• No results found

Heuvelland verbindt. Meerjarenplan aanplant bomen en struiken langs gemeentelijke wegen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Heuvelland verbindt. Meerjarenplan aanplant bomen en struiken langs gemeentelijke wegen"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Heuvelland verbindt

Meerjarenplan aanplant bomen en struiken langs gemeentelijke wegen

Engagement

In 2020 ging het gemeentebestuur het engagement aan om via een meerjarenproject te investeren in de aanplant van groene elementen in het landschap.

Doel is via de aanplant van kleine landschapselementen, kortweg kle’s, zoals solitaire bomen, bomenrijen, solitaire struiken, struikengroepen, hagen en heggen het landschap meer in te kleden en op die manier ook de bestaande groene gebieden (beter) met elkaar te verbinden.

Huidige situatie

Heuvelland telt heel wat mooie groene gebieden, denken we maar aan de domeinen van het Agentschap voor natuur en bos, de Provincie, Natuurpunt, gemeentelijke groengebieden en particuliere eigendommen. Vele hiervan liggen ruimtelijk van elkaar gescheiden door een open landschap.

In het landschap verdwenen de voorbije decennia heel wat kleine landschapselementen, kortweg kle’s, zoals hagen, heggen, houtkanten, bomenrijen, bosjes en poelen. Dit zijn echter dé elementen om deze groene gebieden met elkaar te verbinden.

Zowel particulieren als landbouwers zagen deze kle’s veelal als hinderlijk waardoor deze in snel tempo verdwenen. Later bleek echter het belang van deze kle’s des te meer.

Ze hebben een grote landschappelijke, ecologische, sociale en praktische waarde. Zo zorgen ze voor

landschapsinkleding, verbindingswegen voor fauna en flora, de nodige afkoeling voor het vee, voorkomen ze erosie, slaan CO2 op, vormen herkenningspunten, …

(2)

(Her)aanplant en ondersteuning

Reeds vele jaren ondersteunt en stimuleert de gemeente Heuvelland de (her)aanplant én het onderhoud van dergelijke kle’s. Dit zowel door eigen aanplant, het aanbieden van goedkoop inheems plantgoed via de actie BeHaag het landschap als het vergoeden van het onderhoud ervan.

De laatste jaren wordt ook meer ingezet op het begeleiden en controleren van de verplichte aanplant van streekeigen groen bij het bouwen in de open ruimte.

Daarnaast zijn ook andere spelers van de open ruimte, zoals de Provincie, VLM, landbouwers en andere goed bezig om via acties als aanplant, grasstroken, beheersovereenkomsten, … het landschap te versterken, onderhouden en beschermen.

Meerjarenproject ‘Heuvelland verbindt’

Via het grootschalig meerjarenproject ‘Heuvelland verbindt’ wil het gemeentebestuur zijn bijdrage leveren door de goed ontwikkelde groene gebieden in de komende 5 jaar meer en beter met elkaar te verbinden en het landschap beter in te kleden.

In het landschap zijn de wegbermen en waterlopen de ideale groene en blauwe verbindings’linten’ hiervoor.

De gemeente Heuvelland telt zo’n 300 km landelijke wegen. Langs de 600 km wegberm zit dus best wat potentieel hiervoor.

Eerst plannen, dan planten

De milieudienst stelde een onderbouwd plan op.

Eerst werden op kaart de grootste en meest waardevolle bestaande groene gebieden aangeduid.

Als tweede stap werden de belangrijkste bestaande groene, groen-blauwe en blauwe punten en lijnen in het landschap in kaart gebracht. Het gaat hierbij vooral om kle’s, waterlopen, bosjes en poelen. Op die manier werd duidelijk waar nog kle’s gewenst zijn.

Vervolgens werd voor elk gebied op het veld bekeken waar wat reeds/nog aanwezig is en waar aanvulling gewenst is. Ter plaatse wordt rekening gehouden met verkeer, perceelsgrenzen, gebruik aanpalende percelen, boven- en ondergrondse kabels en leidingen, opritten, drainagebuizen, doorgang (landbouw)verkeer, zon- en windrichting, zichtassen, …

Tenslotte worden de nieuw gewenste aanplantingen op kaart gezet.

(3)

In eerste instantie kunnen langsheen waterlopen de ontbrekende stukken aangevuld worden. Waar de verbinding kan gemaakt worden via beken verdient dit de voorkeur tegenover wegbermen, wegens minder impact op de omgeving, zoals bvb verkeer. Hier is het zeker belangrijk rekening te houden met de aanwezige drainagebuizen.

Waar reeds goede verbindingen langs beken aanwezig zijn hoeft zeker ook niet dubbel gewerkt te worden door bijkomende aanplanting langs wegen.

De verbindingen dienen niet per se gemaakt te worden door complete lanen of aaneengesloten struikgordels.

Bedoeling is om vooral te werken via stapstenen; solitaire bomen, bomengroepen, struikblokken, … Bomen langs wegen zijn zeker niet overal mogelijk en ook niet wenselijk.

Iedere winterperiode zal een gebied onder handen genomen worden.

Het voorbereidende werk gebeurt door de milieudienst; alle kaartmateriaal opstellen, deelgebieden afbakenen, onderzoek te velde uitvoeren, aanduiding waar wat te planten, opmetingen, klip-aanvragen, prijsvragen,

aankopen, communicatie, … De praktische uitvoering gebeurt door de gemeentelijke groendienst, aangevuld door uitbesteding via het Regionaal Landschap Westhoek. De verdere opvolging; opsnoeien, vervangen, … gebeurt door de milieudienst en groendienst.

Eerste aanplantingen

In de winter 20-21 wordt als eerste het gebied tussen de Kemmelberg, Scherpeberg, Dikkebusvijver en Kroonaardbos/Kampagnebos (groen) onder handen genomen.

Er werd eerst voor dit gebied gekozen omdat daar momenteel ook het project WaterLandSchap werkzaam is en beide zaken zo op elkaar kunnen aansluiten.

Concreet worden door het Regionaal Landschap Westhoek 111 bomen aangeplant langs de Lokerstraat-

Kemmelbergweg en de Vierstraat en plant de gemeentelijke groendienst langs de landelijke wegen in de driehoek Kemmel-Vierstraat-Wijtschate zo’n 80 bomen en 70 struiken.

5 deelgebieden

(4)

Aanduiding aanplantingen winter 2020-2021 langs wegen

Goed gepland is goed geplant

Een doordachte, kwalitatieve en onderbouwde aanplant van bomen en struiken betekent dat er met heel zaken rekening gehouden moet worden.

Enkele van de basisprincipes:

-De aanplant gebeurt enkel met streekeigen bomen en struiken.

-De soortenkeuze is ifv de lokale bodemgesteldheid en de omgeving.

-Aandacht voor het vrijwaren van belangrijke zicht-assen in het landschap.

-Voldoende afstand tot rijweg, kruispunten, privé-eigendommen, bebouwing, opritten akkers, … .

-De bomen dienen later op voldoende hoogte opgesnoeid te worden ter vrijwaring van de doorgang, ook voor groot landbouwmateriaal, en voldoende doorkijk voor alle verkeer.

-Bomen worden nooit aangeplant onder elektriciteitskabels.

-Rekening houden met gebruik van de aangrenzende (landbouw)percelen.

-Aanplanten gebeurt in principe slechts aan één zijde van een weg.

-Bij lijn-beplanting van bomen geldt standaard een minimum tussenafstand van 25 meter.

-Bij het planten wordt iedere boom voorzien van 2 boompalen, dit biedt voldoende stevigheid en bescherming tegen maaischade.

-Alle bomen worden voorzien van een gietrand. Zo kan snel, voldoende en makkelijk water gegeven worden.

-In de eerste jaren na aanplant wordt voldoende watergift voorzien.

-voorafgaand worden een kabel- en leidingen plan van de planttrajecten opgevraagd om graafschade bij de aanplant te voorkomen.

Streekeigen bomen en struiken

Hiervoor werden bij de aanvang van het project 7 boomsoorten en een 15tal struiken gekozen.

Dit zijn dezelfde soorten als deze die te koop aangeboden worden in de jaarlijkse actie BeHaag het landschap.

Als boomsoorten werd gekozen voor: haagbeuk, schietwilg, veldesdoorn, zomerlinde, zomereik, zwarte els en zwarte populier. Mogelijks wordt de volgende jaren iep en tamme kastanje toegevoegd.

Bij de aanplant van stuiken werd vooral gekozen voor hazelaar, meidoorn, sleedoorn, veldesdoorn en wilde liguster.

(5)

Soortenkeuze

De meest gebruikte boomsoorten zijn haagbeuk ,zomerlinde en zomereik.

Haagbeuk en Zomerlinde zijn de meest courant gebruikte straatbomen in open landschap door hun sterk gestel, opgaand silhouet en makkelijke snoei.

Linde is de inheemse boomsoort die de grootste biodiversiteit bezorgt.

Zomereiken verdragen iets minder snoei en hebben een minder opgaande kroon zodat ze zeker op voldoende afstand van de rijweg dienen aangeplant te worden. Er werd rekening gehouden om niet te veel eiken langs weiden te voorzien, daar de looizuren in de eikels bij grote hoeveelheden nadelig kunnen zijn voor koeien.

Veldesdoorn is de kleinste inheemse boomsoort die heel wat minder voorkomt.

Schietwilgen zijn enkel voorzien ter aanvulling op bestaande locaties. Deze zullen niet geknot maar wel als opgaande boom opgesnoeid worden om het onderhoud te beperken.

Zwarte elzen doen het goed op zware en natte grond. De vele elzenpropjes die aan de boom blijven gedurende de winter zorgen ervoor dat de kroon ook in de winter redelijk gesloten blijft wat maakt dat de soort ook goed dient als groenscherm om gebouwen in het landschap in te kleden.

De zwarte populier is een inheemse boomsoort die wat in vergetelheid geraakt was. Hij verdraagt goed vochtige grond maar ook op andere plaatsen doet hij het goed. Het is door z’n opgaande kroon een geschikte inheemse soort om aan te planten in smalle wegbermen.

Bij aaneengesloten beplanting werd gekozen voor een afwisseling in de soorten.

Het grote voordeel hiervan is dat bij uitval van een bepaalde soort bij ziekte of andere niet de hele aanplant verloren is. Anderzijds geeft afwisseling/menging een natuurlijker indruk en zorgt voor een hogere biodiversiteit.

Alle bomen worden zo geplaatst zodat ze vrij kunnen uitgroeien en enkel opsnoei tijdens de eerste jaren nodig is.

Zichtassen

De aanplantingen dienen als inkleding van het landschap en als stapstenen ter verbinding van de reeds bestaande groene gebieden. Hierbij is het vrijwaren van bepaalde zichtassen in het landschap belangrijk.

Bij lijnbeplanting van bomen geldt als standaard tussenafstand 25 meter. Deze afstand garandeert genoeg plaats aan iedere boom om vrij te kunnen uitgroeien, een aanvaarde afstand als stapsteen voor fauna, een lijnvormend effect bij het langsrijden maar ook nog steeds de mogelijkheid van dwarse doorkijk.

Afstand

Voldoende afstand tot de rijweg is noodzakelijk. Daarom wordt steeds zo ver mogelijk en niet op minder dan 1 meter van de rijweg aangeplant. Een goede opvolging tijdens de eerste jaren na aanplant en opsnoeien dient ervoor te zorgen dat er op de rijweg steeds voldoende vrije hoogte is.

Om de zichtbaarheid en zodoende de veiligheid te garanderen wordt voldoende vrije ruimte gelaten bij kruispunten, bochten en op- en uitritten.

Er wordt steeds voldoende ruimte gelaten tot bebouwing, privé, …

Naast akkers zorgt de tussenafstand van minimum 25 meter, op bepaalde plaatsen zelfs tot 50 meter, ervoor dat er voldoende ruimte is om bepaalde vruchten zoals bieten makkelijk te kunnen laden vanop het veld.

Plantafstanden tot aangrenzende percelen

De wetgeving met betrekking tot plantafstanden, perceelsgrenzen en dergelijke is één van de oudste nog geldende wetgevingen in België. Het veldwetboek dat deze materie behandelt dateert van 7 oktober 1887 en is nog steeds van kracht.

Artikel 35 van het veldwetboek stelt dat hoogstammige bomen op minimum 2 meter en andere bomen en levende hagen op minimum een halve meter van de scheidingslijn tussen twee erven dienen te worden geplant.

Deze afstandsregels gelden echter niet wanneer het gaat om bomen die deel uitmaken van het openbaar domein.

Uiteraard dient als stelregel dat in de mate van het mogelijke op de standaardafstand van de grens dient geplant te worden en deze niet hinderlijk mag zijn voor het aangrenzende perceel.

Elektriciteitskabels en andere nutsvoorzieningen

Er worden geen bomen aangeplant onder elektriciteitskabels. Struiken kunnen hier wel.

Daarnaast wordt zoveel als mogelijk aangeplant aan de straatzijde waar geen of minst ondergrondse nutsvoorzieningen aanwezig zijn.

(6)

Aangrenzende landbouwpercelen

Om teveel beschaduwing van akkers te voorkomen wordt zoveel als mogelijk aan de zuidkant van de weg aangeplant.

Waar nodig wordt de standaard tussenafstand van 25 meter bij bomen verhoogd.

Er wordt voldoende afstand gelaten bij opritten, ook aan de overzijde van de weg, zodat groot landbouwmateriaal goed kan blijven op- en afrijden.

Voldoende opsnoeien moet zorgen voor voldoende doorgang, zowel aan de kant van de weg als aan de kant van de akker/weide.

Langs weides wordt de tussenafstand van bomen soms verlaagd.

Kwaliteitsvolle aanplant

Voor de aanplant van de bomen wordt het plantgat waar mogelijk met een graafmachine gemaakt. Op die manier wordt gegarandeerd dat dit voldoende groot is.

Indien nodig wordt compost ingemengd.

De bomen worden aangeplant in de maat 8+, bij bosgoed is dit 60-90.

De aangekochte bomen worden vooraf bij de kweker gecontroleerd op kwaliteit.

Zowel bij het vervoer als de aanplant dient ervoor gezorgd te worden dat de wortels niet uitdrogen.

De bomen worden voorzien van 2 steunpalen (onbehandeld, lengte 2m50, diameter 7 cm), een aanpasbare boomband en een gietrand.

De struiken worden standaard per 5 aangeplant. Een paal voor en na de planten dient ervoor te zorgen dat deze zichtbaar zijn bij het maaien van de bermen.

De eerste jaren wordt voorzien een loonwerker in te schakelen om tijdens de zomermaanden in te staan voor de watergift.

Tijdens de eerste jaren na aanplant is een goede opvolging van het opsleunen belangrijk. Later dient een jaarlijkse controle te gebeuren om te zien waar kroonsnoei, bvb van afgestorven takken, nodig is.

Kwaliteitsvolle aanplant: 2 hoge boompalen, verstelbare boomband, gietrand

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig artikel 52 en volgende van het decreet betreffende de Omgevingsvergunning van 25 april 2014 (OVD) en artikel 73 en volgende van

Voor deze bomen hebben we op het parkeerplein aan de Donkerstraat/Marie Curiehof ruimte gevonden in de vorm van Bomen en onderbeplanting.. Via deze brief willen wij u informeren

De gemeente Oosterhout gaat in het najaar en in de winter 2019-2020 op allerlei plekken waar dat kan in het centrum van de stad extra bomen planten?. Voor een deel is dat in

tussen bomen bedoeld om hout te produceren (‘Die moeten goed groeien, een rechte stam hebben en een fijne betakking’) en bomen en struiken voor natuurherstel en

Deze winter hebben we twee zaadtuinen van winterlinde aangelegd om veel en vitaal zaad te produceren met een autochtone herkomst.. De moederbomen van deze zaadtuinen zijn

Bij de bomen en struiken zijn het doorgaans niet de soorten, maar de autochtone populaties van de soor- ten die worden bedreigd.. Ook dit is verlies aan

•ZDMII mijn rned8Werk8Is dlezk:h een 81bij81_gesl8egdedegven de

Stichting Bronnen, Centrum voor de Verspreiding van Inheemse Houtige Gewassen, houdt zich niet alleen bezig met het onderzoek naar en de lokalisatie van autochtone genen bronnen in