• No results found

Commissie voorstel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Commissie voorstel"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIESTUK Informatief

Voorstel voor de COMMISSIE ALGEMENE ZAKEN EN CONTROL Agendanummer 6 d.d. 28 oktober 2013

De leden van

COMMISSIE ALGEMENE ZAKEN EN CONTROL van de gemeente Asten

Onderwerp : Informatievoorziening treasuryactiviteiten inclusief liquiditeitenplanning Portefeuillehouder : WII

Conform artikel 4 van bijlage 3 (beheersdeel treasurystatuut) van het Treasurystatuut 2009 vindt twee keer per jaar een terugkoppeling van de treasuryactiviteiten inclusief liquiditeiten- planning plaats aan de commissie AZ/C. In de Commissie AZ/C van 25 april 2012 is besloten deze frequentie terug te brengen tot 1 keer per jaar. Derhalve treft u hierbij aan de liquitei- tenplanning per september 2013.

Het treasurystatuut 2009 is vastgesteld op 15 december 2009. De laatste terugkoppeling heeft plaats gevonden in februari 2012 in B&W en maart 2012 in de commissie AZ/C. De portefeuille bestond op dat moment uit de volgende spaarrekeningen en deposito’s:

Naam

geldnemer Bedrag Rente Vervaldag Rabobank € 2.000.000 2,30% direct opvraagbaar

ING Bank € 6.000.000 4,31% 18-12-2012

SNS Bank € 3.857.132 5,50% 25-02-2013

totaal € 11.857.132

Op dit moment (01-09-2013) ziet de portefeuille er als volgt uit:

Op 1 september 2013 is er een bedrag van € 12.500.000,= uitgezet bij de Rabobank.

Hierbij staat € 2.500.000,= op een BedrijfsSpaarRekening en € 10.000.000,= op een Bedrijfs- BonusRekening.

Rente BedrijfsSpaarRekening: bij een saldo t/m 2.500.000 1,00%

Rente BedrijfsBonusRekening:

• Basisrente over het deel van het saldo t/m 5.000.000 0,700% en over het deel van het saldo boven 5.000.000 t/m 10.000.000 0,400%.

• Bonusrente bij een kernsaldo vanaf 100.000 tot 10.000.000 over uw hele kernsaldo 0,500%.

Samenvatting

Motivering

(2)

-2-

De bedragen op beide rekeningen zijn direct opvraagbaar.

Liquiditeitenplanning 2013-2016

De omvang en de looptijd van nieuwe financieringen en uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de liquiditeitenplanning en de rentevisie. Voor de liquiditeiten- planning wordt verwezen naar bijlage 1.

Dit betreft een meerjaren liquiditeitenplanning. Deze wordt steeds verder uitgewerkt. Van meerjarenplanning naar jaarprognose en van jaarprognose naar maandprognose. Dit omdat de prognose van de geldstromen in de loop der tijd kunnen wijzigen, bijvoorbeeld wanneer een project wordt uitgesteld.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de korte financiering (korter dan een jaar). De kas- geldlimiet is vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal van de gemeente bij aanvang van het jaar.

Voor 2013 bedraagt de kasgeldlimiet voor de gemeente Asten € 2,8 miljoen. Momenteel zijn er geen leningen aangegaan met een looptijd van maximaal een jaar. Dat betekent dat het rente- risico onder de kasgeldlimiet uitkomt.

Renterisiconorm

De renterisiconorm heeft tot doel om het renterisico bij het opnemen van leningen te beheer- sen.

Het effect van de renterisiconorm op de financieringswijze is dat de herfinanciering van vaste leningen niet ineens plaatsvindt, maar over een periode van minimaal vijf jaar wordt gespreid.

Dit betekent dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen voor gemeenten niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

Voor 2013 bedraagt de renterisiconorm voor de gemeente Asten € 6,6 miljoen. In 2013 is een vaste geldlening (van € 1.191.173,= ) aan renteherziening onderhevig. Dat betekent dat het renterisico onder de renterisiconorm uitkomt.

Rating banken

In het Treasurystatuut 2009 is het volgende opgenomen met betrekking tot de rating van in- stellingen waar gelden uitgezet mogen worden:

Artikel 4: Uitzetten van gelden

Bij het uitzetten van middelen gelden de volgende uitgangspunten:

1. Het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij Nederlandse financiële instellingen met een AAA rating (triple A) afgegeven door twee

gezaghebbende rating agencies of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%.

Op 13 september 2013 heeft de Rabobank van 2 rating agencies de rating AA(a2) gekregen met een “negative” outlook en van 1 andere rating agencies de rating AA- met daaraan gekop- peld een “stable” outlook.

Derhalve voldoen op dit moment de uitzettingen bij de Rabobank niet aan de eisen in het Tre- asurystatuut. In 2013 is in de commissie AZ/C al toestemming gegeven om geld uit te zetten bij Nederlandse instellingen met een AA status.

In 2014 is schatkistbankieren verplicht en wordt het saldo op de huidige spaarrekeningen bij de Rabobank ondergebracht bij de schatkist.

Risico’s

(3)

-3-

Conform artikel 4 van bijlage 3 (beheersdeel treasurystatuut) van het Treasurystatuut 2009 vindt twee keer per jaar een terugkoppeling van de treasuryactiviteiten inclusief liquiditeiten- planning plaats aan de commissie AZ/C. In de Commissie AZ/C van 25 april 2012 is besloten deze frequentie terug te brengen tot 1 keer per jaar.

Schatkistbankieren

In 2014 zal voor decentrale overheden schatkistbankieren verplicht worden gesteld dat bete- kent dat zij al hun overtollige middelen aanhouden in de schatkist bij het ministerie van Finan- ciën. Dit houdt in dat geld en vermogen niet langer bij banken en instellingen buiten de schat- kist mogen worden aangehouden. Overtollige middelen mogen alleen in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden of onderling worden uitgeleend aan andere decentrale overheden

Deelname van de decentrale overheden aan schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU- schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk). Iedere euro die decentrale overheden aanhouden in de schatkist, vermindert de externe financieringsbehoefte van het Rijk. Dat het Rijk (het Agentschap) minder hoeft te financieren op de markt vertaalt zich direct in een lagere staatsschuld. Een ander belangrijk gevolg van deelname aan schat- kistbankieren is een verdere vermindering van de beleggingsrisico’s waaraan decentrale over- heden worden blootgesteld.

Onderling lenen tussen decentrale overheden:

Als alternatief voor het aanhouden van overtollige middelen in de schatkist kunnen decentrale overheden ervoor kiezen deze middelen in te zetten om schulden af te lossen of om aan elkaar leningen te verstrekken (los van de publieke taak). Voor dergelijke onderlinge kredietverlening gelden twee voorwaarden. De eerste is dat er geen (verticale) toezichtrelatie mag bestaan tus- sen de betrokken decentrale overheden. Dat betekent bijvoorbeeld dat een provincie niet mag uitlenen aan gemeenten en waterschappen in de eigen provincie (en omgekeerd), maar dat de ene gemeente wel krediet mag verstrekken aan een andere gemeente. De tweede voorwaarde is dat decentrale overheden hun onderlinge leningen dienen te rapporten aan het CBS.

Geen kredietverlening door de schatkist:

Decentrale overheden krijgen geen beschikking over een leen-faciliteit bij de schatkist. Ook mogen decentrale overheden niet rood staan bij de schatkist. Voor hun kredieten blijven de- centrale overheden derhalve aangewezen op de markt. Mocht een decentrale overheid toch onverhoopt rood komen te staan bij de schatkist, dan is het Agentschap genoodzaakt een boe- terente in rekening te brengen.

De commissie wordt verzocht om in principe akkoord te gaan met onderling lenen tussen de- centrale overheden indien minimaal kan worden voldaan aan de juridische voorwaarden.

Tevens zal elk afzonderlijk concreet voorstel over onderling lenen vooraf aan het college wor- den voorgelegd.

Het is de bedoeling dat uiterlijk eind 2013 alle decentrale overheden meedoen aan schatkist- bankieren.

In 2014 zal bekeken worden op welke wijze het schatkistbankieren gevolgen heeft voor het Treasurystatuut.

Wet Hof

Met de Wet Hof wil het kabinet bereiken dat de Europese afspraken over het EMU-saldo en de middellangetermijndoelstelling (MTO) worden verankerd in de nationale wetgeving en de de- centrale overheden (provincies gemeenten en waterschappen) te kunnen verplichten hieraan een bijdrage te leveren.

Uitvoering

(4)

-4-

De Wet Hof houdt in dat per decentrale overheidslaag een maximum EMU-tekortnorm wordt vastgesteld. Voor 2013 is het maximum EMU-tekort voor de decentrale overheden vastgesteld op 0,5 % BBP waarvan 0,38 % BBP voor de gemeenten, 0,07 % BBP voor de provincies en 0,05 % BBP voor de waterschappen. De decentrale overheden hebben een gelijkwaardige in- spanningsplicht als het Rijk ten aanzien van de Europese doelstellingen met betrekking tot de overheidsfinanciën.

Als de decentrale overheden hun EMU-norm overschrijden, zijn er sancties mogelijk, ook als er geen sprake is van een boete vanuit Europa.

Liquiditeitenplanning 2013-2016.

n.v.t.

dict : CV.ID.13.tk.001 type : j.peerlings@asten.nl coll :

Bijgaand treft u aan:

Voor u ligt ter inzage:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het vastgestelde Treasurystatuut is geactualiseerd op basis van wijzigingen in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de Regeling uitzettingen en derivaten

Overtollige middelen mogen alleen in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden of onderling worden uitgeleend aan andere decentrale overheden Reden

Kortom, voorzitter, het zal u duidelijk zijn dat het college bereid is deze motie over te nemen maar het maakt slechts één voorbehoud: de vier maanden die hier genoemd worden,

Deels omdat decentrale overheden in de toekomstige WN geen, op grond van andere wettelijke bevoegd- heden, aanlegverboden mogen maken, deels omdat de regelgevende bevoegdheid

samenwerken? Samenwerking is een belangrijk middel voor decentrale overheden om gezamenlijk te bestuurskracht te realiseren die vaak voor de medebewindstaken wordt vereist en

Decentrale overheden zoeken samenwerking in provinciale en regionale clusters Het netwerk bestaat uit 11 sterke clusters – groepen decentrale overheden die veel meer relaties

Samenwerkingsverbanden met meer dan 50 deelnemers zijn niet zichbaar in de visualisatie

Visualisatie van relaties tussen decentrale overheden die vallen onder het beleidsveld Fysiek.. Er is sprake van