Taal actief 3 | Handleiding | groep 7 | Mijn Malmberg
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch blz. 1 van 2
Taal actief 3 Handleiding
Groep 7
Het WK voetbal
Deze les vervangt les 7 van thema 10 (blz. 155) over rangtelwoorden.
Tijdsduur 20 minuten.
Doel
Taalbeschouwing
De kinderen kennen de term rangtelwoord en kunnen deze gebruiken.
Materiaal
Werkblad ‘Het WK voetbal’.
Introductie
• Teken een podium op het bord met de nummers 1, 2 en 3.
• Vertel dat de les van vandaag over het WK voetbal gaat.
• Wijs de 3 aan en vraag: Wie zou er op de derde plaats eindigen? Wie op de tweede? En wie op de eerste? Spreek de rangtelwoorden met nadruk uit.
• Vertel de kinderen dat we het in deze les gaan hebben over rangtelwoorden: woorden als eerste, tweede, derde enzovoort.
Instructie en oefening
• Stel de volgende vragen aan de kinderen en schrijf de antwoorden als woorden op het bord:
1. Uit hoeveel spelers bestaat een voetbalelftal? elf
2. Hoeveel spelers staan er op het veld?
tweeëntwintig
3. Hoeveel hoekvlaggen zijn er? vier 4. En hoeveel goals denk je dat Nederland in
de eerste wedstrijd maakt? ...
• Leg uit dat de getallen die u heeft
opgeschreven telwoorden zijn: ze geven een hoeveelheid aan.
• Wijs dan op het podium en zeg: ... wordt eerste, ... wordt tweede en ... wordt derde. Leg uit dat eerste, tweede en derde ook telwoorden zijn, maar dat er een volgorde in zit, een rang. Daarom noemen we die woorden rangtelwoorden.
• Vraag een de kinderen of ze zinnen kunnen maken met de rangtelwoorden: zesde, veertiende, twintigste.
Kinderen die zelfstandig verder kunnen, maken de opdracht op het werkblad.
Verlengde instructie
U schrijft de volgende woorden op het bord:
achtste, zes, zestiende, vijfde, veertien, twintig.
Samen met de kinderen bekijkt u de woorden.
Welke van die woorden zijn rangtelwoorden?
Laat de kinderen er een zin mee maken.
Verwerking
De kinderen vullen de rangtelwoorden op het werkblad in. Bij de klaar?-opdracht vullen de kinderen zelf rangtelwoorden in.
Reflectie
• Vraag wie de term rangtelwoord al kende.
• Tel de vingers en noem het getal. Vraag dan:
Is dit een telwoord of een rangtelwoord?
• Hoe hebben ze de opdracht op het werkblad gemaakt en hoe zijn ze te werk gegaan bij de klaaropdracht? Laat enkele kinderen hun zinnen uit de klaar?-opdracht voorlezen.
Antwoorden
eerste, derde, zesde (laatste), tweede, vierde, vijfde, eerste, tweede, achtste, derde, zesde, negentiende
1
3 2
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch blz. 2 van 2
Taal actief 3 | Werkblad | groep 7 | Mijn Malmberg
Deze zomer is er weer de strijd om het wereldkampioenschap voetballen, het WK.
Er doen tweeëndertig landen mee. Nederland doet ook mee en begint in groep E.
De groepswedstrijden samen noem je de eerste ronde. Aan het eind daarvan gaan de nummers 1 en 2 door naar de tweede ronde. Hieronder zie je het speelschema van groep E.
Vul het rangtelwoord in.
1. De eerste wedstrijd is die tussen Nederland en Denemarken.
2. De wedstrijd van Nederland tegen Japan is de ... wedstrijd.
3. De ... wedstrijd van deze groep is die tussen Kameroen en Nederland.
4. De... , de ... en de
... wedstrijd zijn wedstrijden waaraan Nederland niet meedoet.
5. De groepswedstrijden samen noem je de
... ronde.
6. De nummers 1 en 2 gaan daarna door naar de ... ronde.
7. Aan de tweede ronde doen nog zestien landen mee. Dat levert acht wedstrijden op.
Daarom wordt de tweede ronde ook wel de
... finales genoemd.
8. Na de tweede ronde is de ...
ronde met nog acht landen.
9. Brazilië heeft het WK al vijf keer gewonnen.
Als ze nu weer winnen, wordt dat dus hun
... titel.
10. Het WK is al achttien keer gespeeld. Dit wordt dus de ... keer.
Klaar?
Durf je een voorspelling te doen? Hoe loopt het WK af voor Nederland, Italië, Mexico en Slovenië? Vul het rangtelwoord in en maak de zin af.
1. Nederland eindigt op de ...
plaats, omdat ...
...
2. Italië wordt ... , want ...
...
...
3. Slovenië wordt in de ... ronde uitgeschakeld, want ...
...
4. Mexico wordt ..., omdat
...
...