{
o..-o... o...{ ! .I...
.
aad $zoxlee'tgzteui;îz
VâflSt3t€ Afdeling bestuursrcchtspmak
Pagina‘ van‘No.
Raad van de
gemeente Slochteren,
t.a.v. gemeen e25 JAN“ 2018
Midden-Groningen
Postbus 75
C1388.N0.
9600 AB HOOGEZAND
Datum Onsnummer Uwkenmerk
24
januari
2018 201608033/1/R3 t.a.v. de heer B. HollanderInlichtingen Onderwerp
G.P.M.J.
Schuyt
- Slochteren070-4264569
Bestemmingsplan Facetbestemmingsplan
Kleinschalige
Windturbines ProcedureBeroep
Geachte
heer/mevrouw,
In de bovenvermelde
procedure
isuitspraak gedaan.
Deprocedure
is daarmeebeëindigd.
Een afschrift van deze
uitspraak
treft uhierbij
aan.Aangezien
dit berichtgeautomatiseerd
isaangemaakt,
is dit niet ondertekend.Hoogachtend,
de
griffier
_…,…\î ‚( :\il
Postbus
20019 - 2500 EA Den Haag-T 070 426 44 26— F 070 365 13 80- www.raadvanstate.nl Bl_] correspondentiededatumenhetnummer vandezebrief vermelden201608033/1/R3.
Datum
uitspraak:
24januari
2018AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak
in hetgeding
tussen:TenneT TSO
B.V., gevestigd
teArnhem,
appellant,
'en
de raad van de gemeente
Slochteren,
verweerder.
201608033/1/R3
2 24januari
2018Procesverloog
Bij
besluit van 7juli
2016 heeft de raad hetbestemmingsplan
”Facetbestemmingsplan kleinschalige
windturbines”(hierna:
hetfacetplan) vastgesteld.
Tegen
dit besluit heeft TenneTberoep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift
ingediend.
De
Stichting Advisering Bestuursrechtspraak
voor Milieu enRuimtelijke Ordening
heeft desverzocht eendeskundigenbericht uitgebracht (hierna:
hetStAB-advies).
De
Afdeling
heeft de zaak terzitting.
behandeld op 24 november2017,
waarTenneT, vertegenwoordigd
door mr. drs. C. ter Braak en B.Cijsouw Msc,
en deraad, vertegenwoordigd
door ir. B.Hollander, zijn
verschenen.Overwegingen
Het
toetsingskader
1.
Bij
devaststelling
van eenbestemmingsplan
moet de raadbestemmingen aanwijzen
enregels
geven die de raad uit een oogpunt vaneen
goede ruimtelijke ordening nodig
acht. De raad heeftdaarbij
beleidsruimte en moet de betrokken
belangen afwegen.
DeAfdeling
beoordeelt aan de hand van de
beroepsgronden
of het besluit totvaststelling
van het
bestemmingsplan
inovereenstemming
is met het recht. DeAfdeling
stelt niet zelf vast of het
plan
inovereenstemming
is met eengoede ruimtelijke ordening,
maar beoordeelt aan de hand van diegronden
of deraad zich in
redelijkheid
op hetstandpunt
heeft kunnen stellen dat hetplan
strekt ten behoeve van een
goede ruimtelijke ordening.
Het
facetplan
2. Het
plangebied
bestaat uit degehele
gemeenteSlochteren,
metuitzondering
van hetMeerstadgebied.
Hetfacetplan
voorziet voor de inartikel
3,
lid 3.1 van deplanregels genoemde bestemmingsplannen
in eenaanvulling
ofaanpassing
van deregels
voor hetplaatsen
vankleinschalige
windturbines. Het
facetplan
bevat in artikel 6 eenafwijkingsbevoegdheid
opgrond
waarvan'hetbevoegd
gezag eenomgevingsvergun'ning
kan verlenenvoor het
afwijken
van debepalingen
in de'Bestemmingsregels’
voor hetplaatsen
van één(of meer) kleinschalige windturbinels),
mits voldaan wordtaan het
toetsingskader
uit debeleidsregels kleinschalige
windturbines.De
planregeling
3. Artikel
1,
aanhef en lid1.20,
van deplanregels
luidt:”In deze
regels
wordt verstaan onderkleinschalige
windturbine: eenbouwwerk voor het
opwekken
van elektrisch of thermisch vermogen uitwind,
met eenashoogte
van maximaal 15 meter.Artikel 6 luidt:
”6.1
Afwijkingsmogelijkheid
Voor zover het niet op
grond
van een anderebepaling
van deplanregels
kanworden toegestaan, kan het
bevoegd
gezag eenomgevingsvergunning
verlenen voor het
afwijken
van debepalingen
in de”Bestemmingsregels”
voor het
plaatsen
van één(of
meer)kleinschalige windturbine(s),
mits voldaan wordt aan hettoetsingskader
uit debeleidsregels kleinschalige
windturbines zoals opgenomen in
bijlage
1 met debijbehorende
kaart inbijlage
2.6.2 Voorwaarden aan de
omgevingsvergunning
a.
Bij
detoepassing
van de in ditplan genoemde afwijkingsregels
dient inieder
geval
in acht te worden genomen dat:1. het verlenen van de
omgevingsvergunning
niet leidttotbeperking
van degebruiksmogelijkheden
opaangrenzende gronden
en/of binnen anderebestemmingen.
Vanbelang
kunnenzijn:
0 de
bezonningssituatie
. de
lichttoetreding
.
zichtlijnen
of visuele hinder. het
optreden
vanslagschaduw
of0 de
mogelijkheden
totvoortzetting
c.q.uitbreiding
van eenbestaand
bedrijf;
2. de
energieopwekking
is niet bedoeld voor commerciële doeleinden.”3.1.
Volledigheidshalve
voegt deAfdeling
hier aan toe datgelet
op debewoordingen
van artikel 6 van deplanregels,
dezebepaling
eenzogeheten
statische
verwijzing
naar de alsbijlage
1 opgenomenbeleidsregels
kleinschalige
windturbines bevat. Voor ditfacetplan
is derhalve vanbelang
het
toetsingskader
voorkleinschalige
windturbines zoals dat isvastgelegd
inde
beleidsregels
die alsbijlage
1bij
hetfacetplan zijn gevoegd
en zoals diegolden
tentijde
van devaststelling
van ditplan
op 7juli
2016.De reactieve
aanwijzing
4.
Bij
besluit van 16 augustus 2016 heeft hetcollege
vangedeputeerde
staten van deprovincie Groningen
een reactieveaanwijzing
gegeven, inhoudende dat artikel 6 van de
planregels
van hetfacetplan,
voorhet deel van het
plangebied
dat deel uitmaakt van het op kaart 1 van deOmgevingsverordening
ProvincieGroningen
2016 aangegevenbuitengebied,
zoals
ingetekend
opbijbehorende verbeelding,
geen deelblijft
uitmaken vanhet
facetplan.
5.
Bij
besluit van 11 oktober 2016heeft
hetcollege
de reactieveaanwijzing
van 16 augustus 2016 ten aanzien van artikel 6 van de201608033/1/R3 4 24
januari
2018planregels
van hetfacetplan ingetrokken,
voor zover het betreft degronden
diezijn gelegen
binnen debouwpercelen
die deel uitmaken van debestemmingsplannen
die onder hetfacetplan
vallen.Inleiding
6. Binnen het
plangebied
bevinden zich verschillendebovengrondse hoogspanningsverbindingen
die in beheerzijn bij
TenneT. TenneT vreest dat hetplan,
voor zover daarin wordt voorzien in hetplaatsen
vankleinschalige windturbines,
deleveringszekerheid
van elektriciteit in gevaarbrengt
wanneer een door een
kleinschalige
windturbineafgeworpen
rotorblad leidt totbeschadiging
van dezehoogspanningsleidingen.
De
beroepsgronden
7. TenneT kan zich niet
verenigen
met deafstandsnorm, waarbij
isuitgegaan
van een minimale afstand die isgebaseerd
op de maximalewerpafstand
vanafgebroken
rotorbladenbij 1,5
maal het nominaal toerentalvan de
windturbine,
enbetoogt
daartoe alsvolgt.
Dekleinschalige
windturbines die het
plan bij afwijking
toestaat, en die eencapaciteit
mogen hebben van maximaal 10kW, zijn uitgerust
met eendrievoudige beveiliging
die met zich
brengt
data)
de rotorbladen automatisch uit de wind draaien indien dewindbelasting
tehoog wordt, b)
de generatorhandmatig
kanworden stopgezet middels een
noodknop
enc) overtollige energie
wordtgeloosd
in een Iastweerstand om de omvormer te beschermen. Dezebeveiliging
is echter niet van hetzelfde niveau als opgrond
van hetHandboek
Risicozonering
Windturbines(hierna:
het HRW) wordt vereist.Daarnaast beschikken de
kleinschalige
windturbines niet over eencertificering.
Om die reden had in ditgeval
zekerheidshalve eenafstandsnorm moeten worden
aangehouden
van de maximalewerpafstand
van
afgebroken
rotorbladenbij
2 maal het nominaal toerental van de windturbines.7.1. De raad stelt in het
facetplan
voldoenderekening
met hetbelang
van TenneTte hebben
gehouden.
Een normafstand van 2 maal het nominaal toerental van de turbines acht de raad terigide,
omdat uitsluitend vanwege het ontbreken van eencertificering
de aan te houden afstand tussenkleinschalige
windturbines enhoogspanningsverbindingen
alsgevolg
daarvanzou
verdrievoudigen. Vanwege
het ontbreken van eenwettelijk
kader op dit.punt,
is,
om TenneT tegemoet tekomen,
in deplanregeling
een normafstand opgenomen van1,5
maal nominaal toerental inplaats
van 1 maal nominaaltoerental,
zoals in het HRW wordtvoorgeschreven.
7.2. Voor de
beoordeling
van deveiligheidsrisico’s
van windturbines wordt in hetalgemeen gebruik gemaakt
van het HRW. Het HRW biedt geenwettelijk voorgeschreven
methodiek voor hetbepalen
vanrisicozonering,
maar bevat wel een
richtlijn
die in depraktijk
breed wordttoegepast.
HetHRW heeft
betrekking
op(gecertificeerde)
windturbines met een vermogenvan 1 tot 5 MW.
Op
dit momentzijn
ergeenalgemene regels,
voorschriften ofrichtlijnen opgesteld
inzakerisicozonering
vankleinschalige
windturbines zoals die door hetfacetplan mogelijk
wordengemaakt. Volgens
de StABbetekent dat evenwel niet automatisch dat
kleinschalige windturbines,
zoals bedoeld in hetfacetplan,
geen risicovolleobjecten zijn
en dat geen risicozone behoeft te wordenaangehouden.
De vraag is alleen van welke risicozone moet wordenuitgegaan,
in verband met risico’s die ontstaan wanneerwindturbines
zodanig
falen dat onderdelen naar benedenvallen,
rotoronderdelen worden weggeworpen of dat zelfs de hele turbine omvalt.
Ter
beoordeling
staat of de raadbij
het vaststellen van hetfacetplan
voor hetbepalen
van de maximalewerpafstand
van eenafgebroken
rotorblad zekerheidshalve had moetenuitgaan
van 2 maal hetnominaal toerental van de rotor of in
redelijkheid
heeft kunnen beslissen omin het
plan
de afstandsnorm te baseren op de maximalewerpafstand bij 1,5
maal het nominaal toerental van de windturbine. Daarvoor is vanbelang
of
rekening
moet wordengehouden
met een situatie waarinsprake
is vaneen overtoerenscenario
waarbij
de windturbine als het ware”op
hol slaat”.7.3. In het StAB-advies wordt
opgemerkt
dat voorkleinschalige
windturbines van het type EAZ-Twaalf de kans op een overtoerenscenario te verwaarlozen is. Ter
onderbouwing
daarvanwijst
de StAB op de doorTenneT
genoemde veiligheidsmaatregelen,
dieafkomstig zijn
uit de notitie”Ruimtelijke onderbouwing testopstelling
10 kWwindmolen, Graauwedijk
74in Overschild" van 2 december
2014,
die inopdracht
van demaatschap A.C.,
A.P. en M.A.Vergeer
isopgesteld
door EAZ Wind en die onderdeel uitmaakt van eenomgevingsvergunning
van 19 maart 2015 voor eenkleinschalige
windturbine van het type EAZ-Twaalf. In deze notitie isgesteld
dat de
testopstelling
tot in detail isdoorgerekend
envolledig
is ontworpenaan de hand van de norm IEC 61400-2 voor kleine windmolens. Bedoelde
testopstelling
bestaat uit molens diezijn uitgerust
met de hierboven onder 7.beschreven
drievoudige beveiliging.
Met name door deveiligheidsvoorziening
die ervoor zorgt dat de rotorbladen automatisch uit de wind draaien indien de
windbelasting
tehoog wordt,
wordt de toch al kleine kans op eenovertoerenscenario nog
aanzienlijk
verder verminderd. De rotorbladen worden dannamelijk zodanig
tenopzichte
van de windgeplaatst
dat de windturbinepraktisch stilvalt,
althanszodanig terugvalt
dat geen overtoerenscenariooptreedt.
'
Zekerheid over de
veiligheid
van andere typen windturbines vanandere
producenten
is naar het oordeel van de StAB evenwel pas tekrijgen
door een
daadwerkelijke
vorm vanveiligheidsborging
ofcertificering
vandeze
kleinschalige
windturbines. Om die reden acht de StAB hetstandpunt
van TenneT dat voor de afstand tussen
kleinschalige
windturbines enbovengrondse hoogspanningsleidingen
moet wordenuitgegaan
van 2 maalnominaal
toerental
nietonredelijk.
' '
7.4; De
Afdeling
overweegt alsvolgt.
Deplanregeling
voorkleinschalige
windturbines zoals hiervoor onder 3. is weergegeven, waaronder
begrepen
de
beleidsregels kleinschalige
windturbines waarnaar in dezeregeling
wordtverwezen, bevat geen voorschriften of
waarborgen
voor het type windturbine waarop hetfacetplan betrekking heeft,
alsmede voor de(veiligheids-)vereisten
waaraan deze turbines dienen te voldoen.Dat leidt in dit
geval, gelet
op de inhoud van hetStAB-advies,
tot het oordeel dat hetfacetplan
met hetplaatsen
vankleinschalige
201608033/1/R3
6 24januari
2018windturbines een
ontwikkeling
toestaat die leidt tot een situatie waarvan onvoldoende isgewaarborgd
dat deze geen schade kanopleveren
aan debinnen het
plangebied gelegen bovengrondse hoogspanningsleidingen. Bij
ditoordeel heeft de
Afdeling
betrokken dat deplantoelichting
en de aan hetfacetplan
tengrondslag gelegde
onderzoekenvolledig uitgaan
vankleinschalige
windturbines van het typeEAZ-Twaalf,
die de StAB alszodanig
voldoendeveilig acht, terwijl
demogelijkheden
voor hetplaatsen
vankleinschalige
windturbines in deplanregels
niet tot dit type windturbinezijn beperkt.
Voorts is in deplanregels
evenmin anderszinsgeborgd
dat aan denoodzakelijke veiligheidsvereisten
wordt voldaan.Wel bevat het
toetsingskader
zoals vervat in debeleidsregels kleinschalige
windturbines het criterium dat dekleinschalige windturbine,
voor zover
mogelijk,
is voorzien van het Kleinwind-keurmerk of een daarmeegelijk
te stellen keurmerk.Blijkens
detoelichting
op dit beleid bestaan erdoor het ontbreken van een officiëlecertificering
nog geenveiligheidsrichtlijnen,
maar wordt een eerste aanzet tot
certificering
gegeven door de NederlandseBeoordelingsrichtlijn.
Dezerichtlijn geeft
onder andere inzicht in deveiligheid
en de
geluidsemissies
van eenkleinschalige
windturbine. Wanneer eenturbine de toets aan de
richtlijn
kandoorstaan,
ontvangt de turbine hetzogenaamde
Kleinwind-keurmerk. Het voldoen aan het Kleinwind—keurmerk of een andervergelijkbaar
keurmerkgeeft
degemeente
een handvat om aante nemen dat het
product veilig
is en aan alle technische eisen van dezetijd
voldoet.
Op
dit moment wordt dierichtlijn
evenwel nog niet toegepast.Zolang certificering
van de windturbines niet heeftplaatsgevonden
en noggeen alternatieve
beoordelingsrichtlijn
voorkleinschalige
windturbines isopgesteld,
valt een overtoerenscenario niet uit te sluiten.Gelet op het
voorgaande
bevat hetplan
onvoldoendewaarborgen
om te voorkomen dat
beschadiging
van debovengrondse
hoogspanningsleidingen
van TennEt in hetplangebied optreedt
en dat deleveringszekerheid
van elektriciteit in gevaar wordtgebracht.
De raad heeftzich derhalve niet in
redelijkheid
op hetstandpunt
kunnen stellen dat hetfacetplan
strekt ten behoeve van eengoede ruimtelijke ordening.
Het
betoog slaagt.
Slotoverwegingen
8. Het
beroep
isgegrond.
Het besluittotvaststelling
van hetfacetplan
dient te worden
vernietigd.
9. Uit het oogpunt van rechtszekerheid en
gelet
op artikel 1.2.3 van hetBro,
ziet deAfdeling aanleiding
de raadopte dragen
het hierna'in debeslissing
naderaangeduide
onderdeel van dezeuitspraak
binnen vier wekenna
verzending
van deuitspraak
te verwerken op delandelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
10. Van
proceskosten
die voorvergoeding
inaanmerking komen,
is nietgebleken.
Beslissing
De
Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State:|. verklaart het
beroep gegrond;
Il.
vernietigt
het besluit van de raad van degemeente
Slochteren van 7juli
2016 totvaststelling
van hetbestemmingsplan
”Facetbestemmingsplan kleinschalige windturbines”;
lll.
draagt
de raad van de gemeente Slochteren gg om binnen vier weken naverzending
van deuitspraak
ervoor zorg tedragen
dathet hiervoor vermelde onderdeel II wordt verwerkt op de
landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl;
|V.
gelast
dat de raad van de gemeente Slochteren aan TenneT TSO B.V. het door hem voor debehandeling
van hetberoep
betaaldegriffierecht
tenbedrage
van €334,00 (zegge:
driehonderdvierendertig euro) vergoedt.
Aldus
vastgesteld
door mr. D.A.C.Slump, voorzitter,
enmr. F.C.M.A. Michiels en mr. E.A.
Minderhoud, leden,
integenwoordigheid
van mr. A.
Wijker-Dekker, griffier.
w.g.
Slump
w.g.Wijker—Dekker
voorzitter
griffier
Uitgesproken
in hetopenbaar
op 24januari
2018562.
Verzonden: 24