Bestuurlijke notitie
Snel Interventie Voertuig
Invoering van de SIV in de VRR
Datum : 13 december 2011 Versie : 2.5
Status : definitief
Inhoudsopgave
Managementsamenvatting ...3
1. Inleiding ...6
2. Bestuurlijke opdracht...7
2.1 De SIV...7
2.2 Bestuurlijke historie...8
2.3 Vraag van het bestuur ...10
3. Het VRR-concept voor de SIV ...11
3.1 Kennis en ervaring elders ...11
3.2 Uitkomsten VRR-pilot ...13
3.3 Beoogd concept VRR ...15
3.4 Te organiseren randvoorwaarden...17
3.5 Monitoren inzet SIV...18
3.6 Toekomstige inzet van de SIV ...19
4. Dekking...20
4.1 SIV laten meetellen in de dekking ...20
4.2 Locaties...21
5. Voorstel aan het Algemeen Bestuur...24
5.1 Besluiten ...24
5.2 Financiële onderbouwing ...25
Bijlagen A. Evaluatie VRR-pilot SIV ...27
B. Berekeningen dekking...35
C. Financiële onderbouwing SIV ...43
D. Bronvermelding ...47
Managementsamenvatting
Het Algemeen Bestuur heeft in juni 2010 de VRR de opdracht gegeven om onderzoek te verrichten naar de dekking door de SIV en om de SIV in de praktijk te testen. De ‘bestuurlijke notitie Snel Interventie Voertuig’ beschrijft de conclusies van een pilot, de verdere
gedachtevorming over de SIV en de dekking bij plaatsing van een SIV op vier beoogde locaties.
Het toestaan van het afwijken van de Zorgnorm Brandweer Rotterdam-Rijnmond gaat om het volgende: De afwijking is dat in verzorgingsgebieden waar een SIV wordt ingezet de normen voor opkomsttijden door tankautospuiten met vier minuten mogen worden overschreden.
Voorwaarde is dat de SIV voldoet aan de normen voor opkomsttijden zoals gesteld in de Zorgnorm Brandweer Rotterdam-Rijnmond en dat de SIV is uitgerust voor de
basisbrandweertaken brandbestrijding, technische hulpverlening, ondersteuning bij waterongevallen en ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen. Dit leidt tot het volgende overzicht:
SIV Tankautospuit
6-minuten objecten 6 minuten 10 minuten
8-minuten objecten 8 minuten 12 minuten
10-minuten objecten 10 minuten 14 minuten
De SIV kan hierdoor een bijdrage leveren aan de brandweerzorgdekking in de regio en opgenomen worden in het Dekkingsplan Brandweer Rotterdam-Rijnmond 2.0. Hieronder worden de belangrijkste aandachtspunten beschreven.
Aanleiding invoering SIV
Er zijn verschillende redenen om een SIV in te voeren. Oorspronkelijk werd gedacht aan een SIV als instrument om te komen tot maatwerk bij uitrukken of om opkomsttijden van vrijwillige posten te verbeteren. Dit voorstel om vier SIV’s aan te schaffen is gebaseerd op een derde reden, namelijk het compenseren van dekkingsverlies als gevolg van het sluiten van posten.
Het is belangrijk om dat in gedachten te houden en uit de dragen met het oog op toekomstige initiatieven met SIV’s.
Vraag van het bestuur
De vraag van het bestuur was niet zozeer op de bruikbaarheid van het concept gericht, als
wel op de geleverde dekking met inzet van SIV’s. De bruikbaarheid van het concept is in de
notitie wel een belangrijk onderdeel, met het oog op het draagvlak in de organisatie en de
invloed ervan op het daadwerkelijk realiseren van de brandweerzorgdekking.
Afwijken van de vastgestelde normen uit het Besluit veiligheidsregio’s
Het Algemeen Bestuur van de VRR heeft de ruimte om af te wijken van de in het Besluit veiligheidsregio’s vastgestelde normtijden en daarnaast kan afgeweken worden van de standaardbezetting. De VRR heeft de normtijden in het Besluit geïnterpreteerd en heeft middels het vaststellen van het Regionale Dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond 1.0 op 20 juni 2011 de Zorgnorm Brandweer Rotterdam-Rijnmond vastgesteld. Vanwege het sluiten van posten wil de VRR op verschillende plekken afwijken van daarin gestelde normtijden voor tankautospuiten. Het invoeren van de SIV is de maatregel die de VRR treft ter compensatie van die afwijking. Door opkomst van de SIV binnen de gestelde normtijden mag een tankautospuit met vier minuten vertraging ter plaatse komen.
Voor het toepassen van de SIV heeft de VRR de voorwaarden uit het Besluit
veiligheidsregio’s als uitgangspunt genomen, die gesteld worden aan het gebruiken van een variabele voertuigbezetting. Kortom, de VRR heeft gemotiveerd dat met een SIV met twee mensen kan worden uitgerukt, omdat met het beoogde concept een gelijk niveau van brandweerzorg wordt geleverd voor de burgers en er geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en de gezondheid van de brandweermedewerkers.
Het IOOV heeft in augustus 2011 een tussenrapportage opgeleverd aan de minister van Veiligheid en Justitie over de opzet van het landelijke NVBR-project Variabele
voertuigbezetting. De aanbevelingen die het IOOV doet, zijn ook richtinggevend voor de VRR en derhalve meegenomen in de notitie.
Minister Opstelten heeft daarnaast op 23 november 2011 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, waarin hij ingaat op het brandweerbeleids- en dekkingsplan van de Veiligheidsregio Limburg-Noord. In de brief schrijft Minister Opstelten: “Indien het bestuur van een
veiligheidsregio voor bepaalde locaties opkomsttijden vaststelt die afwijken van de Wet, dan is voorgeschreven dat afwijkingen per object inzichtelijk gemaakt moeten worden en dat tevens dan duidelijk moet zijn wat de precieze mate van afwijking is. Dat betekent dat in een bestuurlijk geaccordeerd dekkingsplan de locatie en mate van afwijking dienen te zijn gemotiveerd en dat compenserende maatregelen inzichtelijk zijn gemaakt. Met de afwijkingsbevoegdheid uit het Besluit veiligheidsregio’s is het niet mogelijk dat de
opkomsttijden generiek en voor (hele gebieden in) de veiligheidsregio naar boven worden
bijgesteld.”. De VRR kan zich dus niet beperken tot het aanwijzen van gebieden waar
tankautospuiten later ter plaatse mogen komen. De aanwijzing dient op objectniveau te
geschieden. Hiertoe voegt de VRR bij het Regionaal Dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond 2.0
een overzicht toe van de 6-, 8- en 10-minutenobjecten die in de uitrukgebieden van de SIV
liggen.
Hanteren +4 minuten voor de tankautospuit
De 4 minuten die zit tussen het ter plaatse komen van de SIV en de opvolging door de tankautospuit is overgenomen van het concept zoals dat in Denemarken wordt toegepast, waar een tankautospuit maximaal 5 minuten na de SIV arriveert. Daarnaast is de filosofie van bureau Save in overweging genomen. Save hanteert dat bij objecten met een trage
brandontwikkeling de tankautospuit maximaal 4 minuten later mag komen; voor objecten met een snelle brandontwikkeling stellen zij dit op 2 minuten. Save redeneert echter anders dan de VRR, namelijk dat de SIV bij gebouwbranden beperkt is tot het voorbereiden van de inzet van de tankautospuit. In het concept van de VRR vangt de SIV reeds aan met de redding en incidentbestrijding.
Opvolging door een tankautospuit
De VRR stelt dat de brandweerzorg voldoende geborgd is als in 80% van de gebouwbranden
de SIV ter plaatse komt binnen 6, 8 en 10 minuten en de tankautospuit in 10, 12 en 14
minuten (afhankelijk van het soort object). Bijna alle objecten waarvoor beoogd is dat het
eerst aankomende voertuig een SIV is, kunnen binnen de gestelde normtijden voor
tankautospuiten worden bereikt. Alleen enkele 8-minutenobjecten kunnen niet binnen de
gestelde 12 minuten door een tankautospuit worden bereikt. Voor de opvolging in Heijplaat
(Rotterdam) is samenwerking met de Gezamenlijke Brandweer nodig, met het oog op de
noodzakelijke opvolging door een tankautospuit van de kazerne Beneluxplein.
1. Inleiding
Het Snelle Interventie Voertuig (SIV) is een eenheid die voor verschillende zaken uitkomst kan bieden. Het is een eenheid die voorkomt in de gedachten over maatwerk bij uitrukken.
Het is een eenheid die gebruikt kan worden om de opkomsttijden van vrijwillige kazernes te verbeteren. Het is ook een instrument dat als ombuigingsmaatregel benut kan worden. In juni 2010 is in de nota ‘De VRR in breder perspectief’ de invoering van het Snelle Interventie Voertuig (SIV) voorgesteld aan het Algemeen Bestuur als ombuigingsmaatregel ter compensatie van het sluiten van brandweerposten. Het Algemeen Bestuur heeft toentertijd aangegeven meer inzicht te willen in de dekking van de brandweerzorg in de betreffende gebieden.
Met deze notitie wil de VRR tegemoet komen aan de wens van het Algemeen Bestuur. Op basis van verdere gedachtevorming en een pilot met een SIV is een voorstel aan het Algemeen Bestuur voorbereid. Het Algemeen Bestuur zal aan de hand van dit voorstel een besluit nemen over de implementatie van de SIV.
In hoofdstuk 2 is de bestuurlijke opdracht uitgewerkt, zodat helder is wat het vertrekpunt was
voor de exercitie die door de VRR is ondernomen. Hoofdstuk 3 beschrijft de conclusies die
getrokken zijn op basis van de verdere gedachtevorming over de invoering van de SIV en de
pilot met de SIV. In hoofdstuk 4 wordt de brandweerzorgdekking belicht. Tot slot volgen in
hoofdstuk 5 de aanbevelingen in de vorm van een voorstel aan het Algemeen Bestuur. De
bijlagen bij deze notitie zijn te zien als input en bevindingen ten aanzien van de SIV.
2. Bestuurlijke opdracht
Dit hoofdstuk geeft de aanleiding aan voor deze bestuurlijke notitie. Eerst wordt voor een duidelijk beeld de achtergrond van de SIV beschreven. Daarna wordt de historie ten aanzien van de bestuurlijke voorstellen geschetst. Tot slot wordt in dit hoofdstuk de bestuurlijke opdracht geconcretiseerd, zodat duidelijk is op welke vraag deze notitie antwoord op geeft.
2.1 De SIV
De VRR is een organisatie die graag vooruit wil. Het programma Veiligheid Voorop is daar een van de meest concrete voorbeelden van. Veiligheid Voorop gaat kort gezegd over het investeren in veiligheid aan de voorkant van de veiligheidsketen en het realiseren van een slimmere repressie. Aan het realiseren van meer veiligheid aan de voorkant wordt reeds hard gewerkt in de vorm van maatregelen die deel uitmaken van het programma ‘Brandveilig leven’. De inspanningen zijn gericht op het voorkomen van branden en het verkorten van de ontdekkingstijd van branden.
Het organiseren van een slimmere repressie – die nodig is als toch incidenten plaatsvinden – betekent in feite het implementeren van een vernieuwde repressie. Dit dient een breed concept te zijn waarbij verschillende initiatieven en ontwikkelingen met elkaar in verband worden gebracht. Een belangrijk uitgangspunt met het oog op een meer doelmatige
brandweer is dat de VRR wil toewerken naar meer maatwerk bij het uitrukken. Voorwaardelijk daarbij is dat er een goede kwaliteit van de brandweerzorg wordt geleverd voor de burgers in de regio. De opkomsttijden en de uitvoering van de repressie, maar zeker ook het veilig repressief optreden van het eigen personeel zijn daarin belangrijke factoren. Daarnaast is het van belang om de brandweerzorg als een totaalplaatje te zien: het niveau van brandweerzorg is niet meer alleen het niveau van de repressie, maar een combinatie van het niveau van de repressie èn brandveilig leven.
De SIV als maatwerk
Om maatwerk te bereiken is het noodzakelijk om de incidentbestrijding af te passen op de
hulpvraag. Voor een buitenbrand bijvoorbeeld is een voertuig met twee man voldoende
potentieel. Voor een uitslaande brand in een jaren ’30 woning in de binnenstad van
Rotterdam is op z’n minst inzet nodig van twaalf man en twee voertuigen. De SIV is – als
kleine eenheid - beoogd als één van de middelen waarmee maatwerk gerealiseerd kan
worden bij incidenten. De uitdaging zal zijn om werkwijzen te ontwikkelen voor het omgaan
met escalatie van incidentsituaties.
De SIV als aanvullende dekking
De SIV kan ook van betekenis zijn voor het oplossen van andere problemen. Eén daarvan is het verbeteren van de opkomsttijden in gebieden waar de brandweerzorg wordt geleverd door een vrijwillige tankautospuit. Door de beperkte beschikbaarheid van vrijwilligers en
moeilijkheden bij het tijdig op een kazerne komen, rukken vrijwillige tankautospuiten regelmatig incompleet of te laat uit. Met een SIV is sneller brandweerzorg ter plaatse.
De SIV als bezuiniging
De derde reden om SIV’s in te zetten, is voor het compenseren van dekkingsverlies als gevolg van bezuinigingsmaatregelen. Door het snel ter plaatse komen van een SIV, wordt het later arriveren van een tankautospuit acceptabel geacht; zo wordt in deze notitie gesteld.
Strategisch geplaatste SIV’s bieden daardoor mogelijkheden voor het sluiten, samenvoegen of verplaatsen van kazernes, zonder dat er dekkingsverlies optreedt.
De combinatie met brandveilig leven
De SIV is een voertuig dat zeer effectief zou kunnen optreden bij bijvoorbeeld beginnende branden. Door dit gegeven is de SIV niet los te zien van de inspanningen die de VRR pleegt op het gebied van Brandveilig Leven. Die inspanningen zijn namelijk ondermeer gericht op het verkorten van de ontdekkingstijd. De achterliggende gedachte is dat de SIV daardoor vaker ter plaatse zal komen bij branden die nog in een beginstadium zijn. Door het vroegtijdig aankomen op het incidentadres kan de SIV zorgen voor redding of branduitbreiding
voorkomen.
2.2 Bestuurlijke historie
Binnen de VRR werd in 2009 reeds aan de SIV gedacht als optie voor meer maatwerk en het verbeteren van opkomsttijden. Onvoldoende zicht op de bruikbaarheid en de
randvoorwaarden van het concept en weerstand binnen de repressieve dienst
rechtvaardigden een onderzoekende instelling van de VRR. Met de bezuinigingstaakstelling van 5% die de VRR in december 2009 kreeg opgelegd, kwam een derde reden voor invoering van de SIV aan de orde. De SIV kon worden ingezet om het dekkingsverlies te compenseren ten gevolge van het sluiten van kazernes.
In april 2010 is aan het Algemeen Bestuur middels de nota ‘De VRR in breder perspectief’
voorgesteld om vijf SIV’s aan te schaffen als ombuigingsmaatregel. Door de aanschaf van de SIV’s zou een aantal kazernes kunnen sluiten:
Sluiten van de posten Bergschenhoek en Bleiswijk en in die kernen het instellen twee SIV’s
Fuseren van de posten Albrandswaard en Pottumstraat naar één post met een 12-
uursberoepsbezetting en een SIV instellen in Albrandswaard
Sluiten van de post Zwartewaal en het daar instellen van een SIV
Sluiten van de post Oudenhoorn en het daar instellen van een SIV
Het Algemeen Bestuur is toen niet akkoord gegaan met de aanschaf van de voorgestelde vijf SIV’s, omdat de leden het onvoldoende aangetoond achtten dat de brandweerzorg op een voldoende wijze zou worden ingevuld door de inzet van een SIV. Er was onvoldoende zekerheid over de effectiviteit van de SIV en de geleverde dekking. Het Algemeen Bestuur is wel akkoord gegaan met de aanschaf van één SIV, waarmee proefgedraaid kon worden om dit te onderzoeken.
Na dat besluit hebben zich enkele ontwikkelingen voorgedaan die een ander licht werpen op de oorspronkelijk voorgestelde locaties. Voor een deel is hier in het Algemeen Bestuur van 23 februari 2011 besluitvorming over geweest:
Ten aanzien van het sluiten van de posten Bergschenhoek en Bleiswijk is gebleken dat de dekking in de kern Bleiswijk onverantwoord zou verminderen. Dit kwam naar voren uit de contra-expertise die namens de OR is uitgevoerd. Het Algemeen Bestuur heeft opdracht gegeven om de optimale locatie(s) te bepalen voor één tot drie posten in Lansingerland. Uitgangspunt hierbij was de plaatsing van de twee SIV’s.
Het Algemeen Bestuur heeft besloten de post Albrandswaard te handhaven en de post Pottumstraat te sluiten. Ter compensatie bestaat het voornemen om twee SIV’s op Rotterdam-Zuid te plaatsen.
De slagkrachttankautospuit die op de post Brielle stond is verplaatst naar de post Zwartewaal, waardoor de aanschaf van een SIV voor Zwartewaal onnodig werd.
Het niet beschikbaar hebben van een uitrukeenheid in de kern Oudenhoorn bleek volgens de contra-expertise door bureau Save bestuurlijk verantwoord, waardoor de aanschaf van een SIV voor Oudenhoorn niet noodzakelijk was. Het Algemeen Bestuur heeft besloten de post Oudenhoorn te sluiten in combinatie met een beroeps-SIV op de post Hellevoetsluis. De burgemeester van Bernisse zou in overleg met de burgemeester van Hellevoetsluis en de VRR de mogelijkheden onderzoeken voor het openhouden van de post Oudenhoorn. De kosten voor de kazerne in Oudenhoorn zullen worden gedragen door de gemeente Bernisse.
Vervolgens zijn de volgende ontwikkelingen van invloed op de beoogde locaties voor de SIV’s:
Het onderzoeken van het openhouden van de post Oudenhoorn leidde tot de conclusie dat het zinvol is om de tweede tankautospuit van de post Hellevoetsluis op de post Oudenhoorn te plaatsen. Hier moet nog definitieve besluitvorming over plaatsvinden.
Omdat in Hellevoetsluis de opkomsttijden onder druk staan, was voorgesteld om op de
post Hellevoetsluis een 12-uursberoepsbezetting te stationeren. Naderhand is er
voorkeur ontstaan voor beroeps-SIV in 24-uursdienst, omdat deze optie effectiever zal
zijn ten aanzien van het verbeteren van de opkomsttijden dan het installeren van een 12-
uursberoepsbezetting. Het plaatsen van een SIV op de post Hellevoetsluis maakt daarom deel uit van dit voorstel.
De bestuurlijke historie in ogenschouw nemend, zijn Lansingerland, Rotterdam-Zuid en Hellevoetsluis de plaatsen die momenteel beoogd zijn als locaties voor een of meer SIV’s.
Voor Schiedam wordt nog onderzocht in hoeverre de SIV daar een meerwaarde kan hebben.
Ten tijde van het gereedkomen van deze notitie heeft daarover nog geen besluitvorming plaatsgevonden.
2.3 Vraag van het bestuur
In de vergadering van het Algemeen Bestuur op 23 februari 2011 zijn voor Lansingerland en Rotterdam-Zuid de volgende aandachtspunten aangegeven:
Lansingerland: het plaatsen van een SIV in Lansingerland staat niet ter discussie, wel de locaties waar voertuigen geplaatst worden. Nader onderzocht diende te worden wat de optimale locatie(s) zijn voor één of meer posten in Lansingerland en de positionering van de SIV. De aandacht in dit voorstel richt zich op de door een SIV te leveren dekking.
Rotterdam-Zuid: het Algemeen Bestuur is akkoord met het plaatsen van twee SIV’s, maar de locaties hiervan liggen nog niet vast. Dit is geïnterpreteerd als de opdracht om
hiervoor een voorstel voor te bereiden, dat een gelijkwaardige dekking biedt ten opzichte van de huidige situatie. De wens is daarnaast om de dekking in de wijken Heijplaat (Rotterdam) en Portland (Rhoon) te verbeteren.
Voor Hellevoetsluis staat de invoering van de SIV los van de ombuigingsmaatregelen. Het aandachtspunt voor Hellevoetsluis was met name de operationele bruikbaarheid van het concept SIV. Die operationele bruikbaarheid is in zijn totaliteit onderzocht.
Naast de opdracht om onderzoek te verrichten naar de dekking door de SIV, heeft het
Algemeen Bestuur ook verzocht om de SIV in de praktijk te testen. De resultaten van de proef
met de aangeschafte SIV en de verdere gedachtevorming moeten het Algemeen Bestuur
voldoende inzicht geven om een besluit te nemen over de invoering van Snelle Interventie
Voertuigen in de VRR.
3. Het VRR-concept voor de SIV
In dit hoofdstuk wordt het concept toegelicht dat de VRR voor ogen heeft ten aanzien van de SIV. De wijze van inzetten heeft belangrijke invloed op de mogelijkheden voor dekking door een SIV. Het gaat in dit hoofdstuk concreet om de bruikbaarheid van het concept en de keuzes die de VRR maakt. De basis hiervoor ligt in de kennis en ervaring die elders is opgedaan, verdere gedachtevorming binnen de VRR en de ervaringen van de VRR in de pilot SIV. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt een doorkijk gegeven naar mogelijke toekomstige toepassingen van de SIV.
3.1 Kennis en ervaring elders
Het concept van het Snelle Interventie Voertuig is niet nieuw. Al jarenlang wordt in Denemarken met succes gebruik gemaakt van de SIV. Dichterbij huis zijn er ook diverse initiatieven te vinden, want de VRR is niet de enige veiligheidsregio die het concept wil invoeren. De Veiligheidsregio Zuid-Limburg heeft reeds twee jaar geleden de Snelle Interventie Eenheid ingevoerd, maar ook andere regio’s maken stappen naar het invoeren van dit concept.
Denemarken
Medio 2011 heeft een delegatie van de VRR een studiereis naar Denemarken gemaakt om inzicht te krijgen in het gebruik van de SIV daar en om kennis te nemen van hun ervaringen.
Het concept zoals dat nu in Denemarken wordt toegepast, heeft zich in de loop van de afgelopen tien jaar ontwikkeld. Het doel van de SIV in Denemarken is zo snel mogelijk beginnen met een effectieve brandbestrijding / hulpverlening. De SIV rukt binnen 1 minuut na alarmeren uit en wordt voor elk incident gealarmeerd. In de meeste gevallen wordt ook een vrijwillige tankautospuit gealarmeerd, die binnen 4 à 5 minuten de SIV volgt. De tankautospuit wordt afhankelijk van het soort incident bemenst door 4 of 6 mensen, waardoor er ter plaatse 6 tot 8 mensen beschikbaar zijn voor de incidentbestrijding. De SIV is dus geen zelfstandige eenheid, maar is onderdeel van het team van de tankautospuit. Het beïnvloedt daarmee het optreden van de tankautospuit.
Cijfers uit Denemarken laten zien dat ruim 85% van de incidenten door een SIV kunnen worden opgelost. Bij nog eens 5% van de incidenten kon de SIV de situatie stabiliseren, waarna het incident verder werd opgelost door de tankautospuit en andere specialistische voertuigen. De SIV wordt voor alle soorten incidenten ingezet: brandbestrijding,
hulpverlening, verkenning ongevallen met gevaarlijke stoffen en waterongevallen. De SIV
maakt deel uit van de totale eenheid en is in feite een vooruitgeschoven aanvalsploeg.
Andere veiligheidsregio’s
In het land zijn diverse brandweerregio’s bezig met initiatieven op het gebied van variabele voertuigbezetting. Hieronder worden twee regio’s uitgelicht die zich daarbij focussen op een voertuig dat door twee mensen wordt bezet. Ook wordt een korte blik geworpen op de Tussenrapportage Variabele voertuigbezetting van augustus 2011 van het IOOV.
Zuid-Limburg
De Brandweer Zuid-Limburg kent sinds enige tijd de Snelle Interventie Eenheid (SIE). Daar wordt de SIE met name ingezet om het personeelsprobleem op te lossen. Vooral de kleinere gemeenten in de regio Zuid-Limburg hebben overdag een fiks tekort aan beschikbare vrijwilligers, waardoor een snelle uitruk van de tankautospuit lastig was. In het midden van de vijf betrokken kazernes is daarom een SIE geplaatst, bemenst door beroepsmedewerkers. De SIE wordt gevolgd door de tankautospuit van Vaals, die bemenst wordt door vier tot zes vrijwilligers.
De Brandweer Zuid-Limburg heeft zich voor de SIE eveneens laten inspireren door de Denen.
De SIE is met name aanvullend bedoeld, want er blijven tankautospuiten uitrukken. De SIE rukt echter sneller uit en is eerder ter plaatse. De SIE-bemensing vangt aan met de incidentbestrijding en kan ook bij fikse binnenbranden of uitslaande branden snel de eerste acties ondernemen.
Er vindt momenteel een theoretisch onderzoek plaats naar de inzetmogelijkheden van de SIE. Bevelvoerders worden in dat onderzoek gevraagd naar hun mening over het benodigde materieel, personeel en verdere middelen bij vele scenario’s. Hieruit moet naar voren komen welke inzet mensen en middelen nodig wordt geacht in de uiteenlopende situaties.
Gooi- en Vechtstreek
De Brandweer Gooi- en Vechtstreek heeft hoofdlijnen uitgewerkt voor haar nieuwe
dekkingsplan. Eén van de hoofdlijnen is het verbeteren van de repressieve dekking door het opnieuw inrichten van het dekkingsconcept vanaf bestaande posten, het inrichten van steunpunten, variabele voertuigbezetting en een betere kosten/batenafweging op het gebied van repressieve dekking. Wat betreft de variabele voertuigbezetting voert Gooi- en
Vechtstreek een pilot uit in Bussum. Zij willen de repressieve dekking in de regio verbeteren door de inzet van een TS2, gecombineerd met een TS4. Hiermee wordt een snellere uitruk beoogd.
Gooi- en Vechtstreek heeft in oktober in Zweden een oefenweek georganiseerd ter
voorbereiding op de uitvoering van de pilot. Daaruit hebben zij geleerd dat de TS2
daadwerkelijk naar alle typen incidenten kan uitrukken. De uitvoering van de pilot moet in
december 2011 starten, dus praktijkresultaten zijn er nog niet.
IOOV-Tussenrapportage variabele voertuigbezetting
De NVBR voert het project Variabele bezetting uit. Zij is de paraplu voor de pilots en projecten in den lande en zij doen empirisch onderzoek om onderbouwde uitspraken te kunnen doen over de veiligheid en effectiviteit van de variabele voertuigbezetting in een aantal representatieve scenario’s. In het Algemeen Overleg van 26 mei 2011 heeft de Tweede Kamer haar bezorgdheid geuit over de vele experimenten met variabele
voertuigbezetting en heeft zij het wetenschappelijk karakter ervan in twijfel getrokken. De minister van Veiligheid en Justitie heeft daarom het IOOV opdracht gegeven om een tussenoordeel te geven over de opzet van het landelijke NVBR-project.
In de tussenrapportage oordeelt het IOOV dat het onderzoek niet zodanig is opgezet dat dit kan leiden tot onderbouwde uitspraken. De belangrijkste conclusies zijn:
De Wvr biedt de mogelijkheid om af te wijken van een bezetting van zes mensen op het eerst uitrukkende brandweervoertuig, mits wordt voorzien in een gelijkwaardig niveau van brandweerzorg en geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en gezondheid van het brandweerpersoneel. In het onderzoek van de NVBR/NIFV worden niet alle aspecten meegenomen.
Het ontbreekt aan vooraf vastgestelde en heldere beoordelingskaders en –criteria, waardoor niet geborgd is dat de juiste gegevens worden verzameld en dat de gestelde onderzoeksvragen onderbouwd, effectief, traceerbaar en herhaalbaar kunnen worden beantwoord.
Met de huidige omvang van het project wordt een beperkte hoeveelheid gegevens verzameld. Voor adequaat empirisch onderzoek is diepgaand onderzoek nodig gedurende langere tijd om tot onderbouwde uitspraken te kunnen komen.
De VRR neemt geen deel aan het project Variabele bezetting. De insteek in de VRR is anders; de NVBR focust zich op experimenteren met een door vier mensen bezette tankautospuit en wil beoordelen in hoeverre deze kan functioneren in de plaats van een tankautospuit met zes mensen. Met de SIV beoogd de VRR niet het vervangen van de tankautospuit, maar functioneert de SIV in combinatie met de tankautospuit.
3.2 Uitkomsten VRR-pilot
Vanaf maart 2011 tot en met oktober 2011 is er in de VRR een pilot georganiseerd met een SIV. Deze SIV heeft achtereenvolgens op drie locaties gestaan om drie uitrukprofielen te testen. De uitkomsten van de pilot onderschrijven de bruikbaarheid van het concept SIV.
Daarnaast maakte de pilot ook enkele beperkingen en aandachtspunten inzichtelijk. In ‘bijlage
A. Evaluatie pilot SIV’ zijn de bevindingen van de pilot beschreven.
Bergschenhoek
In Bergschenhoek is het concept uitgeprobeerd waarbij de SIV niet op een kazerne werd geplaatst, maar waarbij het voertuig bij zich werd gehouden door de chauffeur. De chauffeur moest bij alarm vervolgens de bevelvoerder ophalen. In de praktijk bleek dit niet goed te werken. De uitruktijd van 1 minuut kon daardoor doorgaans niet behaald worden. In de praktijk bleken er gemiddeld 4:07 minuten nodig om uit te rukken. Minstens even belangrijk is de constatering dat een dergelijke constructie roostertechnisch niet haalbaar is. De SIV was daardoor in Bergschenhoek een groot deel van de tijd niet inzetbaar. Dientengevolge zijn er in de pilotperiode te weinig uitrukken met de SIV geweest om iets te kunnen zeggen over de effectiviteit van inzetten.
Hellevoetsluis
In Hellevoetsluis werd de SIV bemenst door gekazerneerd personeel (zowel vrijwilligers als beroeps) en bij het uitrukken gevolgd door een vrijwillige tankautospuit van de post
Hellevoetsluis. Door de kazernering was de gemiddelde uitruktijd 1:09 minuten. De gemiddelde ‘uitruktijd + rijtijd’ was 5:25 minuten. Dit is ruim onder de voor de pilot
gehanteerde norm van 7 minuten. Ook is gebleken dat kleine incidenten doorgaans met de SIV kunnen worden afgehandeld en dat door het snelle optreden branduitbreiding kan worden voorkomen.
Pottumstraat
Op de kazerne Pottumstraat werd de SIV bemenst door beroepspersoneel en bij uitrukken gevolgd door een beroepstankautospuit van dezelfde kazerne. De SIV is gemiddeld in 1:31 minuten uitgerukt. De brandweertijd van de SIV lag met een gemiddelde van 5:10 minuten ruim onder de 7 minuten. Bovendien is door de medewerkers geoordeeld dat de SIV goed de kleine incidenten kan afhandelen. Bij incidenten met kans op escalatie of waar überhaupt meer handen nodig zijn, is de inzet van een tankautospuit noodzakelijk. Dit is volgens de deelnemers aan de pilot met name van toepassing op gebouwbranden in de gebieden met veel oudbouw. Een SIV kan volgens hen in zo’n geval weinig uitrichten en zal zeer snel gevolgd moeten worden door een tankautospuit.
Conclusies VRR-pilot
Een SIV heeft een gekazerneerde bezetting nodig: om in een groot gebied voldoende dekking te kunnen leveren, moet de SIV binnen 1 minuut na alarmering uitrukken. Dit kan alleen gerealiseerd worden met een gekazerneerde of beroepsbezetting.
Een SIV is effectief, maar is geen tankautospuit: de SIV kan in veel gevallen zelfstandig optreden of anders goed voorbereidend werk doen voor de tankautospuit. In een aantal gevallen is inzet van de tankautospuit nodig.
Een SIV moet binnen enkele minuten gevolgd kunnen worden door een tankautospuit,
zodat een goede brandweerzorg is gewaarborgd. Met name bij incidenten met een hoger
escalatieniveau en bij grotere incidenten is er back-up nodig van een tankautospuit.
De randvoorwaarden dienen beter ingevuld te worden: de SIV kan alleen voor dekking zorgen als het concept goed werkt. De kennis en ervaring uit de pilot kunnen gebruikt worden om de randvoorwaarden beter in te vullen en verder door te ontwikkelen. Dit heeft vooral betrekking op het soort voertuig, de bepakking, de selectie van personeel, de opleiding, het trainen, de procedures en communicatie met medewerkers.
3.3 Beoogd concept VRR
De SIV zal vooralsnog gebruikt worden als instrument om het dekkingsverlies te
compenseren als gevolg van het sluiten van kazernes. De SIV moet daarom op dit moment gezien worden als een maatregel die getroffen wordt om het later ter plaatse komen van tankautospuiten mogelijk te maken. De VRR wil met het later ter plaatse komen van tankautospuiten afwijken van de Wvr en van de Zorgnorm Brandweer Rotterdam-Rijnmond.
Om af te kunnen wijken moet het concept SIV voldoende waarborg leveren voor de brandweerzorg.
De uitleg van het IOOV volgend, dient de VRR met het concept SIV te voldoen aan de volgende voorwaarden: de kwaliteit van brandweerzorg moet van een zelfde niveau zijn en de veiligheid van de brandweermedewerkers moet geborgd zijn. Daarnaast dient de dekking gelijk te blijven. Op de dekking wordt in het volgende hoofdstuk ingegaan. In deze paragraaf worden het concept, de kwaliteit van de brandweerzorg en de veiligheid van de
brandweermedewerkers belicht.
Concept
Het voorlopig beoogde concept voor de VRR volgt voor een groot deel het Deense voorbeeld.
In de verzorgingsgebieden waar een SIV wordt geplaatst, wordt de SIV voor alle incidenten gealarmeerd. Tegelijkertijd wordt in ieder geval bij gebouwbranden altijd een tankautospuit gealarmeerd, die binnen 4 minuten na aankomst van de SIV eveneens ter plaatse kan zijn. In de voorbereiding van de implementatie zal worden vastgesteld in hoeverre de SIV bij andere incidenten zelfstandig kan uitrukken. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij
containerbranden, buitenbranden en automatische brandmeldingen met een lage prioriteit.
Bij aankomst van de SIV wordt snel duidelijk of de SIV het incident alleen kan afhandelen of dat inzet van de tankautospuit noodzakelijk is. In het eerste geval kan de tankautospuit direct weer inzetbaar gaan. In het tweede geval kan de SIV een aanvang maken met de
incidentbestrijding of de inzet van de tankautospuit voorbereiden. Bij aankomst van de
tankautospuit kan de SIV van betekenis zijn voor dat incident of terugkeren naar de post en
zich weer beschikbaar melden voor eventuele volgende incidenten.
De SIV wordt in ieder geval bij gebouwbranden vanwege de mogelijke noodzaak tot het inzetten van een tankautospuit gevolgd door een tankautospuit die binnen 4 minuten na aankomst van de SIV ter plaatse kan zijn
1. De opvolging door een tankautospuit kan plaatsvinden door een vrijwillige eenheid van dezelfde of een andere kazerne of een beroepseenheid van een andere kazerne. De bemensing van de SIV is in alle gevallen gekazerneerd of mobiel beschikbaar in het verzorgingsgebied, zodat deze binnen 1 minuut na alarmering kan uitrukken. Dit kan worden georganiseerd door de inzet van
dagdienstpersoneel, gekazerneerde vrijwilligers en/of beroepsmedewerkers. De precieze invulling dient in de voorbereiding van de implementatie plaats te vinden en zal mogelijk per locatie verschillen.
Kwaliteit van de brandweerzorg
De geleverde brandweerzorg wordt op basis van de Wvr afgelezen aan de hand van het optreden van de brandweer bij gebouwbranden. Wanneer over dekking wordt gesproken gaat het over de opkomst van de brandweer bij gebouwbranden en het leveren van voldoende potentieel daarbij. De vele andere soorten incidenten, zoals hulpverleningen en
ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen, worden grotendeels buiten beschouwing gelaten.
Het is belangrijk om in te zien dat voor gebouwbranden een SIV geen vervanging is van de tankautospuit. De tankautospuit heeft immers zowel qua materialen als qua inzet van mensen een grotere slagkracht. De SIV is een eenheid die bij gebouwbranden voldoet als voorpost van de tankautospuit. De SIV kan mogelijk reddend of blussend, maar in ieder geval de- escalerend of voorbereidend optreden. De VRR stelt dat een SIV in staat is om vooruitlopend op de aankomst van de tankautospuit aan te vangen met de voorbereiding van de inzet van de tankautospuit en de incidentbestrijding. Dat is in dusdanige mate het geval dat het niveau van brandweerzorg gelijk blijft, ook al komt de tankautospuit later ter plaatse dan voorheen.
Conclusie: de inzet van de SIV rechtvaardigt het afwijken van de Zorgnorm Brandweer Rotterdam-Rijnmond.
Voor andere incidenten dan gebouwbranden is de SIV eveneens een zinvolle aanvulling. Ook daarvoor geldt dat de SIV vaak zal kunnen aanvangen met de voorbereiding van de inzet van de tankautospuit en de incidentbestrijding. Daarbovenop komt dat de SIV diverse soorten incidenten zelfstandig zal kunnen afhandelen. Uit de praktijk blijkt (met name in Denemarken en Zuid-Limburg, maar ook geconstateerd tijdens de VRR-pilot) dat dit in 80% van de incidenten het geval is. Dit ontlast de tankautospuitbemensing en biedt reeds perspectief op het uitrukken op maat.
1