen voorheen in dienst geweest bij diezelfde onder nemingen.

Overigens hebben de vrachtwagenchauffeurs in kwestie nooit in Cyprus gewoond of gewerkt.

De Raad van bestuur van de Sociale Verzekerings-bank (SVb) heeft in oktober 2013 op de vracht-wagenchauffeurs in kwestie de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing verklaard, omdat alleen de in Nederland gevestigde vervoersondernemingen als werk-gever(s) van die vrachtwagenchauffeurs moeten worden aangemerkt. Vervolgens is dit in bezwaar in juli 2014 bevestigd. Vervolgens heeft de Amsterdamse bestuursrechter in maart 2016 het beroep verworpen. AFMB Ltd. en de vrachtwagen-chauffeurs zijn van mening dat AFMB Ltd. moet worden aangemerkt als werkgever en daar AFMB Ltd. zijn zetel heeft in Cyprus is de Cypriotische wetgeving van toepassing. De Centra-le Raad van Beroep heeft op 20 september 2018 aan het Hof van Justitie van de Europese Unie een aantal prejudiciële vragen neergelegd waar-van uiteindelijk alleen de eerste vraag door het

Hof van Justitie in juli 20203 is beantwoord.

Het Europeesrechtelijke kader

In de eerste prejudiciële vraag staat de betekenis van artikel 14 lid 2 aanhef en onderdeel a

verordening nr. 1408/714 en artikel 13 lid 1

onderdeel b verordening nr. 883/20045 centraal.

In artikel 14 lid 2 onderdeel a verordening nr. 1408/71 is aangegeven hoe de toepasselijke wetgeving moet worden vastgesteld als het gaat om een persoon (‘degene’) die op het grond-gebied van twee of meer Lidstaten

(4)

Nummer 7

21 augustus 2020

Pagina 11

is. Als die persoon (‘degene’) niet een sub-stantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht in de lidstaat waar hij woont, dan is dat de wetgeving van de lidstaat waar de zetel of de woonplaats (domicilie) van de onderneming of de werkgever zich bevindt, maar alleen als hij in dienst is van één onderneming of werkgever (onder i).

Feitelijke uitvoering doorslaggevend

Het Hof van Justitie van de Europese Unie maakt

in september 20176 duidelijk dat voor de

toe-passelijkheid van artikel 13 verordening nr. 883/2004 essentieel is dat de betrokkene in ten minste twee lidstaten werkzaamheden verricht. Het Hof stelt vervolgens in juli 2020 vast dat in het onderhavige geval aan die voorwaarde is voldaan. In artikel 14 lid 2 aanhef en onderdeel a verordening nr. 1408.71 is sprake van het begrip ‘degene die behoort tot het […] personeel van de onderneming’ terwijl in artikel 13 lid 1 aanhef en onderdeel b onder i verordening nr. 883/2004 sprake is van het begrip ‘werkgever’ en van het begrip ‘onderneming’ die volgens het Hof van Justitie in deze context met elkaar moe-ten worden gelijkgesteld als het gaat om het vaststellen van de toepasselijkheid van de natio-nale socialezekerheidswetgeving. Ook merkt het Hof op dat nergens in die verordeningen voor de betekenis van de onderscheiden begrippen is verwezen naar nationale wetgeving of praktij-ken. Ook al was dat wel het geval geweest dan nog is het Hof al snel geneigd om die verwijzing

ter zijde te schuiven7 met een verwijzing naar de

eenvormige toepassing van het Unierecht en het

gelijkheidsbeginsel, wat vereist dat in de regel een autonome en uniforme uitleg waarbij niet alleen rekening moet worden gehouden met de bewoordingen van die bepaling maar ook met haar context en de doelstelling van de regeling

in kwestie.8 Het Hof van Justitie stelt in juli 2020

vast dat de verhouding tussen een ‘werkgever’ en zijn ‘personeel’ in loondienst in het algemeen een ondergeschiktheids-/gezagsrelatie impliceert. Dat maakt dat daar waar sprake is van de onder-neming waarin de werknemer ‘gewoonlijk werkzaam [is]’ dan wel waaraan de werknemer ‘normaal verbonden’ is, die ondergeschikt-heids-/gezagsrelatie van belang is; of daarvan sprake is moet blijken uit ‘alle omstandigheden van de tewerkstelling in kwestie’, dus uit alle omstandigheden waaronder de werkzaamheden

door de betrokkene(n) worden verricht.9 Het feit

dat er tussen een werknemer en een onder-neming/werkgever een arbeidsovereenkomst is

gesloten kan in dat licht bezien een aanwijzing zijn dat er een ondergeschiktheids-/gezags-relatie bestaat tussen die werknemer en die onderneming. Maar die kwalificatie mag niet uitsluitend en alleen voortvloeien uit de formeel in de arbeidsovereenkomst opgenomen informatie. Ook in overweging moet worden genomen de wijze waarop de respectieve verplichtingen van de werknemer en de betrokken onderneming in de praktijk worden uitgevoerd in het kader van die overeenkomst, maar dat niet alleen. Voordat de arbeidsover-eenkomsten met AFMB Ltd. zijn gesloten, zijn die vrachtwagenchauffeurs door de vervoers-ondernemingen zelf geselecteerd en na de sluiting van die arbeidsovereenkomsten hebben zij hun werkzaamheden verricht voor rekening en risico van die ondernemingen. Ook zijn de loonkosten voor de betrokken vrachtwagen-chauffeurs feitelijk, via de aan AFMB Ltd. betaalde commissie, gedragen door de ondernemingen. Tot slot lijken de vervoers-ondernemingen feitelijk bevoegd te zijn om die chauffeurs te ontslaan en is een deel van hen al als werknemer in dienst van die ondernemingen voordat zij met AFMB Ltd. arbeidsovereen-komsten hebben gesloten. In feite geeft het Hof van Justitie van de Europese Unie met de verwijzing naar de feitelijke uitvoering van de arbeidsovereenkomsten te kennen dat hier ‘ wezen voor schijn gaat’. Het Hof stelt dan ook vast dat de vrachtwagenchauffeurs kennelijk behoren tot het personeel van de vervoers-ondernemingen en deze vervoers-ondernemingen als werkgever hebben, zodat de Nederlandse

sociale zekerheidswetgeving op hen van

toe-passing lijkt te zijn, maar dat moet dan nog wel door de Centrale Raad van Beroep worden nagegaan.

Noten:

1. Mr. dr. J. van Drongelen is (emer.) universitair hoofdocent bij de vakgroep sociaal recht en sociale politiek van de Universiteit van Tilburg en (gepens.) senior wetgevingsjurist bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. Mr. A.D.M. van Rijs is docent bij de vakgroep sociaal recht en sociale politiek van de Universiteit van Tilburg.

3. Zie HvJ EU 16 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:565. 4. Zie verordening (EEG) nr. 1408/71, PbEU 2004, L 100, p. 1. 5. Zie verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de

Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de sociale-zekerheidsstelsels, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012, PbEU 2012, L 149, p. 4.

6. Zie HvJ EU 13 september 2017, ECLI:EU:C:2017:674. 7. Zie bijvoorbeeld HvJ EG 9 september 2003, ECLI:EU:C:2003:437. 8. Zie HvJ EU 21 juni 2018, EU:C:2018:485; HvJ EU 23 mei 2019,

EU:C:2019:444; HvJ EU 19 maart 2020, ECLI:EU:C:2020:224. 9. Zie HvJ EG 5 december 1967, ECLI:EU:C:1967:49; HvJ EG 10 februari

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

„Gaat nu terstond aan zijn leerlingen zeggen: Hij is verrezen van de doden, en nu gaat Hij u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien.. Dat had ik u te

Het werkkapitaal bleef stabiel op 27% van de omzet (644 miljoen euro), terwijl de netto financiële schuld van 55 miljoen euro een zucht boven het niveau van 18 miljoen euro (per

Blijf deze straat een eindje volgen en neem de eerste straat rechts, aan huisnummer 33, waar een bord met pijl naar "Bovenhoek 35 to 51" jou de weg wijst.. Dit is een

Een proces waarin een veelheid aan elementen aan bod kan komen en de onderdelen kan aanreiken voor een zorgplan waarin de beslissingen rond het levenseinde, die zoveel belangrijker

Medewerkers van de gemeente Bergen willen enerzijds inwoners stimuleren om zich in te zetten voor de gemeenschap, anderzijds mensen met initiatieven faciliteren.. In de praktijk

Samenvatting | Deze zaak betreft overdracht van asielzoekers naar Griekenland op grond van de Dublinverordening. De situatie voor asielzoekers in Griekenland is zeer

Terwijl wij deze regels schrijven, is één collega- redacteur net terug uit Afghanistan, bevindt een tweede zich nog daar en bereidt een derde redac- teur zich voor op zijn vertrek

Los van de vraag waar de grammatica nuttig voor is, lijkt het van belang om te weten wat grammatica inhoudt, voordat we een selectie kunnen maken van gramma- ticale begrippen voor