Topologie, voorjaar 2016
Opgavenblad 5
1 maart
1. (Runde, 3.1.7.) Zij (X, T
X) een topologische ruimte, en zij S een deelverzameling van X. Bewijs dat X \ S
◦= X \ S en X \ ¯ S = (X \ S)
◦.
2. Laat zien dat er voor de euclidische topologie op R
neen aftelbare basis bestaat.
3. Zij (X, T ) een topologische ruimte, en zij B een basis voor T . Zij Y een deelruimte van X. Laat zien dat {U ∩ Y | U ∈ B} een basis voor de deelruimtetopologie op Y is.
4. Zijn (X, T
X) en (Y, T
Y) topologische ruimten, en zij B een basis voor T
Y. Zij f : X → Y een afbeelding. Laat zien dat f continu is dan en slechts dan als voor elke U ∈ B de verzameling f
−1U open is in X.
5. Zijn (X, T
X) en (Y, T
Y) topologische ruimten zodanig dat T
Xde triviale (= chaoti- sche) topologie op X is en (Y, T
Y) een Hausdorffruimte is. Bewijs dat elke continue afbeelding f : X → Y constant is.
6. (Runde, 3.2.10.) Zijn (X, T
X) en (Y, T
Y) topologische ruimten, en zij D ⊆ X een dichte deelverzameling. Zijn f, g: X → Y twee afbeeldingen waarvoor geldt f |
D= g|
D. (a) Neem aan dat (Y, T
Y) een Hausdorffruimte is. Bewijs dat f en g gelijk zijn.
(b) Geef een voorbeeld van een situatie als boven (met Y geen Hausdorffruimte) waarbij f en g ongelijk zijn.
7. Zij (X, T
X) een topologische ruimte. Zij ∼ een equivalentierelatie op de verzame- ling X, zij Q = X/∼ de quoti¨entverzameling, en zij q: X → Q de quoti¨entafbeelding.
(a) Zij T
Qde collectie van deelverzamelingen van Q gedefinieerd door T
Q= {U ⊆ Q | q
−1U is open in X}.
Bewijs dat T
Qeen topologie op Q is, en dat q een continue afbeelding (X, T
X) → (Q, T
Q) definieert.
(b) We voorzien Q van de topologie T
Quit (a). Zij Z een topologische ruimte, en zij f : X → Z een continue afbeelding zodanig dat voor alle x, x
′∈ X geldt x ∼ x
′⇒ f (x) = f (x
′). Bewijs dat er een unieke continue afbeelding g: Q → Z bestaat zodanig dat f = g ◦ q.
De topologie T
Quit de bovenstaande opgave heet de quoti¨enttopologie op Q. De boven- staande opgave laat zien dat wanneer we Q = X/∼ voorzien van de quoti¨enttopologie, de universele eigenschap van quoti¨entverzamelingen betekenis blijft houden in de context van continue afbeeldingen.
In de onderstaande opgaven is een product X ×Y van topologische ruimten steeds voorzien van de producttopologie T
X×Y.
8. Zijn X en Y discrete topologische ruimten. Laat zien dat X × Y discreet is.
9. Zijn (X, T
X) en (Y, T
Y) topologische ruimten, zij B
Xeen basis voor T
X, en zij B
Yeen basis voor T
Y. Laat zien dat {U × V | U ∈ B
X, V ∈ B
Y} een basis voor de producttopologie T
X×Yis.
1
10. Zij X een verzameling, zijn T
1en T
2topologie¨en op X, zij B
1een basis voor T
1, en zij B
2een basis voor T
2.
(a) Stel dat er voor alle x ∈ X en alle U
1∈ B
1met x ∈ U
1een U
2∈ B
2bestaat met x ∈ U
2en U
2⊆ U
1. Bewijs dat T
2fijner is dan (of gelijk is aan) T
1, d.w.z.
T
1⊆ T
2.
(b) Bewijs dat de producttopologie op R × R gelijk is aan de euclidische topologie op R
2.
11. Zij X een topologische ruimte. Laat zien dat X een Hausdorffruimte is dan en slechts dan als de diagonaal
∆
X= {(x, x) | x ∈ X}
een gesloten deelverzameling van X × X is.
12. Zij X een topologische ruimte. Laat zien dat X een Hausdorffruimte is dan en slechts dan als X × X een Hausdorffruimte is.
2