Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)
1. Wat is de aanleiding?
Kabinetsreactie op het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens “over het gemak waarmee persoonsgegevens te raadplegen zijn” (Kamerstukken II 2017/19, 32761, nr. 123).
2. Wie zijn betrokken?
De Dienst voor de openbare registers en het kadaster, notarissen, deurwaarders, bestuursorganen, eenieder die informatie wil verkrijgen uit de openbare registers.
3. Wat is het probleem?
Het belang van openbaarheid van informatie in de openbare registers tegenover het belang dat personen kunnen hebben bij het afschermen van hun persoonsgegevens.
4. Wat is het doel?
Een regeling voor die gevallen waarin het belang van afscherming zwaarder weegt dan het belang van kenbaarheid van die gegevens voor eenieder.
5. Wat rechtvaardigt overheidsinterventie?
De openbare registers worden op basis van de wet gehouden door de overheid, in casu de Dienst voor de openbare registers en het kadaster.
De toegang tot de informatie die is opgenomen in de openbare registers is geregeld in de
Kadasterwet en de daarop gebaseerde regelgeving. Om hier een verandering in aan te brengen is 6. Wat is het beste instrument?
Op grond van artikel 107b van de Kadasterwet kan de toegankelijkheid van de persoonsgegevens in de openbare registers bij algemene maatregel van bestuur worden beperkt. Het enig mogelijke instrument is daarom zo’n algemene maatregel van bestuur.
7. Wat zijn de gevolgen voor burgers, bedrijven, overheid en milieu?
Burgers zullen geen persoonsgegevens meer kunnen opvragen van afgeschermde personen.
Notarissen, deurwaarders en bestuursorganen zullen via een aparte procedure persoonsgegevens van die personen kunnen opvragen.
Er zijn geen gevolgen voor het milieu.