• No results found

Gesubsidieerde rechtsbijstand als toetssteen voor de rechtsstatelijkheid van Rutte III

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gesubsidieerde rechtsbijstand als toetssteen voor de rechtsstatelijkheid van Rutte III"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NEDERLANDS JURISTENBLAD − 10-11-2017 − AFL. 39 2867

Vooraf

Reageer op njb.nl/njblog op het Vooraf

2086

Gesubsidieerde rechtsbijstand als toetssteen voor de rechtsstatelijkheid van Rutte III

voor rechtsbescherming is aangewezen in de persoon van Sander Dekker. En evenmin het feit dat de aanvoerder van het ministerie, Ferdinand Grapperhaus, zich met zijn boek Rafels aan de rechtsstaat kritisch uitliet over de toestand van onze rechtsstaat.

Het is de wijze waarop het om zal gaan met het stel- sel van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand, die een belangrijke toetssteen vormt voor de rechtsstatelijk- heid van het kabinet Rutte III. Dat stelsel is een hoeksteen van de rechtsstaat en niet voor niets grondrechtelijk beschermd. Waar dat nodig is voor adequate rechtsbe- scherming, hebben min- en onvermogenden recht op bij- stand van een door de overheid gefinancierde advocaat van voldoende kwaliteit.

Afgaand op het regeerakkoord is er echter weinig reden voor vertrouwen dat het kabinet op dit punt de juiste keuzes zal maken. Onder – ironisch genoeg – het kopje ‘Investeren in iedereen’ wordt namelijk om te beginnen verankerd dat geen verruiming plaatsvindt van de bestaande budgettaire kaders voor het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Tegelijk mogen er geen rechtsgebieden van het stelsel worden uitgezonderd. En onder de kop ‘Menswaardig en effectief migratiebeleid’

valt te lezen dat, anders dan nu het geval is, rechtsbij- stand nog slechts wordt verstrekt ná een voornemen tot afwijzing van een asielaanvraag. Dit ter ontlasting van de justitiële keten.

Het recente rapport van de commissie-Van der Meer, die de puntentoekenning in het stelsel van gesub- sidieerde rechtsbijstand evalueerde, laat zien waarom de keuze om het budget niet te laten groeien onhoudbaar is. Daaruit volgt namelijk dat het stelsel ernstig achter- stallig onderhoud kent. De bekostigingsnormen per zaak zijn bijna twintig jaar oud en advocaten besteden gemid- deld veel meer tijd aan zaken dan zij krijgen vergoed. De reden daarvoor is de toegenomen complexiteit van het recht, het feit dat rechtzoekenden veeleisender zijn geworden en de rol van de overheid die zelf steeds meer de bron is van juridische conflicten. Wanneer het uit- gangspunt van het vorige kabinet wordt gehanteerd dat een advocaat redelijkerwijs zou moeten beschikken over een netto-jaarinkomen op het niveau van BBRA-schaal 12 (41.500 euro), betekent dit dat er geld bij moet. Het betreft circa 125 miljoen euro om de vergoeding per punt te verhogen. Gebeurt dat niet dan heeft dat gevol- gen voor het inkomen van de betrokken advocaten. Zij zouden dan – uitgaande van 1200 declarabele uren – genoegen moeten (blijven) nemen met een netto-jaarin- komen op het niveau van schaal 8-9 hetgeen overeen- komt met dat van ondersteunend administratief personeel binnen de rijksoverheid. Dat is funest voor de kwaliteit van rechtsbijstand in het stelsel dat al jaren kampt met een uitstroom van goede advocaten en ver- minderde aantrekkingskracht op jonge advocaten. Een alternatief zou kunnen zijn het verhogen van de vergoe-

ding per punt binnen de bestaande budgettaire kaders.

Maar dan moeten er rechtsgebieden worden uitgezon- derd. Of de bijstand vanuit het stelsel zou dan elk jaar medio september moeten worden gestaakt omdat de

‘pot’ leeg is. Dat is echter ondenkbaar. Beide opties zijn bovendien verdragsrechtelijk niet toelaatbaar.

Daarmee is onontkoombaar dat de budgettaire grens uit het regeerakkoord wordt losgelaten. Het gaat niet aan dat min- en onvermogenden voor hun rechts- bijstand moeten aankloppen bij advocaten die zelfs vol- gens eigen criteria van de rijksoverheid onderbetaald zijn of te verwachten dat advocaten desalniettemin rechtsbijstand zullen blijven verlenen. Tegelijk moeten er dan wel verdere serieuze kwaliteitswaarborgen in het stelsel worden ingebouwd en dienen perverse prikkels die er toe leiden dat het afraffelen van zaken loont, uit het systeem te worden verwijderd. Daarvoor liggen meerdere voorstellen op tafel, onder meer van de commissie-Wolfsen en de NOvA-Commissie Duurzaam Stelsel (waarvan, om geheel transparant te zijn, onder- getekende voorzitter was).

Ook het afschaffen van de bijstand door een advo- caat tijdens de asielprocedure voorafgaand aan een voor- nemen tot afwijzing verdient heroverweging. Marcelle Reneman maakt dat duidelijk in haar analyse op verblijf- blog.nl. Van belang is dat in Nederland de meeste asielza- ken worden afgedaan via de algemene asielprocedure die slechts acht dagen duurt met een rust- en voorbereidings- termijn van ten minste zes dagen. Bij de invoering van deze snelle procedure benadrukte de verantwoordelijke bewindspersoon dat bijstand van een advocaat bij de voorbereiding van het horen van de betrokken asielzoeker alsmede bij het zo nodig corrigeren van hoorverslagen vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid cruciaal is. Het gaat immers vaak om kwetsbare personen die de taal niet spreken en het Nederlandse rechtssysteem niet kennen.

Onjuistheden in deze fase of het achterhouden van bepaalde informatie kunnen de betrokken persoon in het vervolg van de procedure worden tegengeworpen en daar- mee een asielaanvraag in gevaar brengen. Onbegrijpelijk is waarom dat zorgvuldigheidsargument nu niet meer zou tellen. Bovendien is het contrast met de wel door de overheid te financieren Salduz-advocatenbijstand bij een strafrechtelijk verhoor schrijnend. De belangen die in een asielprocedure op het spel staan zijn minstens zo zwaar- wegend als in een gemiddelde strafzaak. Ten slotte zal de maatregel leiden tot meer (hoger) beroepen, zodat de beoogde ontlasting van de justitiële keten ver weg lijkt.

Hopelijk zien het kabinet en de daaraan ten grond- slag liggende coalitie in de Tweede Kamer in dat hier een valse start dreigt te worden gemaakt. Mocht dat inzicht onverhoopt uitblijven, dan is de blik gericht op de rechts- statelijke waakhondfunctie van de Eerste Kamer. Haar interventies in dit dossier in de afgelopen kabinetsperiode bieden gelukkig wel het nodige vertrouwen in de toe- komst van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.

Tom Barkhuysen

39 Niet de naamswijziging van het Ministerie van Veiligheid en Justitie in dat van Justitie en Vei- ligheid. Niet het feit dat er een aparte minister

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met name jongeren die in de crisis- opvang verblijven en die niet terug kunnen naar huis hebben daar last van: zij blijven vaak te lang en zonder behandeling in de crisisopvang,

De sociale advocatuur wees er ook op dat zij als tweede lijn vooral veel samenwerken op lokaal niveau met bijvoorbeeld sociaal raadlieden en/of sociale wijkteams.. Vanuit de LOSR

Ten tweede wordt gevraagd de verwachte gevolgen voor de gesubsidieerde rechtsbijstand in Nederland te bepalen wanneer er wordt overgegaan op een stelsel waarin advocaten werkzaam

Een deel van die daling betreft de mediationtoevoegingen voor scheidingen en scheidingsgerelateerde zaken die met 1.000 zijn afgenomen (in 2019 ruim 15.000 mediationtoevoegingen).. 

¾ Al met al wijzen de kenmerken van de huidige gebruikers van gesubsidieerde rechtsbijstand er op dit moment op dat althans deze groep slechts in beperkte mate in staat zal zijn

Grafiek 1a: De keuzes op de totale uitgaven (ex ante), totale lastendruk (ex ante) en verslechtering EMU-saldo (ex ante) van VVD, CDA, D66 en CU in KiK afgezet tegen de keuzes in

Maar ook voor de advocaten betekent hun bijstand bij verhoren, zowel tijdens het vertrouwelijk overleg voor het eerste verhoor als hun aanwezigheid tijdens verhoren van personen

Rutte III lijkt te kiezen (zie regeerakkoord, p. 33) voor de voortzetting van het topsectorenbeleid, maar dat is een keuze die vooral het gevestigde bedrijfsleven ondersteunt waar