• No results found

WnbG Definitief besluit OD Ontwikkelmaatschappij Kweekduin BV Bloemendaalseweg 166, Overveen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "WnbG Definitief besluit OD Ontwikkelmaatschappij Kweekduin BV Bloemendaalseweg 166, Overveen"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD-HOLLAND Betreft

Zaaknummer Vergunninghouder Locatie

WnbG Definitief besluit OD.303948

Ontwikkelmaatschappij Kweekduin BV Bloemendaalseweg 166, Overveen

Archief

VERZONDEN 2 4 SEP. 2020

A. Besluit

1. Onderwerp aanvraag 2. Besluit

3. Procedure

4. Ingekomen reacties

5. Wijzigingen ten opzichte van het besluit B. Voorschriften

C. Overwegingen en toetsingen 1. Wet natuurbescherming 2. Conclusie

A. BESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN NOORD- HOLLAND

1. Onderwerp aanvraag

Ontwikkelmaatschappij Kweekduin BV is voornemens een nieuwbouwproject te realiseren aan de Bloemendaalseweg 166 te Overveen. Het project ziet toe op de sloop van het bestaande

appartementencomplex met 18 huurappartementen en de nieuwbouw van 2 appartementenvilla's die plaats bieden aan 13 luxe koopappartementen, met bijbehorende voorzieningen op het terrein Aangezien niet eerder een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna:

Nb-wet) of Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) is aangevraagd of verleend, heeft de vergunningaanvraag betrekking op het gehele project.

Wij besluiten Ontwikkelmaatschappij Kweekduin BV hierbij een vergunning conform artikel 2.7, tweede lid, Wnb te verlenen voor het nieuwbouwproject 'Kweekduin', dat toeziet op de sloop van het bestaande appartementencomplex met 18 huurappartementen, en de nieuwbouw van 2 appartementenvilla's die plaats bieden aan 13 luxe koopappartementen met bijbehorende voorzieningen aan de Bloemendaalseweg 166 te Overveen. De beschrijving van het project in de aanvraag, inclusief de aangeleverde AERIUS Calculator-berekeningen, maken onderdeel uit van deze vergunning.

Het besluit treedt op de datum van verzending in werking.

3. Procedure

Uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Uw aanvraag wordt behandeld met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Deze aanvraag is door ons ontvangen op 7 februari 2020 en geregistreerd onder kenmerk

OD.303948. De ontvangst van deze aanvraag is door ons bevestigd bij brief van 12 februari 2020.

Op 23 maart 2020 hebben wij een verzoek om aanvullende gegevens verstuurd en de

behandelingstermijn opgeschort. De gevraagde gegevens zijn ingediend op 6 april 2020. Op 13 mei 2020 hebben wij een tweede verzoek om aanvullende gegevens verstuurd en nogmaals de

behandelingstermijn opgeschort. De gevraagde gegevens zijn ingediend op 26 mei, 19 juni en 25 juni 2020.

2. Besluit

Postbus 2095,1Ó20 EB Hoorn

(2)

De vergunningaanvraag en het ontwerpbesluit hebben gedurende een termijn van 6 weken (4 augustus 2020 tot en met 15 september 2020) ter inzage gelegen en belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld zienswijzen kenbaar te maken.

4. Ingekomen reacties

Gedurende de periode van terinzagelegging van het ontwerp van dit besluit hebben belanghebbenden schriftelijk of mondeling zienswijzen over het besluit naar voren kunnen brengen.

Er zijn geen zienswijzen binnengekomen.

5, Wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbesluit

Er zijn geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht ten opzichte van het ontwerpbesluit.

B. Voorschriften

Op grond van artikel 5.3 Wnb verbinden wij aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen:

Algemene voorschriften

1. Bij wijzigingen van de omstandigheden waaronder deze vergunning is afgegeven, dient de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord hiervan terstond in kennis te worden gesteld via postbus@odnhn.nl.

2. Ontwikkelmaatschappij Kweekduin BV is de vergunninghouder. De vergunning kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de vergunninghouder of in opdracht van de vergunninghouder handelende (rechts)personen. De vergunninghouder blijft daarom verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

3. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze vergunning op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. De genoemde vergunning mag langs elektronische weg, leesbaar, worden getoond.

Meldingsplicht

4. De start van de vergunde werkzaamheden, inclusief de voorbereidende werkzaamheden, dient u te melden bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord door middel van het meldingsformulier dat via deze link is te downloaden:

www.odnhn.nl/Wet_natuurbescherming/Gebiedsbescherming/Meldingsformulier_start_werk zaamheden_gebieden.

Specifieke voorschriften

5. Het project dient binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van dit besluit te zijn gerealiseerd.

6. Uitvoering van de aanlegfase vindt plaats conform onderstaand overzicht van in te zetten werktuigen, met bijbehorende draaiuren en STAGE-klasse per werktuig. Inzet van

werktuigen met een hogere STAGE-klasse dan de voor het betreffende werktuig opgegeven STAGE-klasse is toegestaan. Inzet van een lagere STAGE-klasse dan de opgegeven STAGE- klasse is niet toegestaan. Gegevens omtrent het vermogen in kilowatt van alle in te zetten werktuigen dienen op de werklocatie aanwezig te zijn en dienen op verzoek van de met het toezicht op de Wnb belaste medewerker(s) te worden getoond.

Emissiebron STAGE-

klasse

kW Inzet

uren/jaar

Emissie NOx kg/jr.

Kraan 180 tons IV 260 140 7,21

Puinbreker IV 275 40 2,61

Shovel IV 120 32 0,87

Graafmachine (grondverzet) IV 120 180 4,06

Betonpomp IV 129 130 3,32

Verreiker (dekvloer) IV 112 16 0,43

(3)

7. De emissie van de maximaal 13 gasgestookte Cv-installaties bij de appartementen bedraagt per Cv-installatie maximaal 1,11 kg NOx/jaar.

Onze contactgegevens zijn: OD NHN, Postbus 2095, 1620 EB Hoorn, 088-10 21 300, e-mail:

postbus@odnhn. nl.

Het niet naleven van deze voorschriften en beperkingen kan, naast eventuele intrekking van de vergunning, strafvervolging tot gevolg hebben.

C. OVERWEGINGEN EN TOETSINGEN Cl. Wet natuurbescherming

Bevoegdheid tot vergunningverlening

Op grond van artikel 1.3, eerste lid Wnb, in samenhang met artikel 2.7, tweede lid Wnb zijn Gedeputeerde Staten van de provincie met betrekking tot projecten, tenzij anders bepaald, waar het project wordt gerealiseerd, onderscheidenlijk verricht het bevoegd gezag ten aanzien van de beoordeling van een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid Wnb.

In uitzondering hierop is de Minister van LNV bevoegd om te besluiten op een vergunningaanvraag die betrekking heeft op handelingen die zijn opgenomen in artikel 1.3 Besluit Natuurbescherming.

Omdat de door u aangevraagde vergunning geen betrekking heeft op een zodanige activiteit, is ons College het bevoegd gezag voor de beslissing op uw aanvraag.

Beoordeling aanvraag

Een verzoek om een vergunning beoordelen wij op basis van de regels uit hoofdstuk 2, paragraaf 2.3 van de Wnb. Bij ons oordeel houden we tevens rekening met het derde lid van artikel 1.10 Wnb. Op grond van artikel 2.7, tweede lid Wnb is een vergunning vereist voor het uitvoeren van projecten die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000- gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kunnen hebben voor een Natura 2000-gebied. Zodanige projecten zijn in ieder geval projecten die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten.

Passende beoordeling

Wanneer een project niet direct verband houdt met, of nodig is voor, het beheer van een Natura 2000-gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of plannen significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende gebied, dient de initiatiefnemer op grond van artikel 2.8, eerste lid Wnb passende beoordeling van de gevolgen voor het gebied op te stellen.

Provinciaal beleid

Naast de wettelijke regels hebben wij beleid opgesteld in de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland (publicatie 12 december 2019 Provinciaal Blad 2019, 8021; gewijzigd op 23 juni 2020 Provinciaal Blad 2020, 3891). Bij het beoordelen van een aanvraag waarbij gebruik is gemaakt van intern salderen wordt deze getoetst aan de Beleidsregel intern en extern salderen Noord-Holland (verder: de Beleidsregel).

Vergunning plicht

In het kader van de Wnb en de Nb-wet is nog niet eerder een vergunning verleend voor het project aan de Bloemendaalseweg 166 te Overveen. Vergunningplicht wordt bepaald aan de hand van de stikstofdepositie welke wordt veroorzaakt in de aanlegfase en de gehele beoogde situatie, waarbij de grootste depositie maatgevend is voor de vergunning. Op basis van de bij de aanvraag

gevoegde AERIUS-berekeningen hebben wij vastgesteld dat voor het Natura 2000-gebied 'Kennemerland-Zuid' er sprake is van een vergunningplicht, omdat het effect groter is dan 0,00 mol/ha/jr. op reeds overbelaste hexagonen in dit gebied.

Inhoudelijke beoordeling aanvraag

De beoordeling van de aanvraag en de bijbehorende belangenafweging vindt plaats in vier stappen:

1. Identificeren mogelijke negatieve effecten;

2. Toets aan de instandhoudingsdoelstellingen;

3. Bepalen van cumulatieve effecten vanwege de uitvoering van andere activiteiten;

4. Noodzaak tot het nemen van mitigerende of andere maatregelen om eventuele negatieve effecten te beperken.

odnhn.nl

(4)

Voor de beoordeling van de aanvraag hebben wij gebruik gemaakt van de volgende bij de vergunningaanvraag ingediende gegevens:

• aanvraagformulier Gebiedsbescherming d.d. 7 februari 2020;

• gedateerd en ondertekend handtekeningenformulier;

• gedateerde en ondertekende machtiging;

• email aanvullende gegevens d.d. 6 april 2020;

• vergunning tot het in gebruik nemen of geven van gebouwen voor de huidige appartementen d.d. 2 november 1960;

• rapport 'Stikstofdepositie Kweekduin, Overveen' d.d. 25 juni 2020, kenmerk 20190454- R01;

• AERIUS-berekening beoogde situatie d.d. 24 juni 2020, kenmerk RsEPbC8KA7LM;

• AERIUS-berekening referentiesituatie d.d. 24 juni 2020, kenmerk RwmqfnijkMn7;

. AERIUS-berekening aanlegfase d.d. 24 juni 2020, kenmerk RuVMft4XYiiU;

• AERIUS-verschilberekening referentiesituatie - aanlegfase d.d. 24 juni 2020, kenmerk S2EP7fB55Ea6;

• AERIUS-verschilberekening referentiesituatie - beoogde situatie d.d. 24 juni 2020, kenmerk S5MyeKqvF2Wa.

Ad 1 Identificeren mogelijke negatieve effecten

De beoordeling van deze aanvraag beperkt zich tot de effecten van stikstofdepositie. Het gaat hier om een aanvraag die stikstofdepositie veroorzaakt op Natura 2000-gebieden waarin een of

meerdere stikstofgevoelige habitattypen voorkomen waarvoor de nu geldende kritische depositiewaarde (KDW) wordt overschreden.

De planlocatie is gelegen op ca. 70 meter van het Natura 2000-gebied 'Kennemerland-Zuid'.

Gezien de afstand tussen de planlocatie en het dichtstbijzijnde voor stikstof gevoelige Natura 2000- gebied is ook beoordeeld of er sprake is van overige effecten.

Beschermde gebieden

De aanvraag heeft betrekking op het Natura 2000-gebied 'Kennemerland-Zuid' met stikstofgevoelige habitats.

Natuurlijke kenmerken van de gebieden

Voor een omschrijving van de doelen en hun staat van instandhouding wordt verwezen naar de gebiedendatabase {www.natura2000.nl/gebieden).

Beheerplan

Voor elk Natura 2000-gebied moet een beheerplan worden opgesteld. Het beheerplan bevat gedetailleerde informatie over de aanwezigheid van natuurwaarden, de realisatie van de

instandhoudingsdoelstellingen en de instandhoudingsmaatregelen die daartoe getroffen dienen te worden. Het beheerplan beschrijft daarnaast welke handelingen en ontwikkelingen het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen niet in gevaar brengen.

Voor het Natura 2000-gebied 'Kennemerland-Zuid' is het beheerplan vastgesteld. Wij hebben het beheerplan bij deze aanvraag betrokken.

Ad 2 Toets aan de instandhoudingsdoelstellingen Gevolgen stikstof voor habitatsoorten

Het Natura 2000-gebied 'Kennemerland-Zuid' is aangewezen voor de Habitatrichtlijnsoorten H1014: Nauwe korfslak {Vertigo angustior), H1318: Meervleermuis {Myotis dasycneme) en H1903:

Groenkolorchis {Liparis loeselii). Alleen de Habitatrichtlijnsoorten Nauwe korfslak en Meervleermuis komen mogelijk voor binnen de invloedssfeer van het project. Uit het beheerplan en uit de

Gebiedsanalyse Kennemerland-Zuid d.d. 20 juni 2017 komt naar voren dat beide soorten niet gevoelig zijn voor stikstofdepositie. Stikstofeffecten op habitatsoorten zijn dan ook uitgesloten.

Gevolgen stikstof voor habitattypen Beleidsregel intern en extern salderen

Bij het beoordelen van aanvragen om een natuurvergunning, waarbij gebruik is gemaakt van intern of extern salderen voor projecten die een effect kunnen hebben op stikstofdeposities op Natura 2000-gebieden, passen wij het beleid toe zoals is opgenomen in de Beleidsregel.

De initiatiefnemer wenst gebruik te maken van intern salderen. De Beleidsregel bepaalt dat wij voor de vaststelling of een project door het veroorzaken van stikstofdepositie op een voor stikstof

odnhn.nl

(5)

gevoelige habitat in een Natura 2000-gebied een verslechterend of significant verstorend gevolg kan hebben, de meest recente versie van de AERIUS Calculator moet worden gebruikt.

Om te beoordelen of er sprake is van een significant gevolg als gevolg van stikstofdepositie is met AERIUS Calculator de stikstofdepositie berekend die de activiteit veroorzaakt op Natura 2000- gebieden. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de aanlegfase en de gebruiksfase van het project.

Aanleqfase

De aanlegfase ziet toe op de volgende activiteiten:

1. Sloop bestaande bebouwing 2. Grond bouwrijp maken

3. Nieuwbouw appartementenvilla's en terreininrichting

De aanlegfase duurt 58 weken. In de aanvraag is echter uitgegaan van een worst-case benadering en zijn alle activiteiten van de aanlegfase in AERIUS Calculator ingevoerd. In deze fase is er sprake van stikstofdepositie als gevolg van de inzet van mobiele werktuigen en de verkeersbewegingen t.b.v. de bouwactiviteiten.

Door de initiatiefnemer is een overzicht gemaakt van het in te zetten materieel met dieselverbruik en de verwachte transportbewegingen tijdens de aanlegfase, met een bijbehorende emissie van 20,28 kg NOx/jr. Tabel 1 bevat een weergave van de emissie tijdens de aanlegfase.

Tabel 1; Emissie NOx in de aanlegfase

Emissiebron STAGE-kiasse kW Inzet uren/jaar Emissie NOx kg/jr.

Kraan 180 tons IV 260 140 7,21

Puinbreker IV 275 40 2,61

Shovel IV 120 32 0,87

Graafmachine (grondverzet) IV 120 180 4,06

Betonpomp IV 129 130 3,32

Verreiker (dekvloer) IV 112 16 0,43

Emissiebron Aantal

transportbewegingen/jaar

Emissie NOx kg/jr.

Zwaar vrachtverkeer 434 0,70

Middelzwaar vrachtverkeer 190 0,24

Licht verkeer 4.304 0,84

Totaal 20,28

Uit de AERIUS-berekening (d.d. 24-06-2020, kenmerk RuVMft4XYiiU) blijkt dat de emissie tijdens de aanlegfase leidt tot een maximale stikstofdepositie van 0,35 mol/ha/jr. op het Natura 2000- gebied 'Kennemerland-Zuid'.

Gebruiksfase Referentiesituatie

Uit artikel 5, lid 1, van de Beleidsregel volgt dat een activiteit alleen mag worden ingezet ten behoeve van intern salderen voor zover er toestemming was voor de N-emissie veroorzakende activiteit in de referentiesituatie en die sindsdien onafgebroken aanwezig is geweest.

Het Natura 2000-gebied 'Kennemerland-Zuid' is op 7 december 2004 geplaatst op de

communautaire lijst op grond van de Habitatrichtlijn. In de huidige situatie is er op de planlocatie een appartementencomplex met 18 huurappartementen en bijbehorende voorzieningen gevestigd.

Uit de gebruiksvergunning d.d. 2 november 1960, voor de Bloemendaalseweg no's 166-1 t/m 166- 18 te Overveen, blijkt dat er sprake is van een toegestane activiteit op de Europese

referentiedatum.

Voor het bepalen van de stikstofdepositie in de referentiesituatie is het van belang om inzichtelijk te maken welke activiteiten stikstofemissie veroorzaken. De emissiebronnen in de referentiesituatie bestaan uit het verwarmen van 18 appartementen en de verkeersaantrekkende werking. De emissie van de appartementen is berekend met de emissiefactor voor oude appartementen op basis van de AERIUS factsheet Ruimtelijke plannen - emissiefactoren. Voor het bepalen van de verkeersgeneratie is gebruik gemaakt van CROW-publicatie 381 - Toekomstbestendig parkeren;

van parkeerkencijfers naar parkeernormen.

(6)

De emissie tijdens de referentiesituatie bedraagt 27,46 kg NO* /jaar. In tabel 2 is een overzicht van de emissies in de referentiesituatie weergegeven.

Tabel 2: Emissie NOx in de referentiesituatie

Uit de AERIUS-berekening van de referentiesituatie (d.d. 24-06-2020, kenmerk RwmqfnijkMn?) blijkt dat de emissie in de referentiesituatie leidt tot een maximale stikstofdepositie van 0,35 mol/ha/jr. op het Natura 2000-gebied 'Kennemerland-Zuid'.

Beoogde situatie

In de beoogde situatie worden 2 luxe appartementenvilla's gerealiseerd die plaats bieden aan 13 appartementen. Omdat de omgevingsvergunning voor dit project voor juli 2018 is afgegeven mogen de appartementen nog voorzien worden van een gasgestookte verwarmingsinstallatie, kopers hebben wel optioneel de mogelijkheid om te kiezen voor een warmtepomp. De

vergunningaanvraag is gebaseerd op een worst-case scenario, waarbij alle appartementen zijn uitgerust met een gasgestookte verwarmingsinstallatie. De emissiefactor is bepaald aan de hand van de AERIUS Factsheet Ruimtelijke plannen - emissiefactoren. Verder is er sprake van

stikstofemissie in de beoogde situatie als gevolg van de verkeersaantrekkende werking van het project. Voor het bepalen van de verkeersgeneratie is gebruik gemaakt van CROW-publicatie 381 - Toekomstbestendig parkeren; van parkeerkencijfers naar parkeernormen.

De emissie in de beoogde situatie bedraagt 20,36 kg NOx/jaar. In tabel 3 is een overzicht van de emissies in de beoogde situatie weergegeven.

Tabel 3: Emissie NOx in de beoogde situatie

Etnissiebron Emissie NOx

kg/ir.

Appartementen, 13 stuks met gasgestookte verwarmingsinstallatie 14,30

Emissiebron Aantal

transportbewegingen/etmaal

Emissie NOx kg/jr.

Licht verkeer 97,6 6,06

Totaal * 20,36

Uit de AERIUS-berekening van de beoogde situatie (d.d. 24-06-2020, kenmerk RsEPbC8KA7LM) blijkt dat de emissie in de beoogde situatie leidt tot een maximale stikstofdepositie van 0,26 mol/ha/jr. op het Natura 2000-gebied 'Kennemerland-Zuid'.

Interne saldering

De initiatiefnemer wenst gebruik te maken van intern salderen. Uit artikel 3 van de Beleidsregel volgt dat wij slechts toestemming kunnen verlenen in gevallen waarbij gebruik is gemaakt van intern salderen, indien vooraf zekerheid is verkregen dat de stikstofdepositie op de relevante hexagonen in de aangevraagde situatie niet toeneemt ten opzichte van de stikstofdepositie in de referentiesituatie en wordt voldaan aan de in de Beleidsregel opgenomen voorwaarden.

Er is sprake van een bestaande activiteit met stikstofemissie, waarvoor toestemming is verleend op de referentiedatum. De initiatiefnemer wenst deze toegestane stikstofemissie in te zetten voor intern salderen. De bestaande activiteit wordt in de aangevraagde situatie beëindigd.

Uit de aanvraag blijkt dat de aanlegfase de hoogste stikstofdepositie veroorzaakt en daarmee bepalend is. Uit de AERIUS-verschilberekening (d.d. 24-06-2020, kenmerk S2EP7fB55Ea6) blijkt dat de stikstofemissie in de aanlegfase met 7,18 kg NOx/jr. afneemt, van 27,46 kg NOx/jr. in de referentiesituatie naar 20,28 kg NOx/jr. in de aanlegfase. Dit heeft tot gevolg dat er op geen enkel relevant hexagoon (hexagoon waarbinnen een voor stikstof gevoelig natuurlijk habitat of habitat voor soorten voorkomt, en waarbij tevens sprake is van een overbelasting of een naderende overbelasting van N-depositie vanaf 70 mol/ha/jr. onder de KDW) sprake is van een toename van stikstofdepositie.

m

odnhn.nl

(7)

Conclusie stikstofdepositie

In de verschilberekening is er per saldo geen sprake van een toename van stikstofdepositie op het betreffende Natura 2000-gebied en is er geen sprake van significante gevolgen voor het

betreffende Natura 2000-gebied. Wij stellen vast dat de zekerheid is verkregen dat de

stikstofdepositie op alle relevante hexagonen niet toeneemt ten opzichte van de stikstofdepositie in de referentiesituatie.

Overige effecten op habitattypen

De planlocatie is op een afstand van ca. 50 meter gelegen van het Natura 2000-gebied 'Kennemerland-Zuid'. Gezien de afstand van de planlocatie tot het Natura 2000-gebied kan de voorgenomen ontwikkeling naast de effecten door stikstof, ook andere (tijdelijke) effecten

veroorzaken op de instandhoudingsdoelstellingen van dit Natura 2000-gebied. Het gaat hierbij om effecten op habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten.

Habitatrichtliinsoorten

Het Natura 2000-gebied 'Kennemerland-Zuid' is aangewezen voor de Habitatrichtlijnsoorten H1014: Nauwe korfslak (Vertigo angustior), H1318: Meervleermuis (Myotis dasycneme) en H1903:

Groenkolorchis {Liparis loeselii). Alleen de Habitatrichtlijnsoort Meervleermuis komt mogelijk voor binnen de invloedssfeer van het project m.b.t. overige effecten.

Volgens het beheerplan voor dit gebied zijn de instandhoudingsdoelstellingen voor deze soort behoud van het oppervlak en de kwaliteit van het leefgebied en van de populatieomvang. Voor de Meervleermuis is 'Kennemerland-Zuid' aangewezen als winterverblijf. De Meervleermuis houdt zijn winterslaap in de bunkers in het gebied. Tijdens de winterslaap komt hij soms buiten om in de buurt van de bunkers te foerageren. Foerageren vindt voornamelijk plaats boven open water.

Daarnaast heeft de Meervleermuis vaste aanvliegroutes naar de winterverblijven, die echter niet bekend zijn. Buiten de winterperiode verblijft de Meervleermuis buiten Kennemerland-Zuid.

Volgens de effectenindicator is de Meervleermuis gevoelig, dan wel zeer gevoelig, voor

oppervlakverlies, versnippering, verontreiniging, verdroging, verstoring door geluid/licht/trilling, optische verstoring en mechanische effecten.

In het beheerplan is reeds onderzocht wat de effecten zijn van de huidige gebruiksactiviteiten op de instandhoudingsdoelen van het gebied. De gebruiksactiviteiten in de beoogde situatie zijn gelijk aan de gebruiksactiviteiten in de referentiesituatie. Overige effecten in de beoogde situatie zijn dan ook uitgesloten.

De bouwactiviteiten in de aanlegfase vinden plaats buiten het Natura 2000-gebied en er is dan ook geen sprake van oppervlakteverlies of versnippering. Er vinden geen activiteiten plaats die leiden tot verontreiniging van het gebied. Er wordt in de aanlegfase geen bronbemaling toegepast, waardoor negatieve effecten door verdroging niet zullen plaatsvinden. Er wordt niet geheid, er is geen sprake van verstoring door trilling. De projectlocatie is gelegen in een bosrijke omgeving en tussen de projectlocatie en het Natura 2000-gebied bevinden zich een doorgaande weg en een landgoed, waardoor verstoring door geluid, licht en mechanische effecten en optische verstoring op de projectlocatie niet waarneembaar is. Overige effecten op Habitatrichtlijnsoorten zijn uitgesloten.

Habitattypen

Van de gevoelige habitattypen bevinden zich de habitattypen H2180A: Duinbossen (droog), berken-eikenbos, H2160: Duindoornstruwelen en H2180C: Duinbossen (binnenduinrand) zich binnen een afstand van 500 meter van de locatie van de inrichting. In het beheerplan voor dit gebied zijn de instandhoudingsdoelen voor alle drie habitattypen gericht op het behoud van oppervlakte en kwaliteit. Voor H2160 is enige achteruitgang ten gunste van habitattypen Witte duinen (H2120), Grijze duinen (H2130) of Vochtige duinvalleien (H2190) is toegestaan. De betreffende habitattypen zijn gevoelig voor oppervlakverlies, versnippering, verontreiniging, verdroging, optische verstoring en mechanische effecten.

Er is geen sprake van overige effecten m.b.t. habitattypen. Hiervoor geldt dezelfde motivering als voor Habitatrichtlijnsoorten.

Uit bovenstaande blijkt dat er geen sprake is van negatieve effecten als gevolg van het project op de instandhoudingsdoelen van het Natura 2000-gebied 'Kennemerland-Zuid'.

(8)

Ad 3 Cumulatie

Op grond van de Wnb dient bekeken te worden of een te vergunnen project afzonderlijk, maar ook in combinatie met andere projecten significante gevolgen kan hebben. Ons is niet gebleken van vergunde, maar nog niet gerealiseerde projecten in de omgeving van de Bloemendaalseweg 166 te Overveen. Derhalve is geen sprake van cumulatie.

Ad 4. Mitigerende of andere maatregelen die eventuele schadelijke effecten beperken De mobiele werktuigen die worden ingezet tijdens de aanlegfase voldoen aan de Europese emissienormen. De te realiseren appartementen bieden de mogelijkheid om gasloos te worden uitgevoerd. Daarnaast neemt het aantal appartementen in de beoogde situatie aften opzichte van het bestaande gebruik.

Realisatie activiteit

Gelet op artikel 8 van de Beleidsregel dient de activiteit waarvoor de natuurvergunning is verleend binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van de natuurvergunning te worden gerealiseerd. Dit is in voorschrift 5 van de specifieke voorschriften vastgelegd. Indien de activiteit niet binnen drie jaar is uitgevoerd, kunnen wij de vergunning intrekken of wijzigen.

C2. Conclusie

Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid Wnb kan worden verleend aan Ontwikkelmaatschappij Kweekduin BV voor het project aan de Bloemendaalseweg 166 te Overveen.

Deze conclusie geldt nadrukkelijk onder de door ons gestelde voorwaarden en beperkingen.

Wij wijzen u erop dat uw aanvraag betrekking heeft op een activiteit waarvoor mogelijk ook op grond van andere wet- en regelgeving een besluit nodig is. Tevens kunnen er overige

belemmeringen zijn in het kader van ruimtelijke belangen.

Kennisgeving

Van dit besluit zal conform artikel 3:44 Awb door ons kennis worden gegeven middels publicatie in huis-aan-huis bladen en de website van de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord.

Meer informatie

Heeft u nog vragen? Neemt u dan contact op met de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord (OD NHN) via 088 10 21 300. Wij verzoeken u hierbij het zaaknummer te vermelden.

Hoogachtend,

Gedeputeerde St aten van Noord-

Afdelingsmanager R( gulering Leefomgeving Omgevingsdiens Nobrd-Holland Noord (OD NHN)

Rechtsbescherming

U en andere belanghebbenden die tijdig zienswijzen hebben ingediend en belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze(n) hebben ingediend, kunnen binnen 6 weken, gerekend vanaf de dag na datum van verzending van dit besluit, een

beroepschrift indienen bij de Rechtbank Noord-Holland, Sectie bestuursrecht, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem.

Het beroepschrift moet in ieder geval het volgende bevatten:

• uw naam, adres, postcode en woonplaats;

• de datum;

• over welke beschikking het gaat (u kunt het beste een kopie van dit besluit bijsluiten);

• de redenen waarom u het niet eens bent met het besluit;

• uw handtekening.

odnhn.nl

(9)

U kunt het beroepschrift ook digitaal indienen bij de rechtbank via

http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Voor meer informatie verwijzen wij naar www.rechtspraak.nl.

Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Indien onverwijlde spoed dit vereist, kunt u tijdens de beroepsprocedure de voorzieningenrechter van de rechtbank vragen een voorlopige voorziening te treffen. Voor de behandeling van dit verzoek en het beroep wordt griffierecht geheven.

Bijlage: • AERIUS-verschilberekening referentiesituatie - aanlegfase d.d. 24 juni 2020, kenmerk S2EP7fB55Ea6

Kopie aan: Volantis Consultants BV Gemeente Bloemendaal

^^odnhn.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

lid 10: Voor zover er in een beheerplan projecten worden opgenomen die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied maar die afzonderlijk

Een leerling als bedoeld in het eerste lid volgt voor ten hoogste de helft van het aantal klokuren die blijkens het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de

Hoewel een lokaal (tijdelijk) negatief effect op de betrokken populaties vleermuizen niet kan worden uitgesloten, en de trend voor de meervleermuis in het Natura 2000-gebied

Het markante huis is bereikbaar via de oprit vanaf de Ter Hoffsteedeweg, waar voldoende ruimte is voor meerdere auto’s.. Voorbereidingen voor een elektrische laadpaal zijn

stikstofdepositie van het bedrijf inzichtelijk maken op omliggende Brabantse Natura 2000-gebieden ‘Kampina & Oisterwijkse Vennen’, ‘Loonse en Drunense Duinen &

de ingevolge van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 vereiste vergunning te verlenen voor het wijzigen/uitbreiden van een melkrundveehouderij aan de Garststraat 2 te

- het, op grond van artikel 3.5e lid 6 van het Activiteitenbesluit, vanaf 1 oktober 2021 aanscherpen van de normering voor de parameters totaal fosfor en totaal stikstof zoals

Voor zover een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb voorziet in een project of andere handeling welke stikstofdepositie veroorzaakt op