• No results found

Beantwoording vragen Werkgroep gemeenschappelijke regelingen n.a.v. 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beantwoording vragen Werkgroep gemeenschappelijke regelingen n.a.v. 1"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beantwoording vragen Werkgroep gemeenschappelijke regelingen n.a.v. 1

e

begrotingswijziging 2015.

Vraag 1.

a. Waarom wordt in -naar verwachting- het laatste jaar van de SR nog de renteverdeling gewijzigd? De motivatie is ons niet duidelijk.

b. Daarnaast de vraag of de budgetten BDU op dit moment ontoereikend zijn of worden deze middelen bestemd voor nog te ontwikkelen plannen?

Antwoord:

1 a.:

Achtergrond oude rente verdeling:

De nog niet bestede middelen in het BDU fonds genereren rente inkomsten. Tot voor kort eiste het Rijk dat een specifiek rentepercentage moest worden toegerekend aan het BDU fonds. In de praktijk worden er hogere rente inkomsten gegenereerd (=”overrente”) dan deze specifieke rente.

Bestaand beleid is dat deze “overrente” als algemeen dekkingsmiddel wordt ingezet voor de gehele stadsregio. De eis van het Rijk om rente toe te rekenen aan het fonds is komen te vervallen.

Overweging nieuwe renteverdeling:

Het staat het bestuur vrij te bepalen wat er met de rente inkomsten van de BDU moet gebeuren.

Er ligt een bestuurlijke opdracht om per 1-1-2015, vooruitlopend op de formele opheffing van de stadsregio, reeds te starten met een MRDH. Daarbij worden per 1-1-2015 ook alle niet-MRDH activiteiten beëindigd of afgebouwd. In de geest van de MRDH gedachte anticiperen we ook op de situatie dat de MRDH de beschikking heeft over het BDU fonds. De rente inkomsten uit de BDU staan dus de MRDH (VA) ter beschikking, en niet de liquiderende stadsregio.

1 b.:

De eenmalige extra rente inkomst 2015 ad € 2 mln. is niet materieel ten opzichte van de geplande uitgaven 2015 voor Verkeer en Vervoer MRDH van circa € 593 mln. Er zal geen 1 op 1 relatie worden gelegd tussen deze meevaller en bestaande dan wel nieuwe plannen.

Vraag 2.

Huisvesting Meent 106 wordt volledig toegerekend aan programma 4 (regiospecifieke taken).

Komt het er op neer dat de huisvesting van SG Haaglanden -wel- wordt toegerekend aan de begroting van de MDRH(-middelen)? In dat geval heeft alleen Rotterdam frictiekosten van huisvesting. Of zien we dat verkeerd?

Antwoord:

De vestigingsplaats van de MRDH is uitvoerig onderwerp van discussie geweest tussen de Haagse en de Rotterdamse bestuurders. Daarnaast leidt de vorming van de MRDH ook tot frictiekosten voor beide regio’s die voortvloeien uit hun huidige huurcontractverplichtingen.

De huurcontractverplichting van het Stadsgewest is een veelvoud van die van de stadsregio. Het pand aan de Grote Marktstraat is groter en duurder, en kent een langere resterende

contractperiode.

De dagelijkse besturen van de beide regio’s zijn het volgende met elkaar overeengekomen:

- De stad Rotterdam wordt de definitieve vestigingsplaats van de MRDH.

- De stad Den Haag wordt de tijdelijke huisvestingsplaats van de MRDH, tot uiterlijk 1-1-2017.

De MRDH zal dan een deel van het pand Grote Marktstraat huren van het Stadsgewest.

Daarmee wordt de Haagse regio tegemoet gekomen in haar frictiekosten voor huisvesting.

Beide regio’s behouden dus nog steeds frictiekosten van hun voormalige huisvesting.

Vraag 3.

Uitgangspunt is/was terughoudendheid van investeringen (en uitgaven), toch? Er wordt € 7,8 mln (blz. 1) onttrokken aan reserves. Zijn voor deze investeringen al verplichtingen o.i.d. aangegaan?

Antwoord:

Deze onttrekking betreft een onttrekking aan de Investeringsreserve en is bedoeld ter dekking van t/m 31-12-2013 aangegane subsidieverplichtingen op het gebied van Groen (Regionaal

Groenblauw), Wonen (Revitalisering Stedelijk Gebied) en Economie (Economische herstructurering

van bedrijventerreinen) op grond van de Subsidieverordening Investeringsreserve stadsregio

Rotterdam 2011. Het gaat om inmiddels verleende subsidies en niet om nieuw aan te gane

(2)

verplichtingen. Het betreft uitvoering van beleidsdoelstelling 6 van het programma Regiospecifieke Taken: “Subsidies Investeringsreserve worden volgens planning afgewikkeld”.

Onderstaand overzicht toont de grootste effecten tussen de primaire begroting 2015 en de voorgestelde 1

e

wijziging van deze begroting 2015

Begroting

2015 1e wijziging

begroting 2015 Verschil

Saldo lasten programma’s 6.758.398 6.102.073 656.325

Baten

Inwonerbijdrage gemeenten 5.653.133 2.993.278 2.659.855 Aanvullende bijdrage Rotterdam conform

afspraken. 1.197.497 1.197.497 0

Vrij aanwendbare rente 2.604.000 376.900 2.227.100

Totaal voor bestemming 2.696.232 -1.534.398 4.230.630 Geraamde toevoeging aan reserve

Weerstandsvermogen 2.696.232 0 2.696.232

Geraamde onttrekking aan reserve

Weerstandsvermogen 0 1.534.398 -1.534.398

Totaal na bestemming 0 0 0

Rente BDU-gelden 699.338 2.681.900 -1.982.562

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

bestuurlijk adviseur voor DB- en AB-leden van diverse gemeenschappelijke regelingen en samenwerkingsverbanden op het gebied van sociale zaken, volksgezondheid,.. (jeugd)zorg en de

O MDAT VEEL NIEUWKOMERS ONBEKEND ZIJN MET HET DOEN VAN VRIJWILLIGERSWERK , DE N EDERLANDSE TAAL NIET SPREKEN , NIET PRECIES WETEN HOE HET HIER WERKT , VOELT HET VOOR HEN PRETTIG

vaccinatieprogramma, bedoeld in artikel 6b, derde lid, van de Wet publieke gezondheid. 3) Een college kan het algemeen bestuur verzoeken de taken, bedoeld in het tweede lid,

De hogere loonontwikkeling (0,6%) wordt bij de vaststelling van de jaarrekening vastgesteld en verrekend met de deelnemende gemeenten. De hogere loonontwikkeling wordt ook meegenomen

Is er een bijlage opgenomen waarin per gemeente staat vermeld welke taken, conform de uitgangspunten bij de instelling van de betreffende GMR, worden verricht met de

Voor Albrandswaard blijft de verhouding tussen grote en kleine gemeenten een punt dat aandacht moet blijven krijgen in de MRDH om te voorkomen dat grotere gemeenten

gemeentelijke bijdrage voor 2013 e.v. In het geval de GR mogelijkheden ziet om de loonontwikkeling binnen de bestaande buffers en/of lopende begroting op te vangen, kunnen

Een overzicht van het aantal inwoners per deelnemende gemeente is niet opgenomen, ook omdat de bijdragen van de gemeenten Bergen en Schagen niet is gebaseerd op het aantal