READER
”Opvang en nazorg bij
schokkende gebeurtenissen”
Inleiding
Sommige gebeurtenissen kunnen diep ingrijpen in het leven en het welbevinden van mensen. Soms roepen de gebeurtenissen dermate sterke stressreacties op, dat de betrokken persoon ook last krijgt van allerlei emotionele en stress gerelateerde klachten.
Deze klachten kunnen een korte periode aanhouden, een langere periode of zij worden uitgesteld en kunnen dan op een later tijdstip optreden.
De wijze waarop er opvang (direct na de gebeurtenis) en nazorg (de periode na de directe opvang) wordt verleend door de omgeving van het slachtoffer is bepalend voor het verwerkingsproces.
We laten je kennis maken met de verschillende traumatypen, de meest voorkomende stressreacties, het verwerkingsproces en met behulp van een trainingsacteur voer jij na deze training effectief het opvang en nazorg -gesprek met iemand die een ingrijpende gebeurtenis heeft meegemaakt.
Wij wensen je een leerzame en waardevolle training.
Inhoudsopgave
1 Definities 4
2 Sociale steun en secundaire victimisatie 5
3 Reacties tijdens en direct na het incident 7
3.1 Schrik en ongeloof 7
3.2 Gevoel 7
3.3 Gedachten 7
3.4 Gedrag 7
3.5 Lichaam 8
3.6 Waarnneming 8
3.7 Gedrag en gevoelens na het incident 8
4 De directe opvang 9
4.1 U bent binnen enkele seconden ter plaatse: PAMAN! 9
4.2 Het eerste opvanggesprek 9
4.3 U vangt het slachtoffer op 9
4.4 Het bieden van concrete praktische hulp 10
4.5 Inlichten van directe collega’s 10
4.6 Wie vangt “de opvanger” op 11
5 Reacties enige tijd na het incident 12
5.1 Verhoogd spanningsniveau 12
5.2 Herbeleving 12
4.3 Vermijding / Ontkenning 12
6 De nazorg 14
6.1 Het tweede gesprek 14
6.2 Het volgende nazorggesprek (derde gesprek) 14
6.3 Het volgende nazorggesprek (vierde gesprek) 15
6.4 De cyclus van opvang en nazorggesprekken 16
7 Verwerkingsproces 17
8 Afweermechanismen 19
1 Definities
De termen ‘ingrijpende gebeurtenis’, ‘schokkende gebeurtenis’ en ‘traumatische ervaring’ worden veelal naast of door elkaar gebruikt. Vaak ontbreekt er een duidelijke omschrijving. De onderstaande definities worden in de literatuur veel gebruikt.
Ingrijpende gebeurtenis
Dit is een gebeurtenis die kan worden omschreven als een gebeurtenis die grote gevolgen kan hebben voor een persoon of een omgeving. Dit hoeft derhalve niet per definitie schokkend te zijn.
Schokkende gebeurtenis
Een schokkende gebeurtenis is een gebeurtenis die voldoet aan de volgende kenmerken:
De gebeurtenis roept een intens gevoel van machteloosheid op; de persoon heeft het gevoel geen invloed te hebben op de gebeurtenis.
Het vormt een acute ontwrichting in het leven van de betrokkene; de continuïteit in diens bestaan wordt onderbroken. Na de gebeurtenis ervaart de persoon in kwestie het leven als compleet gewijzigd.
N.B.
De ervaren oncontroleerbaarheid is een goede maat voor de ernst van de gevolgen van de schokkende gebeurtenis.
Ingrijpend Schokkend Trauma
Heeft gevolgen voor de persoon en zijn of haar
omgeving.
+ +
Gevoelens van machteloosheid en oncontroleerbaarheid.
+
Het leven van het slachtoffer is ontwricht.
+ De continuïteit van het leven
wordt als onderbroken ervaren.
+
Reactie met intense angst soms gecombineerd met heftige machteloze woede.
Traumatische ervaring
Schokkende gebeurtenissen kunnen pijnlijk en ontwrichtend zijn toch is het niet altijd juist om dan ook te spreken van een traumatische ervaring. Er is dan iets meer aan de hand.
Er is sprake van een traumatische gebeurtenis als een persoon een schokkende gebeurtenis direct heeft meegemaakt, daarvan getuige is geweest of erover gehoord heeft en daarop met intense angst en intense persoonlijke machteloosheid heeft gereageerd. De mate van intense angst soms gecombineerd met heftige machteloze woede, zijn samen met de duur van deze emoties een maat voor de ernst van de traumatisering.
Traumatypen
In trauma’s wordt onderscheid gemaakt in een tweetal typen.
Bij traumatype I is er sprake van een eenmalige, plotselinge ervaring.
Bij traumatype II is er sprake van herhaalde en langdurige situaties.
Bij type I blijkt het regelmatig voor te komen dat een eenmalige schokkende gebeurtenis vaak voorafgegaan is, soms jaren eerder, door een vergelijkbare gebeurtenis. Daardoor kunnen reacties van de betrokkene door de omgeving vaak als ongekend heftig worden beoordeeld.
Een ongekend heftige reactie op een gebeurtenis heeft gevolgen voor de wijze waarop de omgeving reageert op het slachtoffer. Tevens heeft dit consequenties voor de opvang en nazorg van het slachtoffer.
I
grijpend Schokkend Trauma
2 Sociale steun en secundaire victimisatie
De reactie van de sociale omgeving is een bepalende factor in het verwerkingsproces.
In veel organisaties ligt het bespreken van gevoelens erg gevoelig en is de band tussen de medewerkers niet zodanig dat veel privéinformatie wordt gedeeld. Er heerst als het ware een taboe op het delen van deze informatie. Toch is het voor een goede
verwerking nodig dat de collega’s en de leidinggevende op dit gevoelsniveau contact leggen en onderhouden met het slachtoffer.
Organisaties, afdelingen en teams waarin het delen van emoties en privé informatie in de ‘cultuur’ verweven is, hebben een voordeel bij de opvang en nazorg in verhouding tot organisaties waarbij er met name een zakelijke en afstandelijke cultuur heerst.
De wijze waarop collega’s, leidinggevenden, het thuisfront en instanties reageren op het slachtoffer is bepalend voor de snelheid en de aard van de verwerking. Reacties die het slachtoffer niet als steunend ervaart kunnen grote gevolgen hebben. Een typisch
voorbeeld dat een negatieve invloed heeft op de verwerking is een reactie waardoor het slachtoffer de indruk krijgt dat collega’s of de leidinggevende de mening hebben dat het slachtoffer het gebeurde in grote mate aan zichzelf te danken heeft. Het proces dat daarmee op gang wordt gebracht, wordt secundaire victimisatie genoemd.
Secundaire victimisatie
Secundaire victimisatie betekent dat het slachtoffer als het ware voor de tweede maal zich slachtoffer voelt. De eerste maal door de dader en de tweede maal wordt dit gevoel veroorzaakt door de reactie van de werkgever en/of de naaste omgeving. Secundaire victimisatie wordt met name veroorzaakt door een gebrek aan opvang, nazorg en steun.
Secundaire victimisatie kan leiden tot secundair daderschap. Dit houdt in dat de emoties die oorspronkelijk gericht waren op de dader ( boosheid, woede, wraak, verdriet ) nu met name gericht worden op de werkgever en/of de naaste omgeving. Vele werknemers die hiermee te maken hebben vertonen een sterke negativiteit, cynisme en bitterheid jegens hun omgeving.
Voorkomen van secundaire victimisatie
Daarentegen geldt ook dat goede ervaringen met leidinggevenden en officiële instanties het verwerkingsproces in gunstige zin beïnvloeden. Als de werkgever juiste zorg draagt voor een goede directe opvang en de daarop volgende begeleiding van de slachtoffers kan de verwerkingstijd worden verkort.
Sociaal isolement door familie, collega’s en vrienden vormen een belangrijke risicofactor bij de verwerking. Dit geldt ook voor onbegrip, het uiten van verwijten en het niet tonen van belangstelling. als mentaal. Fysiek gaat het om het levensritme en mentaal vooral om overzicht te houden.
3 Reacties tijdens en direct na het incident
Mensen kunnen heel verschillende reageren direct na afloop van een ingrijpend, schokkend of traumatisch incident. De reacties die optreden zijn automatische
stressreacties die worden veroorzaakt door stresshormonen zoals adrenaline. Omdat de hormoonspiegels ernstig worden beïnvloed door het gebeuren wordt het gedrag van de mensen ook meer beïnvloed door deze hormonen dan door rationele invloeden.
Mensen ervaren onder invloed van de stressreacties andere gevoelens en gedachten en gedragen zich ook anders. Hieronder een korte samenvatting van enkele reacties die kunnen optreden.
3.1 Schrik en ongeloof
De ervaring is zo onwerkelijk en zo niet passend bij het normale leven, dat slachtoffers vaak niet of nauwelijks kunnen bevatten wat er is gebeurd. De gehele situatie komt hen onecht voor. Zij ervaren het soms meer als een nachtmerrie dan als realiteit. Mensen kunnen soms ook in de lach schieten omdat zij de gehele situatie als een grap of als een onmogelijkheid beschouwen; het gaat het bevattingsvermogen te boven.
3.2 Gevoel
Het incident kan diverse gevoelens oproepen. Schrik, woede, verdriet en angst komen veel voor, maar ook een afwezigheid van gevoel komt voor. Het slachtoffer is zo gericht op overleven dat er ‘gevoelloosheid’ optreedt. Deze gevoelloosheid is tijdelijk van aard.
In een latere fase, als de situatie voorbij is of als het slachtoffer – op weg naar – thuis is , komen dan de gevoelens.
3.3 Gedachten
Ook het denken van slachtoffers kan zeer divers van aard zijn. Slachtoffers hebben vaak een zeer gefocuste gedachtegang; alles is gericht op zo snel mogelijk uit de situatie komen. Soms komt het ook voor dat mensen absoluut niet kunnen focussen. Hun gedachten gaan alle kanten op, zonder enige coherentie. Anderen houden
zich vast aan protocollen en handelen oplossingsgericht.
3.4 Gedrag
Bij herkenbare situaties, situaties die zijn getraind of die eerder zijn ervaren kunnen mensen veel steun hebben aan procedures en handelingen die zijn aangeleerd.
Slachtoffers handelen dan routinematig en adequaat alsof het een automatische piloot betreft. De adrenaline die vrij komt zorgt ervoor dat mensen over een grotere
alertheid en spierkracht beschikken dan normaal het geval is. Dit kan leiden tot een scherpere waarneming en meer kracht (vechten / vluchten). De adrenaline kan ook worden ingezet voor een toestand die nog het best omschreven kan worden als dichtklappen en verstarren. Met name deze laatste reactie kan verwerkingsproblemen oproepen omdat mensen niet kunnen begrijpen waarom zij niet hebben gehandeld.
3.5 Lichaam
Het lichaam reageert zichtbaar op de adrenaline. U kunt bij het slachtoffer diverse stressreacties waarnemen.
Spierspanning, verstijven van spieren in buik, nek, schouders, armen en benen.
Klam worden.
Transpireren.
Droge mond.
Misselijkheid.
Flauw vallen.
Hoge hartslag.
Schreeuwen, gillen, krijsen, huilen.
Ontlasting laten lopen.
Trillen van mond, ledematen.
Slachtoffers hebben vaak een sterke behoefte om het gebeurde te vertellen, veelal meerdere keren achter elkaar. Tevens hebben zij een sterke behoefte aan
saamhorigheid.
3.6 Waarneming
De zintuigen nemen meer waar dan normaal gesproken het geval is. Meer beelden, geluiden en geuren worden vastgehouden. Wel kan er sprake zin van selectieve waarneming waardoor andere belangrijke informatie niet wordt waargenomen.
Signalementen zijn na zo’n situatie vrijwel altijd incompleet. De tijdsbeleving verandert daardoor ook. Voor slachtoffers ‘lijkt de tijd stil te staan’, een halve minuut kan voelen als meerdere minuten.
3.7 Gedrag en gevoelens na het incident
Dat er aanvullende reacties optreden nadat de ingrijpende of schokkende gebeurtenis voorbij is, is vrijwel altijd het geval. Echter wanneer en in welke vorm deze reacties optreden is zeer divers en individueel van karakter. De reacties kunnen optreden binnen enkele uren maar soms ook pas na enkele dagen.
Verdriet.
Verslagenheid.
Vermoeidheid.
Trillende ledematen.
Pijn.
Woede en agressie.
Als-dan-gedachten die zich blijven herhalen (scenario-denken).
Zoeken naar informatie.
Opluchting.
4 De directe opvang
Uw rol is belangrijk. U kunt veel voor het slachtoffer betekenen. Uw hulp is van groot belang voor de directe opvang zodat de verwerking op gang wordt gebracht maar uw rol is ook belangrijk voor het creëren en activeren van een sociaal vangnet rondom het slachtoffer. Denk hierbij verder dan alleen het thuisfront of alleen de collega’s. Een goed gestructureerd en actief sociaal vangnet is van essentieel belang voor een snelle en goede verwerking.
4.1 U bent binnen enkele seconden ter plaatse: PAMAN!
Als u binnen enkele seconden tot minuten na het gebeurde ter plekke bent, handel volgens PAMAN, wees directief in uw optreden en gebruik eventueel omstanders om de taken te verdelen.
(P) Bewaak uw persoonlijke veiligheid.
(A) Bewaak andermans veiligheid.
(M) Markeren indien nodig, gebruik hiervoor eventueel andere mensen in de omgeving.
Maak eventueel foto’s van de dader en de omgeving.
(A) Alarmeren, bel of laat iemand 112 bellen. Vertel wat er gebeurd is, waar het is, het aantal betrokkenen en welke verwondingen u ziet of wat u vermoedt dat er aan de hand is en wat er volgens u nodig is (brandweer, ambulance, politie etc.).
(N) Noodhulp inschakelen of verlenen indien nodig . Blijf bij het slachtoffer en praat tegen het slachtoffer tot hulp gearriveerd is.
4.2 Het eerste opvanggesprek
In het meest ideale geval volgt na de PAMAN-handelingen direct het eerste
opvanggesprek met het slachtoffer. Het is van belang dat u hiermee zo snel als mogelijk start. Eerste opvanggesprekken enkele uren tot dagen na het incident zijn absoluut niet aan te bevelen. U bent dan als leidinggevende/werkgever te laat.
Als vuistregel kunt u het volgende hanteren. Wees binnen enkele seconden tot minuten ter plaatse, breng het slachtoffer naar een veilige omgeving en start het eerste
opvanggesprek. Mocht u door omstandigheden niet in staat zijn om zelf voor de eerste opvang te zorgen, zorg dan voor een uitstekende vervanger en spoed u vervolgens naar het slachtoffer.
Als het slachtoffer inmiddels naar huis is gebracht, houdt uw verantwoordelijkheid niet op. Als het tijdstip het toelaat, niet wachten tot de volgende dag, maar persoonlijk contact zoeken, het slachtoffer thuis bezoeken en handelen volgens de regels van het eerste opvanggesprek.
4.3 U vangt het slachtoffer op
Elk slachtoffer kan op volledig individuele wijze reageren op een incident. Om die reden is het onmogelijk om volledig te zijn. Hieronder treft u enkele algemene handvatten aan die als leidraad kunnen dienen voor diegenen die invulling geven aan de directe opvang van het slachtoffer.
De vuistregel: “maak contact en maak uw behoeften ondergeschikt aan de behoeften van het slachtoffer”!
Wel doen Niet doen
4.4 Het bieden van concrete praktische hulp
Omdat bij het slachtoffer vaak het rationele denken is verstoord door stressreacties is het van belang dat u concrete en praktische hulp biedt en in gang zet.
Het slachtoffer altijd thuis brengen. Laat het slachtoffer, ongeacht wat hij of zij zegt, nooit alleen naar huis gaan.
Informeer het thuisfront zo concreet en duidelijk mogelijk.
Indien het slachtoffer naar het ziekenhuis is gebracht, laat het thuisfront ophalen en breng hen naar het ziekenhuis. Soms kan de mededeling dat de partner in het
ziekenhuis ligt, een stressreactie bij het thuisfront oproepen waardoor de kans op ongelukken toeneemt.
Taken en afspraken van het slachtoffer overdragen en/of afzeggen.
Hulp bieden bij aangifte.
4.5 Inlichten van directe collega’s
Collega’s van het slachtoffer dienen zo snel mogelijk persoonlijk te worden ingelicht.
Als een persoonlijke ontmoeting niet mogelijk is, kies dan voor de telefoon.
E-mailcontact is uit den boze! Wees duidelijk ten aanzien van wat er gebeurd is en directief in wat u van hen verlangt. Meldt ook wanneer u met een volgende mededeling zal komen. Daarbij is het goed te beseffen dat het tijdstip van de volgende mededeling niet te lang op zich mag laten wachten. De betrokkenheid van collega’s kan leiden tot ongeduld en daarmee tot ongecoördineerde acties die soms meer kwaad kunnen doen dan goed.
Wel doen Niet doen
Luisteren De zaak kleiner maken, bagatelliseren,
vergoelijken Betrokken zijn en blijven op emotioneel en
praktisch vlak Doen alsof er niets is gebeurd
Er zijn voor de ander Zelf aan het woord zijn over eigen problemen en ervaringen
Structuur bieden en praktische zaken regelen Vergelijkingen maken met andere gebeurtenissen
Betrouwbaarheid Discussies over wat erger is
Nieuwe indrukken zoveel mogelijk voorkomen Humor Juiste mensen inlichten (denk ook aan
thuisfront) U laten leiden door nieuwsgierigheid
Beperkte informatie verstrekken over mogelijke
reacties Praten over de schuldvraag
Begeleiding geven en steun op gang brengen Het slachtoffer verwijten maken of de schuld geven
Sociaal vangnet activeren Met andere zaken bezig zijn
Veiligheid creëren De eigen agenda belangrijker vinden dan de opvang
4.6 Wie vangt “de opvanger” op
Het opvangen van een slachtoffer van een schokkende of traumatische gebeurtenis kan op zich ook schokkend of traumatisch zijn. Dit betekent voor organisaties dat zij ook een structuur of een procedure dienen te ontwikkelen en te hebben om degene(n) die voor de directe opvang van het slachtoffer hebben gezorgd op te vangen.
Voor het opvangen van “de opvanger” gelden in zekere zin dezelfde handelwijzen als voor het slachtoffer. Uiteraard is dit afhankelijk van de intensiteit van de ervaring en de heftigheid van de reacties daarop.
5 Reacties enige tijd na het incident
De reacties die mensen hebben in de periode na de gebeurtenis kunnen worden ingedeeld in drie vormen.
5.1 Verhoogd spanningsniveau
Het slachtoffer is prikkelbaar en er is sprake van een verhoogd spanningsniveau. Ze zijn alert en staan nog op ‘scherp’. Het verhoogde adrenalineniveau maakt dat mensen in staat zijn om veel energie in het handelen testeken. Dit kan leiden tot zoeken naar de dader, actief zich bezighouden met de rechtsgang of anderszins.
Door het handelen ervaren de slachtoffers een vorm van controle. Controle die nodig is ter ‘compensatie’ van het gevoel van machteloosheid dat ten tijde van het incident is ervaren.
Kenmerken
Prikkelbaarheid, snel geïrriteerd.
Woede en/of angst uitbarstingen.
Concentratieproblemen.
Slaapproblemen: kan zowel het inslapen als het doorslapen betreffen.
Vermoeidheid.
Psychosomatische klachten.
Overdreven alertheid en waakzaamheid.
Heftige schrikreacties.
Lichamelijke reacties die lijken op de lichamelijke reacties ten tijde van het incident.
5.2 Herbeleving
Het slachtoffer keert in gedachten terug naar wat er is gebeurd. Zij draaien de film als het ware keer op keer opnieuw af. Deze fase wordt herbeleven genoemd.
De lichamelijke reacties kunnen heftig zijn. Het herbeleven is nodig om van alle losse, heftige indrukken een coherent verhaal te maken. Slachtoffers kunnen lang stil staan bij een specifiek fragment om vervolgens naar het volgende fragment te gaan.
Erover praten kan hen helpen mits de ander ook echt een luisterend oor biedt.
Kenmerken
Scenario-denken: stel nu dat ik ….. wat zou er dan….
Nachtmerries.
Opdringende onaangename herinneringen.
Sterk associatief reageren op beelden, geluiden of geuren die gevoelens oproepen alsof de gebeurtenis nu plaatsvindt.
5.3 Vermijding / Ontkenning
De twee vorige stadia kosten veel energie. Vermijden is nodig om tot rust te komen, zowel geestelijk als lichamelijk.
Kenmerken
Neerslachtigheid.
Lusteloosheid en matheid.
Vermijden van activiteiten of handelingen die herinneringen aan de gebeurtenissen kunnen oproepen.
Verminderde belangstelling.
Gevoelens van vervreemding.
Er niet over willen praten.
6 De nazorg - Wat kunt u doen?
Het doel van de nazorggesprekken is steun bieden aan het slachtoffer. Door middel van de nazorggesprekken krijgt u ook inzicht hoe het verwerkingsproces verloopt. Als u de nazorg gestructureerd vorm geeft wordt de uitval uit het arbeidsproces verkort.
6.1 Het tweede gesprek
Het is aan te bevelen binnen 24 uur een tweede opvanggesprek met het slachtoffer te voeren.
Biedt een luisterend oor.
Geef het slachtoffer de gelegenheid nogmaals het verhaal te vertellen.
Vraag hoe het thuisfront heeft gereageerd, hoe de opvang door en voor het thuisfront is verlopen en vormgegeven en hoe het sociale vangnet de betrokkenheid en de steun heeft geuit en hoe dat ervaren is.
Informeer naar de verwerkingsreacties en het verwerkingsproces.
Vraag naar de gewenste reacties en belangstelling door collega’s.
Structureer het vervolg: is werkhervatting mogelijk, wanneer en op welke manier.
Geef duidelijk aan wanneer u het volgende nazorggesprek wilt voeren.
6.2 Het volgende nazorggesprek (derde gesprek)
Wij adviseren u het volgende nazorggesprek binnen een week en uiterlijk binnen twee weken na het tweede opvanggesprek plannen. Op die manier houdt u vinger aan de pols.
Biedt wederom een luisterend oor.
Geef het slachtoffer de gelegenheid nogmaals het verhaal te vertellen, vraag door naar elementen die terugkomen in de gedachten, dromen en handelen van het slachtoffer.
Vraag hoe het thuisfront nu reageert, hoe de opvang door en voor het thuisfront thans verloopt.
Is extra hulp ingeroepen of nodig in de vorm van bedrijfsmaatschappelijk werk of counseling.
Informeer naar de verwerkingsreacties en het verwerkingsproces;
slaapproblemen, prikkelbaarheid etcetera.
Vraag wederom naar de (gewenste) reacties en belangstelling door collega’s.
Wees alert op afweermechanismen en de lichamelijke reacties. Vraag goed door en neem scherp waar.
Stagnerende verwerking of moeilijke verwerking is vaak af te leiden door goed waar te nemen en door te vragen. Klopt datgene wat iemand zegt met wat hij of zij uitstraalt?
Hoe verloopt de werkhervatting of wanneer is werkhervatting mogelijk.
Een lijst met de meest voorkomende afweermechanismen treft u verderop aan.
6.3 Het volgende nazorggesprek (vierde gesprek)
Wij adviseren u het volgende nazorggesprek twee tot vier weken na het tweede opvanggesprek plannen. Zolang als het nodig is vraagt u naar dezelfde thema’s als hierboven weergegeven. Blijf alert op eventuele stagnerende verwerking.
Bij werkhervatting
Als het slachtoffer het werk weer heeft hervat, houdt ook dan vinger aan de pols. Is er sprake van concentratieverlies, prikkelbaarheid, gespannenheid, overdreven voorzichtigheid, routinehandelingen die geen routine meer zijn, arbeidspatronen die veranderd zijn, terugtrekken of overdreven aanwezig zijn dan kunnen dit signalen zijn van een moeizame of stagnerende verwerking.
Het kan nodig zijn om in overleg met het slachtoffer het werk – tijdelijk – anders in te richten. Praat hierover, structureer en biedt hulp. Overleg ook met de collega’s van het slachtoffer, geef uitleg en vraag empathie en sympathie.
6.4 De cyclus van opvang en nazorggesprekken
Afhankelijk van de reactie van het slachtoffer voert u meerdere gesprekken. Hierbij is de vuistregel dat u vaak te weinig aandacht schenkt en niet vaak teveel. Tijdens de gesprekken kunt u informeren naar de emotionele reacties en de wijze waarop de verwerking plaatsvindt maar ook naar de wijze waarop het thuisfront en de sociale omgeving van het slachtoffer op het gebeurde reageert. Een mogelijke cyclus treft u hieronder aan.
•Direct en de volgende dag.
•Binnen 1 week.
•Binnen 2 weken.
•Binnen 1 maand.
•Binnen 2 maanden.
•Binnen 4 maanden.
•Binnen 8 maanden.
•Exact na 1 jaar op de datum waarop het incident plaatsvond.
Nazorg exact 1 jaar na het incident
Voor veel slachtoffers staat de datum waarop het incident plaatsvond in hun
geheugen gegrift. Het is absoluut niet ondenkbaar dat de betreffende datum elk jaar sterkte reacties bij het slachtoffer kan oproepen. Wij adviseren u om tijdens de nazorggesprekken hier aandacht aan te besteden. Wat wilt het slachtoffer en hoe schat het slachtoffer zijn of haar reactie in? Biedt hulp, steun en een gesprek aan.
Vraag tijdens het gesprek hoe het slachtoffer het afgelopen jaar heeft ervaren. Wat heeft het gekost en wat heeft het hem of haar opgeleverd? Welke betekenis geeft de ander aan wat er gebeurd is?
Vergeet het thuisfront niet!
Vaak wordt het thuisfront door werkgevers of leidinggevenden vergeten. Het thuisfront stopt als mantelzorger veel tijd en energie in het op de been brengen en houden van het slachtoffer. Het is helaas een veel voorkomend patroon dat deze energie niet of nauwelijks wordt erkend. Dit heeft vaak tot gevolg dat als het moment komt dat het slachtoffer weer goed kan functioneren het thuisfront, de mantelzorgers, de tol betaald van alle opgebrachte energie en ziek wordt, uitvalt of allerlei
stressverschijnselen gaat vertonen.
Uiteraard heeft dit ook zijn weerslag op het slachtoffer waardoor een terugval in de verwerking kan ontstaan.
Ons advies is om gedurende de opvang en de nazorg het contact met het thuisfront van het slachtoffer te structureren en te intensiveren. Biedt ook hen een luisterend oor en steun hen waar nodig. Geef hen erkenning en waardering voor alle energie, steun en hulp die zij uw werknemer bieden.
Wie vangt “de opvanger” op en waar ligt de grens?
Ook tijdens de nazorggesprekken kan het zijn dat u als degene die de nazorg biedt een luisterend oor nodig heeft. Het is aan te bevelen dat organisaties daar vooraf over nadenken en daar een procedure voor instellen.
Het kan ook zijn dat er een moment komt dat u het niet meer op kan brengen om de nazorg te leveren. Uw grens is bereikt. U bent in dat geval niet meer de juiste
persoon om de nazorg vorm te geven. Draag de zorg over en communiceer helder, transparant en met compassie richting het slachtoffer. Maak ook duidelijk wat u nog wel voor het slachtoffer kunt doen.
Een belangrijke waarschuwing
Uw rol is op geen enkel moment therapeutisch of counselend van aard. U bent degene die vanuit uw functie de verantwoordelijkheid heeft om de opvang en nazorg zo goed mogelijk te laten verlopen. Dit is een belangrijke verantwoordelijkheid, houdt veel in, u kunt veel bieden maar laat u op geen enkel moment verleiden door het slachtoffer of door uw eigen ego om in de rol van counselor of therapeut te kruipen.
7 Verwerkingsproces
Schrik Reflexmatige reactie op zintuiglijke informatie.
Ontkenning Men weigert te geloven dat wat er gebeurd is, ook werkelijk gebeurd is.
Door gewoon te doen alsof er niets veranderd is en/of de tanden op elkaar te zetten en door te gaan, wordt getracht de betekenis en de gevolgen van het gebeurde te minimaliseren. Men weet rationeel wat er gebeurd is en dat doen alsof er niets gebeurd is geen soelaas biedt, echter het gevoelsleven kan de waarheid niet aan.
Er is sprake van een stressreactie die zijn oorsprong vindt op
hormonaal niveau. Slachtoffers hebben hier geen controle over. Het overkomt hen.
Woede/ De boosheid kan zich naar buiten richten, naar de ander, in de vorm Verdriet van verwijten, bestraffingen en pogingen iemand de schuld te geven.
Vaak gaat dit gepaard met gevoelens van machteloosheid. Soms richt de boosheid zich naar binnen; zelfverwijt, schuld en gevoelens van frustratie. Soms richt de emotie zich op de organisatie.
Herbeleven/ Deze fase bevat elementen van ontkenning en het herbeleven van / Vermijden terugdenken aan de situatie. Mensen laten vaak heftige emoties zien
(schrik, boosheid, woede, verdriet) die getriggerd kunnen worden door associaties. Een geur, zin, woord, opmerking, silhouet, beeld, filmscène kan mensen in een herbeleving doen belanden met bijbehorende
emoties en spanning. Scenario-denken, slaapproblemen en
concentratieproblemen en veel praten komen ook veelvuldig voor in deze fase. Mensen gaan in deze fase vaak meer roken, drinken en eten. Zij verwaarlozen soms hun gezondheid. Sterke
vermijdingsreacties wisselen het herbeleven af. Tijdens het vermijden wil het slachtoffer niet praten, niet herinnerd worden aan de situatie en vaak gaat dit gepaard met lusteloosheid, neerslachtigheid en
terugtrekken.
Depressie Men zit echt in de put. Gevoelens van wanhoop, eenzaamheid of zelfs wanhoop gaan hieraan vooraf en zijn een normaal verschijnsel. Laag energieniveau en lage motivatie en zelfvertrouwen. Men probeert uit alle macht om deze gevoelens te vermijden. Belangrijk is echter om deze gevoelens toe te laten en door je heen te laten gaan. Hierdoor vindt heling plaats. Dit is het moment waarop werkelijke acceptatie begint en innerlijke groei mogelijk wordt. Het 'moeten' of 'goed
bedoelde' raad is nu niet aan de orde. Contactverlies treedt in deze fase vrij gemakkelijk op. Het kan zijn dat men, uit angst voor de gevoelens, terugvalt naar eerdere fasen en daardoor niet aan verwerking toekomt.
Oriëntatie Men is in staat om de schokkende gebeurtenis onder ogen te zien. Men kan in deze fase ook starten met het onder ogen zien van de
consequenties en de gevolgen die het gebeurde heeft voor het verdere leven. Het verleden wordt t losgelaten en er worden nieuwe grenzen en mogelijkheden verkend. Mensen zijn met veel energie en enthousiast aan de slag (soms te veel). Veel nieuwe energie en vitaliteit is
vrijgekomen terwijl men ook nog kan terugschieten naar eerdere fasen.
In deze fase staat men open voor nieuwe ideeën en adviezen van anderen.
Acceptatie/ Het leven gaat weer door. Het incident is geïntegreerd in het leven. Men integratie accepteert dat het heeft plaatsgevonden en heeft het een “plaats
gegeven”. Deze fase wil niet zeggen dat mensen de gebeurtenis vergeten en de dader kunnen vergeven. Dat blijkt in bepaalde gevallen een brug te ver.
StagnerendeNiet iedereen doorloopt de volledige verwerkingscyclus. Soms kan een verwerking slachtoffer ‘blijven hangen’. Een veel voorkomende stagnatie is dat het
slachtoffer langdurige fasen van ontkenning afwisselt met korte fasen van herbeleving. Deze stagnatie kan jaren duren. Voor de omgeving en voor u als leidinggevende is het van belang te weten welke incidenten of schokkende, traumatische gebeurtenissen een werknemer heeft meegemaakt en op welke wijze hij of zij dit verwerkt heeft. Een
herbeleving kan ontstaan door een volkomen neutrale gebeurtenis, een geur, een zin, een silhouet die een herbeleving van het oorspronkelijke incident oproept. Hierbij kunnen zeer intense emotionele en lichamelijke reacties plaatsvinden. Mocht u daar getuige van zijn, handel dan
identiek aan het eerste opvanggesprek.
Bron: Ontleend aan “Lessen voor levenden”, Elizabeth Kubler Ross, Ambo, 2000. Uit: Ofman, 2002.
8 Afweermechanismen
Mensen hanteren vaak afweermechanismen als zij geconfronteerd worden met diepe emoties of pijnlijke herinneringen of ervaringen. Het is een instinctieve vluchtreactie op pijn. Het kan helpen inzicht te hebben in de eigen afweermechanismen maar ook het herkennen van de afweermechanismen van de ander kan zeer behulpzaam zijn om effectiever de ander te beïnvloeden of ondersteunen.
Rationaliseren: het verklaren en beredeneren van gevoelens
Vaak gebruiken mensen algemene opmerkingen die generaliserend werken. Het lijkt alsof er over gevoelens wordt gesproken maar in feite nemen mensen er juist afstand van. Het blijven beschouwende rationele opmerkingen, de ernst van het gevoel, hoe het voor hem of haar echt voelt wordt niet verteld. Bijvoorbeeld: “Tja als je zoiets meemaakt heeft het natuurlijk even tijd nodig voordat het stof weer is neergedaald.
Dat is logisch!”
Intellectualiseren: uitleggen, verklaren op wetenschappelijke wijze
Dit afweermechanisme zorgt ervoor dat men de feitelijke eigen emotie ontwijkt. Er wordt niet gesproken over hoe de betrokken persoon zich zelf voelt, bijvoorbeeld:
“Hoofdpijn heeft invloed op de wijze waarop mensen zich kunnen concentreren. Daar is onderzoek naar gedaan. Google daar maar eens op, dan zul je zien dat het klopt.”
Generaliseren: veralgemeniseren en er allerlei anderen bij betrekken
Door te generaliseren wordt de persoon onderdeel van een grote groep mensen die allemaal dezelfde verschijnselen hebben of gedragingen vertonen. Dit
afweermechanisme geeft de persoon in kwestie de mogelijkheid de
verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag te ontlopen. Bijvoorbeeld: ”Als men zoiets meemaakt dat vindt iedereen het lastig om een gesprek met vreemden aan te knopen.”
Ontwijkingen: de aandacht van de vraag afleiden
Mensen kunnen zeer creatief zijn in het ontwijken van specifieke vragen of aandacht.
Dit kan variëren van het afzeggen van afspraken, ziekmelden, acuut toiletbezoek als een specifiek thema wordt aangesneden, snel weg moeten naar een andere
afspraak of een vraag beantwoorden met een wedervraag die over anderen gaat of die de oorspronkelijke vragensteller moet beantwoorden.
‘Blauwe Olifanten’: opmerkingen die niets met de situatie van doen hebben
Een variatie op het ontwijken. Door andere thema’s aan te snijden, of een opmerking te plaatsen die in het geheel niets met eigenlijke onderwerp te maken hebben wordt de aandacht afgeleid: “Heb je een nieuw overhemd?” Daarnaast kunnen mensen ook een ander probleem aankaarten om de aandacht van het feitelijke probleem af te leiden. Zo kan een persoon die zelf last heeft van stress en die van bepaalde
vervelende klussen afwilt in een gesprek de volgende opmerkingen kunnen plaatsen:
“Weet je eigenlijk wel dat sommige collega’s de laatste tijd last hebben van stress?”,
“Meer afwisseling in het werk zou ik prettig vinden!”
Ontkennen van de eigen emoties en de werkelijke situatie
Door het ontkennen hoeven mensen de emotionele realiteit niet onder ogen te zien en daardoor ook niet met anderen te delen: “Met mij gaat het prima!”, “Still going strong, zoals altijd!”
Isolering: emoties los van jezelf zien
Een ander afweermechanisme maakt gebruik van het vermogen van mensen om beschouwend over zichzelf te praten. Zij scheiden zichzelf dan vaak in delen,
bijvoorbeeld een emotioneel en een rationeel deel. Vaak is het rationele deel dan aan het woord: “Ik heb het idee dat er een bepaalde agressie in mij zit maar kan er de vinger niet achter krijgen.” De emotie wordt niet echt gevoeld, maar als een extern iets gezien waar men als ‘toeschouwer’ over kan praten.
Projecteren: het toeschrijven van de eigen gevoelens aan de ander
De eigen gevoelens worden toegeschreven aan de ander. Iemand die met veel boosheid in zijn lichaam rondloopt projecteert deze boosheid op zijn
gesprekspartner: “Jij bent erg snel boos.” Of iemand die het moeilijk vindt om zichzelf te uiten: “Jij bent erg gesloten!”
Provoceren
Door uitdagende opmerkingen drukt met de ander als het ware in een positie dat deze zich moet verdedigen of bewijzen: “Nou dat heb je vast niet op de training geleerd!”, “Wat heb jij nou meegemaakt dat je denkt dat je mij kunt helpen?”