V E R G A D E R D A T U M A F D E L I N G
26 september 2017 OAR
N A A M S T E L L E R
mw. M.W. Kuiper
ALGEMENE VERGADERING
R E G I S T R A T I E N U M M E R 506003
Z A A K N U M M E R 505808 1 / 1 1
AGENDAPUNT
5.a
ONDERWERP
Zicht op Waterkwaliteit - besluitvormend
PROGRAMMA
Schoon
PORTEFEUILLEHOUDER
Schelwald-van der Kley, A.J.M.
AFDELINGSMANAGER STAF
Smink, G.C.J.
Voorstel
1. Instemmen met de voorgestelde aanpak voor intensivering van de inzet op het thema waterkwaliteit door het doorvoeren van:
de maatregelen uit het basispakket voor nieuwe stoffen
de maatregelen uit het basispakket agrarische emissies aangevuld met de maatregel akkerrandenbeheer uit het pluspakket
2. Kennis te nemen van de digitale nota ‘Zicht op waterkwaliteit’.
Samenvatting
Op 6 juli 2017 heeft u opiniërend gesproken over de ambities van het water- schap op het gebied van nieuwe stoffen en agrarische emissies. De ambitie en inzet, waarvoor een breed draagvlak bestond, zijn voor zowel nieuwe stoffen als agrarische emissies ‘vertaald’ in een concreet basispakket. Daarnaast zijn voor een aantal onderwerpen waarover discussie was, activiteiten opgenomen in een pluspakket.
Het college vindt het van belang grip te krijgen op de waterkwaliteit en daarom noodzakelijk een extra inspanning te plegen om de waterkwaliteit te verbete- ren. Zij stelt u daarom voor de maatregelen uit de beide basispakketten uit te voeren. Hiermee wordt een stevige basis gelegd voor een toekomstbestendig waterkwaliteitsbeheer. Het college stelt verder voor optimaal in te zetten op subsidieverlening om de lasten van de voorgestelde maatregelen te verminde- ren. Daar waar deze worden gerealiseerd worden deze later meegenomen als meevaller.
Het onderwerp nieuwe stoffen zit nog in de fase van beleidsvorming en op dit moment is nog niet duidelijk welke emissiebeperkende maatregelen het meest zinvol c.q. effectief zijn, en wie hiervoor aan de lat staat. Het basispakket voor de periode 2018-2021 richt zich daarom op:
kennis van het waterschap vermeerderen, waar mogelijk in samenwerking met het Rijk, andere waterschappen en kennisinstituten. Waar relevant zet Zuiderzeeland in op de ontwikkeling van gebiedsspecifieke kennis;
vergroten van de kennis en de bewustwording van de maatschappij;
uitvoeren van kansrijke bronmaatregelen samen met gebiedspartijen en/of ketenpartners.
Voor nieuwe stoffen is gekeken naar extra maatregelen om de inzet te intensi- veren, maar het college vind het nog te vroeg om deze in de vorm van een pluspakket aan u voor te leggen. Wanneer zich tussentijds echter (subsi- die)kansen voordoen, of er verandering van inzichten zijn die het noodzakelijk maken om extra maatregelen te treffen, wordt dit aan u voorgelegd.
Het basispakket voor agrarische emissies richt zich op het doorzetten en inten- siveren van de samenwerking in het kader van het Actieplan Bodem en Water.
Het waterschap zet zich in om het peloton in beweging te krijgen. Voorlichting en advisering spelen hierbij een belangrijke rol. Gebiedsgerichte pilots zijn re- levant om agrariërs ertoe aan te zetten zelf effectieve maatregelen te nemen.
Daarnaast blijft ingezet worden op surveillance, controle en handhaving om no- toire overtreders te laten voldoen aan wet- en regelgeving.
R E G I S T R A T I E N U M M E R 506003
Z A A K N U M M E R 505808 2 / 1 1
Voor agrarische emissies wordt u ook een pluspakket gepresenteerd, dat be- staat uit activiteiten die gericht zijn op het verminderen van de uit- en afspoe- ling en/of het verwaaien van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen.
Het voorstel van het college is om in te stemmen met het onderdeel akkerran- denbeheer uit het pluspakket. Dit wordt als een efficiënte maatregel gezien, mede omdat de bijdrage vanuit POP3 verdubbeld wordt.
Om de resultaten van onze inzet en de voortgang in het bereiken van onze doelen te monitoren, is een aantal specifieke indicatoren ontwikkeld (zoge- naamd KPI’s; Key Performance Indicatoren).
Het college stelt voor om de aanpak voor nieuwe stoffen en agrarische emissies in 2019 tussentijds te evalueren en het programma waar nodig bij te stellen. In 2021 vindt een eindevaluatie plaats op basis waarvan u een voorstel zal wor- den voorgelegd hoe verder te gaan na 2021. Bij de evaluatie zal gebruik ge- maakt worden van de genoemde indicatoren (KPI’s).
U wordt gevraagd in te stemmen met de beide basispakketten en aan te geven of u voor ‘agrarische emissies’ als plus de maatregel ‘akkerrandenbeheer’ hier aan toe wilt voegen.
De relevante informatie over de chemische waterkwaliteit is te vinden in de di- gitale conceptnota ‘Zicht op waterkwaliteit’. Deze conceptnota beschrijft tevens de ambities en inzet van het waterschap voor de periode 2018-2021. U kunt de nota vinden via de link http://arcg.is/1rWD9K. In de conceptnota zijn de voor- stellen voor inzet op waterkwaliteit van het college opgenomen. Pas na besluit- vorming door uw AV zal de nota definitief worden gemaakt. Als bijlage 2 bij de- ze notitie is een pdf-versie van de nota bijgevoegd.
Relevante kaders
Kaderrichtlijn Water, nationale Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater, Ac- tieplan Bodem en Water, Waterbeheerplan 2016-2021, Bestuursprogramma Duurzaam verbonden; bekend en vertrouwd.
Lelystad, 29 augustus 2017
het college van Dijkgraaf en Heemraden,
de plaatsvervangend secretaris-directeur, de dijkgraaf,
ir. L. Rietman. ir. H.C. Klavers.
R E G I S T R A T I E N U M M E R 506003
Z A A K N U M M E R 505808 3 / 1 1
Toelichting
1. Aanleiding
In zijn Waterbeheerplan 2016-2021 heeft Waterschap Zuiderzeeland als doel- stelling geformuleerd dat alle oppervlaktewateren in Flevoland voldoen aan de Europese, nationale en regionale normen voor chemische waterkwaliteit. In het Waterbeheerplan en in het Bestuursprogramma Duurzaam verbonden; bekend en vertrouwd, zijn maatregelen benoemd om deze doelen te bereiken. In Fle- voland gaat de aandacht vooral uit naar nieuwe stoffen en agrarische emissies.
Voor nieuwe stoffen wordt vooral ingezet op het vergroten van de bewustwor- ding en het verkennen van bronmaatregelen, voor agrarische emissies met name op het Actieplan Bodem en Water.
De inzet en ambitie van het waterschap op het gebied van de chemische wa- terkwaliteit zijn opnieuw tegen het licht gehouden naar aanleiding van:
vragen van de Algemene Vergadering over het waterkwaliteitsbeleid;
beleidsmatige ontwikkelingen;
activiteiten die het waterschap uitvoert en de komende jaren wil uitvoeren om de waterkwaliteitsdoelstellingen te realiseren;
de ontwikkelingen in het kader van de nationale Delta-aanpak waterkwali- teit en zoetwater (zie paragraaf 5.1).
In deze notitie doet het college u haar voorstel voor aanpassing van de koers.
Het collegevoorstel is tevens opgenomen in de conceptnota ‘Zicht op water- kwaliteit’.
2. Gevolgd proces
Bij dit proces is de BOB-methodiek (Beeldvorming, Oordeelsvorming, Besluit- vorming) doorlopen. Op 6 september 2016 bent u thematisch geïnformeerd over de waterkwaliteit in Flevoland, nieuwe probleemstoffen, bronnen en de emissiebeperkende activiteiten van het waterschap.Op 13 december 2016 heeft u tijdens een verdiepende thematische sessie gediscussieerd over nieuwe stoffen en agrarische emissies.
Op 6 juli 2017 heeft u opiniërend gesproken over de ambities van het water- schap voor nieuwe stoffen en agrarische emissies. Om deze discussie te facili- teren zijn voor zowel nieuwe stoffen als agrarische emissies drie verschillende handelingsperspectieven geschetst, ieder met een andere rol en mate van be- trokkenheid van het waterschap en de inwoners van Flevoland.
Tijdens de opiniërende bespreking heeft u tevens een aantal vragen gesteld over de mogelijke gevolgen van de Omgevingswet. De antwoorden hierop zijn als bijlage 1 opgenomen.
3. Resultaat opiniërende bespreking AV
Nieuwe stoffen
Tijdens de opiniërende discussie heeft u aangeven dat u het zorgen voor en het borgen van een goede waterkwaliteit als een kerntaak van het waterschap ziet.
Deze kerntaak moet beter in balans gebracht worden met andere kerntaken. Er komen nieuwe bedreigingen (nieuwe stoffen) op ons af waar onze huidige taak- en rolopvatting nog niet op toegesneden is. U heeft aangegeven dat dit onder- werp, gelet op de urgentie, om een proactieve aanpak vraagt. Deze aanpak kan per stofgroep (medicijnresten, zwerfafval/microplastics en antibioticaresis- tentie) verschillend zijn.
De strategie voor nieuwe stoffen richt zich op de gehele keten. U was het er unaniem over eens dat in ieder geval de bewustwording onder de inwoners en ketenpartners in Flevoland door voorlichting vergroot moet worden. Ook de aanpak bij de bron wordt ondersteund; er mag waar mogelijk zelfs nog wel een tandje bij.
R E G I S T R A T I E N U M M E R 506003
Z A A K N U M M E R 505808 4 / 1 1
Waar het gaat om maatregelen verderop in de keten, moeten de juiste afwe- gingen worden gemaakt en daarvoor is meer kennis nodig. Er zou een kennis- agenda moeten komen over ontbrekende kennis die relevant is voor een goede afweging van maatregelen. Urgente onderwerpen moeten het eerst opgepakt worden. Het al dan niet nemen van maatregelen op de AWZI’s is hier een voorbeeld van. Om de kennis hierover te vergroten, werkt het waterschap daarom waar mogelijk samen met andere waterschappen. Kennisvragen wor- den landelijk of in Rijn-Oost-verband bij instituten of in samenwerkingsverban- den geagendeerd. Ook kunnen we leren van ervaringen van de andere water- schappen. Waar zinvol en relevant zet Waterschap Zuiderzeeland in op de ont- wikkeling van gebiedsspecifieke kennis, bijvoorbeeld onderzoek naar de aan- wezigheid van nieuwe stoffen in onze watersystemen en onderzoek naar het huidige verwijderingsrendement van onze zuiveringen voor microverontreini- gingen, zoals medicijnresten.
U verschilde van mening over de interpretatie van de inzet op bronaanpak. Eén van de fracties beschouwt het nemen van maatregelen op een AWZI als een vorm van bronaanpak, omdat zuiveringen een belangrijke emissiebron van medicijnresten zijn. De andere fracties zagen dit meer als een end-of-pipe- benadering en ziet de zuiveringen van het waterschap als een ‘doorgeefluik’ in plaats van als een probleemveroorzaker.
Agrarische emissies
Agrarische emissies, en dan met name gewasbeschermingsmiddelen, vormen een belangrijk probleem in Flevoland. U heeft aangegeven dat ook op dit on- derwerp een kwaliteitsimpuls noodzakelijk is. Het waterschap kan dit echter niet alleen; de agrarische sector vervult hierbij een belangrijke rol.
Het Actieplan Bodem en Water (ABW) heeft afgelopen jaren de kopgroep in beweging gebracht en nu richt het zich op het in beweging krijgen van het pe- loton om de noodzakelijke maatregelen te nemen.
Het waterschap heeft ten aanzien van de achterblijvers een uitgesproken in- strument in de vorm van handhaving. U vindt allen dat inzet op surveillance, controle en handhaving nodig is en blijft om notoire overtreders te laten vol- doen aan wet- en regelgeving. Wel bestaat er verschil van mening over de ma- te en wijze van inzet; een deel van uw AV vindt dat er een extra inzet nodig is, een deel daarentegen wil de inzet op handhaving verminderen en juist meer inzetten op voorlichting; handhaving moet geen ‘grote stok’ zijn om mee te slaan. Het waterschap zou niet de ‘meteropnemer’ maar juist de ‘servicemon- teur’ moeten zijn.
Van kopgroep naar peloton. Het waterschap moet zich daarnaast, zoals nu ge- beurt onder de vlag van het ABW, blijven richten op voorlichting en het vergro- ten van de bewustwording. Enerzijds gaat dit om bewustwording bij agrariërs over de effecten van hun bedrijfsvoering op de waterkwaliteit (en -kwantiteit).
Anderzijds om alternatieven aan te reiken, die de sector stimuleren zelf bo- venwettelijke maatregelen te treffen om de emissieproblematiek te verminde- ren dan wel op te lossen. Voorlichting over duurzaam bodemgebruik neemt hierbij een belangrijke plaats in. Ook zijn gebiedsgerichte pilots een probaat middel om agrariërs bewust te maken van het effect van alternatieven, zodat zij zelf effectieve maatregelen nemen.
4. Voorstel aanpak waterkwaliteit
4.1 Waarom aandacht voor waterkwaliteitDe afgelopen jaren is geconstateerd dat de waterkwaliteit in Nederland niet op orde is. De kwaliteit is weliswaar verbeterd, maar met name de concentraties van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen overschrijden op verschillende plekken de normen. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving zullen de KRW-doelen niet worden gehaald als er geen extra maatregelen worden geno- men. Daarnaast kunnen nieuwe probleemstoffen als medicijnresten, microplas- tics en antibioticaresistente bacteriën onze leefomgeving en gezondheid beïn- vloeden.
R E G I S T R A T I E N U M M E R 506003
Z A A K N U M M E R 505808 5 / 1 1
De Adviescommissie Water constateerde dat de maatregelen uit de stroomge- biedbeheerplannen onvoldoende zijn om de KRW-doelen te halen, waardoor een ingebrekestelling door de Europese Commissie kan worden verwacht.
Gelet op de noodzaak om de waterkwaliteit te verbeteren, heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu daarom het initiatief genomen tot de nationale
‘Delta-aanpak waterkwaliteit en zoetwater’. Deze aanpak is op 16 november 2016 ondertekend door overheden (waaronder de waterschappen), maatschap- pelijke organisaties en kennisinstituten. De partijen, waaronder Waterschap Zuiderzeeland, hebben hierbij aangegeven gezamenlijk te willen werken aan de overkoepelende ambitie voor voldoende chemisch schoon en ecologisch gezond water voor duurzaam gebruik.
4.2 Inzet en ambitie
Door de toenemende landelijke aandacht voor de waterkwaliteit, de potentiële risico’s van nieuwe stoffen en het feit dat de waterkwaliteit in Flevoland nog niet op orde is, vindt het college het belangrijk een extra inspanning te doen om de chemische waterkwaliteit in Flevoland te verbeteren. Op basis van de discussie in uw AV en de daaropvolgende discussie in het college, wil zij dit voor nieuwe stoffen doen door in te zetten op kennisvergroting en een proac- tieve rol van het waterschap. De proactieve rol betekent vooral inzetten op het vergroten van de bewustwording bij inwoners en het uitvoeren van kansrijke bronmaatregelen al dan niet in samenwerking met partijen. Om de agrarische emissies te beperken wil het college inzetten op het ‘in beweging krijgen’ van het peloton van de agrarische ondernemers, d.w.z. agrarische ondernemers stimuleren emissiebeperkende maatregelen te integreren in hun bedrijfsvoe- ring. Onderstaand zijn deze ambities nader uitgewerkt.
Inzet en ambitie nieuwe stoffen
Medicijnresten worden aangetroffen in grond- en oppervlaktewater, de humane emissie is fors. Het RIVM heeft deze in 2016 ingeschat op minimaal 140 ton per jaar en deze zal door vergrijzing toenemen. Over diergeneesmiddelen is minder bekend, maar wel dat het landelijk gezien om grote hoeveelheden gaat. Er zijn nog veel vragen over medicijnresten, o.a. over de effecten op ecosystemen, de mogelijkheden voor bronaanpak, de verwijderingsmogelijkheden op zuiverin- gen en de kosten hiervan e.d. Landelijk wordt ingestoken op een ketenaanpak met alle relevante partijen.
De (micro)plastic- en antibioticaresistentieproblematiek bevinden zich in de fa- se van verkenning. Plastics vormen een bron van zorg en gevreesd wordt dat plastics terug (gaan) komen in de voedselketen. Er zijn al onderzoeken die de aanwezigheid van microplastics in dierlijk weefsel aantonen.
De toename van resistentie voor antibiotica wordt gezien als een gevaar voor de volksgezondheid. Uit recent verschenen onderzoeksresultaten van het RIVM blijkt dat afvalwater, naast mest, de belangrijkste bron is van antibioticaresis- tente bacteriën in het milieu. Er zijn aanvullende zuiveringstechnieken voor af- valwater die het aantal antibioticaresistente bacteriën in het oppervlaktewater kunnen verminderen. Ook de concentraties van resistente bacteriën in mest kunnen door aanvullende zuiveringstechnieken verminderd worden. Verder on- derzoek is echter nodig.
Overall kan geconstateerd worden dat er voor nieuwe stoffen nog vragen leven o.a. over de effecten en risico’s, de meest zinvolle maatregelen en wie hiervoor aan de lat staat/verantwoordelijk is. Veel inwoners en ketenpartners zijn zich ook nog niet of onvoldoende bewust van de risico’s. Omdat nieuwe stoffen een grote potentiële bedreiging vormen voor de waterkwaliteit en het functioneren van watersystemen, vraagt dit onderwerp inzet van het waterschap.
Basispakket nieuwe stoffen: kennisvergroting, bewustwording en bronaanpak
Het basispakket voor nieuwe stoffen gaat uit van het voorzorgbeginsel en zet in op kennisvermeerdering, het vergroten van de bewustwording onder inwoners en het uitvoeren van bronmaatregelen. Voor de periode 2018-2021 richt dit pakket zich op:
R E G I S T R A T I E N U M M E R 506003
Z A A K N U M M E R 505808 6 / 1 1
kennis van het waterschap vermeerderen, waar mogelijk in samenwerking met het Rijk, andere waterschappen en kennisinstituten. Waar relevant zet Waterschap Zuiderzeeland in op de ontwikkeling van gebiedsspecifieke ken- nis;
vergroten van de kennis en de bewustwording van de maatschappij;
uitvoeren van kansrijke bronmaatregelen samen met gebiedspartijen en/of ketenpartners.
Het voorstel van het college voor het basispakket kent de volgende onderde- len:
Basispakket Houding en gedrag Medicijnresten
Algemeen volgen beleid en ontwikkelingen op Europees en landelijk niveau Vergroten bewustwording (regionale) campagnes onder inwoners en ketenpartners
Kennisontwikkeling meten van aanwezigheid humane en diergeneesmiddelen in Flevolandse watersystemen (landelijk en stedelijk gebied)
faciliteren onderzoek naar effecten op mens en milieu
volgen en faciliteren onderzoek naar verwijderingstechnieken
onderzoek naar huidige verwijderingsrendement op eigen zuiveringen, al dan niet in Rijn-Oost-verband
Bronaanpak stimuleren van en waar nodig participeren in bronmaatregelen bij huis- artsen, apotheken, ziekenhuizen en verzorgingshuizen i.s.m. gemeentes Zwerfafval/microplastics
Algemeen volgen van beleid en ontwikkelingen op Europees en landelijk niveau Vergroten bewustwording (regionale) campagnes onder inwoners en ketenpartners
Kennisontwikkeling faciliteren van onderzoek naar monitoringmethoden, effecten, risico’s en maatregelen
Bronaanpak zwerfafvalinzamelacties samen met gemeentes Antibioticaresistentie
Algemeen volgen van beleid en ontwikkelingen op Europees en landelijk niveau Vergroten bewustwording (landelijke) campagnes onder inwoners en ketenpartners
Kennisontwikkeling participeren in onderzoek naar aanwezigheid, risico’s en maatregelen onderzoek problematiek in eigen gebied
Uitvoering van het basispakket voor nieuwe stoffen leidt tot € 255.000/jaar aan meerkosten ten opzichte van de huidige begroting, waaronder € 135.000 per- soneelskosten.
In opvolging van de opiniërende vergadering heeft het college ook gekeken naar andere maatregelen om de inzet te intensiveren. Voor onderzoek naar de aanwezigheid van microplastics op de eigen zuiveringen zijn momenteel echter geen goede analysemethodes beschikbaar. Ook zijn maatregelen overwogen als een pilot naar de effectiviteit en consequenties van een extra zuiveringsstap voor medicijnresten/ABR op één van de AWZI’s of een pilot met bronmaatrege- len in een Flevolands ziekenhuis. Het college heeft besloten u hiervoor op dit moment nog geen voorstel voor te leggen, omdat zij het op dit moment te vroeg vindt om deze als keuze in een pluspakket aan u voor te leggen.
De AV wordt daarom gevraagd in te stemmen met het basispakket medicijn- resten. Hiermee wordt een stevige basis gelegd voor aanpak van de gesigna- leerde leemtes en opgaves. Het college zal de aanpak van nieuwe stoffen eind 2019 evalueren (zie ook paragraaf 6) en deze met u delen om dan te beschou- wen of andere maatregelen noodzakelijk zijn. Wanneer zich tussentijds (subsi- die)kansen voordoen of er veranderingen van inzichten zijn die het noodzake- lijk maken om extra maatregelen te treffen, wordt dit aan u voorgelegd.
R E G I S T R A T I E N U M M E R 506003
Z A A K N U M M E R 505808 7 / 1 1
Inzet en ambitie agrarische emissies
In Flevoland vormen gewasbeschermingsmiddelen en in mindere mate nutriën- ten, de belangrijkste groep normoverschrijdende stoffen. Het waterschap is, om deze problematiek te tackelen, in 2014 gestart met het Actieplan Bodem en Water. Hierbij wordt samen met partners ingezet op bewustwording, kennis- ontwikkeling en samenwerking met partijen in de agrarische sector. De focus ligt op zowel het beperken van emissies als het verbeteren van de bodem- en waterkwaliteit.
Basispakket agrarische emissies: peloton in beweging
In lijn met uw discussie op 6 juli jl. stelt het college voor de samenwerking in het kader van het ABW door te zetten en te intensiveren. Het waterschap zet zich in op het in beweging krijgen van het peloton agrariërs om de noodzakelij- ke emissiebeperkende en bodemkwaliteitsverbeterende maatregelen te nemen.
Voorlichting en advisering spelen hierbij een belangrijke rol. Verder wil het col- lege inzetten op gebiedsgerichte pilots om agrariërs ertoe te bewegen zelf ef- fectieve maatregelen te nemen. De verantwoordelijkheid voor het nemen van maatregelen wordt hiermee bij de agrariërs gelegd. Daarnaast blijft het water- schap inzetten op surveillance, controle en handhaving om notoire overtreders te laten voldoen aan wet- en regelgeving.
Samengevat zet het basispakket in op drie sporen:
toezicht en handhaving;
voorlichting en advisering;
onderzoek.
In onderstaande tabel is het basispakket verder gespecificeerd.
Basispakket Houding en gedrag Toezicht en handhaving
notoire overtreders intensiveren op zowel percelen als (boeren)erven
verhogen controlefrequentie op agrarische bedrijven met een verhoogd risicoprofiel
Voorlichting en advisering uitvoeren 300 adviesbezoeken per jaar aan agrarische bedrijven (incl.
nul- en controlemetingen en erfemissiescans)
adviseren over vermindering van emissies én mogelijkheden tot verbete- ring van de bodemkwaliteit (o.a. metingen Spaarwater)
instellen helpdesk c.q. loket agrarische emissies voor agrariërs met vra- gen
houden van demodagen over bodem en water (6/jaar)
geven van gastcolleges op middelbaar en hoger agrarisch onderwijs (4/jaar)
gebiedsgerichte aanpak door uitvoering van 1 pilot/jaar op knelpunten in het gebied, gericht op water- en bodemmaatregelen (in totaal 3 pilots) Onderzoek opstellen van water- en nutriëntenbalansen om een beter beeld te krijgen
van de beïnvloedbare nutriëntenfractie (KRW-opgave)
Uitvoering van het basispakket voor agrarische emissies leidt tot
€ 330.000/jaar aan meerkosten ten opzichte van de huidige begroting, waar- onder € 180.000 personeelskosten. Voor de jaren 2020-2021 nemen de perso- neelskosten toe met € 90.000 in verband met de verlenging van een tijdelijke aanstelling.
Daarnaast is € 100.000 per gebiedsgerichte pilot nodig. Een gebiedsgerichte pi- lot heeft een looptijd van circa drie jaar. De kosten per pilot worden verdeeld over deze drie jaar, waarbij het zwaartepunt in het eerste jaar ligt. Als er na drie jaar drie gebiedsgerichte pilots lopen, bedragen de jaarlijkse kosten op dat moment circa € 100.000.
R E G I S T R A T I E N U M M E R 506003
Z A A K N U M M E R 505808 8 / 1 1
Pluspakket
Ook bij agrarische emissies zijn extra maatregelen mogelijk om de belasting van het oppervlaktewater te verminderen. Hierbij moet vooral gedacht worden aan het stimuleren van maatregelen om de uit- en afspoeling van nutriënten en het verwaaien van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen door het be- schikbaar stellen van extra financiële middelen. Daarnaast kan extra worden ingezet op het uitvoeren van gebiedsgerichte pilots.
In de onderstaande tabel zijn de extra activiteiten samengevat. Per activiteit zijn de financiële consequenties in blauw gespecificeerd.
Pluspakket Houding en gedrag
Voorlichting en advisering intensiveren gebiedsgerichte aanpak door uitvoering van 2 pilots per jaar op knelpunten in het gebied, gericht water- en bodemmaatrege- len (in totaal 6 pilots)
€ 145.000/ jaar
beschikbaar stellen een van adviseur voor ondersteuning bij subsi- die-aanvragen voor emissiemaatregelen door agrariërs
€ 90.000/jaar Stimuleren emissiemaatrege-
len
beschikbaar stellen van extra financiële middelen (bovenop POP3- gelden) voor emissiebeperkende maatregelen (bijv. spoelplaatsen) budget afhankelijk keuze AV (bij € 500 - € 1.000 per bedrijf en 300 bedrijven per jaar is dit € 150.000 - € 300.000)
beschikbaar stellen van extra financiële middelen voor akkerranden- beheer
budget afhankelijk keuze AV
Het college stelt voor in te stemmen met het basispakket. Daarnaast wordt u gevraagd om € 25.000/jaar als plus beschikbaar te stellen voor akkerranden- beheer. Met deze extra bijdrage komt de totale bijdrage van het waterschap voor akkerrandenbeheer weer op € 50.000/jaar; het bedrag dat het water- schap in 2014-2015 ook hiervoor beschikbaar stelde. Het college beschouwt de bijdrage aan akkerrandenbeheer als zeer efficiënt, omdat deze bijdrage vanuit POP3 verdubbeld wordt.
Het is de inzet van het college om de maatregelen uit het basispakket waar mogelijk te financieren uit subsidies en zo de lasten te verlagen. Dit is echter nu niet meegenomen in kostenramingen, dit wordt gezien als mogelijk meeval- ler.
5. Indicatoren (KPI’s)
Het bereik c.q. het effect van de inzet op nieuwe stoffen en agrarische emissies zal gevolgd worden met behulp van een aantal indicatoren ofwel KPI’s (Key Performance Indicatoren). Uitgangspunt hierbij is dat de activiteiten uit de bei- de basispakketten doorgang vinden.
De KPI’s zijn geënt op de te bereiken doelen:
Doelen nieuwe stoffen
vergroten bewustwording;
vergroten kennis door onderzoek;
in beeld brengen omvang problematiek in Flevoland.
Doelen agrarische emissies
behalen KRW-doelen voor nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen;
peloton in beweging krijgen;
kennisoverdracht over mogelijke maatregelen;
sector aanzetten tot investeringen gericht op het verminderen van emis- sies/verbeteren van de bodemkwaliteit.
Voor nieuwe stoffen is het niet mogelijk een streefwaarde op te nemen over het bereik/effect van de activiteit. Dit onderwerp bevindt zich nog in de ver- kennende fase.
R E G I S T R A T I E N U M M E R 506003
Z A A K N U M M E R 505808 9 / 1 1
Voor de agrarische activiteiten zijn wel streefwaarden geformuleerd. Het water- schap wil immers het peloton in beweging krijgen. Het is daarom van belang dat we volgen of die beweging op gang komt.
KPI’s nieuwe stoffen
aantal onderzoeksactiviteiten waarbij het waterschap betrokken is of aan bijdraagt;
aantal voorlichtingsactiviteiten waarbij het waterschap betrokken is of aan bijdraagt;
aantal uitgevoerde bronmaatregelen in het beheergebied van het water- schap.
KPI’s agrarische emissies
mate van adviesopvolging. Streefwaarde: een adviesopvolging door agrari- ërs in projecten en adviestrajecten van 75%. Bij deze KPI zal tevens een overzicht worden gegeven van de genomen maatregelen (NB: deze KPI kan alleen worden gemonitord als de benodigde fte’s uit het basispakket be- schikbaar worden gesteld voor advisering);
naleefgedrag. Overzicht van het aantal geplande controles, het aantal ge- realiseerde controles en het naleefgedrag. Streefwaarde: een minimaal na- leefgedrag van 80%;
aantal voorlichtingsactiviteiten, demonstratiebijeenkomsten, presentaties e.a., inclusief het aantal deelnemers.
Er is geen indicator opgenomen om de investeringen van de sector in emissie- beperkende maatregelen te volgen, omdat deze informatie niet openbaar is voor het waterschap. In het kader van POP3 wordt jaarlijks wel gerapporteerd over de voortgang van het programma Water, d.w.z. over de uitgekeerde sub- sidiebedragen, het subsidiepercentage en openstellingen. Daarmee ontstaat in- zicht in de mate waarin de sector gebruik maakt van de mogelijkheden om subsidie te verkrijgen voor het investeren in maatregelen uit POP3 Water.
Aanvullend op de bovenstaand KPI’s wordt de ontwikkeling van de waterkwali- teit gevolgd via de reguliere KRW-monitoring. Hiervoor is geen nieuwe KPI ge- formuleerd.
6. Evaluatie
Het voorgaand beschreven programma verwoordt de activiteiten die het water- schap in de periode 2018-2021 wil uitvoeren om de waterkwaliteitsdoelen te bereiken. Het college wil de voorgestelde aanpak in 2019 tussentijds evalueren om het programma waar nodig bij te kunnen stellen. In 2021 vindt een einde- valuatie plaats op basis waarvan u een voorstel zal worden voorgelegd hoe verder te gaan na 2021. Bij de evaluatie zal gebruik gemaakt worden van de bovengenoemde indicatoren (KPI’s).
7. Informatievoorziening en nota ‘Zicht op waterkwaliteit’
Informatievoorziening
In de zomer van 2016 zijn wij gestart met het verbeteren van de toegankelijk- heid van waterinformatie, onder meer omdat u als AV aangaf onvoldoende ge- informeerd te worden over het thema waterkwaliteit. In september 2016 heb- ben wij u geïnformeerd over monitoring, meetnetten, waterkwaliteit en normo- verschrijdingen. Tevens is u een themasite waterinformatie gepresenteerd met eerste voorbeelden hoe onze waterinformatie voor het publiek toegankelijk is gemaakt. De ontwikkeling van deze website heeft sindsdien niet stilgestaan.
Graag nodigen wij u daarom uit om de themasite waterinformatie opnieuw te bezoeken.
R E G I S T R A T I E N U M M E R 506003
Z A A K N U M M E R 505808 1 0 / 1 1
Nota ‘Zicht op waterkwaliteit’
Als publieke onderbouwing bij het bestuurlijk traject hebben wij een digitale nota ‘Zicht op waterkwaliteit’ (http://arcg.is/1rWD9K) gemaakt. Deze digitale nota is een weergave van de bestuursstukken in een publieksvriendelijker vormgeving. De nota is eveneens een levend document om de voortgang op het thema waterkwaliteit voor het publiek toegankelijk te maken. De digitale nota heeft nu de status concept. In de conceptnota zijn de voorstellen voor in- zet op waterkwaliteit van het college opgenomen. Pas na uw besluitvorming zal de nota definitief worden gemaakt. Daarna zal de digitale nota onderdeel wor- den van de communicatie over uw besluit. Als bijlage 2 is een pdf-versie van nota bijgevoegd (NB: deze pdf-versie is een beperkte weergave van de digitale nota, omdat hierin niet alle interactieve mogelijkheden zijn weer te geven).
Personele consequenties
In paragraaf 4 zijn voor zowel nieuwe stoffen als voor agrarische emissies de personele consequenties beschreven voor het basispakket als geheel. Voor het pluspakket agrarische emissies zijn deze per activiteit gespecificeerd.
Voor uitvoering van het door het college voorgestelde basispakket nieuwe stof- fen is voor € 135.000/jaar extra personele capaciteit opgenomen (dit staat ge- lijk aan 1,5 fte). Voor het basispakket agrarische emissies is een bedrag
€ 180.000/jaar aan capaciteit (2 fte) opgenomen. Vanaf 2020 loopt dit op naar
€ 270.000 euro (3 fte), omdat vanaf dat moment een nu tijdelijke formatie- plaats niet langer in de huidige begroting is opgenomen.
Financiële consequenties
De voorgestelde basispakketten en de voorgestelde maatregel akkerrandenbe- heer uit het pluspakket agrarische emissies betekenen een uitbreiding van de inzet in personele capaciteit en in overige middelen. Onderstaande tabel geeft per onderwerp aan wat de extra kosten per pakket zijn.
Onderwerp Meerkosten t.o.v. begroting waterkwali-
teit Basispakket nieuwe stoffen
Kennisontwikkeling, bewustwording en bronaan-
pak € 255.000/jaar (waaronder € 135.000/jaar capaci-
teit) Basispakket agrarische emissies
Toezicht en handhaving, voorlichting en advise-
ring (o.a. akkerranden) € 305.000/jaar (waaronder € 180.000/jaar capaci- teit). Voor 2020-2021 is aanvullende € 90.000/jaar capaciteit nodig.
Water- en nutriëntenbalans € 25.000/jaar
Gebiedsgerichte pilots (1/jaar) € 100.000/pilot (3 pilots: € 40.000 in 2018,
€ 70.000 in 2019, € 100.000 in 2020, € 60.000 in 2021 en € 30.000 in 2022)
Pluspakket agrarische emissies
Akkerrandenbeheer € 25.000/jaar
R E G I S T R A T I E N U M M E R 506003
Z A A K N U M M E R 505808 1 1 / 1 1
De extra kosten voor de voorgestelde aanpak waterkwaliteit ten opzichte van de huidige meerjarenbegroting zijn per jaarschijf als volgt.
Onderwerp 2018 2019 2020 2021
Basispakket nieuwe stoffen € 255.000 € 255.000 € 255.000 € 255.000 Basispakket agrarische emissies € 370.000 € 400.000 € 520.000 € 480.000 Pluspakket agrarische emissies, onder-
deel akkerrandenbeheer € 25.000 €25.000 €25.000 € 25.000
Totaal € 650.000 680.000 € 800.000€ 760.000
De bovenstaande cijfers laten een aanzienlijke toename in jaarlijkse lasten zien ten opzichte van de meerjarenbegroting 2017-2020. Dit legt druk op het las- tenniveau dat in de Voorjaarsnota is gepresenteerd. Op 12 september heeft het college aan de AV aangekondigd dat er in oktober een najaarsbrief aan de AV wordt aangeboden waarin wordt ingegaan op de totale voorziene kostenont- wikkeling voor de komende Meerjarenbegroting. De AV wordt hier op 3 oktober 2017 thematisch over bijgesproken.
Consequenties voor POP3
Voor Flevoland is vanuit POP3-Water in totaal € 6,5 miljoen Europees subsidie- geld beschikbaar, onder voorwaarde dat er dan ook € 6,5 miljoen aan cofinan- ciering beschikbaar wordt gesteld door het waterschap en de provincie. In deze cofinanciering kan worden voorzien door het leveren van financiële middelen of door het zelf uitvoeren van projecten die bijdragen aan vooraf bepaalde doelen.
Hiervoor is tussen provincie en waterschap op 28 juni 2017 een samenwer- kingsovereenkomst afgesloten. Op dit moment is er door beide partijen geza- menlijk circa € 3 miljoen cofinanciering gevonden in projecten. Voor de reste- rende € 3,5 miljoen Europees subsidiegeld is er nog geen cofinanciering.
Het is de inzet van het college om de maatregelen uit het basispakket agrari- sche emissies waar mogelijk te financieren uit subsidies en zo de lasten te ver- lagen. Dit is echter nu niet meegenomen. Subsidies die we toegekend krijgen, worden gezien als een mogelijke meevaller.
Begrotingswijziging nvt
Juridische consequenties
De geschetste activiteiten uit de basis- en pluspakketten hebben geen juridi- sche consequenties.
Consequenties voor Communicatie
Na vaststelling van de nota ‘Zicht op waterkwaliteit’ tijdens de AV van 26 september 2017 zal het waterschap een persbericht uitdoen over hoe Wa- terschap Zuiderzeeland wil gaan acteren op het thema chemische waterkwali- teit. Hierbij wordt ook verwezen naar de websitenota welke op internet be- schikbaar komt.
Daarnaast zal het waterschap de komende periode actiever communiceren over waterkwaliteit en de ontwikkelingen hierin, onder andere via de website van het waterschap en bewustwordingsacties.
Bijlagen
a. Vragen AV over de omgevingswet
b. Conceptnota ‘Zicht op waterkwaliteit’ (in te zien via http://arcg.is/1rWD9K)