s &_o 1 I 2ooo
GROENLJNKS OP HET PLUCHEI
Het kan niet anders of Menno Hurenkamp heeft aile vijftien bijeenkomsten bezocht die GroenLinks af-gelopen voorjaar heeft ge-organiseerd om met haar achterban en met kritische volgers van GroenLinks in aile rust en openheid te
dis-Paarse
stilte-gebieden: of de
kansen van
GroenLinks
verdeeld positief is te noe-men. Nadat in de onderhan-delingen een paar punten gemaakt zijn, blijft er daarna eigenlijk nog maar weinig over. De actiepartij blijkt in de praktijk van het JOS VAN DER LANS regeren niet een, twee, drie een volwassen bestuurspar-cussieren over
regerings-deelname. Zo ongeveer alles wat Hurenkamp in zijn essay aan de orde stelt, is in deze bijeenkomsten ge-opperd, besproken en bediscussieerd.
Het geeft aan dat men binnen GroenLinks zich terdege beseft dat een eventuele regeringsdeelname heel andere koek is dan het voeren van kwaliteitsop-positie. Het beeld dat in de media nogal eens wordt gesuggereerd en waarin GroenLinks - Paul Ro-senmi:iller voorop - zich aan het warmlopen zou zijn voor het regeringspluche, waarbij en passant aile ra-dicaliteit overboard wordt gezet, doet dan ook abso-luut geen recht aan de meningsvorming binnen GroenLinks. Bovendien is het erg flauw: elke fre-quente bezoeker van het Binnerihof kan we ten, dat de toon waarop Paars door GroenLinks wordt geatta-queerd er de laatste jaren aileen maar feller op is ge-worden. En wie de stortvloed aan alternatieve voor-stellen en beleidsnotities van de GroenLinkse Twee-dekamerfractie bestudeert, kan daarin toch weinig zelfbeperking ontdekken met het oog op regerings-deelname.
En zo hoort het ook. Regeringsdeelname is im-mers geen gunst van de Grote Drie in deN ederlandse politiek (hoewel die het graag zo doen voorkomen) waar een soort toelatingsexamen voor moet worden afgelegd, maar uiteindelijk toch vooral het resultaat van de kracht van de eigen argumenten en de waarde-ring die daarvoor bij het electoraat is verworven. En eigenlijk is dat ook precies de vraag die Hurenkamp stelt als hij wil weten wat nu eigenlijk de agenda van GroenLinks is. Een vraag die bovendien aan relevan-tie heeft gewonnen nu blijkt dat de inbreng van mee-regerende Groene partijen in het buitenland niet
on-tij.
Oat gevaar is ook voor GroenLinks bepaald niet denkbeeldig. In feite is de evolutie naar een volwassen politieke partij, die zich niet aileen op aile Haagse be-leidsterreinen met een eigen oorspronkelijk geluid manifesteert, maar die zich ook goed verankerd weet in de wetenschap, in departementen, in de media en in allerhande instituties, nog maar een paar jaar echt gaande. Waar de oude klassieke politieke partijen (vvo, CDA en PvdA) tientallen jaren de tijd genomen hebben om zich stevig te verankeren, is er voor een relatief nieuwe partij als GroenLinks nog een wereld te winnen. De partij telt momenteel- om maar wat te noemen- 'al' vijf kleine-gemeenten-burgemees-ters in haar gelederen, en ook het aantal wetenschap-pers van naam dat zich met de partij openlijk heeft ge-lieerd is bepaald niet indrukwekkend, hoewel alles er op wijst dat er wat dit laatste betreft een duidelijke kentering op hand en is.
De machtsbasis van GroenLinks is dus nog volop in ontwikkeling. Het aantal wethouders dat er meer dan een termijn op heeft zitten is nog buitengewoon gering. In dat proces van maatschappelijk-politieke verankering kan regeringsdeelname wei eens te vroeg komen en is het risico aanwezig dat de partij eenmaal participerend aan de macht te weinig 'van onderuit' wordt gevoed en al snel een zorgelijke stilte over zich afroept.
Aan de andere kant betekent het deelhebben aan de politieke macht ook een aanzuigende werking. Nog meer mensen vinden het daarom een interes-sante partij, de partij kan meer invloed doen gelden op benoemingen en het netto-resultaat kan zijn dat daardoor de machtsbasis van de partij weer versterkt
:e noe- lerhan-pun ten jft er ~ maar epartij ran het e, drie 1rspar-ld niet was sen ;se be-geluid dweet :dia en 1r echt artijen wmen or een IVereld arwat ,mees- schap- eftge-1Jies er l.elijke volop 'meer :woon litieke :ns te partij
'
5 van : stilte :n aan rking. teres-:elden jn dat sterkt S &._0 I I 2000wordt. Zo geredeneerd, kun je niet vroeg genoeg gaan regeren.
Het bovenstaande is maar een van de vele voor-beelden van een haken-en-ogen-analyse die binnen GroenLinks gemaakt is als het gaat over mogelijke re-geringsdeelname. Natuurlijk als de gelegenheid zich voordoet, en de inbreng van GroenLinks kan vol-doende substantie krijgen, dan zal GroenLinks zeker van de partij zijn. Daar hoeft niemand over te twij-felen. Een politieke partij die haar woorden niet in daden wil omzetten neemt zichzelf immers niet seri-eus. Wat dat betreft zullen mogelijke coalitiepartners een op aile terreinen verrassend goed voorbereid GroenLinks aan de onderhandelingstafel treffen als het ooit zover komt. Tegelijkertijd zullen dat echter GroenLinkse politici zijn die zich goed bewust zijn van de politieke risico's die aan zo'n operatie kleven. Meer dan voor de klassieke machtspartijen geldt voor GroenLinks dat regeren een middel is om duidelijke doelen te bereiken en geen doe! op zich kan zijn.
Wat die duidelijke doelen zijn laat zich nu niet exact omschrijven. Oat hoort nu eenmaal bij het spel van regeringsformaties. Je hoeft echter over weinig fantasie te beschikken om te kunnen vermoeden dat deelname van GroenLinks aan een regering onmis-kenbaar zal betekenen dat er sprake zal moeten zijn een veel uitgesprokener milieubeleid dan dat Paars thans realiseert. Zo zijn er meer voorspelbare pun ten te verzinnen, waar GroenLinks een trendbreuk met Paars zal will en realiseren.
Daarbij is Hurenkamps bedenking dat Groen-Links te weinig een eigen gezicht heeft en te vee! grossiert in ideeen en programmapunten die eigen-lijk sociaal-democratisch zijn, eigeneigen-lijk niet zo heel erg relevant. Het gaat er immers niet om van wie pro-grammapunten precies zijn, het gaat er dat goede ideeen waargemaakt worden. En als GroenLinks een functie heeft om die ideeen die de PvdA kennelijk even niet goed uitkomen in de politiek in Ieven te houden, dan kan ik toch moeilijk inzien wat daaraan verkeerd is.
Daar komt bij dat Hurenkamps achterliggende suggestie- GroenLinks zelfbeschikt over een ontoe-reikende eigen agenda - het resultaat is van een op zijn minst oppervlakkige analyse van wat zich in politiek en cultured opzicht in Nederland afspeelt. Een paar jaar geleden heb ik in de Helling een poging ondernomen om daar een eerste analyse van te
I Zie: Jos van der Lans, De Grote Sprong Voorwaarts, in: de Hellina,
maken, die Hurenkamp in zijn essay wat kort door de bocht samenvat als een voorstel tot' een postmateria-Ustische agenda'. I
Wat ik toen duidelljk wilde maken was dat zich in Nederland sinds de jaren tachtig een omvattend mo-derniseringsproces voltrekt dat aile niveaus van de sa-menleving doortrekt en waartoe GroenLinks een heel specifieke verhouding heeft. Omdat mij hier de ruimte ontbreekt om dat nog eens uitvoerig uit de doeken te doen, vat ik het in steno samen. De econo-mie is in een paar decennia compleet van kleur ver-schoten en heeft zich ontwikkeld tot een dienstverle-ningseconomie; informatie- en communicatietech-nologie halen de hele samenleving overhoop; stede-lijke samenlevingen zijn qua bevolkingssamenstelling fors door elkaar geschud en meer in zijn algemeen-heid geldt dat de Ievens van burgers zich onder totaal andere condities voltrekken dan een kwart eeuw ge-leden.
Deze 'stiekeme revolutie' (de typering is van Marcel van Dam) he eft zich voltrokken onder de ide-ologische hoede van het neo-Uberalisme met zijn na-druk op marktwerking, deregulering en anti-eta-tisme. De consequentie daarvan was een agressief soort 'economisering van het denken'. Allerlei do-meinen in de samenleving die buiten de strikt economische sfeer waren gebleven, werden in rap
tempo onder het regime van het nieuwe
marktden-ken gebracht. De thuiszorg als product, het zieken-huis als ondernemer, het onderwijs als object van doelmatigheidsoperaties. Paars heeft zich opgewor-pen tot de technocratische aannemer van dit om-vattende moderniseringsproces, waarin aile ruimte werd geboden aan de economie, de markt, de be-drijfsmatigheid, de efficientie en al die andere neu-traal-technocratische toverwoorden uit het Paarse managementvocabulaire.
Het stiltegebied van Paars is echter de culturele modernisering. Sterker, het zwijgen daarover wordt in toenemende mate gezien als het onvermogen van een regeringscoalitie waarin partijen elkaar aileen op een technocratisch referentiekader kunnen vinden. Over wat mensen aan elkaar hebben, over samenle-vingsvraagstukken, over multiculturaliteit, over om-gangsvormen in het publieke domein, over de kwali-teit van het bestaan, over duurzaamheid, over sociale relaties, over publieke betrokkenheid, over de bete-kenis van zorg, over nieuwe vormen van
medezeg-jaargang I I, nr. 4, winter I 996,
pp. 26-29.
494
s &...o 1 1 2ooo
genschap, over andere vormen van verantwoording
afleggen, over aldie 'immateriele' vragen doet Paars
er toch doorgaans het zwijgen toe.
GroenLinks is als partij een moderne woordvoer-der van dit culturele onbehagen. Oat gebeurt niet uit christelijke en nostalgische sentimenten, die rol kan met een gerust hart worden overgelaten aan het c D A,
maar dat gebeurt vanuit een moderne levensvisie,
waarin individuele vrijheid gekoppeld wordt aan
so-dale en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Als
GroenLinks aan een kabinet deelneemt, zal haar
agenda zich daardoor ook Iaten bepalen: de
dominan-tie van het economische moderniseren zal
omgebo-gen moeten worden tot een vorm van cultureel en
moreel moderniseren. Het behoeft weinig betoog dat
zo'n kabinet vanaf de eerste letter van het
regeerak-koord een andere toon zal aanslaan dan de
kabinet-ten-Kok gedaan hebben.
Een belangrijk onderdeel van zo'n omslag zal ook
de stijl van politiek bedrijven zijn. Ondanks aile mooie beloften heeft Paars geen trendbreuk kunnen
bewerkstelligen in de politieke cultuur van ons land.
Bij voorkeur werden de zaken toch bekokstoofd in
het torentjesoverleg, van dualisme kwam niets
te-recht, politiek debatten werden vermeden,
open-baarheid geen principe; kortom: business as usual.
Paars is er niet in geslaagd om de neiging tot
beslo-tenheid en achterkamertjespolitiek in het
Neder-landse politieke bestuur te doorbreken. Sterker, we
hoeven aileen maar naar recente gebeurtenissen
(af-faire-Van Hees) en rapporten (commissie-Brouwer)
binnen de PvdA te kijken om te beseffen hoezeer dit
virus van afzondering en beslotenheid bezit heeft ge-nom en van machtselites van dit land.
Oat is vanuit een historisch perspectief allemaal
best te begrijpen. Die traditie stoelt immers op een
regentenmentaliteit die al vanaf de Republiek haar
vruchten heeft afgeworpen en sindsdien een
wezens-kenmerk is gebleven van ons openbaar bestuur. Oat
verklaart ook waarom er zo weinig van de politieke
hervormingsvoorstellen van D66 terecht is
geko-men. Het waren geen onschuldige politieke
aanpass-ingen; nee, ze raakten aan de fundamenten van het
bestel en dat is de red en dat de partijen die daar garen
bij spinnen en de elites die daarbinnen functioneren zo weinig genegen waren om die voorstellen ook
daadwerkelijk door te voeren. Niemand graaft nu
eenmaal graag zijn eigen graf, en al zeker politici niet.
Maar de vraag is of deze beslotenheid van de
macht nog wei van deze tijd is. Het antwoord daarop
moet uiteraard ontkennend zijn. Gebrek aan
transpa-ran tie past niet in een tijd waarin de politieke macht
verplaatst is en burgers mondiger zijn dan ooit. Daarom zal politieke vernieuwing een essentieel on·
derdeel moeten zijn van een programma van cultu·
rele modernisering. Politiek en openbaar bestuur
moeten zich actief gaan verstaan met de eisen van de
moderne tijd. Oat wil zeggen: burgers echt serieus
nemen (zoals politieke partijen hun !eden serieus
zouden moe ten nemen), verantwoording actief
orga-niseren, controle mogelijk maken, openbaarheid als
principe zien, het debat niet schuwen, de
confronta-tie aandurven door de politiek naar de samenleving te
brengen in plaats van zich er in achterkamertjes over
te ontfermen.
Zeker, de tijd dat 'Alles anders moest' is voor
GroenLinks a! lang voorbij. Maar dat neemt niet weg
dat er toch wei erg vee) anders moet, als GroenLinks mee gaat doen. Wat dat betreft leek het mij bepaald geen nachtmerrie dat Paul Rosenmi:iller op een
ze-kere dag wakker wordt als Hans van Mierlo. Mits dat
we! de jonge Van Mierlo is van het beroemde
verkie-zingsspotje uit 1966 waarin hij gehuld in een regenjas met opgestoken kraag en wandelend langs de Am-sterdamse grachten het Nederlandse volk vertelt over de zorgelijke toestand van de Nederlandse
poU-tiek. Zo'n spotje, een beetje aangepast aan de
mo-derne tijd, met een wat minder modieus decors en
een wat minder sjofele regenjas, zou Rosenmoller
anno 2ooo zeker niet misstaan.
Natuurlijk weten we inrniddels dat van Van
Mier-lo's alternatieven bitter weinig terecht gekomen is.
Maar daarvan weten we ook de oorzaak. D 66 is er
nooit in geslaagd om de gewenste politieke
vernieu-wing te koppelen aan echte inhoudelijke vernieu-wing. Oat risico loopt Groen Links aanmerkelijk
min-der. De partij lijdt eerder aan te vee! ideeen, dan aan
een gebrek daaraan.
Maar afgezien daarvan: achteraf heeft niemand
Van Mierlo c.s. ooit verweten dat zij er niet aan
had-den moeten beginnen. Daarom geldt ook voor
Ro-senmoller en de zijnen natuurlijk: wie niet waagt, wie
niet wint. Het verschil is aileen dat we inmiddels 3l
jaar verder zijn en de nalviteit van de jaren zestig
voorbij. Maar of die kennis vee) zal helpen als de deur
van de Treveszaal ooit opengaat, valt niet te
voorspel-len. Gelukkig maar, want zo blijft politiek toch nog
een beetje spannend.
JOS VAN DER LANS
Cultuurpsycholooa en journalist. Voor GroenLinks is hij lid