• No results found

2248e zitting van de Raad - INTERNE MARKT - Brussel, 16 maart Voorzitter :

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "2248e zitting van de Raad - INTERNE MARKT - Brussel, 16 maart Voorzitter :"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

6807/00 (Presse 70) (OR. en)

2248e zitting van de Raad

- INTERNE MARKT -

Brussel, 16 maart 2000

Voorzitter : de heer Francisco SEIXAS da COSTA

Staatssecretaris voor Europese Zaken van de

republiek Portugal

(2)

INHOUD

DEELNEMERS... 3

BESPROKEN PUNTEN OPENBAAR DEBAT: WITBOEK OVER VOEDSELVEILIGHEID ... 4

VOORBEREIDING VAN DE TOP VAN LISSABON ... 5

Reflectiedocument van het voorzitterschap... 5

Economisch hervormingsproces van Cardiff - Conclusies van de Raad... 5

e-EUROPE ... 12

SLIM ... 14

COMMUNAUTAIR DOUANEWETBOEK... 15

OVERNAMEBIEDINGEN (13e richtlijn vennootschapsrecht)... 16

HET AUTEURSRECHT EN DE NABURIGE RECHTEN IN DE INFORMATIEMAATSCHAPPIJ ... 17

GEMEENSCHAPSMODELLEN... 18

VRUCHTENJAM OF –CONFITUUR, -GELEI EN –MARAMELADE ... 19

TIJDENS DE LUNCH BESPROKEN PUNT ... 20

- Volgrecht van kunstenaars... 20

ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN INTERNE MARKT

WIPO-Verdrag inzake het auteursrecht en WIPO-Verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen* ... I

_________________

Voor meer informatie: tel. 285.60.83 of 285.63.19

(3)

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:

de heer Pierre CHEVALIER Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken

Denemarken:

mevrouw Pia GJELLERUP Minister van Handel en Industrie

Duitsland:

de heer Axel GERLACH Staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken Griekenland:

de heer Dimitrios RALLIS Plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger Spanje:

de heer Ramón de MIGUEL y EGEA Staatssecretaris voor het Buitenlands Beleid en voor de Europese Unie

Frankrijk:

de heer Philippe ETIENNE Plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger Ierland:

de heer Tom KITT Onderminister van Ondernemingen, Handel en Werkgelegenheid

(belast met Arbeidsvraagstukken, Consumentenrechten en Inter- nationale Handel)

Italië:

de heer Patrizia TOIA Minister zonder portefeuille, bevoegd voor het communautair beleid

Luxemburg:

de heer Marc UNGEHEUER Plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger Nederland:

de heer Dick BENSCHOP Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Oostenrijk:

de heer Martin BARTENSTEIN Minister van Economische Zaken en Arbeid Portugal:

de heer Francisco SEIXAS da COSTA Staatssecretaris van Europese Zaken Finland:

de heer Kimmo SASI Minister van Buitenlandse Handel en Europese Aangelegenheden Zweden:

de heer Leif PAGROTSKY Minister van Handel, ministerie van Buitenlandse Zaken Verenigd Koninkrijk:

mevrouw Helen LIDDELL Onderminister van Energie en Concurrentiepositie in Europa, ministerie van Handel en Industrie

* * *

Commissie:

de heer Frits BOLKESTEIN de heer David BYRNE de heer Franz FISCHLER

lid lid lid

* * *

(4)

OPENBAAR DEBAT: WITBOEK OVER VOEDSELVEILIGHEID

De Raad hield een openbaar debat over het Witboek van de Commissie over voedselveiligheid, en hield zich daarbij in het bijzonder bezig met vraagstukken betreffende de oprichting van een onafhankelijke Europese Voedselautoriteit.

De ministers spitsten hun toelichtingen toe op de taken van de voorgestelde Autoriteit, diens samenwerking met de relevante wetenschappelijke instanties en instellingen van de lidstaten en op de voorschriften die de deugdelijke werking van de autoriteit moeten waarborgen.

In zijn samenvatting van het debat tekende het voorzitterschap aan dat alle ministers de oprichting van een op doorzichtige wijze functionerende onafhankelijke Europese Voedselautoriteit, met als oogmerk het waarborgen van een hoog veiligheidsniveau van voedsel, nu als een dringende aangelegenheid beschouwen.

De aan de Autoriteit toe te vertrouwen taken dienen het opstellen van onafhankelijke wetenschap- pelijke adviezen te omvatten, alsmede de verzameling van gegevens, risicoanalyse en de dialoog met en voorlichting van de consument. Conform het Verdrag moeten diverse aspecten van het risicobeheer echter tot de bevoegdheid van de Europese instellingen blijven behoren.

Ook noemde het voorzitterschap de belangrijke rol van de toekomstige Europese Voedselautoriteit voor een doelmatige presentatie van en toelichting, op internationaal niveau, op wetenschappelijke adviezen inzake voedselveiligheid, waarop de communautaire wetgeving is gebaseerd, waarbij hij tevens verwees naar de onderhandelingen binnen de Wereldhandelsorganisatie.

Het voorzitterschap achtte de resultaten van het debat een nuttige inbreng in de voorbereiding van een voortgangsverslag aan de Europese Raad van Feira van 19-20 juni 2000. Waar het vraagstukken betreft die onder hun respectieve bevoegdheden vallen zullen de Raden "Landbouw" en

"Consumentenzaken" in dit kader ook een bijdrage leveren.

(5)

VOORBEREIDING VAN DE TOP VAN LISSABON

Reflectiedocument van het voorzitterschap

Economisch hervormingsproces van Cardiff - Conclusies van de Raad

De Raad hield een politiek debat op basis van het reflectiedocument van het voorzitterschap voor de buitengewone Europese Raad in Lissabon, evenals over de Raadsconclusies inzake het economisch hervormingsproces van Cardiff. Op deze wijze vormen de prioriteiten van de Raad Interne Markt een inbreng in de top van Lissabon. In hun toelichtingen benadrukten de ministers het belang van goed functionerende product- en kapitaalmarkten voor het concurrentievermogen van de Europese ondernemingen en voor de economische groei en werkgelegenheid. Zij herhaalden de prioriteiten - vastgelegd in onderstaande conclusies - die voor de verwezenlijking van deze doelstelling moeten worden nagestreefd.

Het document van het voorzitterschap, getiteld "Werkgelegenheid, economische hervormingen en sociale samenhang - naar een Europa van innovatie en kennis", bevat een nieuw strategisch doel voor Europa voor de komende tien jaar: van de Europese Unie op wereldniveau de meest dynamische en concurrentiële economische ruimte maken die gebaseerd is op innovatie en kennis en die voor méér economische groei, méér en betere werkgelegenheid, en méér sociale samenhang zorgt. Volgens het document vereisen de voorwaarden voor volledige werkgelegenheid, die is aangepast aan de opkomende samenleving, een jaarlijkse gemiddelde duurzame groei van minimaal 3% voor de gehele Europese Unie. Met op deze krachtige groei gebaseerde initiatieven zal gestreefd worden naar het creëren van een klimaat waarin dynamisme en ondernemerschap gedijen en een basis wordt gelegd voor een Europees beleid ter verwezenlijking van een op innovatie en kennis gebaseerde maatschappij. In het document worden prioriteiten gesteld voor het uitvoeren van economische hervormingen ten behoeve van concurrentievermogen en innovatie en het vernieuwen van het Europees sociaal model. Er wordt een beleidsmix voor macro-eonomisch beleid voor duur- zame groei in voorgesteld, een methodiek voor de verwezenlijking van een Europese dimensie in uiteengezet en de noodzaak van een beleidscoördinatie voor een Europese strategie wordt erin benadrukt.

Vervolgens keurde de Raad de conclusies inzake de internemarktaspecten van het economisch hervormingsproces van Cardiff goed.

De conclusies zullen bijdragen aan de opstelling van de globale richtsnoeren voor het economisch

beleid vanuit het perspectief van de werking van de goederen- en dienstenmarkten, ter uitvoering

van het mandaat van de Europese Raden van Wenen en Helsinki aan de Raad Interne Markt. In de

conclusies worden tevens prioriteiten gesteld voor de eerste tussentijdse toetsing van de gerichte

acties van de Strategie voor de interne markt van de Commissie.

(6)

"De Raad,

Overwegende dat de interne markt tot doel heeft burgers en ondernemingen voordelen op te leveren in een klimaat dat concurrentie bevordert en tot innovatie en ondernemerschap aanmoedigt.

Overwegende dat de interne markt de hoeksteen vormt van het micro-economisch beleid van de Europese Unie en daardoor een centrale rol speelt in het proces van structurele hervormingen en bij het scheppen van gunstige voorwaarden voor mededinging, economische groei en werkgelegenheid.

Overwegende dat het werkgelegenheid scheppend potentieel van kleine en middelgrote ondernemingen bijzondere aandacht verdient, niet in de laatste plaats door te zorgen voor een regelgevend kader dat geen excessieve lasten met zich meebrengt.

Overwegende dat het huidige gunstige economisch klimaat en de positieve vooruitzichten een uitzonderlijke gelegenheid bieden om de economische hervormingen te bespoedigen door middel van een aanpak die gecoördineerd wordt met toepasselijk beleid zoals de bescherming van het milieu, van de volksgezondheid en de consumentenbelangen, alsook om een evenwichtige en duurzame economische ontwikkeling en sociale cohesie tot stand te brengen.

Overwegende dat een betere functionering van de interne markt de concurrentiepositie van de Europese Unie in de wereldeconomie zal versterken, haar rol als leider bij de internationale handelsbesprekingen zal verste- vigen en haar uitbreiding zal vergemakkelijken.

Overwegende dat overeenkomstig de conclusies van de Raad interne markt van 25 februari 1999 bij de analyse van de eerste reeks van de in het kader van het door de Europese Raad van Cardiff op gang gebrachte proces opgestelde jaarlijkse verslagen van de lidstaten en de Commissie, een aantal belangrijke gebieden zijn aangeduid waarop de interne markt nog beter zou kunnen functioneren.

Overwegende dat daarnaast, in de context van de strategie voor de Europese interne markt van de

Commissie 1 en de noodzaak voor de Raad om regelmatig bij te dragen tot de toetsing en de bijstelling van die strategie, zwakke punten zullen worden aangepakt en zal blijken welke maatregelen nodig zijn om de markt beter te doen functioneren.

Overwegende dat de Raad op basis van de toetsing van het proces van Cardiff die dit jaar plaatsvindt en van de onderhavige conclusies, voorstellen van de Commissie tegemoet ziet over de tussentijdse herziening van haar strategie voor de interne markt, met inbegrip van specifieke gerichte acties en streefdata.

Overwegende dat bij deze analyse benadrukt wordt dat het belangrijk is dat de interne marktaspecten in aanmerking worden genomen bij de opstelling van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid.

Overwegende dat het economische hervormingsproces van Cardiff een van de pijlers is van het door de Europese Raad van Keulen aangenomen Europees werkgelegenheidspact.

Overwegende dat deze analyse als input zal dienen voor de buitengewone zitting van de Europese Raad op 23 en 24 maart 2000 over het thema "Werkgelegenheid, economische hervormingen en sociale samenhang - naar een Europa van innovatie en kennis".

Overwegende dat de Europese Raad van Lissabon ook een uitzonderlijke gelegenheid biedt voor het tot stand brengen van samenhang en synergie tussen macro-economisch beleid, structuurbeleid en hervormingen, en een actief werkgelegenheidsbeleid, gebaseerd op de processen van Keulen, Cardiff en Luxemburg, en een kans om de economische hervorming in de Europese Unie een nieuwe impuls te geven,

1

13522/99 MI 121 COM(1999) 624 def.

(7)

IS TOT DE VOLGENDE CONCLUSIES GEKOMEN:

1. Aangezien de Raad Interne Markt de interne markt beschouwt als de hoeksteen van het micro-economisch beleid van de Europese Unie houdt hij zich verantwoordelijk voor de bevordering van een duidelijk en samenhangend marktklimaat, waarin kennis en innovatie gestimuleerd worden, technologische ontwikkeling ondersteund wordt en het concurrentievermogen verbeterd wordt om te komen tot aanzienlijke verbeteringen voor consumenten en bedrijven, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf (MKB).

2. De product- en kapitaalmarkten zullen alleen hun volle profijt afwerpen wanneer zij volledig geïntegreerd zijn en efficiënt en evenwicht functioneren. Hoewel reeds significante vooruitgang is geboekt, niet in het minst als gevolg van het actieplan voor de interne markt en via de eerste jaarlijkse verslaggeving in het kader van het economisch hervormingsproces van Cardiff, is er nog veel te doen. Zowel op het niveau van de lidstaten als op dat van de Gemeenschap moeten de vereiste structurele hervormingen worden doorgevoerd, die de grondslag vormen voor duurzame economische groei en grotere werkgelegenheid moeten zowel op het niveau van de lid- staten als dat van de Gemeenschap worden doorgevoerd.

3. Het huidige gunstige economische klimaat biedt een onmisbare kans om resterende structurele zwakheden aan te pakken en door verbetering van het concurrentievermogen van Europa een basis te leggen voor duurzame economische groei en meer werkgelegenheid.

4. De Raad wijst erop dat zijn ambitieuze hervormingsprogramma gebaseerd zal zijn op een evenwichtig econo- misch beleid gericht op duurzame groei en werkgelegenheid, waarbij ten volle rekening zal worden gehouden met de belangen van de burgers, de noodzaak van economische en sociale cohesie en de verplichting om een hoog niveau van milieu-, gezondheids- en consumentenbescherming tot stand te brengen.

5. Hoewel er op bepaalde essentiële gebieden nog wetgeving nodig is, moet meer aandacht worden besteed aan de structurele hervormingen ten behoeve van een betere functionering van de markten voor goederen, diensten en kapitaal. Het proces van Cardiff en de strategie voor de Europese interne markt van de Commissie, met name de daarin aangegeven operationele doelstellingen en streefdata, zijn de katalysatoren van deze hervormingen, waarvoor alle lidstaten opnieuw hun steun hebben uitgesproken. Effectief toezicht en de voortdurende beoor- deling van de vorderingen van de interne markt door middel van het scorebord van de interne markt, alsmede de jaarlijkse toetsing van de strategie voor de interne markt van de Commissie zijn essentieel voor het welslagen van de economische hervormingsmaatregelen. Dankzij een beter gebruik van statistieken en effectbeoordelings- procedures zouden verbeteringen van de marktprestaties kunnen worden geconsolideerd.

6. Hierna volgt een toelichting op de voornaamste actiepunten op Gemeenschaps- en nationaal niveau waarover de Raad overeenstemming heeft bereikt.

Verbetering van het wettelijk en administratief kader

7. De Raad herhaalt dat hij sterk hecht aan een voortdurende verbetering van het klimaat voor burgers en ondernemingen op basis van een consequente toepassing van de interne-marktbeginselen in de gehele Europese Unie. Te dien einde roept hij de lidstaten op hun politieke verbintenis inzake volledige, tijdige en correcte om- zetting van de communautaire wetgeving, alsmede effectieve toepassing en handhaving daarvan te bevestigen.

Er moeten nationale strategieën worden ontwikkeld om de leemtes in de omzetting op te vullen en de nationale wetgeving zo eenvoudig, toegankelijk en duidelijk mogelijk te maken. De Raad benadrukt het belang van de toe- zichthoudende rol van de Commissie, met name haar verantwoordelijkheid om snel en effectief tegen over- tredingen op te treden.

8. Vermindering van de administratieve lastendruk op ondernemingen blijft een prioriteit, met bijzondere nadruk op de bestrijding van de druk van administratieve lasten op het MKB. De invoering van een-loket-proce- dures voor nieuwe ondernemingen dient als goede praktijk te worden aangemerkt om administratieve procedures te vereenvoudigen en het totale aantal starters te helpen verhogen.

(8)

9. In het wetgevingsproces, zowel op Gemeenschaps- als op nationaal niveau moet, met name door effectbeoorde- ling en evaluatie van de economische en administratieve lasten voor het bedrijfsleven, grotere transparantie in het regelgevingsproces worden doorgevoerd. Er moet aandacht worden besteed aan alternatieven voor regel- geving en er moet speciaal rekening worden gehouden met de gevolgen voor het midden- en klein bedrijf. Een aanpak waarbij effectbeoordeling gecombineerd wordt met raadpleging van de betrokken partijen, bench- marking, uitwisseling van goede praktijken en betere opleiding, kan de regelgevingsinspanningen verbeteren op de gebieden waar de behoefte het grootst is.

10. Een coherente aanpak ter verbetering van de wetgevings- en regelgevingskwaliteit vereist een voortdurende evaluatie op het niveau van de lidstaten en de Gemeenschap om te trachten optimale voorwaarden voor onder- nemerschap en werkgelegenheid te creëren.

11. De Raad benadrukt de noodzaak dat de Commissie zorgt voor meer effectieve coördinatie en voortdurende toetsing van communautaire initiatieven zoals SLIM, BEST en Bedrijvenpanels. De Raad doet derhalve een beroep op de Commissie om uiterlijk in juni 2001 een nieuw geïntegreerd regelgevings- en vereenvoudigings- initiatief voor te stellen waarin speciale aandacht wordt besteed aan potentiële synergie tussen nationale en communautaire actie.

Opheffing van technische handelsbelemmeringen

12. De Raad herhaalt zijn verbintenis om resterende technische handelsbelemmeringen op te heffen, maar bena- drukt ook het belang van het voorkomen van nieuwe belemmeringen, in het bijzonder wat betreft de verlening van diensten en het gebruik van nieuwe technologieën.

13. Waar geen harmonisatie plaatsvindt dienen de technische verordeningen transparante maatregelen voor de overeenstemmingsbeoordeling te omvatten; wat de aanvaarding van test- en certificatiediensten betreft, dienen dergelijke verordeningen te voorzien in een vermoeden van overeenstemming, waar nodig verwijzend naar erkende overeenstemmingsbeoordelingsorganen. Een striktere toepassing van de procedures voor de uitwisseling van informatie voor nationale technische voorschriften, als bedoeld in Richtlijn 98/34/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG en van Beschikking 3052/95/EG is van essentieel belang.

14. De Raad benadrukt het belang van concrete maatregelen voor de verdere verbetering van de administratieve samenwerking tussen de lidstaten. Deze samenwerking kan bevorderd worden door initiatieven zoals gezamen- lijke seminars en workshops op het gebied van het markttoezicht en de overeenstemmingsbeoordeling van producten.

15. De Raad doet een beroep op de lidstaten zich nog meer in te spannen om de omvang van nationale technische voorschriften tot het strikt noodzakelijke minimum te beperken.

16. De resolutie van de Raad van 28 oktober 1999 betreffende wederzijdse erkenning 2 moet ten volle en spoedig worden geïmplementeerd met het oog op een bredere en meer consequente toepassing van eenvoudige en trans- parante procedures door de lidstaten en de Commissie.

17. De Raad hecht tevens veel belang aan een volledige en spoedige implementatie van zijn resolutie van 28 oktober 1999 betreffende normalisatie 3. Het tijdig verstrekken van gebruikersvriendelijke informatie, de actieve deelname van alle betrokken partijen, met inbegrip van het MKB, in het normaliseringsproces moeten in aanmerking worden genomen. Met deze maatregelen wordt de uitbreiding van de toepassing van de Nieuwe Aanpak tot nieuwe sectoren ondersteund, en bijgevolg de opstelling van normen door de Europese normalisatie- instanties gestimuleerd.

18. De Raad verzoekt de Commissie dringend een algemeen beleid voor overeenstemmingsbeoordeling te ont- wikkelen en steunt de toepassing van de twee bovengenoemde resoluties van de Raad op de sectoren van de nieuwe technologieën.

2 11874/99 MI 98

3 12686/99 MI 111 ECO 365

(9)

Een versterkt mededingingsbeleid met het oog op betere marktprestaties

19. De Raad erkent het belang van modernisering van het mededingingsbeleid, in het bijzonder in verband met nieuwe sectoren die op technologieontwikkeling gebaseerd zijn, en van strikte en eenvormige toepassing van de onderliggende mededingingsbeginselen en -richtsnoeren. De Raad is ingenomen met de daartoe door de Commissie en de lidstaten op wettelijk en bestuursrechtelijk gebied ondernomen initiatieven. Hij verzoekt de bevoegde organen mechanismen voor nauwere samenwerking en overleg tussen nationale mededingings- autoriteiten en de Commissie te ontwikkelen.

20. De Raad blijft onverminderd hechten aan de opheffing van door overheidssteun veroorzaakte concurrentie- verstoringen. Er moeten strategieën worden ontwikkeld voor een algemene terugdringing van deze steunmaat- regelen zowel in de lidstaten als in de Gemeenschap in haar geheel, toegespitst op controle op de omvang en evaluatie van de economische weerslag van de steun, met name aan de hand van statistieken. De steun dient te worden verlegd naar horizontale doelstellingen, mag slechts worden verstrekt wanneer daarvoor in de eerste plaats economische gronden aanwezig zijn en een duidelijke toename van het algemene welzijn wordt bereikt, en moet gericht zijn op doelen als regionale ontwikkeling, milieubescherming, O & O en innovatie. De Raad moedigt de Commissie aan krachtig op te treden tegen overheidssteun die tot concurrentieverstoring kan leiden.

21. De Raad onderstreept opnieuw de noodzaak van een tijdige, correcte en uniforme toepassing in alle lidstaten van de bestaande voorschriften op het gebied van overheidsopdrachten, met inbegrip van de maatregelen die moeten worden genomen bij overtreding daarvan. In deze context dringt hij er bij de Commissie op aan zo spoedig mogelijk haar voorstellen en bijbehorende interpretatieve mededelingen in te dienen. Het nieuwe pakket dient een meer transparant kader te creëren dat onder meer het gebruik van nieuwe communicatiemethoden aan- moedigt en de toegang van het midden- en kleinbedrijf tot overheidscontracten vergemakkelijkt. De Raad bena- drukt tevens de noodzaak van een versterking van het kader voor overheidsopdrachten in de internationale context. Het economisch belang van de markt van de overheidsopdrachten rechtvaardigt de invoering van systematisch toezicht op basis van relevante statistische gegevens.

Nutsbedrijven

22. De Raad erkent dat er aanzienlijk vorderingen zijn gemaakt op het gebied van de openstelling van bepaalde nutsbedrijven voor concurrentie en de voordelen die daar voor burgers en bedrijven uit voortvloeien in de vorm van verlaagde prijzen en betere kwaliteit van de diensten. De Raad benadrukt opnieuw de noodzaak van

volledige implementatie en een correcte toepassing, vergezeld van effectief toezicht van de richtlijnen inzake markttoegang voor nutsbedrijven, met als algemene doelstelling het creëren van een volledig geïntegreerde, operationele interne markt voor diensten van algemeen economisch belang, waarbij naar behoren rekening moet worden gehouden met de openbare dienstverplichting. Meer concurrentie in deze economisch belangrijke sectoren in combinatie met aangepaste regelgeving om de handhaving van essentiële diensten voor het publiek te waarborgen, zal tastbare voordelen opleveren voor de consumenten en economische groei en werkgelegenheid stimuleren. Met het oog daarop zal de Raad bijzondere aandacht blijven besteden aan kwesties zoals de vol- tooiing van en de toegang tot de netwerken, vooral interconnecties en grensoverschrijdende verbindingen, als- mede aan de rol van regelgevende instanties.

De dienstensector

23. De dienstensector blijft met name voor het midden- en kleinbedrijf de sector bij uitstek waar het economisch potentieel van een volledig geïntegreerde interne markt nog niet ten volle is gerealiseerd. De Raad beschouwt het opheffen van de resterende belemmeringen voor grensoverschrijdende dienstverrichting als een prioriteit en moedigt de Commissie aan daartoe passende initiatieven te nemen. De maatregelen dienen mede te bestaan in waarborging van een coherent wettelijk en administratief kader, een betere werking van het beginsel van weder- zijdse erkenning en implementering van een geïntegreerde strategie om de elektronische handel in een veilige omgeving de gelegenheid te geven zijn volledig potentieel te ontwikkelen. De Raad hecht groot belang aan inspanningen van de lidstaten en de Commissie om de kwaliteit van de bestaande statistieken in de diensten- sector te verbeteren en aan het streven van de Commissie om meer systematisch zicht te houden op de concrete vorderingen in deze sector via het tweejaarlijkse scorebord.

(10)

24. De Raad kent hoge prioriteit toe aan de implementatie van het actieplan voor financiële diensten 4 en herhaalt dat stabiele, concurrerende en volledig geïntegreerde financiële markten van centraal belang zijn voor de economie. Het wegnemen van de resterende belemmeringen voor de toegang van het MKB tot risicokapitaal moet een belangrijk onderdeel vormen van een strategie voor de stimulering van innovatie en werkgelegenheid.

Onderzoek en ontwikkeling, innovatie en de informatiemaatschappij

25. De Raad erkent het fundamentele belang van de kennismaatschappij en roept op tot ontwikkeling van een alge- meen en coherent beleid gericht op innovatie en groei, ook wat betreft onderwijs en opleiding. De Raad bena- drukt dat voortvarender moet worden opgetreden bij de opheffing van bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke belemmeringen voor het creëren van een dynamisch ondernemingsklimaat dat Europa in staat stelt zijn enorme potentieel in de sector nieuwe technologieën ten volle te benutten. De voltooiing van een duidelijk, evenwichtig en transparant wettelijk en bestuursrechtelijk kader, zonder buitensporige administratieve lasten, is een eerste vereiste om dit doel te bereiken. De Raad is van mening dat aangelegenheden inzake de intellectuele eigendom bijzondere aandacht verdienen vanwege hun belang voor het stimuleren van innovatie. Hij beschouwt de instelling van een doeltreffend en concurrerend systeem van gemeenschapsoctrooien, waarin rekening wordt gehouden met de bestaande nationale en Europese structuren als een prioriteit.

26. Effectieve mededinging op ondersteunende markten, met name locale telecommunicatienetwerken, is van essentieel belang om profijt te kunnen trekken van de commerciële mogelijkheden van nieuwe technologieën, aangezien daardoor zowel het MKB als de consument makkelijker toegang tot netwerkdiensten kunnen krijgen.

27. De particuliere sector moet worden aangemoedigd tot investeringen in onderzoek en ontwikkeling. De open- bare sector blijft een vitale rol spelen bij de totstandbrenging van een kader voor commerciële exploitatie van O

& O, onder meer door het financieren van fundamenteel onderzoek, het bevorderen van samenwerking tussen onderzoeksinstanties, zoals met name universiteiten en ondernemingen, het opzetten van centra voor toponder- zoek en de verspreiding van informatie. De lidstaten moeten erop toezien dat openbare financiering verenigbaar is met het bevorderen van particuliere investeringen en met de correcte toepassing van de EG-regels inzake overheidssteun.

28. Nieuwe ondernemers zijn in het bijzonder afhankelijk van gemakkelijke toegang tot risicokapitaal. De Raad erkent het belang van nieuwe ondernemingen voor werkgelegenheid en groei en verzoekt de Commissie voorstellen te doen om te zorgen dat het MKB toegang krijgt tot het benodigde kapitaal, in het bijzonder risico- kapitaal voor het starten van een onderneming. De Raad bevestigt opnieuw zijn voornemen een markt voor risicokapitaal te creëren die qua omvang, liquiditeit en flexibiliteit een optimaal kader vormt voor innovatie en concurrentievermogen in het Europese bedrijfsleven en geeft aan de uitvoering van het actieplan risicokapitaal een hoge prioriteit 5. De Raad verzoekt de Commissie derhalve de bijdrage van bestaande financiële faciliteiten (bijvoorbeeld EIB, EIF) aan de ontwikkeling van risicokapitaalmarkten in Europa te analyseren.

29. Om de juiste voorwaarden te scheppen voor de ondernemers en om het vertrouwen van de consument, dat vereist is voor de ontwikkeling van de elektronische handel, te bevorderen moet er voor worden gezorgd dat alle burgers toegang hebben tot de nieuwe technologieën. De Raad is ingenomen met de daartoe door de Commissie in haar initiatief e-Europa omschreven doelstellingen.

Voordelen voor de burgers

30. Een hoofddoel van de interne markt is de consument een ruimere keuze te bieden aan veilige goederen van hoge kwaliteit tegen concurrerende prijzen. De Raad is ingenomen met de duidelijke nadruk die de Commissie in haar strategie voor de Europese interne markt 6 heeft gelegd op de verbetering van de kwaliteit van het bestaan van de burgers. Hij erkent dat meer aandacht moet worden besteed aan de vrijwaring van de consumenten- belangen in alle sectoren.

4 Doc. 13305/99 EF 55 ECOFIN 255 MI 118 COM(1999) 630 def. Actieplan voor financiële diensten:

voortgangsverslag

5 Zie doc. 9476/98 ECOFIN 154 SOC 259, en 12261/99 ECOFIN 203 MI 107 SOC 361 + ADD 1 over de uitvoering.

6 Doc. 13522/99 MI 121 COM(1999) 624 def.

(11)

31. Een goed functionerende interne markt vereist een hoog niveau van consumentenvertrouwen op basis van eenvoudige en transparante procedures en toegang tot betrouwbare informatie. Dit kan bevorderd worden via een effectief en coherent markttoezicht door alle lidstaten en de Commissie, en een betere toepassing van de Europese normen.

32. In dit verband benadrukt de Raad de noodzaak om rekening te houden met de standpunten van de burgers en de ondernemingen. Hij is dan ook ingenomen met het initiatief "Dialoog met de burgers en het bedrijfsleven" en het Witboek van de Commissie over voedselveiligheid 7. Hij zal haar voorstellen, met inbegrip van het voorstel betreffende de oprichting van een onafhankelijk Europees agentschap voor de voedselveiligheid, met spoed behandelen. De Raad is ook ingenomen met de recente mede- deling van de Commissie over het voorzorgsbeginsel 8.

33. Het is tevens essentieel te zorgen voor volledige raadpleging van alle betrokken partijen, waar- onder de consumenten, bij het ontwikkelen van producteisen, en procedures vast te stellen op basis van prijsvergelijkingen, als centraal element van komende edities van het scorebord. Tot slot is de stimulering van informatiecampagnes en opleidingsmaatregelen gericht op een groter gebruik van nieuwe informatietechnologieën ook van cruciaal belang.

o o o

Overeenkomstig het mandaat van de Europese Raden van Wenen en Helsinki legt de Raad Interne Markt deze conclusies voor aan de Raad ECOFIN, als bijdrage aan de opstelling van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid.

De Raad legt deze conclusie ook voor aan de Europese Raad van Lissabon als een eerste reeks prioriteiten voor de economische hervorming.

7 5761/00 MI 9 DENLEG 4 AGRILEG 18 SAN 8 CONSOM 3 RECH 4 COM(1999) 719 def.

(12)

e-EUROPE

De Raad hield een gedachtewisseling op basis van een voortgangsverslag van de Commissie over haar mededeling "e-Europe, een informatiemaatschappij voor iedereen", dat vergezeld ging van een aanvullend verslag van het voorzitterschap.

De op 8 december 1999 aangenomen Mededeling van de Commissie is erop gericht de opmars van de digitale technologieën in heel Europa te versnellen en te bewerkstelligen dat alle Europeanen beschikken over de vaardigheden die nodig zijn om van deze technologieën gebruik te maken. Dit initiatief is ingegeven door het toenemende besef dat de toepassing van digitale technologieën de sleutel is geworden tot groei en werkgelegenheid.

Het voortgangsverslag is een antwoord op het verzoek van de Top van Helsinki die de Commissie, tezamen met de Raad, heeft verzocht een e-Europe-Actieplan op te stellen en de Buitengewone Europese Raad van Lissabon een voortgangsverslag voor te leggen.

In het verslag worden de vorderingen geschetst die sinds de lancering van het e-Europe-initiatief zijn gemaakt. Het bevat details over lopende en geplande initiatieven die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen in e-Europe en geeft aan welke acties verder nodig zijn. In het verslag worden de tien acties uit de Mededeling nader uitgewerkt en worden aanbevelingen gedaan die in de Conclusies van de Europese Raad moeten worden bekrachtigd.

De tien in de Mededeling voorgestelde acties zijn:

1. Europese jongeren het digitale tijdperk binnenbrengen 2. Goedkopere internettoegang

3. e-handel stimuleren

4. Snel internet voor onderzoekers en studenten 5. Slimme kaarten voor veilige elektronische toegang 6. Risicokapitaal voor het hoogtechnologische MKB 7. e-deelname voor gehandicapten

8. Gezondheidszorg en internet 9. Intelligent transport

10. Overheid on-line

(13)

Het Portugese voorzitterschap heeft de lidstaten in januari en februari uitgebreid geraadpleegd. Op basis van deze raadplegingen heeft het een aanvullend verslag opgesteld waarin de gebieden worden aangegeven waarover een brede consensus lijkt te zijn ontstaan over steun voor concrete maatregelen die door de Top van Lissabon moeten worden aangenomen. De raadpleging heeft het mogelijk gemaakt te komen tot een aantal algemene doelstellingen en richtsnoeren die een fundamentele rol moeten spelen door aan alle belang- hebbenden, overheidsinstanties, bedrijven, wetenschappelijke en educatieve instellingen en burgers een duidelijk signaal te geven van een gemeenschappelijk en ononderbroken politiek streven om Europa naar de voorste gelederen van een op kennis en innovatie gebaseerde maatschappij te voeren.

De volgende gebieden genieten de meeste belangstelling:

- Elektronische netwerken met hoge snelheid in Europa;

- Versnelling van de groei van de e-handel;

- Bevordering van onderwijs, vaardigheden en levenslange scholing;

- De rol van de overheid in de ontwikkeling van de digitale maatschappij;

- Voorkoming van sociale uitsluiting;

- Culturele verscheidenheid als een sterke basis voor een Europese inhoudsindustrie;

- Ontwikkeling van het Europese O & O-potentieel.

De Raad ziet deze verslagen als een belangrijke basis voor verdere werkzaamheden ten behoeve van het e-Europe-actieplan dat in juni 2000 aan de Europese Raad te Feira moet worden voorgelegd.

(14)

SLIM

Commissielid BOLKESTEIN gaf de Raad een toelichting bij de Mededeling van de Commissie getiteld

"SLIM-evaluatie: Vereenvoudiging van de regelgeving voor de Interne markt".

De evaluatie is gebaseerd op de resultaten van een enquête over de fases I tot en met III waarbij de lidstaten, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité zijn betrokken, en is erop gericht de doel- treffendheid te evalueren van SLIM als instrument voor de verwezenlijking van vereenvoudigde regelgeving, en aanbevelingen te doen voor acties ter verbetering van die doeltreffendheid. De belangrijkste punten waren:

- de vaststelling van duidelijke doelstellingen voor SLIM,

- de methodologie voor de selectie van te onderzoeken wetgeving, - de werkwijze van de evaluatieteams,

- de uitvoering van de aanbevelingen van de teams.

Voor de toekomstige werkwijze van SLIM stelt de Commissie vijftien "voornaamste acties" voor waarvan Commissielid BOLKESTEIN er drie heeft uitgelicht, namelijk

- de oprichting van een speciale groep van het Raadgevend Comité voor de interne markt, samengesteld uit deskundigen op het gebied van regelgevingshervorming,

- de opstelling van een handleiding voor voorzitters en leden van de SLIM-teams, waarin onder meer duidelijk is uiteengezet wat de algemene doelstellingen zijn,

- de invoering van een grotere transparantie van de werkzaamheden van de SLIM-teams.

Ook bevestigde het Commissielid zijn plannen voor een geïntegreerd initiatief met het oog op de coördinatie van alle inspanningen, voor een betere regelgeving.

De Raad toonde zich zeer ingenomen met deze Mededeling en de daarin vervatte concrete actievoorstellen.

De Raad benadrukte de noodzaak van een constante herziening en evaluatie van SLIM en ander gelijksoor- tige initiatieven, evenals de noodzaak van passende coördinatiemaatregelen die erop gericht zijn het regel- gevingskader zowel op communautair als op nationaal niveau doeltreffender te maken voor de Europese ondernemingen en burgers. De Raad zal de vorderingen op weg naar deze doelstellingen nauwlettend blijven volgen en is van plan tijdens zijn komende zitting op 25 mei, op dit onderwerp terug te komen.

(15)

COMMUNAUTAIR DOUANEWETBOEK

De Raad bereikte een unaniem politiek akkoord over het voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2913/92 tot vaststelling van een communautair douanewetboek. Na afronding van de tekst in alle talen van de Gemeenschap zal het gemeenschappelijk standpunt tijdens een komende Raads- zitting worden aangenomen.

Het doel van de ontwerp-verordening is om in het douanewetboek nieuwe bepalingen op te nemen, waarin enerzijds rekening wordt gehouden met de noodzaak de internationale handel te vergemakkelijken door een vereenvoudiging van de voorschriften en procedures en anderzijds met de noodzaak fraude te voorkomen, en tegelijkertijd de deelnemers aan de internationale handel meer rechtszekerheid te verschaffen.

Het voorstel is van groot belang voor de modernisering van de Europese douaneprocedures en de uitvoering van maatregelen ter vergemakkelijking van de handel. Het voorstel biedt onder meer verbeterde mogelijk- heden voor het gebruik van elektronische douaneaangiften, de instelling van een nieuw soort vrije zone en bovenal een nauwkeurige definitie van "administratieve fouten" en "goede trouw van de importeur" met betrekking tot handelingen waarbij goederen zijn betrokken die op basis van onjuiste certificaten, afgegeven door de autoriteiten van derde landen, in aanmerking komen voor een preferentiële behandeling

(16)

OVERNAMEBIEDINGEN (13e richtlijn vennootschapsrecht)

De Raad nam nota van een voortgangsverslag van de Spaanse en de Britse delegatie betreffende hun onder- handelingen over de kwestie Gibraltar in de context van de ontwerp-richtlijn betreffende regels inzake over- namebiedingen. De Raad nam nota van de door deze delegaties verstrekte informatie en spoorde hen aan hun onderhandelingen voort te zetten teneinde de Raad in staat te stellen spoedig tot overeenstemming over dit dossier te komen.

Gememoreerd wordt dat in de Raadszitting van 21 juni jongstleden een politiek akkoord over de tekst werd bereikt, met uitzondering van de territoriale toepassing daarvan. Dit aspect houdt verband met de aanwijzing door de lidstaten van een bevoegde autoriteit om toezicht te houden op de door de richtlijn geregelde over- namebiedingen. Met het oog hierop moet de positie van Gibraltar nog worden gedefinieerd op een wijze die voor de beide betrokken delegaties, Spanje en het Verenigd Koninkrijk, bevredigend is. Deze delegaties voeren thans onderhandelingen teneinde een algemene oplossing te bereiken die van toepassing is op alle soortgelijke communautaire wetgeving waarbij de kwestie Gibraltar aan de orde zou kunnen komen.

De belangrijkste doelstelling van het voorstel is de belangen van de aandeelhouders - in het bijzonder de minderheidsaandeelhouders - te beschermen in geval van een overnamebod op een ter beurze genoteerde vennootschap. De voorgestelde richtlijn zou tevens zorgen voor meer transparantie bij (pogingen tot) over- name. Zij wil echter alleen de essentiële punten van de nationale regelgevingen in de EU inzake overname harmoniseren en laat de lidstaten aanzienlijke ruimte om strengere voorschriften aan te nemen en/of de richt- lijn overeenkomstig hun nationale regelingen en tradities uit te voeren.

(17)

HET AUTEURSRECHT EN DE NABURIGE RECHTEN IN DE INFORMATIEMAATSCHAPPIJ

De Raad nam nota van informatie van het voorzitterschap over de stand van de besprekingen over de voorge- stelde richtlijn, die nu van het niveau van de Groep naar dat van het Comité van permanente vertegen- woordigers gaat. De Raad bevestigde voornemens te zijn alle mogelijke inspanningen te doen om voor de zitting van de Raad Interne Markt op 25 mei overeenstemming te bereiken over een gemeenschappelijk standpunt.

Met dit voorstel wordt beoogd de bestaande wetgeving inzake de rechten van auteurs en houders van naburige rechten voor wat betreft het reproductierecht, het recht van mededeling aan het publiek en het distributierecht aan te passen, daarbij met name rekening houdend met de mogelijkheden van de nieuwe technologieën (digitaal kopiëren en verzenden, bijvoorbeeld via het Internet). Een en ander moet ervoor zorgen dat in het "digitale tijdperk" door auteursrecht beschermd materiaal ongehinderd van de ene lidstaat van de EU naar de andere kan worden verzonden. Tegelijkertijd strekt deze richtlijn tot uitvoering van de internationale verplichtingen die de Gemeenschap is aangegaan met het sluiten, in december 1996, van twee verdragen in het kader van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO): het WIPO-verdrag inzake auteursrecht (WVA) en het WIPO-verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen (WVUF). Het is de bedoeling dat de Gemeenschap na de aanneming van deze richtlijn naast de lidstaten tot deze twee verdragen toetreedt. De Raad nam tijdens deze zitting inderdaad ook een Besluit aan waarbij de Gemeenschap wordt gemachtigd dit te zijner tijd te doen (zie laatste bladzijde van deze mededeling aan de pers).

(18)

GEMEENSCHAPSMODELLEN

De Raad nam kennis van de stand van de besprekingen, uiteengezet door het voorzitterschap, en van

opmerkingen van de Spaanse delegatie en de Commissie over het voorstel voor een verordening betreffende gemeenschapsmodellen.

Dit voorstel is in december 1993 door de Commissie aan de Raad voorgelegd, tezamen met een voorstel voor een richtlijn inzake de rechtsbescherming van Gemeenschapsmodellen.

Doel van het voorstel voor een verordening is een communautair rechtsbeschermingsstelsel voor modellen in te voeren. Overeenkomstig het besluit van de Europese Raad van 29 oktober 1993 wordt het Gemeen- schapsmodel beheerd door het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) in Alicante (Spanje).

Om procedurele redenen werden de besprekingen over de verordening opgeschort in afwachting van de aan- neming van de richtlijn.

Na de aanneming van de richtlijn op 13 oktober 1998 heeft de Commissie op 21 juni 1999 een gewijzigd voorstel voor een verordening ingediend waarin rekening wordt gehouden met de definitieve versie van de richtlijn en waarin de rechtsgrondslag van de verordening wordt gerectificeerd (Artikel 308 –

raadplegingsprocedure, in plaats van artikel 95 – medebeslissingsprocedure). Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 27 januari 2000 advies uitgebracht over het gewijzigd voorstel. Binnen de Raad wordt het voorstel op Groepsniveau besproken in afwachting van het advies van het Europees Parlement.

(19)

VRUCHTENJAM OF –CONFITUUR, -GELEI EN –MARAMELADE

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt, onder voorbehoud van de hernieuwde raadpleging van het Europees Parlement, over een voorgestelde richtlijn inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtenjam of –confituur, -gelei en –marmelade, alsmede kastanjepasta.

Het voorstel is onderdeel van een groep van vijf verticale levensmiddelenrichtlijnen (de overige vier hebben betrekking op bepaalde suikers, honing, verduurzaamde melk, vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten), gebaseerd op artikel 37 (voorheen artikel 43) van het EG-Verdrag en is op 30 mei 1996 door de Commissie aan de Raad voorgelegd. Het doel van de richtlijnen is het vereenvoudigen en vervangen van de huidige verticale richtlijnen. Deze tekst dient met name ter vervanging van Richtlijn 79/693/EEG inzake vruchtenjam of –confituur, -gelei en –marmelade, alsmede kastanjepasta. Over drie andere voorgestelde richtlijnen – inzake bepaalde suikers, gedehydrateerde melk en vruchtensappen – is op 7 december 1999 door de Raad overeenstemming bereikt. Deze zijn voor hernieuwde raadpleging toegezonden aan het Europees Parlement.

In de voorgestelde richtlijn worden gemeenschappelijke voorschriften inzake de samenstelling, met inbegrip van toegestane kleurstoffen, zoetstoffen en andere additieven, bereidingsspecificaties en etikettering van de genoemde producten vastgelegd en bijgewerkt. De richtlijn bevat een zeer uitvoerige definitie van de

producten die binnen het toepassingsgebied vallen (jam of confituur, extra jam of extra confituur, gelei, extra gelei, marmelade, geleimarmelade en kastanjepasta) en geeft aan welke ingrediënten en grondstoffen bij de bereiding ervan mogen worden gebruikt. In de tekst worden de etiketteringsvoorwaarden aangegeven waar- onder de algemene voorschriften inzake de etikettering van toepassing zijn (Richtlijn 79/112/EEG). Naleving van de voorgestelde richtlijn moet 18 maanden na de inwerkingtreding ervan een feit zijn. Voor het verbod op het in de handel brengen van producten die niet aan de bepalingen van de richtlijn voldoen is deze termijn 30 maanden na de inwerkingtreding.

(20)

TIJDENS DE LUNCH BESPROKEN PUNT

- Volgrecht van kunstenaars

Tijdens de lunch namen de ministers, in het kader van een gedachtewisseling over de werking van de interne markt, nota van de overeenstemming die op 15 maart in het Comité van permanente vertegenwoordigers is bereikt over het gemeenschappelijk standpunt inzake een voorstel voor een richtlijn betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk. Na afronding van de tekst in alle talen van de Gemeenschap zal het gemeenschappelijk standpunt tijdens een komende zitting van de Raad worden aange- nomen en voor tweede lezing aan het Europees Parlement worden toegezonden, overeenkomstig de

bepalingen van het Verdrag inzake de medebeslissingsprocedure.

o

o o

(21)

ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN

(Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen is verkrijgbaar bij de Persdienst.)

INTERNE MARKT

WIPO-Verdrag inzake het auteursrecht en WIPO-Verdrag inzake uitvoeringen en fono- grammen*

De Raad nam het besluit aan inzake de goedkeuring door de Gemeenschap van het WIPO

(Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom) -Verdrag inzake het auteursrecht en het WIPO- Verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen.

Beide verdragen zijn aangenomen op 20 december 1996 in Genève en zijn vervolgens door alle lidstaten alsmede door de Gemeenschap ondertekend. Doel is een evenwichtig niveau van

bescherming van werken en andere onderwerpen te garanderen, en tegelijkertijd de toegang van het publiek tot de inhoud welke over netwerken kan worden verstrekt, mogelijk te maken.

Het Verdrag inzake het Auteursrecht vult de in 1971 gewijzigde Berner Conventie voor de

bescherming van werken van letterkunde en kunst aan en past deze voorts aan de digitale omgeving aan. Auteurs zullen rechtsbescherming genieten in geval van verspreiding, commerciële verhuur, mededeling aan het publiek en het (langs netwerken) voor het publiek beschikbaar stellen van hun werken. Er wordt ook uitdrukkelijk voorzien in de bescherming van computerprogramma's en data- banken. Voorts bevat het verdrag bepalingen betreffende technische beveiligingsmaatregelen (onder meer het onwerkzaam maken van kopieerbeveiligingen), bepalingen betreffende informatie inzake het beheer van rechten en bepalingen betreffende de handhaving van rechten.

Bij uitvoeringen en fonogrammen zullen de rechthebbenden het uitsluitend recht hebben op de reproductie, de verspreiding, de commerciële verhuur en het (langs netwerken) voor het publiek beschikbaar stellen van hun uitvoeringen en fonogrammen. Bovendien zullen uitvoerende kunste- naars en producenten van fonogrammen een recht op vergoeding hebben in geval van uitzending of enigerlei mededeling aan het publiek van voor commerciële doeleinden gepubliceerde fono-

grammen. Evenals het Verdrag inzake het Auteursrecht bevat ook dit verdrag bepalingen betref- fende technische maatregelen, systemen voor het beheer van rechten en handhaving van rechten.

________________________

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(vast vertegenwoordigd door Frank Vlayen), Matthias Geyssens, Judy Martins en Marc Janssens ontslag hebben genomen als niet- uitvoerende bestuurders van Fagron NV.. Fagron is

Zo wordt de indruk gewekt dat sociaal beleid een zuiver nationale aangelegenheid is en blijft , waarbij de gedachte over- heerst dat onder meer sociale diensten buiten de interne

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

In het NCO 2012 zijn het semipublieke sectoren (zorg, woningcorporaties) waar de toegenomen aansprakelijkheid over de laatste 10 jaar het grootste wordt geacht (zie tabel

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,

In een eerdere Legal Update hebben we vermeld dat de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, Mona Keijzer, het Voorontwerp van de Wet Franchise voor advies naar de Raad

In deze uitspraak oordeelde de Raad - kort samengevat - dat het in beginsel aan de gemeenteraad is om op grond van de Wmo 2015 het Wmo-beleid (de essentialia van

De Raad verzocht het Comité van permanente vertegenwoordigers de tekst bij te werken, met het oog op de formele vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt, als A-punt, en deze