• No results found

1 1 1 1 1 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1 1 1 1 1 1"

Copied!
164
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nederlandse Zorgautoriteit

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Newtonlaan 1-41

t.a.v. minister H.M. de Jonge

3584 BX Utrecht

Postbus 20350

Postbus 3017

2500 EJ DEN HAAG

3502 GA Utrecht

T030 296 81 11 F030 296 82 96 Etnfo@nza.nl 1www.nza.nl

Behandeld door Telefoonnummer E-malladres Kenmerk

directie Regulering 030 296 8938 info@nza.nl 0331755/0511175

Onderwerp Datum

Experiment persoonsvolgende zorg in de WIz 22 mei 2019

Geachte heer De Jonge,

Met deze brief bieden wij u de eindevaluatie van het experiment persoonsvolgende zorg in de Wlz aan. Dit is een vervolg op de

tussentijdse evaluatie van vorig jaar. In bijgevoegd evaluatierapport treft u onze bevindingen aan en de bevindingen van bureau HHM, dat

onderzoek deed naar dit experiment in opdracht van het ministerie van VWS. We voerden voor de evaluatie gesprekken met de betrokken partijen uit de experimentregio’s Rotterdam en Zuid-Limburg. De belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit dit rapport lichten we hieronder kort toe.

Resultaten experiment persoonsvolgende zorg in de langdurige zorg

Het experiment heeft in de experimenteerregio’s een positieve beweging ingezet naar meer persoonsvolgende zorg, die in belangrijke mate een cultuurverandering is.

Het doel van het experiment was het vergroten van de

mogelijkheden

van cliënten om zorg te kiezen die het beste bij hun past. De partijen die betrokken waren bij de experimenten, lieten ons weten dat zij hierdoor in hun regio een positieve beweging zien naar meer persoonsvolgende zorg. Er is bijvoorbeeld te zien dat er in de experimenteerregio’s meer gesprekken worden gevoerd over de wensen en behoeften van cliënten en over de manier waarop daaraan tegemoet kan worden gekomen. De bevindingen van de eindvaluatie laten zien dat dit in belangrijke mate een cultuurverandering is, die los staat van systeem- of

stelselwijzigingen.

(2)

Nederlandse Zorgautoriteit

Kansen voor verbetering

Kenmerk

We zien kansen om de cliëntondersteuning en de gesprekken over de

0331755/0511175

wensen en behoeften van cliënten te verbeteren. Bijvoorbeeld door nog

Pagina

meer te kijken naar mogelijkheden buiten het bestaande zorgaanbod.

2 van 3

Ook kan de samenwerking nog meer en blijvend geïntensiveerd worden

tussen alle betrokken partijen die een rol hebben bij het zoeken naar en het organiseren van de zorg die het beste past bij de cliënt.

Cliënten waarderen de onafhankelijke ondersteuning en persoonlijk contact

De experimenten laten zien dat de onafhankelijke cliëntondersteuner een duidelijke meerwaarde heeft. Zo bleek in de regio Rotterdam dat cliënten en hun vertegenwoordigers de informatie en ondersteuning van de onafhankelijke cliëntondersteuners waarderen. In Zuid-Limburg zagen we dat ontwikkelde materialen zoals folders beperkt gebruikt worden.

Persoonlijk contact voor cliënten blijft blijkbaar belangrijk om de weg in het aanbod aan zorg te kunnen vinden. Door de hulp van de

cliëntondersteuning hebben cliënten meer het gevoel dat ze in control zijn. Het is daarom belangrijk dat mensen door de zorgaanbieders en de zorgkantoren worden gewezen op de mogelijkheid van

cliëntondersteuning.

Aanbevelingen

Blijf inzetten op het verhelderen van de klantvraag, het verbeteren van de (vindbaarheid van de) cliëntondersteuning en het samen leveren van passende, persoonsvolgende zorg.

De eindevaluatie toont aan dat ons advies uit de tussenevaluatie nog steeds actueel is: blijf inzetten op het verhelderen van de klantvraag, het verbeteren van de (vindbaarheid van de) cliëntondersteuning en het samen leveren van passende, persoonsvolgende zorg. Hoe beter deze gesprekken gevoerd worden, hoe eerder ook de leemtes in het aanbod voor specifieke doelgroepen in beeld komen.

Organiseer blijvende aandacht voor persoonsvolgende zorg

Op dit moment is het al mogelijk om meer persoonsvolgende zorg te organiseren in de regio. Toch zien we dat deze beweging niet volledig vanzelf tot stand komt of voortgezet wordt. Het is daarom belangrijk dat blijvende aandacht hiervoor georganiseerd wordt in de regio’s. Hoe dat gerealiseerd wordt, is aan de zorg kantoren en zorgaanbieders. Zo kan een projectorganisatie worden opgericht, maar kunnen ook de

zorgkantoren of (samenwerkende) zorgaanbieders in de regio de regie

nemen. De zorgkantoren uit de experimentregio’s gaven aan dat zij

bereid zijn om te faciliteren dat de ingeslagen koers binnen het

experiment in hun regio wordt voortgezet.

(3)

Nederlandse Zorgautoriteit

Faciliteer cliëntondersteuning over de domeinen heen

Kenmerk

De partijen uit de landelijke stuurgroep van het experiment

0331755/0511175

persoonsvolgende zorg, doen de oproep aan het ministerie van VWS om

mogelijk te maken dat de onafhankelijke cliëntondersteuner ook in de

Pia3van 3

andere domeinen (zorg vanuit de Zvw en vanuit de gemeenten) ingezet kan worden. De onafhankelijke cliëntondersteuner kan dan eerder ingezet worden. Dit zal onder andere helpen om het aantal crisisopnamen te verminderen. De bekostiging en verantwoording daarvoor moet nader worden uitgewerkt. De NZa is hierover in gesprek met zorgkantoren en VWS.

Blijf inzetten op samenwerking in regionale netwerken

Ook op andere gebieden is meer samenwerking in het regionale netwerk nodig. Zo is voor het ontwikkelen van een innovatief aanbod in de regio medewerking van de gemeenten nodig. Ook is samenwerking met woningcorporaties gewenst om te zorgen voor passende huisvesting.

Met w1ndeljje q,FQe.

Nederlai’idse ZqFaitritit

dr $1.). Kalü’jN

vqrzitrRaaa va?i Bestljur

Bijlagen

Rapport ‘Eindvaluatie experiment persoonsvolgende zorg’, met de bijlagen:

la: Kwalitatieve monitor experiment Persoonsvolgende Zorg

-

Eindrapportage regio Zuid-Limburg (bureau HHM) ib: Eindrapportage kwantitatieve monitor Zuid-Limburg (NZa) 2a: Kwalitatieve monitor experiment Persoonsvolgende Zorg

-

Eindrapportage regio Rotterdam (bureau HHM)

2b: Eindrapportage kwantitatieve monitor Rotterdam (NZa)

(4)

Eindevaluatie experiment

persoonsvolgende zorg

(5)

Inhoud

• Samenvatting

• Inleiding

• Zuid-Limburg

• Rotterdam

• Reflectie landelijke stuurgroep

• Conclusies en aanbevelingen

• Bijlagen

EndevaIuatie experiment persoonsvolgende zorg

(6)

Samenvatting

Eindevaluatie experiment persoonsvotgende zorg

(7)

Samenvatting

In 2017 Is gestart met het experiment persoonsvolgende zorg In de Wlz in de regio’s Rotterdam voor de sector

gehandicaptenzorg en Zuid-Limburg voor de sector verpleging en verzorging. Het experiment had een looptijd van twee jaar:

van 1 januari 201731 december 2018.

Doelstelling experiment

Het doel van de experimenten Persoonsvolgende zorg is het vergroten van de mogelijkheden van cliënten om zorg te kiezen die het beste bij hun past. Onder dit doel worden vier subdoelen onderscheiden:

1. versterken van de positie van de cliënt In het keuzeproces, 2. vergroten van de keuzemogelijkheden en keuzevrijheid

voor de cliënt door een gedifferentieerd zorgaanbod In de regio,

3. zorgverlening die qua aard, omvang en locatie zoveel mogelijk aansluit bij de concrete vraag van de cliënt, 4. beter in beeld krijgen van de keuzemogelijkheden en

processen vooraf, tijdens en na de zorgverlening in de Wlz.

In mei 2018 brachten we een van het

experiment uit. Hierin adviseerde de NZa het voortzetten en verder uitbreiden van de Inzet op het verhelderen van de klantvraag, het verbeteren van de cliëntondersteuning en het leveren van passende, persoonsvolgende zorg. De NZa concludeerde daarnaast dat een aparte experimentregelgeving van de NZa niet nodig Is voor de inkoop van persoonsvolgende zorg. Op basis daarvan heeft de minister besloten de deze regeling na 2018 niet voort te zetten.

Eindevaluatie

In de landelijke stuurgroep van het experiment

persoonsvolgende zorg is afgesproken dat de eindevaluatie bestaat uit een kwalitatieve monitor (uitgevoerd door bureau HHM, in opdracht van het ministerie van VWS) en een kwantitatieve monitor (uitgevoerd door de NZa), waarbij de nadruk op de kwalitatieve aspecten van de

persoonsvolgendheid ligt. In de kwalitatieve monitor staat de vraag centraal of de behoeften en voorkeuren van cliënten goed worden gehoord en gerealiseerd en hoe cliënten de geboden Informatie en ondersteuning waarderen. De kwantitatieve rapportage van de NZa is ondersteunend aan de kwalitatieve analyse. De kwantitatieve monitor presenteert indicatie-, wachtlijst- en productiegegevens vanaf 2015 tot en met 2018 en de gevolgen van het experiment voor de benutting van het budgettair kader.

Conclusies

Het experiment heeftinde experimenteerregio’s een positieve beweging ingezet naar meer persoonsvo!gendezorg, die in belangrijke mate een cultuurverandering is.

Het doel van het experiment was het vergroten van de mogelijkheden van cliënten om zorg te kiezen die het beste bij hun past. De partijen die betrokken waren bij de experimenten, lieten ons weten dat zij hierdoor in hun regio een positieve beweging zien naar meer persoonsvolgende zorg. Er Is bijvoorbeeld te zien dat er in de experimenteerregio’s meer gesprekken worden gevoerd over de wensen en behoeften van cliënten en over de manier waarop daaraan tegemoet kan worden gekomen. De bevindingen van de eindvaluatle laten zien dat dit In belangrijke mate een cultuurveranderlng is, die los staat van systeem- of stelselwijzigingen.

Etindevaluatie experiment persoonsvolgende zorg

(8)

Kansen voor verbetering

We zien kansen om de cliëntondersteuning en de gesprekken over de wensen en behoeften van cliënten te verbeteren.

Bijvoorbeeld door nog meer te kijken naar mogelijkheden buiten het bestaande zorgaanbod. Ook ken de samenwerking nog meer en blijvend geïntensiveerd worden tussen alle betrokken partijen die een rol hebben bij het zoeken naar en het organiseren van de zorg die het beste past bij de cliënt.

Cliënten waarderen de onafhankelijke anders teuning en persoonlijk contact

De experimenten laten zien dat de onafhankelijke

cliëntondersteuner een duidelijke meerwaarde heeft. Zo bleek in de regio Rotterdam dat cliënten en hun vertegenwoordigers de informatie en ondersteuning yen de onafhankelijke cliëntondersteuners waarderen. In Zuid-LImburg zagen we dat ontwikkelde materialen zoals folders beperkt gebruikt worden.

Persoonlijk contact voor cliënten blijft blijkbaar belangrijk om de weg in het aanbod aan zorg te kunnen vinden.

Door de hulp van de cliëntondersteuning hebben cliënten meer het gevoel dat za in control zijn. Het is daarom belangrijk dat mensen door de zorgaanbieders en de zorgkantoren worden gewezen op de mogelijkheid van cliëntondersteuning.

Aanbevelingen

Blijf inzetten op het verheideren van de klantvraag, het verbeteren van de (vindbaarheid van de) cliëntondersteuning en het samen leveren van passende, persoonsvc•lgende zorg.

De eindevaluatie toont aan dat ons advies uit de tussenevluatienogsteeds actueel Is: blijf inzetten op het verhelderen van de klantvraag, het verbeteren van de (vindbaarheid van de) cliëntondersteuning en het samen leveren van passende, persoonsvolgende zorg.

Hoe beter deze gesprekken gevoerd worden, hoe eerder ook de leemtes in het aanbod voor specifleke doelgroepen In beeld komen.

Organiseer blijvende aandacht voor persoonsvolgende zorg Op dit moment is het al mogelijk om meer persoonsvolgende zorg te organiseren In de regio. Toch zien we dat deze beweging niet volledig vanzelf tot stand komt of Voortgezet wordt. Het Is daarom belangrijk dat blijvende aandacht hiervoor georganiseerd wordt in de regio’s. Hoe dat

gerealiseerd wordt, is aan de zorgkantoren en zorgaaribieders.

Zo kan een projectorganisatie worden opgericht, maar kunnen ook de zorgkantoren of (samenwerkende) zorgaanbieders in de regio de regie nemen. De zorgkantoren uit de

experimentreglo’s gaven aan dat zij bereid zijn om te faciliteren dat de ingeslagen koers binnen het experiment in hun regio wordt voortgezet.

Feçiliteer dllëntondersteuning over de domeinen heen De partijen uit de landelijke stuurgroep van het experiment persoonsvolgende zorg, doen de oproep aan het ministerie van VWS om mogelijk te maken dat de onafhankelijke

cliëntondersteuner ook In de andere domeinen (zorg vanuit de Zvw en vanuit de gemeenten) ingezet ken worden. De onafhankelijke cliëntondersteuner kan dan eerder ingezet worden. Dit zal onder andere helpen om het aantal crisisopnamen te verminderen. De bekostiging en

verantwoording daarvoor moet nader worden uitgewerkt. De NZa Is hierover in gesprek met zorgkantoren en VWS.

Blijf inzetten op samenwerking in regionale netwerken Ook op andere gebieden is meer samenwerking in het regionale netwerk nodig. Zo is voor het ontwikkelen van een innovatief aanbod in de regio medewerking van de gemeenten nodig. Ook is samenwerking met woningcorporaties gewenst om te zorgen voor passende huisvesting.

Eindevaluatie experiment persoonsvolgende zorg

(9)

Inleiding

Eindevaluatte experiment persoonsvolgende zorg

(10)

Inleiding

In 2017 is gestart met het experiment persoonsvolgende zorg in de Wlz in de regio’s Rotterdam voor de sector

gehandicaptenzorg en ZuidLimburg voor de sector verpleging en verzorging. Het experiment had een looptijd van twee jaar:

van 1januari 201731 december 2018.

Doelstelling experiment

Het doel van de experimenten Persoonsvoigende zorg is het vergroten van de mogelijkheden van cliënten om zorg te kiezen die het beste bij hun pest.

Onder dit doel worden vier subdoelen onderscheiden:

1. versterken van de positie van de cliënt In het keuzeproces, 2. vergroten van de keuzemogelijkheden en keuzevrijheid

voor de cliënt door een gedifferentieerd zorgaanbod in de regio,

3. zorgverleniing die qua aard, omvang en locatie zoveel mogelijk aansluit bij de concrete vraag van de cliënt, 4. beter in beeld krijgen van de keuzemogelijkheden en

processen vooraf, tijdens en na de zorgverlenirig in de Wlz.

Vormgeving experiment

Bij aanvang van het experiment persoonsvolgende zorg is een aantal condities gecreëerd die de invoering van het experiment ondersteunen,

In beide regio’s is een projectorganisatie ingericht met als doel het verhelderen van de klantvraag, het verbeteren van de cliëntondersteuning en het afstemmen van de zorg op de behoeften en wensen van de cliënt. Per regio is een projectleider aangesteld. Deze projectieiders hebben zich, in samenwerking met alle betrokkenen, volop Ingezet om deze doelen te realiseren. De projectorganisatles In belde regio’s hebben een aanjaagfunctie gehad binnen het experiment.

De projectieiders hebben intensief contact gehad met de zorgaanbieders en het zorgkantoor, die de

verantwoordelijkheid hebben om ervoor te zorgen dat de cliënten de vrijheid hebben om hun zorg af te nemen bij de aanbieder van hun voorkeuren zorg te ontvangen die Voldoet aan hun wensen.

Daarnaast hebben wij onze regelgeving zodanig aangepast dat zorgkantoren en zorgaanbieders de ruimte kregen om de zorginkoop persoonsvolgend vorm te geven. Belangrijke onderdelen hiervan waren het vaststellen van vaste tarieven voor zorgaanbieders die meededen aan het experiment, en het loslaten van de budgetpiafonds in de experimenteerregio’s.

Hiervoor heeft de NZa in september 2016 een aanwijzing van VWS ontvangen.

Voor het experiment is een landelijke stuurgroep ingesteld die is voorgezeten door VWS. In deze stuurgroep zijn de volgende partijen vertegenwoordigd: VWS, ZN, Zilveren i<ruis, C2, ActiZ, VGN, Zorgthuisni (voorheen BTN), Per Saldo,

Patiëntenfederatie, Ieder(in), LOC, BVKZ, NZa, de projectieiders van beide regio’s en bureau HHM.

Eindevaluatie experiment persoonsvolgende zorg 7

(11)

Conclusies tussentijdse evaluatie

Met onze brief van 17mei 2(8_(kenrnerk28g480/433169) hebben we een tussentijdse evaluatie van het experiment uitgebracht. Hierin adviseerde de NZa het voortzetten en verder uitbreiden van de inzet op het verhelderen van de klantvraag, het verbeteren van de cliëntondersteuning en het leveren van passende, persoonsvolgende zorg. De NZa concludeerde daarnaast dat een aparte experimentregelgeving van de NZa niet nodig Is voor de Inkoop van peraoonsvolgende zorg. Op basis daarvan heeft de minister besloten de deze regeling na 2018 nietvoortte zetten.

Vormgeving eindevaluatie

In de landelijke stuurgroep van het experiment

persoonsvolgende zorg is afgesproken dat de eindeveluatle bestaat uit een kwalitatieve monitor (uitgevoerd door bureau HHM, In opdracht van het ministerie van VWS) en een kwantitatieve monitor (uitgevoerd door de NZa), waarbij de nadruk op de kwalitatieve aspecten van de

persoonsvolgendheld ligt.

Kwantitatieve en kwalitatieve resultaten

In de kwalitatieve monitor staat de vraag centraal of de behoeften en voorkeuren van cliënten goed worden gehoord en gerealiseerd en hoe cliënten de geboden informatie en ondersteuning waarderen. De kwantitatieve rapportage van de NZa is ondersteunend aan de kwalitatieve analyse. De kwantitatieve monitor presenteert Indicatie-, wachtlijst- en productiegegevens vanaf 2015 tot en met 2018 en de gevolgen van het experiment voor de benutting van het budgettair kader.

In overleg met de landelijke stuurgroep is besloten dat bij de eindevaluatle geen gegevens uit controleregio’s meer betrokken worden. Dit heeft als reden dat door de wijzigingen in de bekostiging In 2018 (die zijn toegelicht in onze

waardoor persoonsvolgende bekostiging ook bulten de experimentreglo’s mogelijk is geworden, geen goede vergelijkingen meer kunnen worden gemaakt. Dit maakt echter dat de resultaten uit de kwantitatieve rapportage lastig te dulden zijn, en dat koppelingen met de experimentomstandigheden (oorzakelijke verbanden) niet goed gemaakt kunnen worden.

Reflecties stuuigroepen

De resultaten uit en de samenhang tussen de conceptmonitors van bureau HHM en NZa zijn in maart en april 2019 besproken in de regionale stuurgroepen in de experimentregio’s Rotterdam en Zuid Limburg. Op 16 april 2019 Is de volledige concept eindevaluatie besproken in de landelijke stuurgroep.

Leesw,jzer

In de volgende twee hoofdstukken volgen respectievelijk een samenvatting van de kwalitatieve en kwantitatieve monitors voor Zuid-Limburg en Rotterdam, en da reflecties van beide regionale stuurgroepen. Vervolgens zijn de reflecties van de landelijke stuurgroep opgenomen. In het laatste hoofdstuk geven wij een conclusie van de gehele eindevaluatie en doen we aanbevelingen. De volledige kwalitatieve en kwalitatieve monltors zijn opgenomen als bijlage bij dit document.

Eindevaluatie experiment persoonsvolgende zorg 8

(12)

Zuid-Limburg

Eindev&uatie experiment persoonsvolgende zorg

(13)

Zuid-Limburg

Uit de kwalitatieve monitor van bureau HHM blijkt het volgende:

Client(vertegenwoordigers), medewerkers en bestuurders geven In gesprekken aan dat door het experiment meer en gestructureerde aandacht Is voor persoonsgerichte zorg van cliënten. Daarbij wordt benoemd dat deze beweging landelijk speelt en dat verschillende Initiatieven (Kwaliteltskader, Waardigheid & Trots, het experiment Persoonsvolgende zorg) bijdragen aan het meer persoonsgericht werken In Zuid- limburg. Hierbij wordt door alle partijen benadwkt dat men zonder het experiment niet zover was gekomen als waar men nu staat.

Worden wensen en behoeften goed gehoord?

Zowel vanuit de ervaringen van cliënt(vertegenwoordigers), medewerkers als bestuurders kan bureau HHM bevestigen dat de wensen en de behoeften en voorkeuren goed zijn gehoord.

Medewerkers hebben meer aandacht voor de wensen en behoeften en gaan op zoek naar passende zorg uitgaande van deze wensen en behoeften. Er zijn verschillende initiatieven ondernomen om cliënten te ondersteunen bij het verhelderen van hun wensen en behoeften (cliëntondersteuning beter beschikbaar, Informatiemateriaal, etcetera).

Tegelijkertijd ziet bureau HHM, ondanks alle goede intenties, het volgende aandachtspunt dat het zicht op de wensen en behoeften vertroebelt: cliënten denken vaak pas na over wat hun wensen en behoeften zijn als ze niet langer meer thuis kunnen wonen. Hierdoor Is er beperkt tijd om na te denken over een passende plek en de passende ondersteuning en meer kans op het verkeerd plaatsen van cliënten. Echt ruimte geven aan de wensen en behoeften van cliënten vraagt continu aandacht ven alle betrokkenen. In het experiment zijn hiervoor belangrijke eerste stappen gezet; nu komt het aan op werkelijke verandering.

li’orden Lensen en behoeften rierealiseerd?

Over het algemeen worden veel wensen en behoeften gerealiseerd. Aanbieders hebben steeds meer aandacht voor het realiseren van iemands wensen en behoeften en proberen hier gezamenlijk invulling aan te geven. Sommige cliënten met wie bureau HHM heeft gesproken, of die een vragenlijst hadden ingevuld waren erg tevreden over de gelopen klantreis en de invulling van de wensen en behoeften. Niet alle wensen en behoeften kunnen worden ingevuld omdat dit tijd en middelen vraagt, bijvoorbeeld bepaalde capaciteit bijbouwen.

Cliënten(vertegenwoordigers) benoemen dat zij er mee kunnen leven als niet alle wensen en behoeften Ingewilligd kunnen worden, maar dat ze het wel belangrijk vinden dat wordt onderbouwd waarom bepaalde dingen niet kunnen. Er zijn ook enkele cliënten en naasten die hierover nog aandachtspunten hebben benoemd (bijvoorbeeld de onmogelijkheid om continu bezoek te ontvangen). Daarnaast benoemen ook aanbieders dat het niet altijd mogelijk Is Iemand een passende plek te bieden bijvoorbeeld door wachtlijsten bij een locatie. Het bijbouwen van extra capaciteit vraagt dan tijd en geld waardoor niet alle wensen direct ingevuld kunnen worden.

Eindevaluatie experiment persoonsvolgende zorg 10

(14)

Hoe waarderen cliënten informatie en ondersteuning?

Wat betreft de informatievoorzienIng en ondersteuning zijn veel acties ondernomen in het experiment.

Client(vertegenwoordigers) geven aan dat vooral persoonlijk contact hierbij belangrijk is. De ontwikkelde andere materialen zoals folders worden beperkt gebruikt. Een ander concreet resultaat van het experiment is het gebruik van de website watikbelangrijkvind.nl, ter ondersteuning van de

vraagverheldering van een cliënt (deze website Is ontwikkeld in een promotietraject). Daarnaast is de informatie op de Zorgatlas verbeterd maar vraagt dit volgens de betrokkenen nog extra aandacht vanwege dle gebrulksvriendelljkheld. Hoe cliënten de website en folders beoordelen kan bureau HHM met deze monitor nog niet goed vaststellen. Dit kan eind 2019 worden getoet5t door de betrokkenen in het experiment.

Uit de kwantitatieve monitor van de NZa blijkt het volgende:

Prdductiegegevens

Er Is een toename in het aantal indicatles en een toename In het aandeel vpt. In de zzp-mix zijn geen veranderingen.

Budgetta,r kader

De benutting van het budgettair kader blijft binnen het beschikbare (opgehoogde) budget. Het kader voor het experiment voor de regio Zuid-Limburg bedroeg bij aanvang in 2017 (485 miljoen; eind 2018 was dat € 563 miljoen.

Wachtlijstgegevens

De wachtlijstgegevens zijn als gevolg van administratieve wijzigingen moeilijk betrouwbaar te interpreteren.

Reflectle regionale stuurgroep

In de regionale stuurgroep in Zuid-Limburg zijn de resultaten uit, en de samenhang tussen, de monitors besproken. Hierbij is het volgende naar voren gekomen.

De regionale stuurgroep ziet dat persoonsvolgende zorg de

‘nieuwe norm’ is geworden. Er is een beweging waarin de aandacht uitgaat naar persoonsgerichte zorg op gang gekomen, niet alleen door het experiment, maar ook het programma Waardigheid en Trots, en het kwaliteitskader verpleeghulszorg. In de afgelopen periode zijn deze ontwikkelingen die allemaal de persoonsgerichte zorg als uitgangspunt hebben, samengekomen. Het experiment heeft er volgens de stuurgroep voor gezorgd dat de regio Zuid- Limburg eerder deze ontwikkelingen heeft doorgemaakt.

• Met betrekking tot de keuze van de cliënt merkt de regionale stuurgroep op dat de praktijk is dat cliënten de keuze voor een zorgaanbieder voor zich uitschuiven: een aanbieder geeft aan dat 60% van hun intramurale cliënten instroomt vanuit het ziekenhuis; het aantal cliënten zonder overbruggingszorg daalt, aldus CZ. Dit is ook zichtbaar In een stijging/verbreding van het mpt aanbod.

• Wachtlijstgegevens worden herkend. Door verbreding van het aanbod zien aanbieders ook crisisopnamen vanuit huis stabilIseren In plaats van toenemen.

• De cliëntondersteuning is inhoudelijk goed; het gaat er nu vooral om de vindbaarheld van de cliëntondersteuning te verbeteren. Een deelnemer heeft daarbij aangegeven dat cliënten in de VV kiezen op basis van makkelIjk vindbare zaken zoals afstand tot familie en dat de cliëntondersteuning daardoor mogelijk al aan het plafond van potentiële gebruikers zit.

• De regionale stuurgroep merkt op dat in de regio Sittard de aanbieders een samenwerkingsvorm hebben gevonden waarin zij aan elkaar hun aanbod presenteren; dit leidt ertoe dat aanbieders beter naar elkaar kunnen verwijzen.

Eindevaluatie experiment persoonsvolgende zorg 11

(15)

• Kleine zorgaanbieders hebben fricties tussen vraag en aanbod makkelijker kunnen opvangen door het experiment.

Het wegvallen van het budgetplafond heeft een gunstiger ondernemingsklimaat veroorzaakt, waardoor het vpt aanbod in de regio is toegenomen.

• Ten aanzien van de benutting binnen het budgettaire kader merkt CZ op dat de uitgaven weliswaar binnen het kader blijven, maar dat het kader gedurende het experiment een aantal keer is opgehoogd. Dit is voor een deel ten koste gegaan van budgettaire ruimte In andere regio’s. De toename van de uitgaven is echter niet geheel toe te schrijven aan het experiment; er is ook sprake van op zichzelf staande ontwikkelingen, bijvoorbeeld een verhoging van de prijzen als gevolg van het beschikbaar komen van de kwaliteitsmiddelen voor de verpleeghuissector, en de verwerking van de NHC/NIC in de prijzen, en autonome volumeontwikkelingen.

• Het wegvallen van het budgetplafoncl heeft volgens de deelnemers aan het experiment de relatie tussen de zorgaanbieders en het zorgkantoor verbeterd: zij zien elkaar meer als partners, doordat de rollen van de betrokken partijen niet meer door geld gedreven worden. Ook nu het budgetplafond weer terug is, heeft men profijt van een verbeterde onderlinge relatie.

Eindevaluatie experiment persoonsvolgende zorci 12

(16)

4

(17)

Rotterdam

Uitdekwalitatieve monitor van bureau HHM blijkt het volgende:

Worden wensen en behoeften goedgelieerd?

Als puur wordt gekeken naar de ervaringen van clidnten, ken bureau HHM bevestigend antwoorden op de vroeg of debehoeften en voorkeuren goed zijn gehoord. Vooral door de cliëntondersteuners voelden cliënten zich serieus genomen en ze vonden dat de cliëntonderuteuner op zoek ging naar passende zorg uitgaande van hun wensen en behoeften. De cliëntondersteuners bleken hierin ook heel belangrijkvoorcliënten, vooral de functie van vraagbaak, steun en toeverlaat, degene die hen door het oerwoud heen hielp.

Tegelijkerdjd ziet bureau HHM, ondanks alle goede intenties, drie punten die het zicht op de wensen en behoeften vertroebelen:

• bureau HHM heeft in de drie monitorrondes geconstateerd dat cliënten weinig dingen wensen die er niet zijn in het huidige aanbod, doordat ze met hun (vaak lange) geschiedenis van zorg al voorgesorteerdstaan op het bestaande aanbod.

• Verder hoorde bureau HHM van cliëntondersteuners en medewerkers van zorgaanbieders dat ze de wensen van cliënten niet altijd reëel vinden, bijvoorbeeld mensen met LVB dle op zichzelf willen wonen. In de diepte-Interviews bleek dat ouders van een jongvolwassene met LVB dit zelf vaak ook vinden. Hierdoor bestaat het risico dat deze wens bij voorbaat al van tafel wordt geveegd. De partijen In het experiment vinden het belangrijk dat iedereen los van de mogelijkheden van realisesrbaarheid ingesprek gaat met decliënt.Dit ‘oordeelvrij luisteren’ heeft veel aandacht gekregen in het experiment en het is yen belang om hier aiert op te blijven.

• bureau HHM proefde soms enige terughoudendheid bij

medewerkers in het ophalen van de wensen, omdat ze niet weten of ze ook echt gerealiseerd kunnen worden (en je desillusie bij de cliënt wilt voorkomen).

Echt ruimte geven aan de wensen en behoeften van cliënten vraagt op al deze drie punten een andere mindset van betrokkenen. In het experimentzijnhiervoor belangrijke eerste stappen gezet; nu komt het aan op werkelijke verandering.

Worden wensen en behoeften gerealiseerd?

In de realisatie van wensen en behoeften ziet bureau HHM een onderscheid tussen mensen die kiezen voor pgb en ZIN. Pgb is bij alle cliënten die bureau HHM heeft gesproken een bewuste keuze, die leidt tot passende zorg (afgezien van enkele situaties waarin de combinatie van pgb en ZIN tot problemen leidde). Bij de keuze voor een pgb spelen voornamelijk twee redenen mee:.

• De wens om een kind (minderjarig of begin 20) zo lang mogelijk bij de ouders te laten wonen. Deze mensen willen op termijn wel overstappen naar zorg in een woonvorm van een instelling,maar willen voorlopig de zorg zelf organiseren en vaak ook voor een deel zelf leveren. Het pgb biedt hen do ruimte om dit naar eigen Inzicht en onder eigen regio In te vullen. EN/OF:

• Deervaring dat ZIN onvoldoende aansluit bij de wensen en behoeften. Dit betreft vooral de wens van vaste gezichten en vertrouwde personen (vaak uit eigen netwerk) en soms de behoefte aan specifieke deskundigheid als gevolg van complexe medische zorg of emstige gedragsproblematiek.

Een deel van deze mensen zou de zorg wel In natura willen, maar kan geen instelling vinden die de gewenste of benodigde zorg kan leveren (in elk geval niet in de buurt van de familie).

Mensen die kiezen voor ZIN hebben wisselende ervaringen met de mate waarIn hun wensen en behoeften worden gerealiseerd.

Eindevaluatie experiment persoonsvolgende zorg 14

(18)

Sommige cliënten die bureau HHM sprak doorliepen

probleemloos de klantreis en vonden binnen afzienbare tijd een plek die aan hun wensen voldeed: in de buurt van familie en dagbesteding, met de gewenste hoeveelheid eigen ruimte (volledig zelfstandig appartement of juist wonen in een groep) en met de juiste ondersteunIng. Ditwaren vaak de mensen met een relatief lichte indicatie (VG3 of VG4). Anderen vonden wel een plek die aan de wensen voldeed, maar konden daar niet direct terecht vanwege een wachtlijst en kozen voor een tijdelijke oplossing in de thuissituatie met ZIN of pgb. Weer anderen vonden geen geschikte plek, maar konden het thuis niet langer voor elkaar krijgen en kozen daarom voor een

‘second best’ (een goede plek verder weg of een plek dle nIet volledig aan de zorgvraag en wensen tegemoetkomt).

Er is volgens de betrokken partijen nog niet veel concrete actie ondernomen om het aanbod beter passend te maken. Voor een deel van de cliënten lijkt dit niet nodig, want die kunnen worden bediend met het bestaande aanbod. Door de drie kanttekeningen die hiervoor zijn beschreven (cliënten wensen weinig wat niet in het huidige aanbod zit, terughoudendheid bij het ophalen van wensen en de interpretatie dat wensen niet altijd reëel zijn) merkt bureau HHM echter op dat dit relatief Is.

Daarnaast heeft het experiment duidelijk gemaakt dat er cliënten zijn met specifieke wensen of behoeften. Het lijkt erop dat het experiment vooral zicht heeft gegeven op de leemtes in het aanbod voor deze cliënten, zoals plekken voor cliënten met ernstig probleemgedrag of psychische problemen en

mogelijkheden voor respijtzorg. Voor deze cliënten en ondersteuningsvragen moeten zorgkantoor en zorgaanbieders gezamenlijk actie ondernemen.

Hoe waarderen cliënten informatie en ondersteuning?

Wat betreft de informatievoorziening en ondersteuning is de waardering van de cliënten(vertegenwoordlgers) voor de onafhankelijke cliëntondersteuners evident.

Dat Iemand meedenkt en dingen regelt, geeft dat mensen voelen dat ze ontzorgd worden In een vaak hectische of onzekere tijd. Er is vooral grote behoefte aan gefilterde informatie: mensen zien anders door de bomen het bos niet meer.

Door de hulp van de cliëntondersteuning hebben cliënten meer het gevoel dat ze in control zijn. Het Is daarom belangrijk dat mensen op de cliëntondersteuning worden gewezen. In het experiment heeft dit terecht veel aandacht gekregen.

Een ander concreet resultaat van het experiment is de website zogewoon.nl, ter ondersteuning van de vraagverheldering en de matching van vraag en aanbod. Zoals gezegd valt hier qua persoons-volgendheid wel wat op af te dingen, omdat er gematcht wordt met bestaand aanbod. Maar voor cliënten die daar voldoende mee geholpen zijn, kan de website een mooi hulpmiddel zijn In het keuzeproces: duidelijkheid over wat je kunt kiezen Is voor de meeste cliënten meer waard dan veel aanbod om uit te kiezen. Het komende jaar kunnen de partijen blijven monitoren hoe cliënten de geboden informatie en ondersteuning waarderen én of de inspanningen leiden tot zorg die past bij de wensen, behoeften en voorkeuren van cliënten.

In dit kader wordt via de website ook zichtbaar welke wensen met het best passend aanbod niet kunnen worden gehonoreerd (het brengt de mismatch in kaart). Dit maakt duidelijk wat nodig Is om tot beter passende zorg te komen,

Uit de kwantitatieve monitor van de NZa blijkt het volgende:

Productie gegevens

Er is een toename in het aantal (hoge) indicaties, vooral bij vg en Ig. Bij de lvg daalt het totale aantal Indicaties en voor de zg zijn de aantallen te klein om conclusies te trekken. Aan het begin van het experiment (2017) is een daling in het aandeel vpt opgetreden, maar na verloop van tijd komt het aandeel weer (bijna) op het niveau van voor het experiment.

Eiridevaluatie experiment persoonsvolgende zorg 15

(19)

Budgettair keder

De benutting van het budgettair kader laat een (geringe) overschrijding van het beschikbare (opgehoogde) budget zien, Het kader voor het experiment voor de regio Rotterdam bedroeg bij aanvang in 2017 t 170 miljoen; eind 2018 was dat

€ 183 miljoen. Zilveren Kruis meldde in februari 2019 dat het kader volgens de toen beschikbare cijfers met circa t 0,5 miljoen is overschreden.

Wacht!ijstgeyevens

De wachtlijstgegevens zijn als gevolg van administratieve wijzigingen moeilijk betrouwbaar te interpreteren.

Reflectie regIonale stuurgroep

In de regionale stuurgroep In Rotterdam zijn de resultaten uit, en de samenhang tussen, de monitors besproken. Hierbij Is het volgende naar voren gekomen.

Gedurende het experiment hebben ook andere

ontwikkelingen plaatsgevonden, zoals de Introductie van het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg en destartvan het programma Volwaardig Leven. Deze ontwikkelingen kennen een andere focus en staan qua implementatie in de beginfase. Doordat binnen het experiment expliciet aandachtUitIS gegaan naar de onafhankelijke

cliëntondersteuner zijn de effecten op dit gebied volgens de regionale stuurgroep echt toe te schrijven aan het experiment.

Het verder doorontwikkelen van persoonsvolgende zorg is nodig. De deelnemende partijen vinden een

experimentperiode van twee jaar te kort om dit goed uit te ontwikkelen.

• Partijen merken op dat het ministerie van VWS daarbij een regierol heeft toebedeeld aan het zorgkantoor.

Zorgaanbieders geven daarbij aan dat die regierol breder moet worden gezien dan alleen een rol via de inkoop; ook de samenwerking tussen zorgaanbieders moet gestimuleerd worden, en het zorgkantoor zou een faciliterende rol kunnen pakken bijvoorbeeld bij het onderhouden van de website.

• De stuurgroep geeft aan dat het in deze regierol bijvoorbeeld ook belangrijk is dat de wachtlijstinformatie goed beschikbaar is. Bijvoorbeeld cliënten met overbruggingezorg zouden meer urgent in beeld moeten zijn.

• De urgentie om meer persoonsvolgend te werken wordt volgens de stuurgroep daarbij op dit moment nog niet voldoende bij alle partijen gevoeld. Een echte beweging komt pas op gang wanneer alle betrokkenen gedreven zijn en zich hieraan committeren.

• Daarnaast Is opgemerkt dat het versterken van de positie van de cliënt verder gaat dan het bieden van inzicht over het zorgaanbod aan de cliënt; cliënten moeten Invloed kunnen uitoefenen op de aansluiting van de zorg bij hun wensen.

• Destuurgroepbeveelt aan om de geleerde lessen uit het experiment op te schalen naar andere regio’s, en om ook domeinoverstijgend hiermee aan de slag te gaan.

• Een belangrijk punt hierbij is de samenwerking met het gemeentelijk domein (bijvoorbeeld over het oplossen van huisvestingsproblemen In de stad).

Eindevaluatie experiment persoonsvolgende zorg 16

(20)

Reflectie landelijke stuurgroep

Eindcvaluatie cxpenmcnt persoonsvolgende zorg

(21)

Reflectie landelijke stuurgroep

Per Saldo is positief over de verbetering die het experiment aan de voorkant von het zorgproces heeft gebracht: de hulpvraag van de cliënt en het aanbod zijn beter in beeld, en de cliëntondersteuning heeft meer vorm gekregen.

Echter in de stappen na het keuzeproces ziet Per Saldo nog mogelijkheden voor verbetering: zo liggen er nog knelpunten bij het aanbod dat niet gecontracteerd is. Het komt nog voor dat cliënten voor pgb kiezen omdat de zorg bij de aanbieder van hun voorkeur niet via zorg in natura beschikbaar Is. Het experiment heeft dus ook in beeld gebracht wat er nog ontbreekt om de goede aansluiting tussen de zorgvraag en het gewenste aanbod te maken.

Ook zouden zorgoanbieders volgens Per Saldo meer kunnen doen op het gebied van persoonsvolgende zorg binnen de zorgaanbieder, waarbij ook andere zorgaanbieders betrokken kunnen worden (het Inlenen van zorg). Zorgkantoren merken op dat dit onderwerp van gesprek is binnen de kwaliteitsdialoog met de zorgaanbieder: hoe geeft de aanbieder vorm aan persoonsvolgende zorg en hoe wordt daarbij samengewerkt met andere zorgaanbieders.

De stuurgroep is positief over de toename von het aantal zorgaanbieders in de experimentregio’s. Hoewel de marktaandelen van de grotere aanbieders niet veel wijzigen, zijn er toch enkele kleine aanbieders bij gekomen. Dit vergroot de keuzemogelijkheden voor de cliënt. Daarbij wordt opgemerkt dat kleine aanbieders soms ook zorg kunnen leveren, die grotere aanbieders niet kunnen leveren, zoals 24- uurs toezicht bij een cliënt in huis.

Door BVKZ wordt hierbij opgemerkt dat bij gemeenten een omgekeerde beweging is te zien: zij kopen steeds vaker zorg in bij een beperkt aantal (grote) zorgorganisaties voor een gehele regio. Bij een uitbreiding van persoonsvolgende zorg naar andere domeinen ligt hier dus een uitdaging voor eén goede samenwerking tussen gemeenten, zorgkantoor en zorgorganisaties.

De stuurgroep vindt de stijging in vpt in Zuid Limburg opvallend. Dit wordt als positief effect van het experiment geduld. CZ geeft hierover aan dat het aandeel vpt vôér het experIment juist relatief laag was In vergelijking met andere regio’s. Of de ontwikkeling naar meer vpt ook betekent dat de zorg per cliënt goedkoper is geworden, kan niet uit de cijfers opgemaakt worden. Er zijn geen analyses op cliëntniveau uitgevoerd.

Ten aanzien van de wachtlijstgegevens merkt de stuurgroep op dat deze door de administratieve wijzigingen moeilijk te interpreteren zijn, maar de stuurgroep is wel geneigd uit de cijfers (waaronder de ontwikkelingen in de indicaties) te concluderen dat meer mensen in zorg zijn gekomen. Er kan echter geen vergelijking met andere regio’s worden gemaakt.

Het LOC merkt op dat de omslag naar meer persoonsgerichte zorg vooral via een cultuur- en gedragsverandering bereikt kan worden. Het LOC vindt het belangrijk dat ingezet wordt op opleiding en training van personeel. Binnen het experiment worden Cultuur- en gedragseeranderingen (zoals bijvoorbeeld het oordeelsvrij luisteren) bewerkstelligd doordat met hulp van buiten de Organisatie de aandacht op dergelijke aspecten gevestigd wordt.

Eindevaluatie experiment persoonsvolgende zorg 18

(22)

Tegelijk kan de aandacht voor het in beeld krijgen van de wensen van de cliënt en de inspanningen om hieraan tegemoet te komen er aan bijdragen dat, ookonderde zorgprofesslonals, beter inzicht bestaat over alternatief aanbod dan binnen de eigen zorgorganisatie.

De projectleider in Rotterdam merkt op dat het belangrijk is dat de wensen van de cliënt niet alleen goed in beeld zijn op het moment dat de cliënt in zorg komt, maar dat deze daarna ook In beeld blijven. Als er in eerste instantie niet direct aan de wensen van de cliënt tegemoet gekomen kan worden, ken dat mogelijk op een later moment wel. 1-let (blijven) zoeken naar de match tussen de zorgvraag en passend aanbod speelt dus ook als de cliënt al In zorg is.

De stuurgroep doet de oproep om mogelijk te maken dat de onafhankelijke cliëntondersteuner over de domeinen heen ingezet kan worden. Daarmee kan bereikt worden dat de onafhankelijke cliëntondersteuner eerder ingezet kan worden, en het aantal crisisopnamen afnemen.

Ook op andere gebieden is volgens de stuurgroep de samenwerking met de andere domeinen nodig: om innovatief aanbod te ontwikkelen is medewerking van de gemeenten nodig, en samenwerking met woningcorporaties Is gewenst vanwege de huisvestingsproblematiek.

Eindevaluatie experiment persoansvolgende zorg 19

(23)

Conclusies en aanbevelingen

Eindevaluatie experiment persoonsvoigendezorg

(24)

Conclusies en aanbevelingen

Conclusies

Het experimentheeftin de experimenteerregio’s een positieve beweging ingezet naar meer persoorisvolgende zorg, die in belangrijke mateeencultuurverandering is.

Het doel van het experiment was het vergroten van de mogelijkheden van cliënten om zorg te kiezen die het beste bij hun past. De partijen die betrokken waren bij de experimenten, lieten ons weten dat zij hierdoor in hun regio een positieve beweging zien naar meer persoonsvolgende zorg. Er is bijvoorbeeld te zien dat er in de experimenteerregio’s meer gesprekken worden gevoerd over de wensen en behoeften van cliënten en over de manier waarop daaraan tegemoet kan worden gekomen. De bevindingen van de eindvaluatie laten zien dat dit in belangrijke mate een cultuurverandering is, die los staat van systeem- of stelselwijzigingen.

Kansen voor verbetering

We zien kansen om de cliëntondersteuning en de gesprekken over de wensen en behoeften van cliënten te verbeteren.

Bijvoorbeeld door nog meer te kijken naar mogelijkheden buiten het bestaande zorgaanbod. Ook ken de samenwerking nog meer en blijvend geintensiveerd worden tussen alle betrokken partijen die een rol hebben bij het zoeken naar en het organiseren van cie zorg die het beste past bij de dient.

Cliëntenwaarderen deonafhankelijke ondersteuning en persoonlijkcontact

De experimenten laten zien dat de onafhankelijke

cliëntondersteuner een duidelijke meerwaarde heeft, Zo bleek in de regio Rotterdam dat cliënten en hun vertegenwoordigers de informatie en ondersteuning van de onafhankelijke cliëntondersteuners waarderen. In Zuid-Limburg zagen we dat ontwikkelde materialen zoals folders beperkt gebruikt worden.

Persoonlijk contact voor clïënten blijft blijkbaar belangrijk om de weg in het aanbod aan zorg te kunnen vinden.

Door de hulp van de cliëntondersteuning hebben cliënten meer het gevoel dat ze in control zijn. Het is daarom belangrijk dat mensen door de zorgaanbieders en de zorgkantoren worden gewezen op de mogelijkheid van cliëntondersteunïng.

Aanbevelingen

Blijf inzetten op het verhelderen van de klantvraag, het verbeteren van de (vindbaarheld van de) cliëntondersteuning en het samen leveren van passende, persoons volgende zorg.

De eindevaluatie toont aan dat ons advies uit de tussenevaluatie nog steeds actueel is: blijf inzetten op het verhelderen van de klantvraag, het verbeteren van de (vindbaarheid van de) cliëntondersteuning en het samen leveren van passende, persoonsvolgende zorg. Hoe beter deze gesprekken gevoerd worden, hoe eerder ook de leemtes in het aanbod voor specifieke doelgroepen in beeld komen.

Organiseer blijvende aandacht voor persoonsvolgende zorg Op dit moment is het al mogelijk om meer persoonsvolgende zorg te organiseren in de regio. Toch zien we dat deze beweging niet volledig vanzelf tot stand komt of voortgezet wordt. Het is daarom belangrijk dat blijvende aandacht hiervoor georganiseerd wordt in de regio’s. Hoe dat gerealiseerd wordt, is aan de zorgkantoren en zorgaanbieders.

Zo kan een projectorganisatie worden opgericht, maar kunnen ook de zorgkantoren of (Samenwerkende) zorgaanbieders in de regio de regie nemen. De zorgkantoren uit de

experimentregio’s gaven aan dat zij bereid zijn om te faciliteren dat de Ingeslagen koers binnen het experiment in hun regio wordt Voortgezet.

Eindevaluatie experiment persoonsvc.Igende zorg 21

(25)

Façihteer cl!ëntondersteuning over de domein en heen De partijen uit de landelijke stuurgroep van het experiment persoonsvolgende zorg, doen de oproep aan het ministerie van VWS om mogelijk te maken dat de onafhankelijke

Cliëntondersteuner ook In de andere domeinei, (zorg vanuit de Zvw en vanuit de gemeenten) ingezet kan worden. De onafhankelijke cliëntondersteuner kan dan eerder Ingezet worden. Dit zal onder andere helpen om het aantal crisisopnamen te verminderen. De bekostiging en

verantwoording daarvoor moet nader worden uitgewerkt. De NZa is hierover in gesprek met zorgkantoren en VWS.

BlijfInzetten op samenwerking in regionale netwerken Ook op andere gebieden is meer samenwerking in het regionale netwerk nodig. Zo is voor het ontwikkelen van een innovatief aanbod in de regio medewerking van de gemeenten nodig. Ook Is samenwerking met wonlngcorporate gewenst om te zorgen voor passende huisvesting.

Eindevaluatie experiment persoonsvoleende zorg 22

(26)

Bijlagen

Cindevaluatie xperiment persoonsvolgendezorg

(27)

Bijlagen

Bijlage la: Kwalitatieve monitor experiment Persoonsvolgende Zorg-Eindrapportage regio Zuid-Limburg (bureau HHM) Bijlage ib-Eindrapportage kwantitatieve monitor Zuid- Limburg (NZa)

Bijlage 2a: Kwalitatieve monitor experiment Persoonsvolgende Zorg-Eindrapportage regio Rotterdam (bureau HHM) Bijlage 2b-Eindrapportage kwantitatieve monitor Rotterdam (NZa)

Eindevaluatie experiment persoonsvoigende zorg 24

(28)

‘frIandse Zorgautoriteit

NZa zokdr’: NrtijrIa3n1-4t, 3584

ex

Utrecht Po5tadres: Postbus3017, 3502GAUtrecht088- 7708 770 nfonz,nI wwwnzanI Wqwe,enaan goede en L’etaa!ba,o zorg.

(29)

hhm

ONDERZOEKT! ADVISEERT BEWEEGT

Kwalitatieve monitor experiment Persoonsvolgende Zorg

Eindrapportage regio Zuid-Limburg

Auteur(s) drs.Maartje Hanning en dr. Patrick Jansen Opdrachtgever Ministerie van VWS

Kenmerk MG/191o576/qrnexpv Publicatiedatum agapril 2og

© Bureau HHM

(30)

hhm

ONc5ZOErTe5v5t55T1ISWEEST

Inhoud

1. Doel en werkwijze .3

s.i Werkwijze monitor regio Zuid-Limburg 3

1.2 Respons monitor regio Zuid-Limburg 4

1.3 Leeswijzer 5

s. Impact van experiment op klantreis 6

z,a Fase van vraagverhelderïng en vaststellen ondersteuningsvraag 6

z.z Fase van aanvraag indicatie 8

2.3 Fase van oriëntatie op passend aanbod 8

2.4 Fase van start en aanpassen zorgserlening 10

3. Reflectie op experiment 15

3.1 Bevorderende en belemmerende factoren

3.2 Adviezen voor andere organisaties/regio’s a6

4. Samenvattende conclusie 17

4.1 Worden wensen en behoeften goed gehoord’ 17

4.2 Worden wensen en behoeften gerealiseerd’ 17 4.3 /Hoe waarderen cliënten informatie en ondersteuning’

0 0

0

[4

MG?ug/u56Iqn’e.p

Kwulisatieve wonitsr esperiwent Pesoorisvslgeede Zurg regio Zuid LiwbsrgItbureau HHM aigl 2

(31)

1. Doel en werkwijze

In de kwalitatieve monitor van het experiment Per500nsvolgende zorg in de regio Zuid-Limburg hebben wij onderzocht of cliënten ervaren dat zij vormen van zorg kunnen kiezen die goed aansluiten bij hun manier van leven, hun wensen en mogelijkheden.

Het doel Seri de experimenten Persoonsvolgende zorg is het vergroten van de mogelijkheden van cliënten om zorg te kiezen die het beste bij hun past. Onder dit doel worden vier subdoeleri onderscheiden:

1. versterken van de positie van de cliënt in het keuzeproces,

2. vergroten van de keuzemogelijkheden en keuzevrijheid voor de cliënt door een gedifferentieerd zorgaanbod in de regio, 3. zorgverlening die qua aard, omvang en locatie zoveel mogelijk

aansluit bij de concrete vraag van de cliënt,

4. beter in beeld krijgen van de keuzemogelijkheden en -processen vooraf, tijdens en na de zorgverlenirig in de Wlz.

In de kwalitatieve monitordoorbureau HI-IM staat de vraag centraal of de behoeften en voorkeuren van cliënten goed worden gehoord en gerealiseerd. En hoe cliënten de geboden informatieenondersteuning waarderen.

In deze rapportage beschrijven we onze werkwijze en bevindingen en beantwoorden we de centrale vraag.

1.1 Werkwijze monitor regio Zuid-Limburg

hhm

csosezot,çr1Asv:irrnT1 BrenGT

In de regio Zuid-Limburg hebben we in de eerst meting vragenuijsten uitgezet bij cliënten. In de tussentijdse rapportage hebben we verslag gedaan over deze resultaten. De respons op deze vragenlijst heeft inzicht gegeven in de wensen van cliënten en in de mate waarin cliënten informatie kunnen vinden en gebruiken om keuzes te maken voor het verkrijgen van passende zorg. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de tussentijdse rapportage (kenmerk Pili8lso6glqmexpv kwalitatieve monitor experiment persoonsvolgende zorg Zuid-Limburg).

De tussenrapportage over de monitor maakte ook duidelijk dat het moeilijk is om in beeld te brengen wat de effecten van de twee experimenten zijn. Om een verband te kunnen leggen tussen de gepleegde interventies en ervaringen van cliënten, is een grootschalig onderzoek nodig, inclusief controlegroep waar niet persoonsvolgend wordt gewerkt. Mt name het ontbreken van een goede controlegroep (omdat vrijwel alle zorgorganisaties de slag aan het maken zijn om persoonsvolgend te werken), maakte het lastig om tijdens de tussenevaluatie over2017de effecten goed in beeld te brengen.

Daarnaast waren veel organisaties al bezig met het vormgeven van persoonsvolgende zorg en heeft het experiment als katalysator gewerkt, waardoor moeilijk is vast te stellen wat toe te schrijven is aan het experiment.

Deze ervaringen hebben geleid tot een iets andere opzet van de monitor in2018.In plaats van vragenhjsten ondercliënten hebben we interviews en focusgroepen gehouden. De interviews waren met cliënten enfof naasten van cliënten. De focusgroepen waren met medewerkers van organisaties, bestuurders en

0 0 0 0

1i4

Kwalitatieve monitor eeperirnent Persoonsvolgeride Zorg regio Zuid Limburg1©bureau HHMos1 3

(32)

cliëntvertegenwoordigers. Zodoende konden we naast de ervaringen van cliënten, ook de ervaringen van medewerkers ophalen, In deze focusgroepen hebben we de klantreis zoals deze in het experïment is beschreven centraal gezet. Voor alle 5tappen hebben we

geïnventariseerd welke veranderingen het experiment heeft gebracht, welke effecten dat heeft op cliënten (positief en negatief) en wat de consequenties zijn voor medewerkers en organisaties (positief en negatief). Ook hebben we met medewerkers en organisaties gesproken overde bevorderende en belemmerende factoren voor het experiment en suggesties voor andere organisaties dje meerpersoonsvolgersd willen werken.

i.z Respons monitor regio Zuid-Limburg

Zoals eerder benoemd is voor de monitor in regio Zuid-Limburg in de eerste twee meetmomenten (augustus2017en januari 2018) gekozen voor het uitzetten van drie vragenlijsten:

a. verspreid onder cliënten die opdat moment maximaal maanden op de wachtlijst stonden

2. verspreid onder cliënten die opdat moment maximaal 3 maanden in zorg waren.

3. verspreid onder cliënten die dat moment cliëntondersteuning krijgen.

De vragenlijsten die zijn verstrekt aan cliënten in zorg verliep via de aanbieders. In Zuid- Limburg zijn26aanibieders gecontracteerd voor langdurige zorg in Zuid-Limburg, circa15van deze aanbieders hadden ook daadwerkelijk Wlz cliënten in zorg. Alle aanbieders zijn benaderd om een te geven hoeveel cliënten maximaal 3 maanden in zorg zijn.

Vervolgens zijn per meting aan de a aanbieders met Wlz cliënten in

hhm

eszrrzosgT Aciv:srrvr 1 eiwsesi totaal 8oo vrëgenlijsten verstrekt. Dezeiaanbieders hadden ook

daadwerkelijk Wlz-cliënten in zorg. Van de retour ontvangen vragenljsten van cliënten die zorg ontvangen tijdens metingen is op een groot aantal vrayenlij5ten aangegeven bij welke zorgaanbieder de cliënt zorg ontvangt. Het gaat hierbij om verschillende aanbieders, waarbij zowel respons ontvangen is van cliënten in zorg bij grote als bij kleine zorgaanbieders. De vragenlijsten die zijn verstrekt via de cliëntondersteuners hebben een respons van minder daniG vragen- lijsten opgeleverd, zodat deze niet afzonderlijk zijn gepresenteerd.

Fiea.nr.cc.retz31 wtzrrr

o- meting 1-meting o-reet,ng s-meting

Respons 68 66 531 88

Geslacht

VrOUW 68% 6s% g% 65%

- Man 32% 31% 8%

Gemiddeldeleeftijd ehJaar esjaar 8hiaar 84122r Zorg nodig vanwege

- Somatische 70% 63% 47% 53%

aandoening

- Psychogeriatrische 28% 6% 53% 52%

aandoening

-Psychische stocmb 0% 2% 3% 3%

Inclelaatste meting is ervoor gekozen int6rviews te houden met cliënten en focusgroepen te organiseren met cliëntvertegenwoordigers, medewerkers en bestuurders. We hebben interviews gehouden met drie cliënten enfof hun naasten. De clienten zijn geworven via

0 e

0 0

I4,

robots.Responsometingen a.metingin2017012018

Kwalitatieve monitor experiment Perseonsvolgende Zorg regio Zuid Limburgl© bureau HHM20191 4

(33)

aanbieders. We hebben op diverse manieren getracht meer cliënten te interviewen zo zijn alle aanbieders meerdere keren en via verschillende ingangen benaderd. Aanbieders geven echter aan dat het erg moeilijk is cliënten te vinden die in aanmerking komen voor een interview vanwege bijvoorbeeld een zware hulpvraag waardoor ze hen niet extra willen belasten. Een aanbieder heeft ook gemeld dat organisatiebreed de keuze is gemaakt geen vragenhijsten meer te verspreiden. De samenloop met de verplichte cliëntmeting uit het kwaliteitskader maakt dat aanbieders kiezen voor de kwaliteitskadermeting om zo de administratieve lasten en belasting van niet.cliëntgebonden uren van medewerkers beperkt te houden. Daarnaast zijn er meerdere cliënten aangemeld voor een interview maar is het niet gelukt de cliënt te interviewen bijvoorbeeld door een spoedopname in het ziekenhuis of verslechtering van iernands situatie,

De focusgroepen hebben we in de regio Zuid-Limburg als volgt ingevuld:

• We hebben een focusgroep gehouden met de medewerkers van betrokken partijen (waaronder zorgorganisaties en MEE). Bij het overleg waren so personen aanwezig. Omdat de medewerker van het zorgkantoor niet aanwezig kon zijn hebben we aanvullend nog een telefonisch interview met deze persoon gehouden.

• We hebben een focusgroep gehouden met vertegenwoordigers van diverse cliëntenraden van zorgorganisaties in Zuid-Limburg. Er waren12personen aanwezig.

• We hebben een focusgroep gehouden met bestuurlijke vertegen woordigers van betrokken partijen (waaronder zorgorganisaties en het zorgkantoor). Hierbij waren 8 personen aanwezig.

hhm

ssxr 5[OEEGT

In elk van de focusgroepen hebben we andere accenten gelegd in onze vraagstelling, passend bij de aanwezigen en hun rol in het experiment.

2.3 Leeswijzer

De bevindingen uit de interviews en de bijeenkomsten brengen we samen in hoofdstuk z. Dit doen we aan de hand van de fases in de klantreis. In hoofdstuk 3 gaan we in op de bevorderende en belemmerende factoren die de partijen hebben ervaren in het experiment. In hoofdstuk zijnde conclusies beschreven.

0 0 0 0

Kwalisatieve monitor experiment Persoonsvolgende Zorg regio Zuid Limburg1©bureau HHM2019 5

(34)

2. Impact van experiment op klantreis

Aan de hand van ver hoofdfases uit de klantreis geven we weer wat nieuw is als gevolg van het experiment art hoe de deelnemers aan deforusgroepen (medewerkers, bestuurders en

cliëntenvertegenwoordigers) de import waarderen. De tabel aan het eind van dit hoofdstuk vat de bevindingensamen.

2.1 Fase van vraagverheldering en vaststellen ondersteunirtgsvraag

In Zuid.Limburg zijn verschillende initiatieven om de vraagverheldering te verbeteren en de wensen en behoeften van clienten te verhelderen.

Zo zijn er werkgroepen vraagverheldering waarin medewerkers van organisaties diverse thema’s oppakken (zoals instrumenten voor vraagverheldering). Ze leren elkaar zo beter kennen waardoor ze zicht krijgen op elkaars aanbod en cliënten beter kunnen doorverwijzen naar elkaars aanbod zodat het beter aansluit bij de wensen van de cliënt.

Om cliënten te ondersteunen bij de vraagverheldering is door een aantal organinaties gebruik gemaakt van de website

www:vtiktlvnij)nd.nl. Deze website is ontwikkeld binnen een promotietraject. In het experiment is daarmee de verbinding gezocht en is de website door aanbieders gebruikt. Door de vragen te beantwoorden over het dagelijks leven, gezondheid, geld, wonen en familie en vrienden, krijgt de cliënt zicht op zjnlhaar wensen en behoeften en wat voor

hhm

ossEP.Zonçt vov:srrw 1 iemand belangrijk is. Dit kan een cliënt doen voordat hij een gesprek heeft met diëntondersteuners of een zorgaanbieders zodat hij/zij voorbereid is en beter kan aangeven wat hij/zij wenst.

Er zijn in het experiment diverse folders ontwikkeld over bijvoorbeeld de cliëntroute. Aanbieders hebben op basis van deze foldersookhun eigen materialen aangepast. Ook zijner afspraken gemaakt over het delen van informatie die is opgehaald bijeen cliënt zodat een cliënt niet vaker zijn verhaal moet doen als hij/zij dat niet wenst maar deze informatie onderling wordt gedeeld. Een cliënt heeft ineen interview aangegeven nog wel meerdere keren dezelfde informatie te moeten invullen op papieren van het CIZ en de aanbieder. Echter, zij gaf daarbij ook aan dat ze prettig werd geholpen door een zorgprofessional van de aanbieder die met hen de formulieren heeft ingevuld.

Naast de vraagverhelderingsgroepen zijn er drie regionale netwerken waar ondersteuningspunten zijn ontstaan van waaruit mensen die zorg zoeken verder worden geholpen. Iedere regio heeft dit op een andere manier ingericht

- Parkutad: In deze regio is het initiatief ontstaan van Parkstad Zorgwijzer, één telefoonnummer waarde burger terecht kan met een zoryvraag.

- Westelijke Minstreek: Hier ineen netwerk opgericht waarin zorgaanbieders, MEE en Zorgbelang participeren. Het ineen gezamenlijk initiatief dat periodiek via bijeenkomsten elkaar Ontmoet en het aanbod bij elkaar onder de aandacht brengt.

- Maastricht Heuvelland: In deze regio komen alle zorgaanbieders en de onafhankelijke cliëntondersteuning periodiek bij elkaar. Tijdens deze overleggen be5preken de partijen onder andere de onderlinge

0 0 0

0

[4

Kwalitatieve monitor experiment Persoonsvolgeride Zorg regio Zuid Liniburg1C bureauHI-IMzoi1 6

(35)

samenwerking bij het warm doorverwijzen van cliënten (al dan niet aan de hand van casui5tiek).

Medewerkers geven aan dat door dergelijke initiatieven zorgaanbieders elkaars aanbod beter leren kennen en cliënten daardoor beter kunnen helpen bij het vinden van pa5sende zorg en ondersteuning. Aanbieders voelen meer dan voorheen een gezamenlijk doelde cliënt zo snel en goed mogelijk de passende hulp te bieden in plaats van te concurreren met elkaar. Medewerkers en cliëntvertegenwoordigers geven daarnaast aan dat een initiatief als Parkstad nog weinig vragen krijgt van burgers terwijl veel aandacht is besteed aan het onder de aandacht brengen van het telefoonnummer en de website bij burgers. Ook de website (watikbelangrjkvindl en folders die Lijn ontwikkeld worden door cliënten weinig gebruikt. Cliënten/hun naasten vinden het prettiger persoonlijk met iemand over hun zorgvraag te spreken, bijvoorbeeld iemand die zij al kennen zoals de huisarts of de casemanager. Daarnaast gaan veel mensen pas hierover nadenken als er al een zware hulpvraag is en men niet meer veel tijd heeft om na te denken over iemands wensen en behoeften. Ook cliëntenlvertegenwoordigers) benoemen dat cliënten graag zo lang mogelijk thuit in hun vertrouwde omgeving willen blijven wonen en pas gaan nadenken over de zorg (en eventueel verblijf) wanneer het zover is. Als het dan eenmaal zover is bespreken ze hun wensen en behoeften het liefst met een naaste of professional waar ze al contact mee hebben. Aanbieders geven ook aan dat veel cliënten via een ziekenhuisopname bij de aanbieder terechtkomen. Hierdoor is er weinigtijd voor cliënt/hun naasten om na te denken over de wensen en behoeften rondom zorgen ondersteuning.

hhm

ovnrmnsrAnvsrs,r 1 wwssrir In de regio Zuid-Limburg in onafhankelijke cliëntondersteuning

voorafgaand aan de indicatiestelling beschikbaar, Inwoners op zoek naar zorg kunnen-ondersteund door MEE of Zorgbelang -op zoek naar een aanbiedaren zorgvorm die het best aansluit bij hun situatie. Een aanleiding van het experiment is dat de keuze voor een zorg in de praktijk veelal gemaakt wordt zonder dat met de cliënt expliciet en tijdig is gekeken naar de persoonlijke zorgvraag, en de behoeften en wensen in relatie tot het bestaande aanbod. Daarom wordt de keuze gemaakt zonder goed beeld te hebben van de eigen zorgvraag, wensen en behoefte. In de 1-meting zagen we dat cliënten in zorg hier niet altijd over hadden nagedacht (circa 40%). Bij de cliënten in zorg was het aandeel cliënten dat hierover nadenkt met een cliëntondersteuner van o% gestegen tot 5% tusserr de o- en 1-meting. Het maakt duidelijk dat de rol van onafhankelijk cliëntondersteuning bij het begin van het experiment nog beperkt was. In de periode tussen die mesing en de eindmeting is de cliëntondersteuning beter beschikbaar gekomen doordat o.a. ook indirecte uren konden worden vergoed. Daarnaast is er geinvesteerd in het beter bekendmaken van de cliëntoridersteuners bijvoorbeeld via folders. Cliënten die zich nu melden bij een zorgaanbieder worden geïnformeerd over de mogelijkheid om gebruik te maken van onafhankelijke cliëntondersteuning. Ook worden cliënten door bijvoorbeeld een huisarts gewezen op de mogelijkheid van cliëntondersteuning. In 2019 wilde regio ook afspraken maken met de gemeenten zodat kortere lijnen tussen wijkteam en cliënt.

ondersteuning en tussen aanbieders en cliëntondersteuning ontstaan, waardoor cliënten beter kunnen worden geholpsn.

Cliëntvertegenwoordigers geven aan dat het prettig is dat de cliëntonderuteuning beter bekend en beschikbaar ingekomen zodat

0 0 0 0

Kwalitatieve monitor experiment Persoonsvolgende Zorg regio Zuid Limburg1© bureau HHM20191 7

(36)

mensen die daar behoefte aan hebben ook gebruik van kunnen maken.

Ze noemen ook dat desamenwerkingmet de gemeente nog verderkan worden verbeterd zodat het voor cliënten niet uitmaakt waar ze met hun vraag komen maar overal op dezelfde manier worden geholpen.

zz Face van aanvraag indicatie

Een doelstelling van het experiment is het beter in beeld krijgen van de keuzemogelijkheden en -processen vooraf, tijdens en na de

zorgverlening in de Wit. Een belangrijk knelpunt in het keuzeproces was dat de cliëntondersteuning veelal pas start na de Wlz-indicatiestelling, terwijl in de praktijk de keuze dan al is gemaakt. In het experiment willen ze het hiervoor geschetste gat’ in het vraagverhelderingsproces vullen en cliënten en hun naasten/sociaal netwerk een bereikbaaren goed toegerust team bieden dat hen ondersteunt in de

vraagverheldering en het doorlopen van dat keuzeproces. In de eerdere tussentijdse rapportage is daarover gemeld dat maar een kleine toename zichtbaar was van het aantal mensen dat wordt gewezen op het aanvragen van de Wlz-indicatie door een cliëntondersteuner. Ook aanbieders gaven toen aan dat de onafhankelijke cliëntondersteuning hierin een rol zou kunnen vervullen maar dat dat nog extra aandacht behoefde. In de focusgroep tijdens de eindmeting geven medewerkers en cliënt(vertegenwoordigers) aan dat dit sterk is verbeterd doordat de cliëntondersteuners nu eerder en beter beschikbaar zijn. Als aandachtspunt hierbij wordt genoemd dat afspraken met gemeenten hierover nog moeten worden gemaakt zodat ook zij inwoners kunnen wijzen op de mogelijkheden van een cliëntondersteuner. Naast hulp bij het aanvragen van een indicatie was de doorlooptijd van het aanvragen van een indicatie volgens medewerkers in het verleden te lang. Hierover zijn inmiddels afspraken gemaakt met het CIZ waardoor de doorlooptijd

hhm

OND1PZOEKt’KIviurKtIsEwErst

van meerdere weken naar enkele dagen in verkort. Daarnaast is met aanbieders en het CIZ een infomiatiefoldergemaakt waarin 5uitgelegd hoede verschillende wetten zich tot elkaar verhouderi en iemand zorg kan aanvragen.

In de focusgroepen is aangegeven dat de schotten tussen de zorgwetten belemmerend werken, vooral in de focusyroep met cliëntvertegenwoordigers kwam dit naar voren. De wettelijke kaders zijn complex en moeilijk uit te leggen aan cliënten. De partijen geven daarom aan dat het goed zou zijn als de samenwerking met de gemeenten verbetert. De regio wil dit lO2019verder vormgeven.

2.3 Fase van oriëntatie op passend aanbod

Uit de eerdere meting bleek een belangrijk knelpunt in het keuzeproces het ontbreken van vraagverheldering, advies en informatie op het moment dat de keuze wordt gemaakt voor een aanbieder of specifiek aanbod. Dit bleek bijvoorbeeld uit interviews met cliënten en verwanten vanuit de werkgroep vraagverheldering in de regio waarin naar voren kwam dat er grote behoefte is aan heldere informatievoorzieningover welke zorg waar te krijgen is en hoe deze wordt vergoed. Dit heeft ertoe geleid dat in2018per regio (3 regio’s in Zuid-Limburg) een samenwerking is vormgegeven waarin dc aanbiedors in samenwerking met MEE, Zorgbelang en het zorgkantoor ondersteuningspunten hebben ingericht waaruit mensen die zorg zoeken verder geholpen worden. Zoals eerder aangegeven heeft iedere regio dit op een andere manier ingericht.

Daarnaast is er zoals eerder genoemd gebruik gemaakt van de website (wwstikbeIvritirvkvincl.nl) waar cliënten hun vraag zelf in beeld kunnen brengen. Dit kan als input worden gebruikt door aanbieders om

0 0 0 0

Kwalitatieve wowtor experiment Persoonsvolgende Zorg regio Zuid Limburg1© bureau HHM201918

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

betering vooral dient tot bevestiging en das tot versterking van die maatschappij. Het proletariaat kan alzoo op den grondslag der bestaande maatschappij slechts in schijn zijn

het Commissariaat besluit Discovery met ingang van 30 maart 2019 voor een periode van vijf jaar toestemming te verlenen om als commerciële media-instelling een

/ This permit/certificate is only valid if live animals are transported in compliance with the CITES Guidelines for the Transport and Preparation for Shipment of Live Wild Animals

[r]

De gronden van deze bezwaren zijn, kort samengevat, dat het Alexanderlaantje een drukke, belangrijke noord-zuidverbinding in het centrum is, dat het Alexanderlaantje de entree

[r]

U zult begrijpen dat dit voor Poortugaal-west geen peulenschilletje is, gezien de lang uitgerekte groenstrook, waaraan een lint van zeer verscheiden woningaanbod,

Naast de hierboven genoemde punten heeft Detailhandel Nederland ook nog andere onderwerpen waarop u als raadslid voor winkeliers het verschil kunt maken. Graag verwijs ik u voor