• No results found

Van opvang naar talentontwikkeling!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Van opvang naar talentontwikkeling!"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Van opvang naar talentontwikkeling!”

Inhoud

1. Inleiding

Met meer dan 30 jaar ervaring is Kinder Opvang Parkstad (KOP) een begrip op het gebied van kwalitatief hoogstaande kinderopvang. KOP biedt een veilige plek waar kinderen volop uitdaging vinden en alle mogelijkheden krijgen om te groeien. Bij ons mogen alle kinderen en medewerkers hun talenten op speelse wijze ontwikkelen zodat zij gezond en met plezier uitgroeien naar betrokken burgers met meer kansen op geluk in onze maatschappij. Wij doen er alles aan om onze dienstverlening op het hoogste niveau te houden. Het aanbieden van hoogwaardige pedagogische kwaliteit is hierbij erg belangrijk.

Onze pedagogische visie “Van opvang naar talentontwikkeling” vormt het centrale thema van dit pedagogisch beleidsplan. We willen een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van kinderen.

De driehoek in het logo van KOP symboliseert de samenhang van de 3 pedagogische pijlers, zijnde ouders/verzorgers, pedagogisch medewerkers en doelen, die gezamenlijk zorgen voor een optimale talentontwikkeling, waarbij het kind centraal staat.

Nr.

1 Inleiding

2 Pedagogische visie 3 Pedagogisch doelen

4 Pedagogisch handelen: de rol van de pedagogisch medewerker 4.1 Pedagogisch coach

4.2 Mentor en oudergesprek 4.3 Partner in opvoeding 5 Extra ondersteuning 5.1 VVE

5.2 VVE beleidsmedewerker 5.3 Doorgaande lijn

5.4 Samenwerking met zorgpartners 5.5 Meldcode kindermishandeling 6 Aandacht voor kwaliteit 6.1 Stabiliteit op de groepen 6.2 Veiligheid

6.3 Vierogenprincipe 6.4 Extra dagdelen

(2)

Dit pedagogisch beleid beschrijft hoe wij pedagogische kwaliteit vormgeven aan de hand van onze visie en onze houding ten aanzien van het werken met kinderen in de leeftijdsgroep van 0 tot 13 jaar.

Kaders van ons pedagogisch beleid worden gevormd door de Wet Kinderopvang (inclusief de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang IKK) en het daarbij behorende curriculum.

Daarnaast schetsen we een beeld van het pedagogisch klimaat binnen KOP als

kinderopvangorganisatie. Het pedagogisch beleid vormt de basis voor de manier waarop we werken op de locaties. De vertaling van ons pedagogisch beleid naar de dagelijkse praktijk kunt u dan ook lezen in de locatie specifieke pedagogisch werkplannen. Specifieke eigenschappen van de locaties en speerpunten zijn daarin uitvoerig beschreven zoals de groepsindeling en inrichting. Ook worden de strategische doelstellingen verder uitgewerkt in de werkplannen per locatie. Deze werkwijze wordt door het hele team uitgevoerd en jaarlijks geëvalueerd.

Pedagogische kwaliteit vraagt om voortdurende bijstellingen en verfijningen. Opvoedkundige inzichten veranderen, net als de behoeften van kinderen, ouders en verzorgers. KOP zal dan ook kritisch blijven kijken naar de werkwijze van haar medewerkers en de vraag van ouders en kinderen, zodat het aanbod hierop kan worden afgestemd al dan niet in samenwerking met partners. Onze medewerkers kunnen op locatie het kwaliteitshandboek raadplegen. Hierin hebben we alle onderwerpen uit het

pedagogische beleid concreet uitgewerkt in relevante kwaliteitsprotocollen en -beleidsstukken. Ook voor ouders zijn deze beleidsstukken ter inzage op te vragen en de meest belangrijke onderwerpen zijn na te lezen via het ouderportaal. Om de kwaliteit van KOP en haar pedagogisch beleid en handelen te borgen vinden reguliere audits, tevredenheidonderzoeken en overleg met ouder (-commissies) plaats.

2. Pedagogische visie

De 4 pedagogische doelen uit de wet Kinderopvang stellen wij centraal:

 Het bieden van emotionele veiligheid

 Kinderen uitdagen in hun persoonlijke ontwikkeling

 Kinderen begeleiden in hun sociale ontwikkeling

 Kinderen laten kennismaken met de normen en waarden van onze samenleving.

De kracht van deze doelen zit in de manier waarop pedagogisch medewerkers het aanbod vormgeven. Hoe we dit doen wordt in hoofdstuk 3 nader toegelicht. Naast aandacht voor de

pedagogische doelen, hebben we in het bijzonder aandacht voor talentontwikkeling. We zorgen voor een gevarieerd en vooral uitdagend aanbod, gedurende een of meerdere dagdelen per week. We proberen de kinderen te prikkelen en uit te dagen, waardoor ze zich ontwikkelen. Elk kind op een unieke manier en op zijn of haar eigen tempo.

Onze pedagogisch medewerkers zijn de sleutel in de uitvoering van het pedagogisch beleid. Hun inzicht en begrip voor de kinderen en de manier waarop zij met de kinderen omgaan, bepaalt de kwaliteit van onze organisatie. Zij zorgen ervoor dat de kinderen zich veilig en prettig voelen, zij begeleiden de kinderen bij het leren en ontwikkelen. Dit gebeurt in nauwe samenspraak met de ouders/verzorgers, zodat aan een kind optimale ontplooiingskansen geboden worden. Hierdoor groeit het kind in eigen tempo en mogelijkheden, tot een evenwichtige, zelfstandige talentvolle volwassene, die positief in de maatschappij staat en sociaal vaardig is.

Mede door de professionele inzet van de medewerkers en de samenwerking met ketenpartners is KOP de ‘Opvoedexpert’ in Parkstad. We kunnen ouders ontzorgen door zorgvragen te beantwoorden en in samenwerking met partners zorgen voor een passende oplossing voor ieder kind. Ook kinderen met extra aandacht zijn welkom (zolang dit verantwoord is binnen de groepsopvang) en kunnen zich thuis voelen in een warme, veilige omgeving waar aandacht is voor ieder kind. Zo kunnen ouders hun dagelijks ritme oppakken en met een gerust hart naar hun werk.

KOP ontzorgt niet alleen ouders met kinderen die extra zorg behoeven, zij ontzorgt ouders ook door extra Chill Club activiteiten aan te bieden tijdens de vrije tijd van kinderen (voor kinderen van 4-12 jaar).

(3)

3. Pedagogische doelen Emotionele veiligheid

We willen graag dat ieder kind zich, op zijn eigen tempo, optimaal kan ontwikkelen. Een kind dat zich veilig en geborgen voelt, heeft ruimte om verder te kijken naar de wereld om zich heen. Vanuit deze emotionele veiligheid gaat een kind de uitdaging aan om te experimenteren, nieuwe ervaringen op te doen en zich spelenderwijs te ontwikkelen. Het bieden van emotionele veiligheid aan kinderen is de belangrijkste pedagogische doelstelling. Daarom begeleiden we hen in het leren herkennen van het ritme van de dag, in het leren kennen van andere kinderen, in het samen spelen, slapen en eten.

Een kind begrijpen is daarbij erg belangrijk. Niet alleen gesproken taal, maar ook klanken en gebaren helpen elkaar te begrijpen. Dit alles is de basis van interactie. We zorgen voor herhaling en

herkenbaarheid (dagritmes) om de jonge kinderen een rustige omgeving te bieden. De pedagogisch medewerkers (vaste gezichten) zijn er in getraind om zelfs de kleinste signalen op te pikken van een kind. Door op deze signalen te reageren, ontstaat er contact en communicatie. Hoe beter het contact (de interactie), hoe prettiger een kind zich voelt en hoe meer het zich ontwikkelt.

We vinden het belangrijk dat kinderen zich bij ons prettig en op hun gemak voelen. Dat noemen we het ‘welbevinden’ van een kind. Een kind met een hoog welbevinden is spontaan, oogt ontspannen, is nieuwsgierig en durft zichzelf te zijn. Een hoog welbevinden, je goed voelen, heeft een grote invloed op je ontwikkeling als persoon. Het betekent dat een kind, met hulp van de omgeving, zo met de wereld kan omgaan dat een hoop basisbehoeftes worden bevredigd. Hiermee wordt de basis gelegd voor een goed zelfbeeld.

Persoonlijke ontwikkeling

Kinderen worden spelenderwijs uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden. Op alle locaties heeft elke groep een eigen ruimte. De inrichting wordt afgestemd op de ontwikkelingsfases van de kinderen. Zo krijgen baby’s bijvoorbeeld de mogelijkheid lekker te bewegen op een grote mat en zijn er voor peuters verschillende speelhoeken die hun fantasie prikkelen, zoals de huishoek of bouwhoek. Voor de BSO creëren we weer andere hoeken, zoals een chillplek en een knutselhoek. In alles wat we doen, hebben we oog en respect voor de eigenheid en autonomie van de kinderen. Ze mogen zichzelf zijn en bepalen zelf de inhoud en tempo van hun spel. We sluiten aan bij wat het kind al kan en helpen hem bij wat hij nog lastig vindt. Er is aandacht voor ontwikkelingsniveau en de mate van zelfredzaamheid. Door ze te begeleiden, geven we kinderen zelfvertrouwen en proberen ze het een volgende keer opnieuw en misschien zelfstandig.

Sociale ontwikkeling

Kinderen leren in de opvang vrienden maken, hoe jong ze ook zijn. Op jonge leeftijd zien we al hechte vriendschappen ontstaan. We begeleiden kinderen tijdens hun interacties en helpen ze zo bij de ontwikkeling van hun sociale vaardigheden. Ook die heb je nodig om uit te kunnen groeien tot een gelukkig, zelfverzekerd mens. Bij ons doen ze deze vaardigheden op doordat ze veel

leeftijdsgenootjes om zich heen hebben en de pedagogisch medewerkers het contact tussen de kinderen onderling stimuleren. We kijken hierbij naar hoe het contact tussen de kinderen verloopt.

Als het nodig is, begeleiden we kinderen in bepaalde situaties, zodat ze leren voor zichzelf op te komen of leert luisteren als een ander kind een grens aangeeft.

We vinden het belangrijk dat kinderen zelf keuzes kunnen maken en hun wensen durven aan te geven in de groep. Voorbeelden hiervan zijn open kasten zodat kinderen kunnen kiezen waar ze mee willen spelen. Elke BSO heeft een kinderwethouder gekozen die namens de locatie een aantal keer per jaar vergadert met de directie.

(4)

Normen en waarden

Van jongs af aan moeten kinderen de kans krijgen om zich de cultuur, normen en waarden van onze samenleving eigen te maken. Het kinderdagverblijf/peuteropvang of BSO is een goede

oefenomgeving voor ieder kind. We leren kinderen dat niet iedereen hetzelfde is en om op een respectvolle manier met elkaar om te gaan. Normen en waarden bijbrengen doen we vooral door zelf het goede voorbeeld te geven. Daarnaast belonen we kinderen als het gewenst gedrag laat zien en corrigeren we bij ongewenst gedrag. Hierdoor leert het kind grenzen kennen.

Wat voor de kinderen geldt, geldt ook voor ons als volwassenen. Iedereen is anders, bijvoorbeeld door zijn eigen opvoeding en ervaringen. Zo heeft elke ouder ook een eigen kijk op opvoeden en een eigen opvoedstijl. Dit respecteren en bespreken we graag met ouders. Daarbij blijven we bewust van onze verantwoordelijkheid als kinderopvangorganisatie en blijft ons pedagogisch beleid het

uitgangspunt.

4. Pedagogisch handelen: de rol van de pedagogisch medewerker

Al onze medewerkers zijn gekwalificeerd en we zorgen er voor dat hun kennis “up-to-date” blijft. Dit kan o.a. door individuele coaching, teamvergaderingen of het volgen van trainingen, opleidingen en workshops. We bieden ook opleidingsplekken aan voor stagiaires. Zij worden begeleid door een praktijkbegeleider en worden ondersteund door een stage buddy. De buddy is een pedagogisch medewerker welke werkzaam is op de groep waar de stagiaire stage loopt. Naarmate de stage vordert, mogen de stagiaires steeds meer werkzaamheden uitvoeren. Eerst onder begeleiding, later meer zelfstandig onder toeziend oog van een pedagogisch medewerker. Stagiaires ondersteunen bij de verzorging van de kinderen (zoals kinderen helpen bij toiletronde, verschonen, naar bed brengen, maaltijd klaarmaken) en activiteiten binnen en buiten (zoals spelletje spelen, meespelen in de bouw- of poppenhoek, voorlezen). Daarnaast voert een stagiaire stage-opdrachten uit, de aard van de opdrachten zijn afhankelijk van soort opleiding en leerjaar. De pedagogisch medewerkers blijven echter altijd eindverantwoordelijk. Stagiaires zijn altijd bovenformatief aanwezig.

Naast stagiaires werken we ook met BBL (Beroepsbegeleidende leerweg) leerlingen. Dit zijn werknemers die een werk-leertraject volgen. Zij werken op de groep en volgen daarnaast nog onderwijs. BBL-leerlingen worden ingezet volgens de eisen zoals beschreven in de CAO Kinderopvang. Soms is er daarnaast ook een vrijwilliger of groepshulp op een locatie die de pedagogisch medewerkers ondersteunt met hand-en-spandiensten.

Elke groep heeft vaste pedagogisch medewerkers. Zij kennen de kinderen en weten wat zij nodig hebben. De pedagogisch medewerkers houden een globaal dagritme aan, wat de kinderen houvast geeft. Ze zorgen ervoor dat elk kind zichzelf kan zijn, zich prettig voelt en zich kan ontwikkelen.

Voordat een kind start wordt een intakegesprek gehouden met de ouders en de belangrijkste informatie uitgewisseld. Er wordt extra aandacht besteed aan het wennen van een kind, zodat het kind en de ouders zich snel thuis voelen. Hoe we dit doen vertellen we tijdens het intakegesprek. Dit kunnen ouders ook nalezen in ons wenbeleid..

De vaste medewerkers van de babygroepen zijn aanvullend opgeleid tot babyspecialist. De babyspecialist heeft het totaalpakket aan competenties om de behoeften van iedere individuele baby te kunnen onderzoeken en hier het pedagogisch handelen op af te stemmen. De babyspecialist streeft naar blije baby’s die vanuit een gevoel van veiligheid en welbevinden de uitdagingen die zij tegenkomen aan gaan en zich moeiteloos ontwikkelen.

4.1 Pedagogisch coach

De locatiemanagers zijn opgeleid tot pedagogisch coach. Zij motiveren pedagogisch medewerkers in hun dagelijkse werkzaamheden en professionele ontwikkeling. Zij maken medewerkers bewust van hun gedrag en mogelijkheden en motiveren om eigen initiatief en verantwoordelijkheden te nemen.

Zo wordt de kwaliteit in de kinderopvang beter geborgd. Bovendien zijn de locatiemanagers ook opgeleid tot Begeleider Speelplezier. Hierdoor zijn zij bevoegd in het coachen van de VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) medewerkers. Voor nadere informatie wordt verwezen naar DOC201B.

(5)

4.2 Mentor en oudergesprek

Elk kind heeft een vaste mentor. Dit is een pedagogisch medewerker van de eigen groep die de ontwikkeling van het kind aandachtig volgt. Tijdens het intakegesprek vertellen we ouders wie de mentor van het kind wordt. Mocht het kind tussentijds een andere mentor krijgen (bijvoorbeeld omdat het naar de volgende groep gaat), dan worden ouders hierover tijdig geïnformeerd.

Onze pedagogisch medewerkers volgen elke dag het welbevinden van de kinderen. De pedagogisch medewerkers bespreken regelmatig met ouders hoe het met hun kind gaat. We horen ook graag hoe het thuis met het kind gaat, zodat we samen zoveel mogelijk één lijn bieden in de opvoeding.

Minimaal 1x per jaar observeren ze elk kind met extra aandacht, met behulp van

observatiemethoden. Na de observatie nodigt de mentor de ouders uit voor een oudergesprek en bespreekt dan hoe het kind zich ontwikkelt. Tijdens het gesprek kan tevens samen bepaald worden of het nodig is het kind extra ondersteuning, dan wel stimulans, te bieden. Andere momenten kunnen ook aanleiding zijn voor een oudergesprek en ook ouders kunnen op elk moment aangeven behoefte te hebben aan een extra gesprek.

4.3 Partner in opvoeding

Een goed contact met ouders is de basis voor het welzijn van het kind. Samen met ouders/verzorgers delen pedagogisch medewerkers de opvoedingsverantwoordelijkheid.

Dit gebeurt op basis van gelijkwaardigheid, respect en vertrouwen. We blijven ons ervan bewust dat ouders hoofdverantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kind. We houden ouders goed geïnformeerd over hoe het met hun kind gaat en onze werkwijze. Naast de oudergesprekken werken we bijvoorbeeld met een ouderportaal, nieuwbrieven en vindt er een persoonlijke overdracht plaats wanneer het kind gebracht wordt en wanneer het weer naar huis gaat. Er worden op elke locatie verschillende activiteiten georganiseerd voor ouders. Dit kan een ouderavond of een meeloopdag zijn, maar ook een feestmoment waar ouders en andere gezinsleden bij worden uitgenodigd. Zo krijgen ouders een breder beeld van de opvang naast de breng- en haalmomenten.

5. Extra ondersteuning

KOP vangt kinderen op in de leeftijd van zes weken tot en met twaalf jaar. Dit brengt een grote verantwoording met zich mee, die dan ook zeer serieus wordt genomen. De opvang betekent niet alleen het kind opvangen, maar ook samen met de ouders zorgen dat het kind zich optimaal ontwikkelt. Bij problemen of zorgen in deze ontwikkeling neemt KOP de verantwoording om samen met ouders naar een oplossing te zoeken.

Waar mogelijk doen we dit in eerste instantie door ouders een positieve opvoedingsondersteuning aan te reiken via Triple P. De naam 'Triple P' staat voor 'Positive Parenting Program' en is een

laagdrempelig, integraal programma met als doel emotionele- en gedragsproblemen bij kinderen van 0-16 jaar te voorkomen door het aanleren van opvoedvaardigheden.

Triple P leert ouders:

 Een positieve opvoedstijl

 Beter omgaan met moeilijk gedrag van kinderen

 Betere communicatie tussen ouder en kind in alledaagse situaties

Op elke locatie is een medewerker geschoold in het programma Triple P. Ouders met hulpvragen kunnen bij de pedagogisch medewerker terecht voor ondersteuning. Daarvoor wordt meestal een tipsheet gebruikt waar op een eenvoudige manier de hulpvraag wordt beantwoord. Belangrijk bij de ondersteuning is dat de pedagogisch medewerker de vraag stelt waarom een ouder de situatie zo ziet zoals ze is? Zo worden ouders/verzorgers bewust van hun handelen en komen ze zelf tot inzicht dat ze sommige situaties op een andere manier kunnen oplossen. De Tipsheet mogen ouders mee naar huis nemen zodat ze thuis kunnen oefenen.

5.1 VVE

We vinden het belangrijk om de taalontwikkeling van kinderen te stimuleren. Daarom werken we op alle kinderdagverblijven en peuteropvanglocaties met het Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

(6)

programma “Speelplezier” en zijn medewerkers gecertificeerd om dit programma aan te bieden. KOP beoogt hiermee dat de pedagogisch medewerkers kwalitatief goed geschoold zijn en adequaat op de behoeften van de kinderen in kunnen spelen, om spelenderwijs de brede ontwikkeling van het kind te stimuleren. Uitgangspunt van het ‘Speelplezier’ programma is dat kinderen taal, sociale- en cognitieve vaardigheden leren door samen met andere kinderen te spelen en door de aanwezigheid van een meespelende, meer wetende, sensitieve responsieve volwassene. De aanpak bestaat met name uit spel-taalroutines in de groep om vervolgens in kleine groepjes spel en taal in de zone van naaste ontwikkeling te stimuleren. Eventuele taal- en ontwikkelingsachterstanden worden tijdig gesignaleerd en door een goede begeleiding zoveel mogelijk verholpen, voordat de kinderen naar de basisschool gaan.

Kinderen vanaf 2,5 jaar tot 4 jaar krijgen 960 uur VVE. In de gemeente Kerkrade wordt dit

programma 52 weken per jaar aangeboden, in de gemeente Landgraaf in 40 weken per jaar waarbij de peuteropvang tijdens de schoolvakanties gesloten is. In het pedagogisch werkplan van de locaties staat beschreven hoe dit per specifieke locatie is ingevuld.

5.2 VVE beleidsmedewerker

Naast de coaching die elke medewerker ontvangt, worden er bij de VVE-locaties extra uren ingezet om de kwaliteit te verhogen. Dit wordt gedaan door de VVE beleidsmedewerker. Deze uren heeft KOP verdeeld over een interne en een externe beleidsmedewerker. Intern zijn dit de HBO-

geschoolde locatiemanagers, de externe uren worden ingehuurd bij BCO (ca. 50% van de totale uren). De ureninzet van de VVE beleidsmedewerker per locatie worden per 1 januari van elk

kalenderjaar berekend door het aantal kinderen met een VVE-indicatie te vermenigvuldigen x 10 uur.

Bij elke VVE-locatie vindt jaarlijks een audit plaats. De tijdens de audit geconstateerde

verbeterpunten zijn de speerpunten voor de VVE beleidsmedewerker betreffende de kwaliteit verhogende aspecten van die locatie. Door de interne en externe beleidsmedewerker wordt gezamenlijk een verbeterplan opgesteld per locatie. De externe beleidsmedewerker wordt vooral ingezet op extra coaching op het gebied van VVE zoals het versterken van vaardigheden van de pedagogisch medewerkers, het begeleiden van de speelleerroutines, introduceren van nieuwe Speelpleziermaterialen, begeleiding bij het verbeteren van de ouderbetrokkenheid en ondersteuning bij de uitvoer van de gemaakte afspraken tijdens het koppeloverleg. De kwaliteit wordt hierbij vooral vergroot doordat de externe beleidsmedewerker een voorbeeldrol aanneemt tijdens de coaching on the job. De interne beleidsmedewerker zal zich voornamelijk richten op beleidsontwikkeling,

contacten met externen op gemeentelijk niveau, evenals coaching aan teams en ondersteuning bij het uitwerken van thema’s.

5.3 Doorgaande leerlijn

Kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar ontwikkelen zich zeer snel. Om te zorgen dat de

ontwikkelingslijn van een kind zo min mogelijk onderbrekingen kent, vindt KOP het van belang om een doorgaande leerlijn te creëren. Hiervoor is een warme overdracht nodig, wanneer een kind van de ene groep overgaat naar een volgende groep. Bijvoorbeeld van de babygroep naar de

peutergroep, maar ook van de peutergroep naar de basisschool. Voor de kinderen in de BSO-leeftijd geldt dat contact tussen school en BSO ook van belang is, om samen aan eventuele achterstanden of andere zorgen te werken. Ook hier vindt, zeker daar waar nodig, afstemming plaats tussen school en BSO.

5.4 Samenwerking met zorgpartners

We zien op onze locaties veel verschillende kinderen. Met de meeste kinderen gaat het goed, maar met enkele kinderen gaat de ontwikkeling niet altijd volgens de verwachte mijlpalen. Wanneer medewerkers zich zorgen maken over het gedrag, de ontwikkeling of het welbevinden van een kind, zullen de medewerkers dit bespreken met ouders. Soms blijkt dat een kind meer ondersteuning nodig heeft dan wij kunnen bieden. Voor ernstigere ontwikkelingsachterstanden kunnen hier, in overleg met de ouders, ook externe deskundigen bij betrokken worden. Hiervoor hebben wij vaste contactpersonen en samenwerkingsafspraken per gemeente of Parkstad breed. Deze werkwijze is

(7)

vastgelegd in ons preventief jeugdbeleid. Er kan ook aan professionals gevraagd worden om mee te denken en de pedagogische medewerkers verder te helpen.

5.5 Meldcode kindermishandeling

Een kinderopvangorganisatie is geen hulpverlenende instantie. De pedagogisch medewerkers hebben in situaties waarin zij zich zorgen maken uitsluitend een signalerende rol. Zeker wanneer we ons zorgen maken om de veiligheid van het kind. Kindermishandeling is een ernstig probleem.

Kinderen die mishandeld worden hebben recht op hulp. Het liefst zo vroeg mogelijk, zodat de schade zoveel mogelijk beperkt kan blijven. De kinderopvang is bij uitstek een plaats waar een vermoeden van kindermishandeling gesignaleerd kan worden. KOP werkt daarom met de 'meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling'. Deze meldcode geeft in duidelijke stappen weer wat de

medewerkers moeten doen bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling. Zo zal KOP, bij ernstige zorgen/vermoedens met betrekking tot geestelijke, lichamelijk of seksuele

mishandeling advies inwinnen, en eventueel melding doen, bij Veilig Thuis. Hierna zal Veilig Thuis de zorgvraag oppakken, waarbij KOP met de betrokken professionals blijft overleggen en bekijkt hoe we de kinderen kunnen helpen en indien nodig op de juiste plek te krijgen.

6. Aandacht voor kwaliteit

KOP staat voor kwalitatief hoogstaande kinderopvang. Om deze kwaliteit te kunnen borgen worden verschillende acties ondernomen. Enkele daarvan zijn wettelijk bepaald, zoals vaste stamgroepen, voldoende pedagogisch medewerkers met een (kinder)EHBO diploma en het vierogenprincipe bij kinderdagverblijven en peuteropvang.

Alle locaties voldoen ruimschoots aan de wettelijke eisen voor veiligheid en hygiëne en worden jaarlijks door de GGD gecontroleerd. De schriftelijke rapportages van de GGD-controles zijn terug te vinden op onze website en liggen ter inzage op locatie of zijn op te vragen. Naast de controle van de GGD worden er jaarlijks op alle locaties en in alle groepen risico-inventarisaties uitgevoerd voor de veiligheid, hygiëne en gezondheid.

Bij een pandemie zoals Covid-19 zullen extra (hygiëne)maatregelen getroffen worden en volgen we landelijk en lokaal beleid en advies waarbij de veiligheid en gezondheid van kinderen en hun ouders, medewerkers en bezoekers van onze locaties voorop staat.

Naast dat we voldoen aan de kwaliteitseisen die in de wet zijn vastgelegd, doen we meer. We werken volgens ons eigen kwaliteitshandboek en vastgestelde procedures. We toetsen jaarlijks via audits of de locaties werken via ons beleid. We evalueren ons handboek continue en stellen bij waar nodig.

Dat gebeurt niet alleen na aanpassingen in wet- en regelgeving of richtlijnen, bijvoorbeeld van het Voedingscentrum, maar ook na reacties van medewerkers of ouders.

Elke locatie heeft een oudercommissie waar ouders zitting in kunnen nemen. De oudercommissie behartigt de belangen van ouders en kinderen op de locatie en zijn een belangrijk klankbord. Zo adviseren zij KOP ten aanzien van kwaliteit en het gevoerde beleid.

6.1 Stabiliteit op de groepen

De (stam-)groepen zijn naar leeftijd ingedeeld, om zo goed mogelijk te kunnen inspelen op de ontwikkelingsbehoefte van ieder kind. De leeftijdsopbouw kan per locatie variëren, maar over het algemeen is de verdeling als volgt:

 babygroepen (kinderen tot ongeveer 1,5 jaar)

 dreumesgroepen (kinderen van ongeveer 1,5- 4 jaar)

 peutergroepen en peuteropvang (kinderen van 2 tot 4 jaar)

 buitenschoolse opvang (kinderen die naar de basisschool gaan).

Een enkele groep binnen de dagopvang is verticaal met kinderen van 0 tot 4 jaar. Binnen de BSO varieert de leeftijdsopbouw binnen de groepen afhankelijk van de beschikbare groepsruimte op de locatie.

(8)

De leeftijd van de kinderen in de groep is mede bepalend voor de maximale groepsgrootte. Als er meer jongere kinderen aanwezig zijn in een groep, zal het maximale aantal kinderen lager liggen. Het aantal ingezette medewerkers wordt tevens bepaald door het aantal kinderen en hun leeftijd. KOP houdt hierbij de wettelijk bepaalde regelgeving aan, zoals op de website www.1ratio.nl terug te vinden is. Bij (spel)activiteiten, waarbij kinderen de stamgroep verlaten, wordt deze ratio op kindcentrumniveau berekend.

Er mag per dag maximaal 3 uur worden afgeweken van het kind-leidster ratio. ( Aantal kinderen per pedagogisch medewerker). Dit geldt dagelijks voor de kinderdagverblijven en voor de BSO’s op dagen dat zij hele dag opvang aanbieden, zoals tijdens vakanties en lesvrije dagen. Er kan van het aantal in te zetten medewerkers worden afgeweken tussen 8.00 en 9.00 uur. En 2 uur tijdens de

middagpauzes van 12.30 tot 14.30 uur wanneer veel kinderen bij het kinderdagverblijf gaan slapen.

Tijdens deze uren zal echter minimaal de helft van het aantal benodigde medewerkers worden ingezet. Aan het einde van de dag gaan medewerkers niet naar huis alvorens het kindaantal dit toelaat. Van 6.30-8.00uur, 9.00 tot 12.30uur en van 14.30-18.30 wordt er niet afgeweken en wordt er voldaan aan de beroepskracht-kind ratio.

Zoals eerder beschreven ontleent een kind een gevoel van veiligheid aan de vertrouwdheid met een pedagogisch medewerker. Voor het opbouwen van zo’n vertrouwensrelatie is herhaaldelijk contact nodig. Dit kost tijd. De kwaliteit van de band tussen een pedagogisch medewerker en een kind wordt sterk bepaald door de continuïteit van de relatie. KOP werkt daarom met vaste pedagogisch

medewerkers en stamgroepen. Het kan uiteraard voorkomen dat een pedagogisch medewerker ziek wordt of met vakantie gaat. Dan zal er een vervangende medewerker op de groep moeten komen.

KOP heeft hier een eigen oproeppool voor, zodat ook met een vervangende medewerker op de groep volgens de pedagogische werkwijze en eisen wordt gewerkt.

6.2 Veiligheid

Een kind leert met vallen en opstaan. Kleine ongelukken als vallen, stoten, tegen elkaar botsen of uitglijden zijn niet te vermijden, net als thuis. Deze ongelukken zijn het gevolg van de vrijheid die de kinderen krijgen om de wereld te onderzoeken en de grenzen te verkennen. Zo leren zij om te gaan met risico’s. De pedagogisch medewerkers beschermen de kinderen daarbij tegen gevaren die zij zelf nog niet zien. Risico's worden zo klein mogelijk gemaakt, maar KOP is van mening dat kinderen niet tegen alles beschermd kunnen worden.

De pedagogisch medewerkers zijn opgeleid om de kinderen bij hun ontdekkingstocht te begeleiden.

Zij zorgen voor een uitdagende omgeving, waarbij de veiligheid van de kinderen voldoende gewaarborgd is. Binnen die omgeving krijgen kinderen de kans om zelf keuzes te maken en aan te geven wat ze wel en niet willen. Zo kunnen ze verschillende ervaringen opdoen. Ze mogen hierbij fouten maken en risico’s tegenkomen.

Locatiemanagers ondersteunen de medewerkers hierbij, zodat zij zelfstandig nieuwe situaties kunnen beoordelen op veiligheid. Op deze manier kunnen de pedagogisch medewerkers de veiligheid ook borgen in omstandigheden die niet in protocollen beschreven zijn.

Alle locaties zijn ingericht voor de kinderopvang. Dit betekent dat er veel aandacht is besteed aan de veiligheid van de kinderen. Jaarlijks worden tevens op alle locaties en in alle groepen risico- inventarisaties uitgevoerd en ontruimingsoefeningen gehouden. In de risico-inventarisatie van de locaties staat gedetailleerd beschreven op welke wijze er binnen de organisatie met veiligheid, hygiëne en gezondheid wordt omgegaan. Deze inventarisaties worden jaarlijks geëvalueerd. De risico-inventarisaties zijn in te zien op de groepen zelf. Daarnaast staan er meerdere protocollen rondom veiligheid beschreven in het kwaliteitshandboek.

6.3 Vierogenprincipe

Naast de Verklaring omtrent Gedrag (VOG), die iedere werknemer in bezit dient te hebben en een zorgvuldig aannamebeleid, wordt ook het vierogen principe gehanteerd. Dit principe houdt in dat altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Een

(9)

beroepskracht mag nog steeds alléén op de groep staan, zolang maar op elk moment een andere volwassene de mogelijkheid heeft om mee te kijken of te luisteren.

Alle kinderdagverblijven hebben grote ramen aan de voorgevels waar volwassenen goed naar binnen kunnen kijken. Tevens zijn de voordeuren voorzien van een code, waardoor ouders ieder moment van de dag binnen kunnen komen. De groepsruimtes zijn allemaal voorzien van glazen wanden of deuren waar collega’s en ouders het werkklimaat in de gaten kunnen houden. Alle deuren zijn voorzien van een raam. De slaapkamerdeuren zijn zoveel mogelijk voorzien van een kijkglas en er staat een babyfoon in elke slaapkamer aan, zodat collega’s kunnen meeluisteren wanneer een medewerker alleen in de slaapkamer is. Ramen en deuren worden vrij gehouden van plakplastic, gordijnen of andere voorwerpen die het zicht naar binnen verhinderen.

De grote locaties hebben meerdere groepen of zijn met meerdere werkvormen onder een dak gehuisvest. Daarnaast zijn de meeste peuteropvanglocaties in een basisschool gehuisvest. Daar zijn het grootste gedeelte van de dag minimaal 2 pedagogisch medewerkers aanwezig en/ of andere volwassenen in het gebouw. Tijdens breng- en haaltijden lopen regelmatig ouders het

kinderdagverblijf binnen, stagiaires worden op de randen van de dag ingezet en de locatiemanager staat in uiterste gevallen altijd borg voor het vierogenprincipe.

Van medewerkers en ouders wordt een open aanspreekcultuur verwacht. Zo wordt het

vierogenprincipe en het belang van de daarbij behorende aanspreekcultuur 1 keer per kwartaal besproken in het teamoverleg. Ouders kunnen op elk moment van de dag contact opnemen met de locatiemanager als zij ongewenst gedrag signaleren op een van de locaties.

6.4 Extra dagdelen

Ouders van de kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang mogen extra dagdelen voor hun kind afnemen. Ouders krijgen kokkietegoed als zij vaste dagdelen op contract afnemen. Dit kokkietegoed kan ingezet worden als er extra opvang nodig is. Ook kunnen ouders tijdelijk behoefte hebben aan extra opvang per week. We gaan er vanuit dat het kind deze dagen in de eigen stamgroep

opgevangen kan worden. Het kan voorkomen dat voor de gewenste opvang geen plaats is in de vaste stamgroep van het kind. Met toestemming van ouders kan het kind dan in een andere stamgroep worden opgevangen.

Ook kan het voorkomen dat bij onderbezetting van kinderen stamgroepen worden samengevoegd tot één groep waarbij in principe een vaste pedagogisch medewerker uit de eigen groep aanwezig is, om de kwaliteit en veiligheid voor het kind te waarborgen. Bij een sterke onderbezetting tijdens vakanties en speciale dagen rondom feestdagen, kunnen naast stamgroepen ook locaties worden samengevoegd, mits ouders hierover van tevoren zijn ingelicht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er is dan voor de kinderen een vaste pedagogisch medewerker van hun groep aanwezig, van het kdv het vaste gezicht van de aanwezige baby(‘s). De KDV-kinderen blijven op hun stamgroep

Wanneer er wordt samengevoegd gaat een volledige groep samen met een vaste pedagogisch medewerker naar een andere volledige groep met een vaste pedagogisch medewerker..

Online instructie via Hangouts (Google Meet) in 3 groepen, zie bovenaan dit bericht in welke groep je zit.. Bij deze lessen is wat extra ondersteuning en instructie heel fijn voor

Spelling: naar Basispoort >mijn klas > spelling op maat > kies de groep > oefenen > blok 6 > kiezen voor week 1 of 2 of 3 of 4 Taal: naar Basispoort > mijn

Als beide vaste pedagogisch medewerker niet aanwezig kunnen zijn, zullen deze vervangen worden door een vaste invalkracht, die ook bekend is met de kinderen op de groep en

Mocht het voorkomen dat er minder kinderen aanwezig zijn vanwege ziekte of een terugloop waardoor er één pedagogisch medewerker op de groep hoeft te staan, dan wordt er ingebeld

Deze peuterlocatie heeft twee lokalen met één groep van maximaal 16 kinderen en twee pedagogisch medewerkers en één groep met maximaal 8 kinderen en één pedagogisch medewerker..

Voor  het  opbouwen  van  een  relatie  is  continuïteit  van  groot  belang:  vaste  en  vertrouwde  pedagogisch  medewerkers  die  de  kinderen  kennen  en