• No results found

Constantijn Huygens jr., Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Constantijn Huygens jr., Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel · dbnl"

Copied!
540
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

september 1696. Eerste deel

Constantijn Huygens jr.

bron

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel. Kemink

& Zoon, Utrecht 1876

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/huyg007jour02_01/colofon.php

© 2009 dbnl

(2)

Voorrede.

Gelijk reeds uit het titelblad blijkt, behoort het Handschrift, hetwelk hiermede het licht ziet, tot de boekerij der Koninklijke Akademie van Wetenschappen, welke de uitgave, op verzoek, welwillend aan het Historisch Genootschap heeft toegestaan.

Allicht zou men vragen, hoe is het mogelijk dat een Dagboek, geschreven door iemand, die in de jaren 1688 tot het najaar van 1696 onophoudelijk in het gevolg van Prins Willem III verkeerd heeft, tot nog toe onuitgegeven is gebleven. Is het niet opgemerkt, of, zoo opgemerkt, verscholen gelaten? Het een zou zoowel als het ander, aan eene laakbare oorzaak geweten kunnen worden.

Maar de kennismaking met het Journaal wettigt het gevoelen, dat het door hen, die het onder de oogen moeten gehad hebben, opzettelijk verborgen zal gehouden zijn. Immers vindt men er zoo veel schandelijke bijzonderheden van

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(3)

min of meer bekende personen en familiën in vermeld, en zooveel onbeduidende dingen omtrent den persoon van den schrijver in opgeteekend, dat men zich eer afgeschrikt dan opgewekt moet gevoeld hebben om tot de openbaarmaking de hand te leenen.

Bijna zou men denken, dat de auteur de moeite genomen had om al die bijzonderheden op te teekenen, ten einde zich daarvan bij tijd en wijle tegen de personen, die ze betreffen, te bedienen. Doch met zulk een vermoeden zou men hem te veel booze berekening toeschrijven. Trouwens de zorgvuldigheid, met welke hij zoo menige nietigheid mededeelt, kan geene dergelijke oorzaak gehad hebben.

Dit Journaal dan, zijnde wat en zóóals het is, geven wij uit en meenen daarmede aan de beoefenaren van de geschiedenis van ons Vaderland eenen, zij het ook min aangenamen dienst te doen. Wij ontvangen hier eene zeldzame bijdrage tot de kennis van de zeden van den tijd, door al wie de waarheid wenscht te weten niet af te wijzen, en op eene wijze geleverd, die voor het onbedorven gemoed waarlijk niets prikkelends heeft. Voorts is het van een licht door iedereen te waardeeren belang, dat men hier, soms bijna van uur tot uur, de stemming van Prins Willem vermag na te gaan en kan vernemen, welke woorden hij zich in groote en kleine zaken heeft laten ontvallen; hoe de een of andere Engelsche Heer zich over den Koning heeft uitgelaten, - om van het gewichtige van 's schrijvers mededeelingen betreffende menig groot personaadje niet te gewagen.

(4)

Wij hebben een trouwen afdruk van het Handschrift gegeven en ook daar zijne spelling gevolgd, waar de auteur zichzelven niet gelijk bleef. Dat hij menigen vreemden eigennaam op het gehoor af wedergegeven heeft, blijkt genoegzaam uit de schrijfwijze, gelijk de vele oningevulde namen verraden, dat hij menigmaal zijn gehoor niet vertrouwd heeft. Soms was zijn schrift, waar de zin de ware lezing niet kon doen opmaken, moeilijk genoeg te ontcijferen, en wij vleien ons niet dat wij niet kier en daar misgelezen hebben. De kundiger lezer vergeve ons zulke misslagen, evenzeer als de drukfouten, die er overgebleven zullen zijn.

Juni, 1876.

DE REDACTIE.

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(5)

Journaal van Constantijn Huygens, den zoon, van 21 October 1688 tot 2 September 1696.

( Handschrift van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, te Amsterdam ).

1688.

October.

21Dond.

S.H. schreef aen̅ LtAdmlEvertsen, dat hem nochmaels belaste, gel. gedaen had bij sijn voorgaende van̅ 15en, met de vloot in Goeree in te loopen, om de schade, die geschiet was, te repareren. De brief van̅ 15envoors. schijnt dat Evertsen niet ontfangen had, en S.H. meende dat de Lt, diese mede gegeven was, wel moght verongeluckt wesen, maer is n̅ geweest, de windt en̅ regen continueerde noch al.

De wint noordwestelijck.

De bagage wierd naer boord gebracht, en̅ Isac liet mij seggen, dat ick op S. H's.

schip soude gaen.

De Prins van Waldec versocht mij daegs te voren hem somtijts een woordt van advis te willen schrijven, seggende

(6)

daer bij: Que nous allions a une grande et glorieuse entreprise, mais qu'il faudroit encore passer par beaucoup d'espines avant que d'y reussir.

Savonts te voren quam Albyville vragen om S.H. te spreken, die hem liet segghen dat hij affaires had, sonder meer.

Desen dagh savonts quam Albeville wederom om S.H. te spreken, maer wierdt gerenvoyeert, niemant hem aensprekende op de antichambre als Blancart, die met hem wandelde. Gaende van daer naer boven, daer haere Hoochtspeelde, wierdt van haer oock vlaeuw aengesien, en gingh terstont weder wegh.

22Vrijd.

Het weder als gisteren, met gestadighe storm.

De brieven van Francfoort, gisteren avont gekomen, seyden dat Philipsburgh sich wel defendeerde.

Smiddachs op tHoff hoorde, dat Milord Lorne, soon van̅ Marquis van Arguile, hebbende van̅ Coning geldt en commissie gehadt om te werven, gisteren avont hier was gekomen.

Dr. Stanley naermiddagh seyde mij, dat den Bisschop van Londen, die de Koning seer had laeten soecken, niet te vinden was.

Dat te Londen yder seyde dat hij wilde, sonder dat men derfde straffen.

Dat van̅ Coninx vloot geen 17 schepen gemant waeren.

Naermiddaghs sondt S.H. een order af aen de Postm. vander Poel in̅ Briel, om geen vaertuygen van̅ Briel, of daeromtrent, naer Engelandt te laeten vertrecken, dewelcke passagiers souden willen overbrengen.

Stanley seyde, dat Milord Wilshire's vader 22000 pond st. inkommen had.

Hier was oock onder anderen de Lord Shrewsburry, een fraey jong man, maer had een oogh verloren, is van̅ familie van Talbot.

Was stil droog weder maer westelijcke windt.

23Sat.

Wierdt een ruyter gehangen, die de vrouw

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(7)

van Valckenburg bestolen hadde. De Fiscael Rooseboom seyde mij, dat deselve de eerste reys gevangen geweest zijnde en̅ in haer presentie voor̅ Crijchsraed gehoort werdende, haer in 't aensicht verweten had, dat hij haer meer als hondert mael met die coetsier, daer sij mede trouwen wilde, had te bedde sien leggen, en dat sij niet anders geseght hadde, dan dat sij dat wilde doen, en̅ dat niemant daermede te doen hadde.

Savonts wierd ordre gesonden aen̅ infanterie, geembarqueert leggende in Texel, om naer de vloot bij Goeree te komen.

De Wilde seyde mij, dat de Schotsche Lord Elviston, een kort, breedtlijvigh man, dese tijt altoos op de antichambre komende, in Engelandt onder onse trouppen een regiment soude hebben; dat hij brouwer in̅ oude brouwerye van Persijn was, en̅

oock dickwils in̅ vergaderingen van̅ fyne quam en̅ hem daer gesproken hadde.

24Sond.

Was 'smorgens schoon en̅ still weder, en̅ de windt Zuyd-Oost de ganschen dagh.

S.H. vraeghde mij of ick peerden hadde, en wat voor.

Was den ganschen dagh seer besigh.

25Maend.

De windt noch oostelijck, en hoorde smorgens dat S.H. meende dynsdaeghs savonts in̅ Briel te slapen.

Horne mij komende adieu seggen seyde, dat S.H. gisteren aen tafel geseght hadde, dat den Bisschop van Londen des Coninx handen gekust hadde. Hoorde dat de hrvan Karnis gestorven was.

26Dynsd.

Naer dat smorgens veel hadde over en weder geloopen naer en̅ van S.H., vertrock, seer melancholicq zijnde door̅ gedachten van de vremde reys, die wij in̅ winter gingen doen en̅ de gevolghen die deselve konde hebben. Voer in een gehuerde schuyt naer Rotterdam. Dit was in 't schildt van Vranckrijck, daer de Mareschal de Schomberg oock op die tijt quam, en rencontreerde korts

(8)

daer aen broer Lodewijck en sijn vrouw bij de herberg. Gingh met haer wat wandelen rijden, en sagh onder de Boompjes noch een deel peerden inschepen; daer was een seer groote menichte van menschen.

Gingh daernae tot Broers, daer Lijsbeth Noté vondt, en bleef daer tot half negen.

Doe voer met een schip door de oude Maes en het Spuy naer Hellevoetsluys;

sliep op een matras in dat schip redelijck wei.

27Woensd.

Quam 's morgens ten 10 ueren te Hellevoetsluys, daer een gedeelte van̅ vloot lagh, ten deele buyten, ten deele binnen, om gerepareert te werden; daer manqueerden noch eenighe schepen van Amsterdam.

Een kleyn fregat was op droog geraeckt en̅ gebersten.

De schepen uyt Texel met de trouppen te voet...1)

Een Fransche caper had daeghs te voren onder de vloot geweest om te spionneren, soo 't schijnt; maer deed niet.

S.H. scheen wel gesint te wesen.

Daeghs te voren, als uyt den Haegh trocken, sond Benting mij twee segels, een grootachtigh en een̅ kleyn: daerop stond het wapen van Engeland.

Daer wierd ordre gesonden om geen vaertuygh met passagiers te laten vertrecken van2)

28Donderd.

De schepen uyt de Maes met de peerden liepen uyt om met de andere uyt

Hellevoetsluys te conjungeren, en̅ konde men die van 't huys van̅ GecommdeRaden te Hellevoetsluys alle sien aenkomen.

Daer was groot geloop van adieuseggers en̅ andere.

De windt Noord-Oost.

29Vrijd.

Vertrock, om bij tijts in̅ Briel te wesen voor S.H., ten 10 ueren smergens met 2 opene wagens; nam

1) In het H.S. niet ingevuld.

2) Niet ingevuld.

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(9)

bij gevalle een loots mede van Maeslandsluys, die op S. Htsschip dienen moste, genaemt Symon Jansz., at wat metter haest in̅ herberg bij het hooft, daer de Stadt van Dort uythanght.

S.H. quam daer kort naer mij, en ick voer evenwel eerst aen boort aen 't voors.

schip, daer van der Es, broeder van̅ Commis van der Es, Capnop was, een fregat van van 30 stukken, daer het voor soo veel volck seer naeuw op was. Van Es gaf mij sijn bedt en̅ constapele kaemer. Daer was nogh op een Engelsch zee Capn, om̅

religie gecasseert, genaemt Russel; had Ltgeweest van de Coning, doen Admlvan Engelandt was; oock 2 of 3 Engelsche lootzen, die men doen komen had.

Voeren van̅ Briel naer de Put, en mosten daer het tij stoppen; daernae seyde men, dat de ordre was geweest, dat van Es in̅ Put souw leggen en̅ daer S.H.

wachten, en dat daerdoor belet was, dat S.H. dien avont niet hadde konnen in zee loopen.

Milord Mordant quam aen boord, en Benting las brieven van Citters, sprekende van groote onwilligheit onder de Engelsche vloot, oock van eenige propositien bij de Bisschoppen aen̅ Coningh gedaen, om te dienen tot het in order houden van 't volck; daer onder een was, dat de Coning versochten eenighe Bisschoppen te willen hooren, die hem souden sien weder tot het geloof te brengen, daer in hij geboren en̅ geinstrueert geweest was.

Saterd. 30.

De windt was Zuyd-West geloopen; wij seylden voorts en quamen met de vloot in zee, avanceerden dien dagh en volgende nacht, met een stercke windt en een vliegende storm, tot op 10 mijlen in zee van̅ Goeree; maer doen hief de windt noch stercker op, en wierdt Noord-Westelijck, met een seer hooghe zee en weerlichten.

Ick was seer sieck en self de matrosen. De vloot raeckte vrij van een, en̅ men was bekommert hoe het met de ingescheepte ruyterije soude afloopen.

(10)

Sond. 31.

Soo quam ordre, sondag seer vroegh, van met de vloot te Hellevoet weder in te loopen, gelijck wij deden, en quamen dicht voor Hellevoetsluys ten ancker. S.H.

gingh in 't oude logemt. Met ons quamen in omtrent 80 transportschepen, weynigh van oorlogh. Schreef aen mijn vrouw.

November.

1Maend.

Quamen de tijdingen van dat er seer veel peerden gesturven waeren en over boordt geworpen; in̅ compevan Zuylesteins Major waeren der alleen 13, in Michels compe 5, en soo voorts, soo dat men begon te seggen dat het derde van̅ peerden verloren was.

Boreel seyde mij, dat de mijne in den Briel ingekomen en noch wel waeren.

S.H. was melancholicq, hoewel hem noch al wel hield.

Men seyde, dat het ongeluck van̅ peerden veel daer van daen quam, dat met het hooft tegen het boord aengeset waeren, in plaets van met de steert, en dat om het overstorten van 't water te beletten de luycken al te dicht toe gemaeckt waeren.

Daer was oock eenigh versuym of misverstandt geweest omtrent de seinbrieven, en ging Willem Bastiaensz. naer Rotterdam om de oude seinboecken te halen.

S.H. schreef aen̅ LtAdmlGr̅ael Herbert om de staet van̅ vloot te weten; lastende hem oock de schepen met de peerden naer Hellevoetsl. te senden en die met de infanterie bij hem te houden, alsoo S.H. meende, soo ras de windt soude toelaten, weder uyt te loopen. Maer hoe sonder ruyterye?

Wierd ordre gesonden om de luyden in 't landt van Voorn, die peerden te koop hadden, die te doen brengen tot remonteringhe.

De windt was smergens Noord-West en̅ noch al buijigh weder, met hagel en regen, maer geen stercke windt.

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(11)

Men seyde oock, dat het water in peerdeschepen niet goedt was en colicquen aen de peerden gaf.

Van ons bagagieschip, de Waeckende Boeijer, was smergens noch geen tijdingh.

De chirurgijn van Loon waeren beyde sijne peerden doot, en noch 19 van 29 die in een schip waeren.

Den Admirael Herbert, hebbende door CapnSam en Capnde Boer aen S.H. de staet van̅ vloot laten weten, savonts ten 7 ueren kreegh order om met deselve vloot binnen te loopen en daermede te blijven dicht bij de Goeree.

De windt was de gansche dach westelijck.

2Dinsd.

De schepen quaemen allengskens in, en naermiddach quamen te H.v. sluys Ginckel, sGravemoer, Oyen, Macquay en voorts seer veel Officieren. Het crioelde van volck in S.H. huys.

Stormde den ganschen dagh uyt den Westen met regen. Een schip, genaemt de Talbot, wierd geseght op droogh te sitten en in perijckel te wesen.

Aen Cnijff, Commisssop̅ Helder, wierdt geschreven om te adverteren wat schepen in Texel waeren ingeloopen met de storm, en om die te versorghen, soo dat weder met den eersten souden konnen uytloopen.

Een van̅ soldaten van̅ gardes hadde de kinderpocken op 't schip gekregen; quam daermede somtijts boven en genas evenwel heel well.

Daer wierdt gesproken van̅ ruyters, die geen peerden souden hebben, te setten op de dragonders peerden. Men sprack van 1300 peerden die verloren souden geweest zijn.

De oudtste Soutelandt, die sij de Marquis de Roussillon noemen, quam te Hellevoetsluys, op het schrijven van S.H. aen sijn broer, daerbij hem permissie daertoe gaff. Sijn aenbrengen was van een aenslagg te maecken op Rhijnberck, aldaer eenen ex-Cor. Bernhart commandeerde voor̅ Cardlvan Furstenberg. Met dese seyde hij soo familiaer

(12)

te wesen, dat, als sijn vrouw van huys was, hij altoos bij hem sliep; dat oock met de vrouw seer goede kennisse was, en dat die de entreprise wel soude mogen sien, als haer man recompense soude mogen krijgen, en̅ sijn eer eenighsins gesalveert werden; welck soude zijn als Souteland bij hem slapende en̅ hem heel droncken hebbende gemaeckt, de sleutels van̅ stadt soude nemen uyt sijn camer, de wacht droncken maecken met brandewijn, daer opium in soude zijn, en̅ dan volck van Meurs inlaeten. De vrouw was een dochter van̅ BurgemrPotkirchen te Ceulen. Hier over laste S.H. mij hem te hooren.

3Woensd.

Praete des morgens met de Gr. van Nassau, Generl, en̅ Ginckel in̅ antichambre, en̅

vonden sij groote difficulteit in̅ entreprise, in dit saisoen op het weder geen staet konnende gemaeckt werden.

Rooseboom discoureerde over tghene in Engelandt soude konnen gebeuren, als S.H. daer meester soude zijn; meende dat hij geen van̅ Nederlanders daer in employen soude konnen brengen ofte houden, maer dat in̅ landen van̅ Staet soude moeten doen. Seyde dat daer tijding was, dat de Coning van Vranckrijck in discours over de dingen van̅ tijt hadde geseght: le Roy d'Angleterre est un homme perdu.

De windt was Zuyd-West en̅ het weder stormigh.

Kreeg smergens tijding door Andries, mijn palfrenier, dat alle de 5 peerden, die ick in een schip gehadt hadde, doot waeren.

Gaff daer op last aen Geleyn van Campen vijff andere op te soecken.

Des avonts brachten mij Preswitz en Hompes het manifest van S.H., daer mijn naem onder stond, als het gecontresigneert hebbende, hoewel het te voren nooyt gesien hadde.

Zuyd-Weste windt met storm en regen.

4Donderd.

Seyde aen S.H. wat Souteland mij geseght

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(13)

hadde; belaste mij een brief te schrijven aen̅ Prins van Waldec, om hem aen̅ selve te renvoyeren.

Zuyd-Weste windt met storm en̅ regen.

Boreel seyde mij, dat de Staten van Hollteen tweehonderste en een hondertste penn. geconsenteert hadden.

Kocht door Geleyn van Campen 4 andere peerden.

Een partije van̅ siecke en̅ gequetste peerden wierden naer Willemstadt en̅

daeromtrent gesonden om haer te refraischeren. Oyen en̅ sGravemoer gingen daermede derwaerts. S.H. vraeghde mij, hoe veel peerden verloren hadde.

Ramsay kreegh het regimtvan Wauchup.

5Vrijd.

D. Burnet seyde dat een schipper, genaemt Wood, varende naer Hollten zeylende door de Engelsche vloot, die aen̅ Norderboey lag voor in̅ rivier, hij van de matroosen van twee schepen, sommighe seyden, de Capiten, aen boordt geroepen was, en dat hem geseght hadden: that they would never fight the dutch fleet, and that they had drunk the Prince of Orange's health.

Kent, seyde Burnet, een goed vast landt te wesen om op te marcheren, maer niet vruchtbaer om te subsisteren, maer Essex gansch ter contrarie: goedt om te leven en vet, maer quaedt om met een leger te marcheren.

Meester wierdt gelast om noch 100 haspels of Vriesche peerden te doen maecken, oock horden, om te dienen tot landinghe. De windt was meest Zuyd-West en hard.

6Saterd.

Des nachts tusschen vrijd, en saterd, was een swaere storm, maer hield smorgens op.

Sond smorgens een ruyter van Preswitz om noch een van mijn coetspeerden te haelen uyt den Haegh tot een bastpeerd.

Een edelman van̅ Graef van̅ Lipo maeckte een capitulatie van sijnentwegen over een regiment peerden te leveren tegen nieuwjaer, daer̅ jonghe Graef, sijn soon, Coronel van soude zijn.

(14)

Was op het plat van het huys van̅ GecommeRaden, daer men den Haegh kan sien:

was daervan ontrust en̅ melancholicq.

Het schip daer alle de fransche Cadets in waeren, manqueerde noch zedert de storm; oock dat daer de Schotsche Lords Farfar en Elveston in waeren, oock Sudderland.

Oock het geheele regiment van̅ Hert. van Holsteyn.

Savonts gaf mij S.H. een Spaensche brief om over te setten, riep mij daernae met die wederom, en wesende daerin een passage die niet wel verstaen konde, sondt mij daermede aen̅ Mareschal de Schomberg, die seyde dat Spaensch konde;

doch vondt dat minder konde als ick. Wij leyden se evenwel uyt. Het was een brief van D. Pedro Ronquillo, Spaensche Envoyé in Engelandt, aen̅ Marquis de

Gastanaga, daerbij hem schrijft in substantie, dat hem kennisse was gegeven, dat in̅ Raedt, dien avont op 't Hoff te Londen gehouden, geresolveert was de Coning van Engeltte doen treden in een alliantie met Spagnen en̅ den Staet tegens Vranckrijck; dat hoewel het laet was en̅ dat den Pr. van Orange soude mogen in eenighe haven gelandt zijn, evenwel die saeck moste aengesien werden als zijnde van̅ grootste importantie; dat hij met alle mogelijcken ernst Gastanaga badt daertoe te arbeyden, dat dese contretemps mochten uyt de weegh geleght werden, tot avantage van augustissima casa en̅ tot confusie van Vranckrijck. De brief, soo mij dacht, was van̅ 30. Octob. Dijckvelt was daer over mede bij S.H. Wierdt savonts verkout.

7Sond.

Was, smorgens wacker werdende, niet wel en had in̅ nacht turbulente droomen, voelde daernaer aen mijn pols dat koortse had, att smiddachs noch savonts niet, in̅ morgenstondt had 5 of sess afgangen en was seer onlustigh; in de voornachte had weder sulcke droomen.

S.H. sondt een order aen̅ Prins van Waldeck om Ceulen, soo het geattacqueert of gebombardeert wierd, indien

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(15)

mogelijck, te secoureren, oock de landen van Cheur-Brandenburg naer uyterste vermogen te secoureren. Lindeboom nam dese ordre mede.

De vloot quam smorgens binnen. Op̅ lijst stonden 48 schepen van oorlogh, 12 branders en over de 200 transportschepen.

8Maend.

Hebbende een weynigh gesweet in̅ naernacht, vondt mij smorgens beter en sonder koortse.

De Wilde vertelde dat Snitzeler, auditeur geweest zijnde van̅ gardes te voet, in̅

Haegh binnens camers gegeesselt was over correspondentien.

Hagedoorn smergens op mijn camer komende en vallende op het discours van Cor. Weede, tot commandeur in̅ Graef aengestelt, sprack veel quaedt van hem, en seyde dat hij groot verstandt hadt om sijn beurs te maecken en̅ geen hart met allen, en̅ dat dat gebleken was in een querelle die hij eens gehadt hadde met Groenewouw, van wiens wegen hij, Hagedoorn, hem een appel gedaen had. De Wilde seyde mij, dat S.H. twee pacquetten had laten afgaen, opgeschreven bij Benting alleen aen van der Poel, Postmeester in̅ Briel, en begeerde niet dat de post eenighe andere brieven soude mede nemen.

Savonts werdende pakket gesonden aen Coevorden, om te Rotterdam met sijn regiment geembarqueert te worden, hoorde dat Benting daer nae toe (ofte

apparentelijck naer den Haegh) soude gaen.

Des avonts uyt de venster siende, sagh dat de windt oostelijck waeyde.

9Dynsd.

Ellemeten was smorgens bij mij.

Benting ging naer̅ Haegh, sijn vrouw, immers soo geseght wierd, erger zijnde.

De tijdinge quam dat Philipsburg met accord was overgegaen aen̅ Franschen.

De windt was Oost met schoon en hardt weder. Te vier ueren quam een dicke koude mist op.

(16)

Rooseboom seyde, dat er groote deliberatie was of S.H. met alle de schepen soude gaen, dan of de oorloghschepen vooraf souden gaen sien, wat contenantie de Engelsche vloot soude houden.

Daer wierd ordre gesonden om 't regimtvan Gr. Jan van Hoorn van Sluys te Vlissingen te doen komen, en̅ aldaer te doen embarqueren naer̅ vloot. Veel schepen, die men bijnaer verloren gehouden had, quamen weder te voorschijn.

10Woensd.

Had moeyten en chagrin over het inschepen van mijn peerden. Willem Bastiaenss.

mij eerst doen seggen hebbende, dat geen schip had om mij te geven en dat most doen soecken naer plaets in̅ schepen, daeruyt peerden gestorven waeren.

Ouwerkercken mij een lijst hebbende doen geven van die plaetsen, koos er in een schip, dat de Gr. van Solms daernaer liet seggen voor hem te sullen nemen, en dat ick die soude hebben die hij eerst genomen hadde in een schip daer ....1)peerden van̅ Compevan̅ Graef van der Lip noch in stonden, daertoe dan resolveren most, en̅ stonden de peerden daer ruym en wel in. Men seyde dat de RaedpenssFagel al vrij qualijck was en dagelijx ergerde.

11Donderd.

Voer met S.H. met een sloep aen boord van Cap. van der Ess, dicht voor̅ haven van Hellevoetsluys leggende, en liepen in zee, maer siende alle de schepen niet volgen, mosten bijhouden om die in te wachten.

De wind N.-Oost als voren.

Een Oostendische visscher bracht advis, dat de vloot van̅ Engelschen tusschen Harwich en̅ de rivier van Londen lagh; maer schijnt een abuys geweest te zijn; des nachts continueerde de windt; was sieck.

1) Onleesbaar.

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(17)

12Vrijd.

Zeilden dien dagh en̅ nacht voort, maer met kleyn zeyl, om de transportschepen in te wachten.

De windt als voren.

Was naer̅ middagh minder qualijck als te voren.

13Saterd.

Quamen des morgens tusschen Dover en̅ Calis en passeerden smiddaghs het Canael, konnende de hooghe witte bergen van Engelandt distinctelijck sien, maer de cust van Vranckrijck duysterlijck.

Cregen advis, dat de Engelsche vloot in 's Coninx diep lagh.

Was doen licht te oordelen dat wij niet naer 't noorden van Engelt, maer naer 't westen liepen.

Windt als voren en goedt weder.

14Sond.

Voeren des morgens te 9 ueren voorbij 't eylant van Wicht, laetende het aen onse rechterhandt buyten ons gesicht.

De windt N.-Oost als voren.

Naer middagh de windt Z.-West loopende wierdt gedelibereert of men in̅ baey van Dartmouth ofte Torbay soude inloopen.

Daer wierden eenighe ordres aen Macquay gesonden; CapnRussel ging mede naer middagh op een ander schip.

Smorgens quam tijdinge dat de Engelsche vloot noch in̅ rivier was.

15Maend.

Men liep eyndelijck in̅ naermiddagh in Torbay in, en̅ naer dat de Graef van Solms aen landt was geroeyt met 10 of 12 grenadiers, die op 't schip waeren, en̅ dat noch eenigh volck gelandt was, gingh S.H. mede aen landt en̅ soo voorts de rest van 't volck en ick mede met Willem Bastiaensz., met intentie om savonts weder aen boord te gaen slapen.

Het dorp daer wij landeden, hiet Braxton en is seer sleght van weynighe en oolijcke huysen, van die rotsteen gebouwt, daer dese gansche kust en het landt daeromtrent van gemaeckt is, en met leyen gedeckt; leght tegen een

(18)

hoogen berg aen, daertegens de huysen met korte rijen als aengeplackt staen.

Zijnde met Will. Bastiaensz. op den bergh geklommen, daer S.H. te peerd was met Zuylestein, Benting en sGravenmoer, op seer slechte peerden sittende, soo seyde mij S.H., dat liever aen landt blijven soude, dat niet geern dede. Sond Pieter naer 't schip om mijn goedt te haelen, en was alsoo heel alleen, sonder ymant bij mij. Vondt Willem Meester, bij gevall voor een herberg staende, genaemt de Crouned Rose Taverne. Hij mij daer willende cyder doen drincken, quam in en vondt het voorhuys vol soldaten en canaille, drinckende en rasende. Bij gevalle sagh Milord Coote daer, die een camer boven gecreghen had, en̅ bad hem mij daer een plaets te geven om een matras te leggen, dat mij seer geerne toestondt, en accordeerden om savonts te samen te eten, dat wij deden van een seer taeye fricassée van schapen vlees. S.H. schreef aen̅ Staten dat wel was overgekomen sonder meer;

schreef aen mijn vrouw.

16Dynsd.

Most voormiddaghs brieven in Engelsch uyt doen schrijven, die Dr. Burnet gemaeckt hadde, aen̅ Bisschop van Exeter en̅ die van Bath, om logement in haer steden te versoecken, met bijgevoeghde dreygementen, oock een aen̅ ...1)

S.H., vertreckende naermiddach met de infanterye, laste mij mede te volgen;

doch mosten mijn peerden doen noch eerst uytgescheept werden, daer mijn palfreniers soo langh mede talmden, dat het dry ueren of half vier wierd eer ick vertrecken konde, hebbende sij daer en boven noch een van̅ knechtspeerden int uytschepen verloren, zijnde een bruyne mots2). Rijdende doen de infanterye die marcheerde en S.H. naer, liet de 2 palfreniers en Pieter bij

1) In het H.S. opengelaten.

2) paard, waarvan men de ooren heeft afgesneden.

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(19)

de twee bastpeerden, en reed met de Wilde en̅ Ferdinand vooruyt. Raeckten doen bij de infanterie en̅, den avont vallende, dwaelde met deselve tot half achten, sonder het quartier van S.H., dat Zuylestein mij geseght had te sullen wesen te Kings-Castel, en dat daer naer door van Loon, die bij ons quam, hoorde dat te Paynton was, niet vinden (sic). Eyndelijck met d'Aulnoy, die mede quam dwaelen, raeckte bij een van de battaillons gardes, daer ick bij Baron Heyde in een soldaetetentje sliep, daerin niet op de vloer lagh als een diergelijcke tent, en̅ daerin wij, veel regen zedert middernacht vallende, al vrij nat wierden. Het volck van S.H., Benting en Voorst waeren oock bij ons en mosten sonder dack camperen; daer wij waeren, vonden des anderen daeghs dat ¾ uers van Paynton geweest was. Van mijn bastpeerden vernam dien avont niet.

17Woensd.

Marcheerde eerst met de trouppes, daer zijnde omtrent elf ueren, en quam niet lang daernae bij een ander bataillon gardes, daer S.H. bij was en quaemen soo te Newton, omtrent 7 Engemijlen van̅ plaets voorz.

Het land tusschen beyden was met groote en hooge bergen en diepe valleijen, alles met menichte heggen en borstweringen gesepareert, de weghen wonderlijck quaedt, alle van steen en̅ met losse steenen besaeyt, daerenboven seer vuyl en slijckerich.

Langhs de wegen stond over all het landtvolck, gelijck oock de voorgaende dagh, vrouwen, mans en kinderen, roepende alle: ‘God bless you’, en hondert goede wenschen doende. Gaven de Prins en 't volck appelen, en een oude vrouw stondt met een flesse met mede, en̅ wilde S.H. schencken. Op een plaets stonden vijff vrouwen hem groetende, yder met een pijp taback in haer mondt, gelijck wij der sulcke met groote menichte sagen, sonder eenighe schaemte roockende, oock geheel jonghe van 13 of 14 jaeren.

Newton is een kleyn open plaetsje, daer veel sergen en

(20)

andere stoffen gemaeckt wierden, en over Exeter, dat aen een rivier leght, versonden.

Ick logeerde tot een saelmaecker, in een kleyn en vuyl huysje, maer was seer beleeft volck.

De luyden waeren over al vol schrik, om dat de Coningh had doen publiceren, dat op straffe van treason niemant met ons commersie hebben, noch ons iets geven of verkoopen soude, en̅ seyden: If this thing doe miscarry, we are all undon, en vertellende dat over de invasie van Monmouth groote menichte van menschen gehangen waeren te Plijmouth en̅ elders.

Niet ver van Newton stonden twee vrouwen achter mans te peerde, die seer fraey waeren. Savonts kreeg de bastpeerden eerst.

18Donderd.

Marcheerden van Newton naer Chidley, een plaetsje omtrent gelijck het eerste, met seer slechte huysen bebout. Ick logeerde tot een backer, dicht over S. Htslogement.

Was met drooghte in̅ mondt en wat pijn in̅ keel gequelt.

In de voorgaende dagh hebbe vergeten te seggen, dat S.H. dien avont logeerde tot SrJohn Courtnay, die sijn huys ¼ uers van Newton heeft, en wel 8000 ℔ sjaers heeft, en veel voor̅ goede saeck soude doen, jae 5000 man alleen in weynigh dagen soude bestellen. Sijn schoonbroeder, SrWilliam Waller, ging daerover naer hem toe van Brexham.

Te Chidley was in mijn logement een fraeye, welgemaeckte en beleefde vrouw, hoewel burgerlijck, uyt Cornwall, wiens man in̅ tijt doen soo veel justices of peace wierden afgeset, mede uyt een plaetsje dat hij had, geset was.

19Vrijd.

Marscheerden smorgens omtrent 9 ueren van Chidley naer Excester. Ick reed met Boision, die bij gevall ontmoetende, vooruyt, door bijnaer een continuele regen en̅

wegen als te voren. Het is 9 miles van Chidley.

Wij quamen wel 1½ uer voor de Prins, en op veel plaet-

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(21)

sen in dese stadt, ten minsten soo groot als Rotterdam, door groote menichte van menschen rijdende, kregen de benedictien, als in̅ voorgaende marches, en dickwils in̅ voorstadt groot geschreeuw, en acclamatien en slingeren met de hoeden.

S.H. logeerde dicht bij de Groote kerck, in het huys van den dean of deken. Ick ter zijden de kerck, in een huys daer de meester een coopman was, genaemt mr Curson; hadde een dochter, die hij alleen met 2 menschen hadde thuys gelaten en sich geretireert buyten de stadt met sijn soon; sij had een ros meisje bij haer, genaemt MsTapper.

De mans in dese stadt, van eenige qualittof employ, maeckten sich al veel te soecken, uyt vrees van̅ Coninx publicatie, en soo was den deane en̅ man van mijn huys wech naer de country; den dean nochthans quam voor ons vertreck S.H.

salueren.

Naermiddach wierd door Dr. Burnet des Princen declaratie gelesen in̅ kerck, met groot toejuychen van 't volck; maer de Canonicken dropen, d'een voor d'ander nae, sachtjens wech.

20Saterd.

Sondt smorgens twee boden om mijn goedt te haelen, dat in 't schip en̅ waeckende boeyers gebleven was, de schepen de rivier niet verre konnende opkomen.

Mijn volck was besigh om de commissien in Engels te schrijven voor̅ officieren van 5 regimenten te voet, 1 te peerd, 2 dragonders, die gelicht wierden, alle sonder aenritsgeldt.

Savonts praete een tijtlang met de twee joffenin mijn huys, de eene msCurson genaemt, en dronck een fles cyder met haer.

60 of 70 gardes du corps van̅ Coning quamen deserteren, en̅ met deselve een Lord of twee, d'eene Mylord of Colchester.

(22)

Tipping kreegh een order om geldt, dat onder den ontfrvan̅ customs te ...1)was, te gaen saiseren.

21Sond.

Hoorde op 't Hoff, dat het schip de Kerseboom, int incomen van̅ rivier op een klip gestooten hebbende, gebersten was, maer dat het goedt gebercht was: daer onder was oock Roosebooms bagagie.

Men versekerde, dat de gardes du corps, die men gisteren seyde overgekomen te wesen, seer weynigh in getall waeren, maer dat de Lords, doe genoemt, daer bij waeren.

Gingh met S.H. in̅ Groote kerck, daer de Commonprayers gedaen wierden en̅

daernae Dr. Burnet predickte, met sulcken toeloopen̅ drangh van menschen, dat ick naer de prayers blijde was uyt de kerck te konnen raecken.

Willem Meester seyde, dat daer daeghs te voren een groote confusie geweest was onder de schepen, die de bagagie de rivier opbrachten, om reden van̅ menichte en̅ van̅ naeuwte der riviere.

SrJohn Geise, SrRobert Payton en̅ Milord Mordaunt waeren smergens bij mij, om van haere regimenten te spreken.

S.H. was smorgens ten 7 ueren nae de rivier om de schepen te sien.

22Maend.

Smergens schreef een order op̅ LtAdmlEvertsen om, soo wanneer de LtAdml Gn̅ael Harbert uyt de vloot soude vertrocken wesen, met deselve sich naer Hollandt te begeven en̅ de schepen naer haere respective havenen te senden; kreegh de rest van mijn bagagie, die uyt de waeckende boeyer met lichters de rivier van Excester op gebracht was.

Oyen voer smergens op 't Hoff seer uyt tegens het quade tractement dat men aen̅ cavallerye en̅ quartieren deed, en seyde dat de schuldt was aen ...2)

1) In het H.S. niet ingevuld.

2) Niet ingevuld.

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(23)

Een man van Excester, papist zijnde, wierd in arrest geset, om dat gesecht had dat, indien hij een schotel gereedt mocht maecken voor̅ Prins, hij daer wel wat soude in doen, daermede hem sou konnen voorthelpen, of diergelijx.

Te Abson op̅ rivier was mede een dagh of twee van te voren een ontfanger van des Coninx customes vastgeset, omdat mede qualijck van̅ Prins gesproken had, en geseght dat hem, als hij konde, met dry cogels soude salueren.

23Dynsd.

De hrvan Roosande quam smorgens bij mij om sijn dimissie geschreven te hebben, willende den dienst quitteren, om dat la Melonniere, in 't commandement van een brigade van de gardes, boven hem gestelt was. En hoewel ick hem dat afried, en̅

hrenvan Ginckel en̅ Ouwerkerck het hem afgeraden hadden met scherpe woorden, soo bleef hij daer nochthans bij, en̅ S.H. teeckende savonts de dimissie, gevende te gelijck de compagnie aen̅ Cap. Luyt. Gaudecker.

Daer wierdt met de trompet een publicatie gedaen, daervan Burnet mij smorgens 7 a 8 afschriften bracht om te contresigneren (zijnde in geheel Excester geen drucker, gelijck oock niet in alle de steden van Engelandt, buyten Londen, Oxford en Cambridge), daerbij S.H. alle goede luyden noodight om met hem in sijn ondernomen desseyn te concurreren, belovende die luyden, en specialijck die sijne gedaene ofte te doene declaratien sullen lesen, te protegeren, en̅ bij repressaille tegens de vijanden te garanderen. Oock verbiedende eenige betalingh te doen van eenigh sConinx inkomen, als aen William Harbord, sijn Tresorier en̅ Ontfanger Gn̅ael en̅

Paymaster van sijn leger, noodigende oock alle luyden om victuaille voor 't leger te komen verkoopen.

Voor de middagh quam tijdinge, dat daer dry regimenten van̅ Coningh, en̅ bij hem gesonden naer Salisburry, naer ons overquamen, namentlijck dat van̅ Hertogh van Bar-

(24)

wick, eertijts geweest zijnde van̅ Graef van Oxford, dat van̅ Lord Cornbury, soon van Mylord Clarendon, zijnde dragonders, en̅ dat van̅ StAlbans, mede te peerd. Dit maeckte aen 't Hoff een groot gerucht. Men sondt haer eenighe 40 gardes du corps te gemoet en̅ souden den volgenden dagh aenkomen. Op dat van Barwik wierd geseght, dat de Coningh sijn meeste staet maeckte.

Gaende naermiddagh door de stadt, sach dat se meest altemael bestondt uyt slecht en licht opgeflickte huysen, niet een daer van geverft zijnde en vuyl van buyten en̅ van binnen. De winckels zijnde kleyn en sleght.

24Woensd.

Quam naermiddagh tijdinghe, dat de voorz. regimenten seer verr naer ons toe geavanceert zijnde, de Yersche Majoor van̅ Lord Cornburry, niet wetende dat het regiment naer ons toe geleydt wierdt, dat eyndel. uyt een sentinelle in̅ quartieren van CorlTalmach verstaen hadde, en̅ hebbende met eenighe andere papisten gesproken, sijluyden weder omkeerende, den Coronel wijs maeckten, dat 3 regimenten van̅ Coningh voor haer waeren, om haer af te snijden; dat hij daerdoor verschrickt geworden zijnde, en̅ het volck insgelijx, het geheele regiment met een deel van dat van̅ Hertogh van Barwick wederom keerden, marcherende dat van̅ St.

Albans alleen voort, hij de andere toeroepende: ‘that they were all knaves and rogues.

Savonts omtrent half achten, ick voor̅ deur van S. Htscamer wachtende, quam de voorz. Lord Cornburry en̅ de Lord Abbington, en waeren lang bij S.H. Dit verminderde de voorgaende vreught seer veel.

Savonts over tafel seyde de hrvan de Leck dat de Camerlingh van Mylord of Ormond gekomen was en geseght had, dat sijn meester met de eerste gelegentheit overkomen soude; dat hij oock gesproken hadde van het overkomen van Churchhill, dat andere luyden niet konden gelooven, immers niet dat in dese quartieren van het West van

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(25)

Engelandt soude komen, om dat in̅ tijt van Monmouth soo veel cruelle executien gedaen hadde.

25Donderd.

Kocht twee peerden, het eene voor 7 en het andere voor 11 guinees, die mij een gereformeert Capn, Knight genaemt, aenbracht.

sGravemoer seyde smiddaghs, dat er noch 50 peerden van een ander als de voorgenoemde regimenten overgekomen waeren. Het lichten van̅ 7 regimenten peerden, voetvolck en̅ dragonders begon te verslappen, en̅ begon men te seggen dat sommige regimenten te voet, in plaets van twaelff, maer van 8 of 6 compagnien souden wesen (dit seyde mij de Lord Mordaunt self) en dat andere, als dat van Sr William Walter en van SrRobert Payton, wel geheel achter souden mogen blijven.

Bevenge savonts bij mij komende, knorde daer geweldigh over, en̅ seyde dat daerover bij geinteresseerden seer geschreeuwt wierd.

Cunigham seyde, dat de Lord Mayor van Excester de beest speelde en̅ aen Benting, in presentie van veel andere, geseght had: ‘that he would not serve upon any new commission (gelijck men sprack van hem te geven) and that he would be faithfull to his master.

S.H. reed uyt, de wegh van Abson op de rivier om naer 't canon, dat uytgescheept wierd, te sien.

SrRowland Guine seide mij, dat het formeren van̅ nieuwe Engelsche regimenten achter bleef om reden dat S.H. niet gelts genoegh mede en hadt, en wilde van mij weten hoe veel het was. Rooseboom, eenighe daghen geleden, had mij geseght, dat het maer vier hondert duysent guldens was, behalven omtrent 70000 gl., die S.H. van sijn eygen noch mede hadde. Borselen, 4 a 5 dagen geleden, seyde dat er maer geldt was om de trouppes te betalen tot den lesten Decemb. 1688, en̅ dat als er geen geldt meer was, men papiere geldt, thickets genaemt, soude maecken.

(26)

26Vrijd.

Schreef aen mijn vrouw, S.H. een piloot, Symen Jansz. genaemt, afsendende naer Hollandt.

De Graef van Solms seyde mij, dat daer iets te doen was aengaende Plymouth;

dat sij vandaer twee Officieren aen S.H. afgesonden hadden, en̅ dat men van hier ymant daernaer toe hadde gesonden, om naerder met haer te spreken, en̅ dat, soo die wel onthaelt wierd, men daer volck naertoe soude senden. Men sprack van̅

volgende dynsdach te marcheren.

Symen Jansz. seyde mij, dat Benting hem geseght hadde, dat Plymouth dien avont aen onse zijde soude wesen. Jacob, mijn stalknecht, kreeg op straet wederom het peerd, dat hij in het debarquement bij Braxton verloren hadde.

S.H. savonts naer den eten stond en sprack lang voor het vier op sijn coucher met Mylord Shrewsbury, en̅ ...1), hebbende het seer druck en lachende onder malkanderen.

27Saterd.

Gingh S.H. naer 't quartier van̅ nieuw overgekomene Engelschen, om deselve te sien.

Seyde mij, dat de commissien voor een regiment of twee soude opmaecken; maer door dien de Officieren geen tractement en trocken, sij die gratis souden hebben.

Men hoorde, dat seker was dat Mylord Lovelace, onderwegen zijnde om naer ons te komen, te ...2)door een Officier van̅ militia gesaiseert was, hebbende sich opgehouden met drincken. Sommighe seyden, dat een van die hem aentasteden, dootgeschoten of gesteecken had.

Mr. Seymour, gewesen Speaker van het Parlement, quam bij S.H. met noch eenighe edeluyden van sijn Provintie, dat de Engelschen seyden een goedt teecken te zijn, om dat hij in voorgaende tijdt niet van̅ meest geaffectionneerde voor S.H.

geweest was.

1) In het H.S. niet ingevuld.

2) Niet ingevuld.

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(27)

Sagh een acte in Engelsch, waerbij S.H. als sijne Privy-Councellers over alle in Engelandt voorvallende saecken aenstelde Charles Earle of Shrewsbury, Charles Earle of Marlesfield, James Earle of Abington, Charles Earle Wilshire, Charles Lord Mordaunt, Richard Lord Colchester, Lord Cornbury, Edward Russel, son of the Earle of Bedford, Henry Sidney, Thomas Wharton, SrJohn Hotham, Bart, Edward Russel, Esqe, Will Harbord, Esqe, ende William Jephson, Esqe.

28Sond.

Dorp kreegh de compagnie gardes die Merkel, krijgende die van S.H., vacant gemaeckt hadde.

Savonts in Bentings camer pratende met Harbord, en vragende hem hoe het was met Plymouth, seyde hij dat het seeckerlijck sigh voor ons verclaren soude, en̅ dat men de Coronel, die daer commandeerde, soude gevangen nemen.

Ende Benting met Willem Bastiaensz. sprekende van fregatten, die, als de vloot vertrocken soude wesen, wederom souden moeten komen, om schepen en trouppes, die noch achter gebleven waeren, te convoyeren, seyde dat die te Plymouth of te Dartmouth souden konnen inloopen, als presupponerende dat die dan aen ons souden wesen. Harbord seyde oock, dat de Coningh sijne trouppen, die omtrent Salisbury geweest waeren, te rugghe naer de kant van Londen hadde ontboden, vreesende, soo hij meende, dat als de bovengendesouden overkomen, dat de Coninx vloot oock een stuck weeghs de rivier van Londen was opgeloopen.

Daeghs te voren was Germain de Speelder, gekomen, zijnde van Londen vertrocken de voorgaende maendagh; maer S.H. hadde geen groot empressement gethoont om hem te spreken.

Harbord seyde oock dat, soo veel hij had konnen hooren, wel eenigh getall van protestanten (40 of 50) in Yrland omgebracht was, maer dat daer geen generale massacre, als men geseght hadde, was geweest.

(28)

Daer wierd een commevan Coronel gegeven aen eenen Susteler ...1)niet soo seer, soo Harbord seyde, om de groote opinie die men van sijne te doene diensten hadde, als om dat hij uyt dien hoeck van daen was, daer in Monmouts tijt soo vele cruelle executien gedaen waeren, en daer het volck geweldigh heet was omme haere vrinden te konnen revengeren.

29Maend.

Seyde Mylord Mordaunt, savonts op mijn camer zijnde, over de dinghen van sijn regiment, dat de affairen in 't Westen (hij meende te Plymouth) wel gingen; evenwel voor den eten seyde men op 't Hoff, dat CapnRussel van daer wederom gekomen was, sonder dat men hoorde dat de saeck gedaen was.

Willem Bastiaensz. vertrock om binnen eenighe daghen met de vloot van̅

transportschepen, onder convoy van eenighe fregatten, naer Hollandt te gaen, en̅

de voors. schepen yder naer het district te senden, daer van daen gekomen waeren.

Schreef op Bentings camer de ordres, die hij tot alles hebben moste.

30Dynsd.

Dr. Burnet seyde, dat de Engelsche vloot naer̅ onse, leggende in Turbay, genaedert was, en̅ dat naer apparentie, doe ten 2 ueren naermiddagh, wel souden konnen aen malkanderen wesen. Men hoorde evenwell te Excester geen schieten.

Benting sondt mij om te segelen een commissie voor̅ Earle of Bath, als Gouverneur van Plymouth, en̅ een andere voor̅ selve als Gouverneur van Pendennis Castle in ...2), en als aen Harbord en passant vraeghde of die saeck van Plymouth dan gedaen was, seyde hij jae; maer dat men het moste still houden.

Nyvelt seyde aen tafel smiddaghs, dat hem geseght was, dat de Coningh hadde ordre gegeven aen̅ Gouverneur van

1) In het H.S. opengelaten.

2) Niet ingevuld.

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(29)

Salisbury dat, of het gebeurde dat hem iets sterfelijx over quam, hij de Prins van Wales soude doen uytroepen voor Coningh, en̅ de Coninginne voor Regente.

December.

1Woensd.

Wij marcheerden smergens ten half thienen van Excester naer Hunyton, een open plaetsje omtrent van̅ groote van Newton. De principale straet in 't midden doorgaende, gaet van daer wij inquamen naer om hoogh op, en maeckt een vremdt gesicht.

De wegh was breeder overal als die aen̅ andere zijde van Excester, overal seer slijckerigh, maer onder hardt. Overal quamen menichten van beecken en̅ kleyne rivieren, seer snel loopende. Het was seer quaedt weder en̅ een stercke windt, telckens met regenbuyen; van Excester tot Hunyton reeckenen sij 15 mijlen. S.H.

logeerde in̅ herbergh van̅ Dolfyn, en ick een huys of twee van daer, tot een hoedtverkooper, genoemt mrHugh Baker.

De Graef van Solms vertelde savonts aen S.H., dat eenigh volck van̅ onse, in een quartier komende, daer noch volck van̅ Coningh gevonden hadden, die haer excusen gedaen hadden van dat in haere quartieren waeren, seggende dat bijquam door dat ordre hadden om daer te betalen, en̅ dat haer pay-master nogh niet gekomen was; gelijck die dan korts daernaer komende, sijluyden vertrocken waeren. Macquay, de Graef van Nassau en Ouwerkerk waeren noch heel niet well.

Langhs de wegh stondt het weder overal voll volck, schreeuwende als de Prins voorbij quam, vrouwen, mans en kinderen, en̅ siende geen regen of quaedt weder aen. Ymant seyde, dat Milord Feversham, Stalmeester of Chambellan van̅

Coninginne douariere wesende, genoemt wierd: the king dowager.

Daeghs te voren savonts wierd een paep of monnick

(30)

gearresteert, die te Excester gekomen was, genaemt, soo uyt de brieven bleeck aen hem geschreven, .. lloyd, alias Renaldi. Hij hadde behalven die brieven ...1)

2Donderd.

Marcheerden smorgens omtrent half 10 van Hunyton naer Axmister, een redelijck groot open vleck, 7 mijlen van Hunyton. Het regende sterck van 't begin van̅ marche tot omtrent een uere naermiddagh sonder ophouden, met een stormwind daer bij, hetwelck de marche seer swaer maeckte voor de soldaten, dewelcke door het slijck en dickwils door het water seer diep mosten gaen, voornementlijck dicht bij Axmister, alwaer den regen van dien dagh en̅ de voorgaende sulcke torrents van water hadde doen vloeyen, dat de soldaten voorz. wel een half uer tot de knien door het water mosten marcheren en̅ op sommighe plaetsen tot half de dije, sommighe quamen te vallen en raeckten geheel onder.

Het was vremdt te sien, hoe het water, komende van de hooghe bergen, daer van dat landt geheel gemaeckt is, soo een menichte van beecken en̅ rivieren maeckt, immers maeckte, doe wij daer marcheerden, geloove door de regen in die daegen gevallen. Voorts is hetselve landt niet als ackers, met hegghen, en̅ sommighe met boomen omset, sonder dat men ergens eenighe bosschen of plantagien van eenighe importantie siet. De gesichten niet te min, door de voorz. hooghten en̅ leeghten, zijn op veel plaetsen seer schoon en schilderachtigh.

De Coningh, wierd geseght, weder naer de kant van Londen getrocken te zijn.

De ChevalrCaron, die in̅ marche achter de gardes du corps rencontreerde, seyde savonts te voren met la Meloniere, onder wiens protectie hij naer Engelandt gegaen was, tot Mylord Cornbury gegeten had, en̅ dat die van̅ saecken sprekende, deselve voor ons seer licht gemaeckt

1) In het H.S. opengelaten.

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(31)

hadde, seggende sekere kennisse te hebben dat, als wij wat naeder omtrent de Coninx leger souden komen, menichte regimenten tot ons souden over komen; dat niemant met de Coningh soude vechten als de Papisten, waervan hij der omtrent 7000 in leger had, nieuw vergadert en̅ ongediscieplineert volck.

Att tot Benting, die mij dat presenteerde om dat de keucken van het Hoff noch niet aengekomen was.

Logeerde in een slecht huys, op een camer daer geen meubelen als een slecht bedt op waeren en daer geen schoorsteen was, de naem van̅ man was ...1)

Benting seyde, dat, als wij naer dit quartier voort souden marcheren, laetende (soo hij scheen te meenen) Salisbury aen̅ rechter handt, wij overall goede quartieren souden vinden.

Daeghs te voren wilde Mylord Mordaunt mij voor̅ acten van sijn regiment een deel guinees geven, omtrent de 40 naer ick sien konde, maer wilde se niet nemen om dat S.H. mij gelast hadde de acten gratis te depescheren.

Isac had bijnaer in 't voorz. diepe water gevallen, sijn peerd elcke reys willende gaen legghen.

Naer̅ eten in 't huys komende, daer Voorst logeerde en̅ gegeten had, vondt hem met sGravemoer, Smith, sijn adjutant, Isac en de weerdt van 't huys om den heerdt sitten, de vier, behalven sGravenmoer met de weerdin, dat een redelijck fraeye vrouw was, roockten taback.

S.H. had wat geknort op sGravemoer, om dat hij die passagie door het diepe water niet ter deghe gerecognosceert had, maer hij seyde daer geweest te hebben, en̅ dat daernaer het water seer schielijck hoogh geworden was.

S.H. hadde dese actie daernaer meer tot avantagie van̅ onse verhaelt.

De tijdinghe quam dat een party van 24 soldaten van̅

1) Niet ingevuld.

(32)

onse tot dicht bij Salisbury gegaen zijnde, van̅ Coninghsche geslagen was (blijvende nochthans van̅ laetste oock al 6 a 7), en dat eenen Vendrigh, Cambel, gevangen was.

3Vrijd.

Voorts klaeghde mij dat S.H. hem gegrondeert hadde meer als ooyt sijn leven, om dat daeghs te voren in tijts sijn ordsBredaes bottelbier niet gehadt hadde, en̅ dat als het quam, hij seyde, dat het naer sout waeter smaeckte.

4Saterd.

Hebbende tot de middagh thuys geweest, hoorde doe dat Benting uyt was met een partij van 400 peerden, dat men eerst seyde dat was om de quartieren van mergen te gaen besien, maer daernae in̅ naermiddagh seyde Zuylestein, dat het was om een gansche brigade van 3 regimenten van̅ Coninx trouppen, die overquam, te gaen rencontreren. Omtrent half vieren quam Mylord Grafton en̅ de Lord Churchil met 400 peerden Coninx volck bij ons.

Mylord Coote seyde mij, dat in 't quartier van mergen, te Croockhorne, noch souden bij ons komen Mylord of Ormond en̅ den Prince George van Denemarcken;

- dat de Coningh sieckelijck en̅ melancholicq was, en̅ weder achterwaerts naer Londen was gegaen met sijn trouppes.

Men seyde oock voorseker, dat de Coningin met haer soon naer Portsmouth was, om dat haer de Coning, van Londen zijnde, daer niet en vertrouwde.

De Graef van Stirum, Vice-Admirael, seyde dat de Engelsche vloot omtrent Torbay, daer de onse noch lagh, geweest zijnde, sonder te weten met wat intentie, met de stercke storm van donderdagh voorleden naer de kusten van Vranckrijck gedreven was en notabele schade geleden hadde; dat sij veel dingen hadden moeten over boordt werpen, sonder dat men de particulariteyten noch recht wiste.

Dese goede tijdingen gaven aen 't Hoff groote vreughde, en̅ sprack men al of men de saecken sonder vechten wel soude te boven komen.

Constantijn Huygens jr.,Journaal van 21 october 1688 tot 2 september 1696. Eerste deel

(33)

5Sond.

Marcheerden 's morgens ten half 9 van Axmister naer Krookhorne, en was soo een sacht en goedt weder als wij vertrocken, dat meenden een gemackelijcke marche te hebben. Maer een uer of soo daer naer, begon het weder te regenen, en een weynigh daer naer soo hardt te waeyen, met regen en hagel daer onder, dat de marche arger was als donderdaeghs te voren naer Axmister, wesende de koude oock grooter.

De wegen zijn wel redelijck breedt op̅ meeste plaetsen, maer vol losse steenen en op een seeckere streeck niet als van sachte kley, hoewel men niet diep door sackt.

Krookhorne is 10 groote mijlen van Axmister, grooter als hetselve, leght in een leeghte, seer aerdigh en schilderachtigh. Ick logeerde tot ..., een grossier, verkoopende suycker, specerijen, linden1)etc., ende was wel de voornaemste winckel van̅ plaets.

De Coningh hoorde men dat met alle sijne trouppes van Salisbury naer Londen gemarcheert was, in groote haest.

Dat hij eenige vuyle, stinckende materie was quijt geworden uyt sijn neus, en̅

daerom sich doen laeten hadde.

S.H. hadde geseght, dat de maenden van̅ winter haest souden over zijn, en̅ dat naer deselve licht aen̅ andere zijde van̅ zee wat soude te doen wesen.

6Maend.

Seyde mij Rooseboom, dat die van Bristol S.H. laeten seggen hadden, dat soo hij daer volck naertoe wilde senden, men hem de poorten soude openen, en̅ dat daerop dragonders daer nae toe afgesonden waeren.

Mylord Coote seyde mij, dat te Cherborne, daer wij den volgende dagh souden wesen, de geheele noblesse van Dorsetshire haer dienst en corps soude komen presenteren.

Daeghs te voren seyde mij Rooseboom oock, dat de provintien van Devonshire, Dorsetshire ende Cornewall een

1) d.i. linnen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

bloode luij zijn blinde luij voor all, Sy sien maer door een oogh dat midden voorden ball Het vreese-vlies bedwelmt: sy sien geen blad bewegen, Sy'n meenen, 'tis een lood; sij

Hast thou lost thy money, and dost thou mourne? Another lost it before thou hadst it; Be not troubled: Perchance if thou hadst not lost it now, it had lost thee for ever:

55 En schudd mijn selven om, en soeck in mijn gemoet, (Dat selden vrolick is als 't niet met all en doet En niet altoos goed praets, niet altoos even lesigh) Waer mé 't bey wel

2) Dit vers is met den titel: De E. Huygens, By de Poëten op 't Huis te Muiden vergastende, en tusschen de schrandere Tesselschade en Juffr... zittende, maakte op hun

mais ne pouvant scauoir ou estoit le quartier de S.A. auec aucune certitude, je me tins la sur la rue; une assez jolie fille que les dragons vouloyent emmener avec une autre

Hop seyde te Kinsinghton, dat de saeck van Myl. Norfolke en sijn vrouw stondt om afgedaen te worden door een finale scheydinghe. Dat bewesen wierd dat Germain in seven Parochien

Le mesme jour plusjeurs officiers, entr'autres ce gentilhomme qui m'entretint à table le premier jour et me dit avoir esté envoyé en Hollande à diverses fois pour des affaires durant

Nu werd de studie van het Latijn ernstig ter hand genomen, maar ook weer op eigenaardige wijze. Vader Huygens maakte eene bloemlezing uit verschillende Latijnsche grammatica's,