• No results found

University of Groningen Bringing Community and Environment Together Sloot, Daniel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen Bringing Community and Environment Together Sloot, Daniel"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Bringing Community and Environment Together

Sloot, Daniel

DOI:

10.33612/diss.166147736

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2021

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Sloot, D. (2021). Bringing Community and Environment Together: the role of community environmental initiatives in sustainability transitions. University of Groningen. https://doi.org/10.33612/diss.166147736

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

Dutch summary

(3)

Introductie

De transitie naar een duurzame en minder milieubelastende samenleving is een complex vraagstuk (IPCC, 2018). In de laatste jaren is er steeds meer aandacht voor lokale initiatieven in het milieu-domein, zoals lokale energie-initiatieven, om de transitie naar een duurzame samenleving te versnellen (Bailey et al., 2010; Middlemiss & Parrish, 2010; Seyfang & Smith, 2007). Lokale milieu-initiatieven worden meestal door een kleine groep van vrijwilligers opgezet en hebben het doel om milieuvriendelijk gedrag te stimuleren in hun woonomgeving. Er is echter niet veel bekend over in welke mate, waarom, en hoe lokale milieu-initiatieven milieuvriendelijk gedrag kunnen stimuleren. Dit proefschrift behandelt twee centrale vragen. Ten eerste wordt onderzocht in welke mate en waarom betrokkenheid bij een lokaal milieu-initiatief milieuvriendelijk gedrag kan motiveren. Ten tweede wordt onderzocht welke factoren betrokkenheid bij een lokaal milieu-initiatief motiveren. Wij betogen dat kenmerken van de gemeenschap deels verklaren waarom lokale milieu-initiatieven milieuvriendelijk gedrag beïnvloeden en waarom mensen betrokken (willen) zijn bij lokale milieu-initiatieven. Lokale milieu-initiatieven worden georganiseerd in de (lokale) gemeenschap en geven mensen de mogelijkheid om contact met andere mensen in de gemeenschap te hebben. Handelen voor het milieu en handelen voor de gemeenschap kunnen dus mogelijk samengaan.

In welke mate en waarom kan betrokkenheid bij lokale milieu -initiativen milieuvriendelijk gedrag motiveren?

In Hoofdstuk 2 hebben we de eerste centrale vraag onderzocht of betrokkenheid bij een lokale milieu-initiatief milieuvriendelijk gedrag van deelnemers kan motiveren. We verwachtten dat betrokkenheid bij lokale milieu-initiatieven een extra motivatie kan bieden om milieuvriendelijk te handelen, naast de persoonlijke motivaties van mensen om milieuvriendelijk te handelen. Het betrokken zijn bij een lokaal milieu-initiatief kan een

D

ut

ch summar

(4)

belangrijk deel uitmaken van iemands’ identiteit; hoe iemand zichzelf ziet en definieert (Tajfel & Turner, 1979). Deze sociale identiteit als deelnemer aan een lokaal milieu-initiatief kan er voor zorgen dat mensen geneigd zijn te handelen in overeenstemming met de milieuvriendelijke motivaties van het lokale initiatief (Tajfel & Turner, 1979; Turner, 1991). Daarnaast verwachtten we dat betrokkenheid bij een lokaal initiatief “gemeenschapsgedrag” kan bevorderen: deelnemers aan een initiatief zullen meer geneigd zijn om samen met andere mensen in de gemeenschap duurzaam te handelen, en tot wederzijdse beïnvloeding (cf., Haslam, 2004). Deze hypothesen hebben we getest door een vragenlijstonderzoek te doen onder leden en niet-leden van 29 lokale energie-initiatieven in Nederland. We hebben gekeken naar twee indicatoren van betrokkenheid bij een initiatief: lidmaatschap en de mate van identificatie met het initiatief onder leden. Als uitkomstmaten onderzochten we zelf-gerapporteerd energiegedrag, intentie tot duurzaam energiegedrag (en ander milieugedrag) in het huishouden, intentie om samen met anderen in de gemeenschap energie te besparen, en intenties om samen dingen te ondernemen in de gemeenschap.

Uit de resultaten blijkt dat persoonlijke milieuvriendelijke motivaties (vooral de mate waarin men het persoonlijk belangrijk vindt om duurzaam energiegedrag te vertonen) de kans vergroten dat mensen betrokken zijn bij een lokaal energie-initiatief (lidmaatschap en identificatie) en dat zij duurzaam (willen) handelen. Daarom is het belangrijk om rekening te houden met deze persoonlijke motivaties om na ta gaan of initiatiefbetrokkenheid uniek samenhangt met duurzaam energiegedrag. Overeenkomend met onze verwachtingen blijkt over het algemeen uit de resultaten dat, naast iemands persoonlijke motivatie, betrokkenheid bij het initiatief positief samenhangt met duurzaam energiegedrag en -intenties (maar niet met intenties om ander milieuvriendelijk te vertonen). Leden van een duurzaam energie-initiatief rapporteren duurzamer energiegedrag dan niet-leden, en hebben sterkere intenties om samen met anderen in de gemeenschap duurzaam energiegedrag te vertonen (maar niet met intentie om duurzaam energiegedrag te vertonen in het eigen huishouden). Voor initiatiefleden hangt sterkere identificatie

D

ut

ch summar

(5)

met het initiatief positief samen met sommige (maar niet alle) duurzame energiegedragingen, en met intenties tot duurzaam energiegedrag in het huishouden en met anderen in de gemeenschap. Sterkere betrokkenheid bij het initiatief (zowel lidmaatschap als identificatie) is ook gerelateerd aan sterkere intenties om samen met anderen in de gemeenschap dingen te ondernemen die niet gerelateerd zijn aan energie (zoals het samen opzetten van nieuwe lokale initiatieven). Dus, over het algemeen waren beide indicatoren van initiatiefbetrokkenheid (lidmaatschap en identificatie) gerelateerd aan duurzaam energiegedrag en -intenties en aan intenties om dingen te ondernemen met anderen in de gemeenschap. Dit suggereert dat zowel de persoonlijke motivaties voor milieuvriendelijk gedrag als betrokkenheid bij lokale milieu-initiatieven gedrag kan motiveren dat goed is voor het milieu en voor de gemeenschap.

Wat motiveert betrokkenheid bij een lokaal milieu-initiatief?

Vervolgens hebben we onderzocht wat mensen motiveert om betrokkenheid te zijn bij lokale milieu-initiatieven (Hoofdstukken 3-5). We verwachten dat, naast de persoonlijke milieuvriendelijke motivaties van individuen (zie Hoofdstuk 2), gemeenschapsfactoren een rol spelen bij initiatiefbetrokkenheid. Ten eerste verwachtten we dat mensen meer betrokken willen zijn bij een lokaal milieu-initiatief wanneer ze denken dat mensen in hun gemeenschap gemotiveerd zijn om milieuvriendelijk gedrag te vertonen (Turner, 1991). Ten tweede verwachtten we dat deze milieumotivaties van de gemeenschap meer invloed hebben op mensen die sterker betrokken zijn bij hun gemeenschap, omdat zij hun gedrag meer zullen laten leiden door de motivaties van mensen in de gemeenschap (Bicchieri, 1990; Fritsche et al., 2018). Daarnaast verwachtten we dat betrokkenheid bij de gemeenschap mensen motiveert om dingen te doen met anderen in de gemeenschap (Seyranian, Sinatra, & Polikoff, 2015) en daarom ook samenhangt met het betrokken willen zijn bij een lokaal milieu-initiatief die wordt opgezet binnen de gemeenschap. We verwachtten dat twee verschillende indicatoren van betrokkenheid bij

D

ut

ch summar

(6)

de gemeenschap, identificatie met de gemeenschap en interpersoonlijk contact met andere mensen in de gemeenschap, invloed hebben op de mate waarin men betrokken wil zijn bij een lokaal milieu-initiatief. We testen deze hypotheses in Hoofdstuk 3, op basis van een vragenlijstonderzoek in zeven buurten in Nederland. We gingen na in welke mate de bovengenoemde factoren samenhingen met de bereidheid om actief deel te nemen aan een lokaal energie-initiatief (tijd of geld investeren) en met het daadwerkelijk bijwonen van een initiatiefbijeenkomst.

Uit de resultaten blijkt dat mensen meer bereid zijn om deel te nemen aan een lokaal energie-initiatief (maar niet om een initiatiefbijeenkomst bij te wonen) wanneer ze persoonlijk gemotiveerd zijn voor duurzaam energiegedrag. Mensen zijn ook meer bereid betrokken te zijn bij het initiatief wanneer ze denken dat mensen in hun gemeenschap gemotiveerd zijn voor duurzaam energiegedrag. Deze relatie was echter niet langer significant wanneer we rekening hielden met de mate van identificatie met de lokale gemeenschap en de mate van interpersoonlijk contact met andere mensen in de gemeenschap. In tegenstelling tot onze verwachting was de relatie tussen de perceptie van de motivatie van de gemeenschap om duurzaam energiegedrag te vertonen en de mate waarin men betrokken wil zijn bij het lokale initiatief ook niet sterker wanneer mensen meer betrokken (sterkere identificatie en meer interpersoonlijk contact) zijn bij hun gemeenschap. We vonden echter over het algemeen wel dat een sterkere betrokkenheid bij de gemeenschap samenhangt met het meer betrokken willen zijn bij het lokale initiatief. Mensen die zich meer identificeren met de gemeenschap en meer interpersoonlijk contact hebben met andere mensen in de gemeenschap waren meer geneigd om tijd of geld te investeren in het lokale energie-initiatief en om de eerste initiatiefbijeenkomst bij te wonen (al was de relatie tussen betrokkenheid bij de gemeenschap en het bijwonen van een initiatiefbijeenkomst niet langer significant als identificatie en interpersoonlijk contact beide als voorspeller werden opgenomen).

In hoofdstuk 4 gingen we na of de motivatie om betrokken te willen zijn en contact te hebben met andere mensen in de gemeenschap (“communal motive”) betrokkenheid bij lokale milieu-initiatieven voorspelt, naast de

D

ut

ch summar

(7)

motivatie om geld te besparen en de motivatie om het milieu te beschermen. We verwachten dat mensen die sterker gemotiveerd zijn om betrokken te zijn bij hun gemeenschap in sterkere mate betrokken willen zijn bij het lokale initiatief. We verwachten dat de motivatie om betrokken te zijn bij de gemeenschap en de motivatie om het milieu te beschermen beide (onafhankelijk) positief samenhangen met betrokkenheid bij lokale milieu-initiatieven, terwijl we verwachten dat financiële motieven een minder belangrijke rol spelen (zie bijvoorbeeld Bolderdijk, Steg, et al., 2013). We onderzochten de relaties tussen deze drie motieven en drie indicatoren van betrokkenheid bij een initiatief: interesse om deel te nemen aan het initiatief, lidmaatschap aan het initiatief en mate van identificatie met het initiatief. We hebben drie vragenlijstonderzoeken uitgevoerd in totaal 39 buurten waar een lokale energie-initiatief was gestart of bestond. Deelnemers gaven aan hoe belangrijk de drie motieven voor hen zijn om bij het lokale energie-initiatief betrokken te zijn. Daarnaast gingen we na in welke mate deze motieven samenhangen met de drie verschillende indicatoren voor betrokkenheid bij het initiatief. Uit de resultaten van de drie studies blijkt dat mensen aangeven dat betrokken willen zijn bij de gemeenschap een minder belangrijke reden is om betrokken te zijn bij een initiatief dan financiële- of milieumotieven. Echter, zoals verwacht, waren het motief om betrokken te zijn bij de gemeenschap en het motief om het milieu te beschermen over het algemeen uniek gerelateerd aan de verschillende indicatoren van initiatiefbetrokkenheid, terwijl financiële motieven geen significante voorspeller waren. Naarmate men meer gemotiveerd is om betrokken te zijn bij de gemeenschap heeft men meer interesse om deel te nemen aan het initiatief (in sommige maar niet alle studies), is er een grotere kans dat men lid is van het initiatief, en identificeren leden zich meer met het initiatief. Een sterker milieumotief hing samen met een grotere interesse om deel te nemen aan het initiatief, een grotere kans dat men lid is van het initiatief, een sterkere identificatie met het initiatief onder leden. Deze resultaten suggereren dat mensen meer betrokken zijn bij een lokaal milieu-initiatief als ze gemotiveerd zijn om betrokken te zijn bij hun gemeenschap

D

ut

ch summar

(8)

en gemotiveerd zijn om het milieu te beschermen, terwijl het motief om geld te besparen er minder toe lijkt te doen.

Hoofdstuk 5 had als doel te onderzoeken of het appelleren aan het motief om geld te besparen, het milieu te beschermen, of betrokken te zijn bij de gemeenschap een effectieve manier is om betrokkenheid bij lokale milieu-initiatieven te versterken. Aangezien Hoofdstuk 4 aantoonde dat mensen meer betrokken zijn bij een lokaal milieu-initiatief als men meer gemotiveerd is om betrokken te zijn bij de gemeenschap en om het milieu te beschermen, verwachtten we dat het appelleren aan deze motieven effectiever is om initiatiefbetrokkenheid te stimuleren dan het appelleren aan financiële motieven (of dan niet te appelleren aan motieven). Tevens onderzochten we het gecombineerde effect van het appelleren aan zowel het motief om het milieu te beschermen als om betrokken te zijn bij de gemeenschap. We onderzochten dit in drie experimentele studies en een correlationele veldstudie. We testten de effecten van het benadrukken van financiële, milieu- of gemeenschapszin voordelen van deelname aan een lokaal initiatief op twee indicatoren van betrokkenheid bij een initiatief: interesse om deel te nemen aan het initiatief en daadwerkelijk lidmaatschap van een initiatief. Daarnaast gingen we na of het appelleren aan de drie motieven effect had op verschillende procesvariabelen die het effect van het appelleren aan motieven op betrokkenheid bij een initiatief kunnen verklaren, namelijk de overtuigingskracht van de boodschap, de perceptie van het belang van de benadrukte redenen en de mate waarin men denkt dat deelname aan het initiatief de genoemde voordelen zal hebben. De hypotheses werden niet ondersteund door de resultaten. Het benadrukken van positieve effecten van betrokkenheid bij een initiatief voor het milieu of de gemeenschapszin leidde niet tot sterkere betrokkenheid bij het initiatief dan het benadrukken van de financiële voordelen (studie 1) of het niet benadrukken van voordelen (controlconditie; studie 3). Bovendien is het tegelijkertijd benadrukken van positieve effecten van betrokkenheid bij een initiatief voor het milieu of de gemeenschapszin niet effectiever dan het appelleren aan één van deze motieven (studie 2). Ook hing de mate waarin verschillende positieve gevolgen werden benadrukt in flyers die daadwerkelijk

D

ut

ch summar

(9)

zijn gebruikt om deelname aan een lokaal energie-initiatief te bevorderen niet samen met het percentage van inwoners in een gemeenschap die lid waren geworden van dat initiatief (studie 4). We vonden overwegend ook geen effect van de flyers op de procesvariabelen. Het appelleren aan motieven om betrokken te zijn bij een initiatief lijkt dus geen effectieve strategie om de betrokkenheid bij lokale milieu-initiatieven te stimuleren.

Limitaties en Toekomstig Onderzoek

We hebben onze onderzoeksvragen met correlationele en experimentele studies onderzocht. Ons correlationele onderzoek naar de betrokkenheid bij bestaande of startende initiatieven geeft inzicht in de motivaties en het gedrag van individuen die daadwerkelijk voor de keuze staan of hebben gestaan om betrokken te zijn bij een lokaal milieu-initiatief, wat de ecologische validiteit van onze bevindingen verhoogd. We baseerden onze hypotheses over de richting en causaliteit van de bestudeerde relaties op theorie en eerder experimenteel onderzoek; desondanks kunnen op basis van correlationeel onderzoek geen conclusies worden getrokken over causaliteit. Toekomstig onderzoek zou longitudinale panelstudies en veldexperimenten kunnen gebruiken om het causale verband tussen variableen te testen. Via cross-lagged-analyse die rekening houdt met motivaties en gedragingen van mensen op verschillende tijdstippen kunnen dergelijke studies meer inzicht verschaffen in de mate waarin bijvoorbeeld persoonlijke motivaties inderdaad voorafgaan aan initiatiefbetrokkenheid, en/of deze persoonlijke motivaties zelf worden beïnvloed door initiatiefbetrokkenheid.

Hoewel onze bevindingen zijn gebaseerd op onderzoek onder een groot aantal lokale initiatieven, hebben we ons uitsluitend gericht op duurzame energie-initatieven in Nederland. Toekomstig onderzoek zou ons onderzoek kunnen proberen te repliceren in andere lokale initiatieven, in andere landen, en in andere culturen. Op deze manier kan worden nagegaan of onze bevindingen kunnen worden gegeneraliseerd naar andere soorten initiatieven buiten het milieudomein, zoals lokale initiatieven gericht op economische

D

ut

ch summar

(10)

ontwikkeling in buurten, ouderenzorg, kinderopvang, gezondheid of lokale infrastructuurprojecten zoals het leveren van busdiensten (Seyfang & Longhurst, 2013; Squazzoni, 2009).

In dit proefschrift hebben we een eerste stap gedaan om de rol te onderzoeken die lokale milieu-initiatieven kunnen spelen bij het stimuleren van duurzame transities. Onze resultaten suggereren dat gemeenschapfactoren bij het succes van deze initiatieven een belangrijke rol spelen. We hebben echter niet onderzocht waarom betrokkenheid bij de gemeenschap en gemeenschapmotieven belangrijk zijn voor betrokkenheid bij initiatieven. Uit onderzoek blijkt dat milieuvriendelijk gedrag voort kan komen uit waarden die gericht zijn op het eigen belang (bijvoorbeeld financieel gewin) of op het collectief belang (bijvoorbeeld voor het milieu; Dietz, 2015b; Steg, 2016). Gemeenshapsmotieven kunnen zowel het eigen belang (bijvoorbeeld sociale steun van anderen) als het collectieve belang (bijvoorbeeld de gemeenschap steunen) dienen. Het onderzoeken van het ‘waarom’ van gemeenschapsmotieven is een belangrijke vraag voor toekomstig onderzoek, om de rol van de gemeenschapsfactoren in de effectiviteit van lokale-initiatieven beter te begrijpen en daar op in te spelen.

Een andere vraag is welke effecten lokale milieu-initiatieven kunnen hebben op mensen in de gemeenschap die niet bij het initiatief betrokken zijn. Sommige onderzoekers stellen dat lokale milieu-initiatieven mogelijk ook invloed kunnen hebben op gedrag van mensen en groepen die niet zelf bij het initiatief betrokken zijn (Seyfang, Hielscher, Hargreaves, Martiskainen & Smith, 2014). Mogelijk wordt het duurzaam gedrag van initiatiefleden overgenomen door anderen in de gemeenschap. Lokale initiatieven zouden echter ook kunnen leiden tot ongewenste polarisatie binnen de gemeenschap omdat mensen die betrokken zijn bij het initiatief steeds meer naar elkaar toetrekken en zich afscheiden van de rest van de gemeenschap. Dit kan ertoe leiden dat mensen die niet betrokken zijn bij het initiatief minder gemotiveerd raken om milieuvriendelijk te handelen (Rabinovich et al., 2012), en leiden tot negatieve wederzijdse gevoelens (Kurz, Prosser, Rabinovich, & O’Neill, 2020; Tajfel, 1978). Toekomstig onderzoek zou kunnen onderzoeken wat de

D

ut

ch summar

(11)

invloed is van lokale initiatieven op de gemeenschapsleden die niet betrokken zijn of willen zijn, en op de gemeenschap als geheel.

Algemene Implicaties

De bevindingen uit dit proefschrift ondersteunen het belang van milieumotivaties voor milieuvriendelijk gedrag (Steg, Bolderdijk, et al., 2014; Stern, 2000) en laten zien dat milieumotieven ook invloed hebben op milieugedrag in lokale milieu-initiatieven, en de mate waarin mensen betrokken zijn bij dergelijke initiateven. Verder blijkt dat naast persoonlijke milieumotivaties, ook betrokkenheid bij een initiatief en de gemeenschap waarin een initiatief is georganseerd een belangrijke voorspeller is voor de mate waarin men betrokken is bij lokale milieu-initiatieven, en de mate waarin deelnemers duurzaam gedrag vertonen. Betrokkenheid bij een lokaal milieu-initiatief hangt samen met milieuvriendelijk gedrag. Daarnaast hangt betrokkenheid bij een lokaal milieu-initiatief positief samen met het betrokken zijn, of willen zijn, bij de lokale gemeenschap. Deze resultaten ondersteunen en bieden nieuwe inzichten voor de sociale identiteitstheorien over het belang van betrokkenheid bij milieuvriendelijke groepen voor milieuvriendelijk gedrag (Fritsche et al., 2018). We vinden dat een sterkere betrokkenheid bij de gemeenschap samenhangt met een grotere betrokkenheid bij een lokaal initiatief, terwijl de perceptie van milieumotieven van mensen in de gemeenschap geen unieke voorspeller is van betrokkenheid bij het initiatief. Betrokken zijn bij een lokaal initiatief biedt mensen de mogelijkheid om meer betrokken te zijn bij hun gemeenschap en in contact te zijn met andere gemeenschapsleden. Lokale milieu-initiatieven hebben daarom de potentie om mensen die minder gemotiveerd zijn voor het milieu, maar wel gemotiveerd zijn om deel uit te maken van hun gemeenschap, aan te trekken en te motiveren tot milieuvriendelijk gedrag. Bovendien kunnen milieu-initiatieven mogelijk tot andere voordelen voor de gemeenschap leiden omdat betrokkenheid bij een initiatief samenhangt met intenties om ook andere dingen te doen samen met mensen in de buurt. Deze twee positieve

D

ut

ch summar

(12)

gevolgen (het stimuleren van milieuvriendelijk gedrag en het verhogen van betrokkenheid bij de gemeenschap) maken dat lokale milieu-initiatieven een uniek potentieel hebben om de duurzame energietransitie op een sociaal duurzame manier te ondersteunen.

Praktische Implicaties

Uit ons onderzoek blijkt dat lokale milieu-intiatieven succesvol kunnen zijn om de duurzame transitie te versnellen. Beleid zou zich kunnen richten op het stimuleren van lokale milieu-initatieven. Dit kan bijvoorbeeld door relevante gemeenschappen (zoals lokale buurten) ondersteuning te bieden om hun doelen te bereiken, zoals locaties aanbieden om samen te komen of mensen die geïnteresseerd zijn om een initiatief op te zetten te ondersteunen, met bijvoorbeeld informatie. Onderzoek suggereert dat lokale milieu-initiatieven vaak moeite hebben om ook op de langere termijn succesvol te zijn (Hargreaves, Hielscher, Seyfang, & Smith, 2013). Intermediaire organisaties (zoals Buurkracht, die we in dit proefschrift hebben bestudeerd) die ondersteuning bieden in de vorm van advies en middelen, kunnen initatieven helpen om hun doelen te realiseren (Hargreaves et al., 2013).

Beleidsmakers en initiatiefnemers hebben de neiging om aan te nemen dat mensen vooral gemotiveerd kunnen worden om betrokken te worden bij milieu-initiatieven door te wijzen op de financiële voordelen van deelname (zie ook hoofdstuk 4). Flyers die gebruikt worden om de betrokkenheid van energie-initiatieven te promoten (zoals die we in hoofdstuk 5 hebben onderzocht) benadrukken vooral de financiële voordelen. Onze resultaten suggereren echter dat financiële motieven geen significante voorspeller zijn van betrokkenheid bij lokale milieu-initiatieven, en dat het benadrukken van financiële voordelen mensen niet stimuleert om meer betrokkenheid te raken bij dit soort initiatieven (hoofdstuk 5). Mensen zijn wel meer geneigd om betrokken te zijn bij lokale milieu-initiatieven als ze gemotiveerd zijn om het milieu te beschermen of betrokken te zijn bij de gemeenschap (hoofdstuk 4). Dit suggereert dat vooral de voordelen voor het milieu en de gemeenschapszin

D

ut

ch summar

(13)

zouden moeten worden benadrukt. Dit zou dan op een andere manier moeten dan met behulp van flyers, omdat deze niet effectief blijken te zijn.

Uit hoofdstuk 3 blijkt dat twee aspecten van betrokkenheid bij de lokale gemeenschap, namelijk mate van identificatie met de gemeenschap en interpersoonlijk contact met andere mensen in de gemeenschap, belangrijk kunnen zijn voor het motiveren van initiatiefbetrokkenheid. Initiatiefnemers kunnen de bestaande betrokkenheid van mensen bij hun gemeenschap gebruiken om betrokkenheid bij nieuwe initiatieven te stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld door direct in contact te komen met mensen binnen de gemeenschap. Inderdaad lijken beinvloedingsstrategieën die gebruik maken van mensen uit de eigen groep (zoals andere gemeenschapsleden) effectief in het stimuleren van milieuvriendelijk gedrag (Abrahamse & Steg, 2013). Buurtevenementen voor het promoten van een initiatief die direct interpersoonlijk contact tussen leden van de gemeenschap faciliteren kunnen daarom helpen om mensen uit een gemeenschap bij het initiatief te betrekken, en zijn waarschijnlijk effectiever dan flyers.

Ons onderzoek laat de potentie van lokale-milieu-initiatieven zien. Betrokkenheid bij lokale milieu-initiatieven hangt samen met de intentie om meer duurzaam te handelen voor het milieu én voor de gemeenschap en kunnen daarom meerdere voordelen hebben. Omdat mensen niet alleen meer betrokken willen zijn bij een lokaal milieu-initiatief als ze meer gemotiveerd zijn om het milieu te beschermen, maar ook als ze gemotiveerd zijn om betrokken te zijn bij de gemeenschap, kunnen mensen die minder gemotiveerd zijn voor het milieu aangetrokken worden tot lokale milieu-initiatieven en daarmee gemotiveerd worden om milieuvriendelijker te handelen. Lokale milieu-initiatieven kunnen daarmee bijdragen aan een transitie naar een milieuvriendelijke toekomst met sterkere gemeenschapszin.

D

ut

ch summar

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Specifically, we tested the effects of the appeals on message persuasiveness, interest to join, perceived importance of the targeted motives as a reason for joining, and beliefs

Chapter 2 addressed the first main question of whether people’s involvement in community environmental initiatives, including initiative membership and identification with

Grassroots innovations for sus- tainable energy: exploring niche development processes among communi- ty energy initiatives.. Vergraft (Eds.), Innovations in Sustainable Consumption

During this programme, he fostered his passion for research on group dynamics and social identity and completed his master thesis on social norms and sustainable behaviour under

Angela, Anne, Annemijn, Berfu, Christopher, Crystel, Danny, Elisabeth, Ellen, Elliot, Ernst, Gabriel, Goda, Irene, Janet, Josefine, Kees, Leonie, Leonie, Lu, Mark, Marko,

2017-06: Eftychia Stamkou: The dynamic nature of social hierarchies: The role of norm violations and hierarchical concerns. 2017-07: Anne Marthe van der Bles: Societal Discontent

Both the motivation to care for the environment and the motivation to be involved in one’s community underlie people’s involvement in community environmental initiatives

Nevertheless, it contained many highlights, such as the Beeger lecture by James May- nard, the first De Bruijn Prize awarded to Marius Crainic, the PhD Prize awarded to