• No results found

Akkerbouw. Onderdeel 2 Eindwerkstuk Warmonderhof

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Akkerbouw. Onderdeel 2 Eindwerkstuk Warmonderhof"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Akkerbouw

Onderdeel 2 Eindwerkstuk Warmonderhof

KJ Stiksma - 2015

(2)
(3)

AKKERBOUW

KJ STIKSMA maart 2015 Dronten

post@kjstiksma.nl

De serie EWS bestaat uit:

‘Bodem & Bemesting’

‘Veehouderij’

‘Akkerbouw’

‘Bedrijfseconomie’

‘Bedrijfsorgasme en andere BD-aspecten’

‘Onderzoek naar toepassing vaste rijpaden’

(4)

Voorwoord

Eén van de redenen voor mij om me te verdiepen in de ‘akkerbouw’

loopt hier op ‘t voorblad naast de rooier.

Daarnaast heb ik de ‘akkerbouw’ erg leren waarderen tijdens m’n stages en de tijd op LONK. Ik heb toen van de ‘combinatie’ Joost-Thieu-Jos-Paul veel geleerd.

Maar omdat ik al een foto uit Nagele, met bijbehorend verhaal, voor ‘t bodem &

bemesting verslag heb gebruikt leek het me leuk om nu deze foto voor dit verhaal te kiezen. Daarbij komt dat deze foto, naast aardappelloof en bodemverdichting, nog meer laat zien

Op de trekker met kieper rechts, zit namelijk een eerstejaars-student die voor ‘t eerst

‘bijrijdt’. Dat zie je onder andere aan de afvoer van de rooier, deze hangt boven de rand van de kieper, terwijl je aan de banden, die nog niet uitwangen, kunt zien dat de kieper nog lang niet vol is. De afvoer zou dus in de kieper moet zitten om de valhoogte te beperken, maar de loonwerker links durft dat nog niet want hij is bang dat de student, die net 80 meter van z’n eerste gang gereden heeft, de afvoer eraf rijdt.

Dat gebeurde natuurlijk niet, de student was goed geconcentreerd en had ondanks alle stof en lawaai zelfs de deur open staan om de zaken goed in de gaten te

houden. Na een paar rondjes had de student de smaak te pakken en leek ‘t allemaal heel vanzelfsprekend.

De student in kwestie is nu m’n buurman.

kj

(5)

Inhoud

1. Inleiding 7

1.1. Uitgangssituatie 7

1.2. Idealen 7

1.3. Overzicht Nieuwe Situatie 8

2. Gewassen 11

2.1. Percelen 11

2.2. Rotatie 12

2.3. Teelten 12

2.4. Zaaiuien 14

2.5. Plantuien 14

2.6. Afzet 14

3. Teeltbeschrijvingen 15

3.1. Frietaardappels 15

3.2. Zaaiuien 18

3.3. Spelt 21

4. Arbeid 23

5. Mechanisatie 25

5.1. CTF 25

5.2. NKG 26

5.3. Grondbewerking 26

5.4. Gras Dood Maken 28

5.5. Poten Planten En Zaaien 28

5.6. Verzorging 29

5.7. Oogst 30

5.8. Kosten Vergelijking 32

6. Conclusie 35

7. Bronnen 37

8. Bijlages 37

(6)
(7)

1. Inleiding

‘Breed 26’ is een gemengd Biologisch-Dynamisch landbouwbedrijf met akkerbouw en melkvee als hoofdtakken.

1.1. Uitgangssituatie

De boerderij die ik ga omschakelen ligt in de Flevopolder, aan de Alikruikweg, zuidelijk van Biddinghuizen. Het betreft een gemengd bedrijf waar

consumptieaardappelen, uien, bieten, peen en tarwe wordt verbouwd en ook nog vleeseenden gemest worden.

Er is 45 ha zavel in gebruik, de grond is zwaar (25% lutum, 37% afslibbaar) en er het organische stof percentage is aan de lage kant; 2%. De kleilaag is ruim 80 cm diep, daarna komt een laag redelijk fijn zand.

Op het bedrijf zijn momenteel 4 bedrijfsgebouwen, warvan 3 voor de bewaring van 450 ton uien en 700+300 ton aardappelen, beide helaas losgestort. De vleeseenden worden gehouden in een stal van 1.500 m2. De gebouwen staan op een bouwblok van 1 hectare, maar er is een vergunning voor het uitbreiden naar 2,5 hectare bouwblok.

De percelen lopen van de Alikruikweg tot de Olderbroekertocht en zijn op het ene blok 280 meter breed en op ‘t andere blok 140 meter, hier wordt nu in de lengte geteeld.

1.2. Idealen

Om mijn werk lang vol te houden helpt het als ik mijn werk niet als werk ervaar. Dit betekent voor mij onder meer dat ik dingen moet doen met mijn handen en met mijn hoofd. Daarnaast moet ik natuurlijk de dingen doen die me nauw aan het hart liggen en hier en daar een uitdaging hebben.

Ik ben handig met m’n handen, kan werken met vee, techniek, computers en sommige mensen. Er zijn weinig onderwerpen waar ik geen interesse voor heb of kan ontwikkelen en ik ben mede hierdoor een goede sparring partner voor de mensen die om me heen werken.

Ik moet uitgedaagd worden, maar niet te veel. Ik wil geïnspireerd worden door m’n omgeving en de mensen waar ik mee werk. Dan kan ik op mijn beurt de mensen en andere ‘dingen’ in mijn omgeving van dienst zijn.

Ik neem graag verantwoordelijkheden op me, maar vind het ook fijn als anderen dat ook doen, het lijkt me daarom goed om veel samen met mede-ondernemers te werken en te zorgen dat we allemaal goed kunnen leven van en met ons werk.

Met de natuur meewerken is natuurlijk het grootste cliché in de branche, maar toch ook belangrijk. De bodem niet belasten maar levend maken en houden, slimme combinaties maken met planten en dieren die elkaar versterken, alles in balans, etc.

(8)

Het geeft me veel voldoening als mensen producten die ik maak of teel goed ontvangen. Het telen van lekkere groente of produceren van goede melk is belangrijk.

Ik wil de zaken graag netjes hebben en de techniek en logistiek moet goed voor elkaar zijn en alle mogelijkheden optimaal benut. En als dat allemaal geregeld is, kan ik af en toe een beetje ‘rommelen’.

1.3. Overzicht Nieuwe Situatie

‘Breed 26’ is een gemengd biologisch-dynamisch bedrijf met 86 hectare zware zavel, waarvan 36 (1) hectare in eigendom is en de rest (3) gepacht wordt, daarnaast wordt er nog 10 hectare gras- klaver gehuurd van de

buurman.

Aan de noordzijde van het bedrijf bevindt zich de

gezamenlijke compostplaat (2) van mij en m’n buurman.

De Alikruikweg doorsnijdt de verder prachtig

aaneengesloten percelen.

Op het erf is een nieuwe stal voor de koeien gebouwd (6) en een nieuwe hooidrogerij en een kistenbewaring (5).

2

1

3

gebouwen erfverharding erfbeplanting

1 2

3 5

4

Gebouwen 1 woonhuis 2 domeinschuur 3 bulkbewaring 4 werktuigenberging 5 hooidrogerij &

kistenbewaring 6 koestal

6

(9)

1.3.1. Bodem & Bemesting

De mest van de koeien wordt in samenwerking met de buurman gecomposteerd tot koepost en uitgereden over de gewassen. De bodem blijft, ook ‘s winters, zoveel mogelijk bedekt door gras of groenbemesters en er wordt niet geploegd.

Door gebruik van vaste rijpaden blijft de bodem permanent onbereden.

1         2         3         4         5         6         7         8         9       1 0       1 1       1 2       1 3       1 4

zaaiui spelt pt  aard kool spelt plt  ui fr.  aard peen spelt

De bovengrond (links) bestaat uit een pakket zware zavel (25% lutum) van ongeveer 70 cm met daaronder fijn zand.

De organische stof wordt in 14 jaar van 2% naar 3% gebracht.

1.3.2. Veehouderij

Ik ga 80 Fries-Hollandse koeien melken met een gemiddelde productie van 6.000 liter. De koeien grazen op 40 ha gras-klaver wat neerkomt op een gemiddelde productie van 9.000 liter / hectare. De koeien zullen in het voorjaar afkalven en zoveel en zo lang mogelijk strip-grazen.

Naast gras krijgen de koeien veel hooi uit de hooidrogerij gevoerd en graan in de melkput.

De stal voor de koeien is rond en

helemaal ontworpen om zo min mogelijk stress te veroorzaken.

Kalfjes blijven 2-3 maanden bij de koe en de melk wordt verwerkt tot zuivel.

Voor het runnen van de veehouderij heb ik een medewerkster in dienst.

Ik maak veel gebruik van eigen stieren, natuurlijk Fries-Hollandse maar ook Brandrode stieren ten behoeve van het slachtvee.

(10)

1.3.3. Akkerbouw

Er worden poot-en frietaardappelen, kool, peen, plant- en zaaiuien en spelt geteeld. Alle gewassen, met uitzondering van de peen, worden volledig vanaf vaste rijpaden geteeld en geoogst.

De aardappels en uien worden op het bedrijf

bewaard. In samenwerking met de buurman worden de peen en kool in eigen beheer verwerkt. Ook voor de akkerbouw heb ik een medewerker in dienst.

Een groot deel van de werkzaamheden wordt in eigen beheer gedaan. Om de kosten voor en

investeringen in mechanisatie te delen ben ik samen met m’n buurman lid van een werktuigencoöperatie.

1.3.4. Economie

De boerderij is ondergebracht in een CV waarvan ik de uitvoerende vennoot ben en die ondersteund wordt door m’n geldschieters als stille vennoten.

Die geldschieters brengen ongeveer 1,7 miljoen in het bedrijf waardoor het bedrijf voldoende solvabel is om voor 2,5 miljoen aan leningen aan te gaan. Het hele bedrijf, 36 hectare en gebouwen, is ruim 4,4 miljoen euro waard.

!"#$%&!'('%) "$%*&!'('%)

!"+$,,$%#"% -''.*" )/01(*"% -''.*" !"+$,,$%#"% -''.*" )/01(*"% -''.*"

!"#$% ,----&'()*')+) ./0#1.232$ ,---&'4+*'544 !"#$% ,----&'()*')+) ./0#1.232$ ,----&'6&*'&(4

!27#892$ ,---6)+'4+6 :2$;$!2$ ,---<&6'(++ !27#892$ ,---5=6'(+6 :2$;$!2$ ,---=<'56&

>2".?"%;$! ,---()'))) >2".?"%;$! ,---45'**5

>22 ,---<5&'*)4 >22 ,---<5&'*)4

@2A.?$;B?1;2 ,---(<')=) @2A.?$;B?1;2 ,---4+'=+*

;$>2$1?";B ,---&<)'6<& ;$>2$1?";B ,---<(5'44)

9A ,---&44'5*+ 9A ,---&55'=6&

3?B ,---< 2> ,----<'+64'(5) 3?B ,---4'(<* 2> ,---<'=(<'=6)

,2,''( 9&&&&&343564578 ,2,''( 9&&&&343564578 ,2,''( 9&&&&&34:;;45:7 ,2,''( 9&&&&34:;;45:7

Per hectare behaal ik een gemiddeld resultaat van €1500 wat uiteindelijk zorgt voor een winst, voor belastingen, van €130.000 waar dan weer €11.000 zakgeld van overblijft. Omdat ik fors aflos stijgt mijn eigen vermogen jaarlijks met meer dan

€100.00.

!"#$#% &"' -...()*+(,) !"#$#% &"' -.../01+,21

!"#$% +,,,,,,,,,,&'()*) %!$-$.$/$01$,/!2%$0 +,,,,,,,,'34(*54

"$6/ +,,,,,,,53*(7))

34"#%5# &"' -...2*)+((*

34"#%5# &"' -...,6*+,12 %!$-$.$/$01$,/!2%$0 +,,,,,,,5&)(77&

!89.$0-2% +,,,,,,,*:&(*45

"7#4$3 2!" -...0,6+1(2

"7#4$3 &"' -...*8+,// ;$.#$/$.<0-,=,!01$.>!?1 +,,,,,,,,,33(&*3

;$.>??. +,,,,,,,,,,')())) @A6!22<0-$0 +,,,,,,,,'43(7&5

%!$26@-$0 +,,,,,,,,,,7:(':) .$0%$ +,,,,,,,,,,'''(':3

0<$%,%!$-$.$/$01$,/!2%$0 +,,,,,,,,,'':(&57

$%!"'&5#% 5"599: -...68)+00( ;$5397#% 5"599: -...1*1+*6*

9$6@2%<0- +,,,,,,,,,,,,,,,,,B

8.<;$,!80@"$2 +,,,,,,,,,5)()))

.$0%$,;!!.,C; +,,,,,,,,,D)(334

!9&5"#%9'# -...//+())

!"#$%%"& '((")*+$,

!""#$%%&'%!!()(* +,- ./

0&1(#$%%&'%!!()(* +,- ./

!((* +,- ./

2%%131(* +,- ./

!)%*#31(* +,- ./

4!()# 56,7 ./

8"") +,- ./

9&%4:8)%;(&$<(1'( =>,6 ./

-./0 12

(11)

2. Gewassen

Aardappels, uien, kool en peen!

2.1. Percelen

De percelen liggen rondom het erf. Aan de noord-kant, de erf-kant dus, ligt een kavel van 24 hectare en een van 13. Het erf met de bedrijfsgebouwen (1) ligt op de grootste kavel. Achterop de kavel, tegen de noordelijke toch gelegen, ligt onze compostplaat (2).

2

1

3

Aan de ‘overkant’, de zuid-kant dus, liggen twee kavels van 24 en 26 hectare. Op de kopakker van het perceel van 26 hectare heb ik een ruime natuurstrook liggen. (3) De ruimte voor natuurstroken en compostplaat zijn al niet meer meegerekend.

Door de compostplaat en natuurstrook een beetje handig neer te leggen is het me gelukt om 14 redelijk gelijke percelen te krijgen. Dit is natuurlijk wel handig in de

(12)

vruchtwisseling. Omdat ik vanaf vaste rijpaden teel is ‘t ene perceel soms net een bedje groter dan ‘t andere, de bedden kunnen immers niet gedeeld worden.

Over ‘t algemeen zijn de percelen 6,2 hectare en daar reken ik dan ook verder mee.

2.2. rotatie

In eerste instantie had ‘n een rotatie bedacht waarin 1:6 aardappelen gecombineerd werden met 1:9 uien en 1:18 peen en tussendoor nog wat kool. Ik kreeg het echter niet voor elkaar om daar nog meerjarig grasland tussen te proppen en dus ben ik er maar vanaf gestapt.

In de huidige rotatie kan ik wel genoeg ruimte vinden voor gras. Dat is hiernaast goed te zien. De rotatie begint hier bij een een perceel gras-klaver en eindigt daar ook, een twee-jarig perceel dus.

De vruchtopvolging is vooral gebaseerd op stikstof en structuurbehoeften en een zo ruim mogelijke

vruchtwisseling.

De percelen grasklaver zijn 2 en 3 jarig. Langer vind ik ongewenst in verband met aaltjes in het volggewas en kwaliteitsverlies van de weide in het vierde jaar.

Ik denk niet dat ik altijd de gras-klaver dood en

ondergewerkt kan hebben voordat ik uien ga zaaien, dus ga ik een keer in de 14 jaar ploegen.

Met groenbemesters en wintergranen hou ik de bodem ‘s winters bedekt. Behalve voor de zaaiuien dus.

Los van deze rotatie gebruik ik ook nog 10 hectare grasland van m’n buurman.

De grasklaver zorgt samen met de spelt voor 57%

maaivruchten. Op slechts 36% van het areaal worden rooivruchten geteeld.

2.3. Teelten

2.3.1. Pootaardappels

De pootaardappels hebben een mooie plek in ‘t bouwplan na twee jaar grasklaver en zaaiuien.

Bemesting

Voor sommige rassen is de nalevering van stikstof uit gras en rode klaver al bijna voldoende, voor andere misschien niet. Ik kan gelukkig vrij precies bemesten, met de koepost geef ik een basisgift en als het nodig is kan ik nog extra plantgericht bemesten in het seizoen met drijfmest.

Rassen

Ik teel meerdere rassen pootaardappels. Allereerst natuurlijk een hectare eigen pootgoed voor de Sarpo Mira, daarnaast nog wat voor de handel. Welke rassen dit zijn hangt natuurlijk van de omstandigheden over 5 jaar af. Ik hoop toch wel dat we dan van de agria’s af zijn.

! "#$%&'($)*#+,*-.*

"#$%&'($)*#+,*-.*

/0123

4 5$$-6-*7

%8*(9

%8*(9

: %8*(9

#;.*+'($)*#

#;.*+'($)*#

< 8;;9+$$#.$88*(*7

"#$%&'($)*#+,*-.*

"#$%&'($)*#+,*-.*

= "#$%&'($)*#+,*-.*

"#$%&'($)*#+,*-.*

"#$%&'($)*#+,*-.*

> "#$%&'($)*#+,*-.*

"#$%&'($)*#+,*-.*

"#$%&'($)*#+,*-.*

? "#$%&'($)*#+,*-.*

"#$%&'($)*#+,*-.*

"#$%&'($)*#+,*-.*

@ ';;(

%8*(9

%8*(9

A %8*(9

$(*B$7.#-C7%*+'($)*#

$(*B$7.#-C7%*+'($)*#

!D 8($796-*7

E$)*#&,-''*

E$)*#&,-''*

!! F#-*9+$$#.$88*(*7

"*(*+G;%9*#.

"*(*+G;%9*#.

!4 8**7

%8*(9

%8*(9

!: %8*(9

"#$%&'($)*#+,*-.*

"#$%&'($)*#+,*-.*

!< "#$%&'($)*#+,*-.*

"#$%&'($)*#+,*-.*

"#$%&'($)*#+,*-.*

(13)

Voorkiemen

In principe hoort een aardappel natuurlijk in de grond te kiemen, maar toch wil ik wel gaan voorkiemen. Hoe eerder de aardappels oogstrijp zijn hoe minder kans op ziekte & plagen. Al zijn de rassen over 5 jaar hopelijk in grote mate phytophthora- resistent, dan nog is het zaak om die resistentie te behouden en dus niet de aardappels lang te laten staan als de druk erg hoog is.

Uitzondering hierop is trouwens de Sarpo Mira, deze aardappel groeit zo traag dat ie wel lang op het land moet staan. Gelukkig kan de Sarpo een beetje phytophthora- aantasting wel overwinnen. Het is toch belangrijk om ze wel voor te kiemen omdat ik toch graag vroeger wil oogsten. Om verschillende rassen verschillend te kunnen voorkiemen ga ik in voorkiemen, in Joppe zakken maar ook in bakjes. Dit is

natuurlijk bewerkelijk, maar we hebben een goede Delignie en een mooi rollenbaantje dus ‘t is te doen.

Na het kiemen kunnen de aardappels mooi afharden onder het afdak tussen hooidrogerij en kistenbewaring. Hier zet ik ook het pootgoed voor de

frietaardappelen.

Bewaring

Ik kan verschillende rassen telen en bewaren. De bewaring is voorzien van

drukwand en mechanische koeling, ik kan dus warm bewaren met carvon als ik dat zou willen, maar ook koelen. Door relatief kleine cellen kan ik goed per partij het gewenste bewaarregime aanhouden. Door de samenwerking met de buurman ontstaan nog meer mogelijkheden. Zouden we bijvoorbeeld nog wel een beetje Agria moeten telen dan kunnen we die gezamenlijk warm opslaan.

Groenbemester

Na het pootgoed heb ik nog voldoende tijd om een mooie gras-klaver weide in te zaaien. Voordeel van gras-klaver na de aardappels is dat ik alle opslag eenvoudig kan bestrijden met maaien.

2.3.2. Frietaardappels

Zie voor een uitgebreide teeltbeschrijving het hoofdstuk ‘teeltbeschrijvingen’.

2.3.3. Peen

Ik ga b-peen telen voor de directe afzetkanalen van m’n buurman. Het bouwplan voorziet slecht een keer in de 14 jaar in de teelt van schermbloemige. Dit heb ik vooral gedaan omdat de oogst niet bepaald bodem-vriendelijk is, maar het heeft wellicht ook een positief effect op de (bodemgebonden) ziekte-druk.

Ras

Ik wil bewaar-peen telen, dit betekent vaak laat zaaien en laat rooien. Laat zaaien is gunstig voor de bodem, het frezen van de ruggen gebeurt dan onder droge

omstandigheden, maar het late oogsten is ongunstig, vooral voor de volgende teelt.

Ik denk dat ik met Rodelika en Miami goed tussendoor kan schipperen. Miami heeft iets minder groeidagen nodig en zou ik dus iets later kunnen zaaien en eerder kunnen oogsten. Ik teel bewust geen Nerac, we zetten de peen zelf af en hebben dus minder last van handelaren die alles willen hebben, als het maar begint met een

‘n’ en eindigt op ‘erac’.

Mocht ‘t toch niet lukken om voldoende afzet te vinden voor de ‘vreemde’ peen dan ga ik knolselderij, pastinaak, wortelpeterselie of industriepeen telen, maar natuurlijk geen Nerac, dat kan ik dan niet meer maken.

(14)

Bemesting

Ik ga geen mest uitrijden op de peen, dat moet niet nodig zijn. Wel komt er 16 ton compost per hectare bij tijdens het compostzaaien.

Bewaring

Ik ga de peen extern opslaan. Dit is een beetje duurder (€25/kist) als zelf opslaan (€14,35/kist). Toch bouw ik voorlopig geen koelcel. Niet alleen vanwege de negatieve invloed op de liquiditeit, maar vooral vanwege de flexibiliteit. Wil ik dan een jaar geen peen telen, of alleen industriepeen of knolselderij, dan heb ik geen lege koeling op ‘t erf staan.

Groenbemester

Na de peen ga ik spelt zaaien. Dit is natuurlijk een beetje ‘tricky’ omdat de oogst van peen ongeveer samenvalt met het optimale zaaitijdstip van spelt. Toch wil ik graag iets na de peen telen omdat ik het belangrijk vind dat de grond in de winter

enigszins bedekt is. Daarnaast is de peen het enige gewas wat nog niet vanaf de rijpaden geoogst kan worden en ik denk daarom dat ik de bodem een klein beetje moet helpen en moet woelen na de oogst. Dat woelen moet je volgens mij altijd combineren met de inzaai van groenbemesters om te voorkomen dat ‘s winters het gewoelde weer verslempt.

2.4. Zaaiuien

Zie voor een uitgebreide teeltbeschrijving het hoofdstuk ‘teeltbeschrijvingen’.

2.5. Plantuien

Het telen van plantuien zonder te ploegen is misschien een beetje gewaagd. Ik moet zorgen dat ik vroeg in het voorjaar al de groenbemester dood en voldoende

weggewerkt heb voordat ik ga planten.

Ras

Sturon is een natuurlijk een prima ui, maar ik ga ook een beetje jetset zetten om nog iets vroeger te zijn, of later te kunnen planten, net hoe ‘t seizoen is. Voor de

diversiteit ga ik ook een hectare Red sun en een hectare kamal poten.

2.5.1. Groenbemester

Omdat de plantuien redelijk vroeg van ‘t land zijn kan ik nog een mooie

groenbemester telen. Ik kies voor wikke omdat ik denk dat die zich zo laat in zomer nog iets beter kan ontwikkelen als klaver, de haver is een goede bron van koolstof naast de wikke.

2.6. Afzet

Ik heb niet zoveel met de handel, vooral niet met al het gepraat wat er bij hoort en het geleur. Ik laat dit dus mooi door anderen doen, wetende dat ik daar een beetje marge mee laat liggen. Kan ik me richten op dingen die ik wel leuk vind.

De aardappels teel ik voor de industrie, hiervoor sluit ik een contract af. Ik zou misschien nog wel meer gewassen willen afzetten naar de industrie maar daar heb ik eigenlijk geen ruimte meer voor. In eerste instantie wilde ik ook peen telen voor ‘t sap bijvoorbeeld, maar mijn buurman wilde graag wat extra hectare’s om te spoelen en direct te verkopen, dat wil ik ook ondersteunen dus is ‘t b-peen geworden.

Het pootgoed teel ik natuurlijk deels voor Danespo, maar wil ik ook graag een beetje spreiden en bijvoorbeeld voor Plantera of Den Hartigh telen.

De plantuien gaan, weinig verassend, naar Aaldering en kunnen mooi door Green Organics verhandeld worden. De zaaiuien hou ik dan vrij, zo spreid ik het risico een beetje.

(15)

3. Teeltbeschrijvingen

Drie teelten uitgelicht.

3.1. Frietaardappels 3.1.1. Pootbedbereiding

De friet aardappels komen na de plantuien. Achter de plantuien teel ik een haver- wikke groenbemester die waarschijnlijk behoorlijk uit de kluiten gewassen zal zijn.

Daarom ga ik eerst met de klepelmaaier voorop en de schijveneg achterop de groenbemester inwerken. Bij het poten heb ik last van lange stengels, dus de groenbemester moet goed fijn geklepeld worden, da’s ook goed voor de verteerbaarheid trouwens.

Nadat ik koepost uitgereden heb doe ik nog een rondje met de schijveneg om de mest en plantenresten goed te mengen met de grond. Mocht het nodig zijn dan kan ik zowel voor als achterop een schijveneg hangen. Mocht dat niet genoeg zijn dan weet ik ‘t ook niet meer.

Voor het poten hang ik voorop de Baselier frontfrees, hiermee kan ik de grond mooi fijn krijgen zonder te smeren en de diepte kan ik perfect instellen. Misschien is dit wel een te intensieve methode, als ‘t gewenste effect ook behaald kan worden met een frontculter dan vind ik het ook prima, maar ga ik maar even uit van het ‘worst- case’ scenario.

3.1.2. Bemesting

De friet aardappels zitten niet op de meest gunstige plek in de rotatie. Volgens NDICEA krijgen ze dan ook een tekort aan stikstof, tegen het einde van de zomer. Ik maak me er echter niet zo’n zorgen om. De aardappels, Sarpo Mira genaamd, staan bekend om de goede beworteling en relatief lage stikstofbehoefte. Dat weet NDICEA natuurlijk niet. Te veel stikstof heeft ook een negatief effect op ‘t onderwatergewicht van de aardappels, niet geheel onbelangrijk bij friet aardappelen!

Om het bodemleven en de aardappels te voeren ga ik maar liefst 48 ton koepost en 24 ton drijfmest uitrijden. De koepost strooi ik in het voorjaar uit over de

groenbemester, de drijfmest rij ik net voor het frezen van de ruggen uit. Mocht blijken dat deze bemesting te veel is, en dus het onderwatergewicht te laag, dan is de oplossing vrij simpel natuurlijk.

3.1.3. Poten En Ras

Zoals gezegd poot ik aardappels van het ras Sarpo Mira. Da’s een ras dat ontwikkeld is in Hongarije, achter het ijzeren gordijn door ene Dr Sarvari. De Sarpo’s hebben een bovengemiddelde ziekteresistentie die nog steeds niet volledig doorbroken is. In rassenproeven heeft ‘t ras altijd lage opbrengsten, dit komt onder meer omdat het een ontzettend laat ras is, het rooien begint normaal pas in september.

Maar tot die tijd worden de aardappels niet ziek en groeien ze rust door. Kees Steendijk haalt in Zeeland, ook met een CTF systeem een opbrengst van 45 ton van een hectare. De aardappels gaan naar McCain voor 21 cent per kg.

(16)

De Sarpo is een roodschillige, witvlezige, diep-ogige, grove en ook onooglijke aardappel. Maar toch wel lekker. Het onderwatergewicht is veelal vrij hoog dus de aardappel is zeer geschikt voor friet. Voorwaarde is wel dat de aardappel goed afgerijpt moet zijn. Om niet in de winter te moeten rooien ga ik dus voorkiemen.

Dat ga ik doen in doen in de voorkiemkas van m’n buurman. Het afharden van de kiemen doe ik onder ‘t afdak tussen hooidrogerij en kistenbewaring.

Poten doe ik met een snarenbedpootmachine, wel zo handig met de bonkige Sarpo’s.

3.1.4. Verzorging

De aardappels hebben niet veel verzorging nodig. Ik ga voor opkomst een aantal keren wiedeggen met de 12 meterse Regent eg en nog een of twee keer na opkomst met de Treffler eg. Daarnaast ga ik minimaal drie keer met de rugschoffel door ‘t perceel. Omdat ik ook pootgoed teel wil ik zeker zijn dat ik geen ziek verspreid, ik moet dus ook ‘s af en toe een ochtendje door de aardappels lopen.

3.1.5. Oogst

Ik ga zowel pootgoed als friet in twee fasen rooien met een Grimme voorraad-rooier en een Grimme bunkerrooier.

6

5

4

3

1 2

Nu wordt er gevraagd om een tekening te maken van hoe ‘t product door de handen gaat. Dat is een beetje lastig omdat de aardappel als ‘t goed is nooit je handen raakt, maar ik heb er toch een kleurplaatje van weten te maken.

(17)

De voorraadrooier (1) kan in een gang 4 ruggen rooien. De tijd dat ze in ‘t zwad liggen mag niet te lang zijn. Laat je de aardappels te droog worden dan gaat er te weinig grond mee de kist in en heb je kans dat eventuele kluiten opdrogen en beschadigingen veroorzaken in de bunker, de kieper, de stortbak en ook nog ‘s in de kist. Niet te lang laten liggen dus. Opladen van de aardappels doe ik met een

Grimme bunkerrooier (2), met opraapset natuurlijk. Vanuit de bunker gaan de aardappels de kieper (3) in en van daaruit gaan ze via de stortbak (4), de duo (5) en de hallenvuller (6) de schuur in.

3.1.6. Bewaring

De voormalige uienschuur ga ik gebruiken voor het los opslaan van de aardappels.

Er is, bij mijn weten, niet gegast in deze schuur dus dat gaat alvast goed. De hele installatie is berekend op 450 ton uien en dus heeft de schuur nu feitelijk een beetje overcapaciteit wat betreft lucht en ruimte. De aardappels worden tot december bewaard.

3.1.7. Saldo

Ik vind het saldo voor deze teelt eigenlijk te laag.

Een rooivrucht die zo lang en zo laat op het veld staat moet eigelijk wel iets meer opbrengen vind ik. Het saldo per ton is slechts 10 euro.

De hoge kosten komen door de vele tonnen mest en aardappels die heen en weer gesleept moeten worden. Dit kost veel diesel, ‘mannetjes’

en machines.

Zou ik deze teelt vervangen door rode bieten,

ook een late rooivrucht, dan zou me dat €14.000 euro opleveren. Maar dan heb ik dit hoofdstuk wel voor niets geschreven.

3.1.8. Preparaten

De Sarpo rijpt slecht af, dat is jammer want daardoor kan het onderwatergewicht te laag zijn. Belangrijk dus om het afrijpen wat te stimuleren met kiezel.

3.1.9. Groenbemester

Na de late oogst kan ik niet echt succesvol een vlinderbloemige groenbemester zaaien. Gele mosterd kan nog wel wat worden, zeker als de winters zo matig blijven als de laatste paar jaar.

Dat gele mosterd een echte winter niet overleeft is gunstig voor het volgende

gewas, de peen. Ik hoef de grond dan minder te beroeren voordat ik peen ga zaaien.

!"#$%&'() /000000000000000000000000*+,-.

)!%'%$%1%&2%01!()%& /0000000000000000000000000-+345

!"#$%&'()*+&""($",,*#*- 3&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&./012

&)101!()%&06078 /000000000000000000000000,+*9:

1!()"$;<(0;&=>0&)1 /000000000000000000000000000044,

#$%810%?%&00!"#$+00;&=>0&)1 ,@0ABC

(18)

3.2. Zaaiuien

3.2.1. Zaaibedbereiding

In het najaar, als het even kan in december tijdens de vorst, ploeg ik ‘t gras onder.

Zodra de grond het toelaat ga ik ruggen frezen. Met voorin een frontculter om de grond een beetje los te kietelen en eventuele onvlakheden een beetje te verhelpen en met achterin de rijenfrees zonder volleveldsset.

Dit trucje neem ik over van Joost van Strien, hij past deze methode ook toe voor sjalotten. Door in het midden van de rug niet te frezen verstoor je de grond minder waardoor de capilaire werking niet verstoord word en de rug eerder aansluiting gevonden heeft met de ondergrond.

Ik zaai op ruggen om onkruid goed te kunnen bestrijden, om de ziektedruk naar beneden te krijgen en om droog te kunnen rooien.

3.2.2. Bemesting

Ik bemest de uien niet. De voorvrucht, twee-jarig gras-klaver, zorgt voor voldoende mineralisatie. Zie ook ‘bodem & bemesting’.

Omdat ik de uien onder compost zaai moet hier nog wel even een gift van 16 ton natuurcompost vermeld worden.

3.2.3. Zaaien En Ras

Als de ruggen goed bezakt zijn, na een week of 2-4 ga ik zaaien. In tegenstelling tot sommige telers die twee rijtjes op een rug zaaien ga ik in een band van 5 cm zaaien.

De uien die op twee rijtjes gezaaid zijn hebben natuurlijk meer lucht, licht en ruimte en zullen wellicht een hogere opbrengst geven maar ik zaai toch in een band. Ten eerste wil ik graag zaaien onder compost dus heb ik een band nodig en ten tweede maakt het zaaien op de rand van de rug mechanische onkruidbestrijding een beetje lastig.

Zaaien onder compost dus. Ik heb hier tijdens LONK ervaring mee opgedaan en het is me goed bevallen. De compost zorgt voor minder zaadonkruid in de uien-band, hierdoor hoef ik niet te branden en worden de uien niet terug gezet. Ook de wieduren gaan iets naar beneden.

Daarnaast heeft het zaaien onder compost als voordeel dat de uien sneller en gelijkmatiger opkomen en als ze er eenmaal op staan zijn ze niet gevoelig voor verslemping, want compost verslempt niet.

Door de uien op ruggen te zaaien kunnen ze ook makkelijker wortelen. Daarnaast zit er veel lucht bij de wortels en is er minder risico op bijvoorbeeld fussarium. Ook de onkruidbestrijding kan ik grotendeels mechanisch doen en dus efficiënt. Zie ook ‘t hoofdstuk mechanisatie.

Santero is tegenwoordig populair en dat begrijp ik. Tijdens LONK hebben we ook dit ras gebruikt en de meeldauwresistentie was toen heel prettig. Met het steeds maar wisselende weer van de laatste jaren loop je toch meer kans op dingen als

meeldauw. Van Santero is biologisch zaad beschikbaar.

Ik vind het ook leuk om een paar bedden rode uien te telen, de keuze is gevallen op het ras Robelja. Dit zijn mooie uien, met een redelijk goede weerstand en goed te bewaren. Omdat de opbrengsten en prijzen van rode uien nogal fluctueren, ik lees wel ‘s over 50% tarra, ga ik niet al te veel rode ui zetten. Ik reken dan ook geen extra opbrengsten van deze uien. De meerprijs streep ik weg tegen de gemiddeld lagere opbrengst.

(19)

3.2.4. Verzorging

In het seizoen ben ik voornamelijk tussen de uien om te wieden. Mocht er om wat voor reden dan ook in het begin van de teelt plots veel zaadonkruid tussen de uien staan dan ga ik branden, maar ik verwacht niet dat dit vaak gaat gebeuren.

De HAK rugschoffel zal ik ‘t meest gebruiken in deze teelt. Als de uien wat groter zijn, vanaf ‘t vierde pijpje ofzo kan ik gaan wiedeggen met de Treffler eg. Dit doe ik alleen als ik veel net gekiemd onkruid om zeep kan helpen. Door het eggen verstoor ik namelijk ook de compost met het risico op nieuw kiemend onkruid.

Als ik denk dat de uien aan het afrijpen toe zijn ga ik ze helpen. Ten eerste ga ik het kiezelpreparaat inzetten, daarna ga ik, als de uien aan het strijken zijn, de pijpen die overeind staan nog even helpen met een strijkrol.

1 2

3 4 5

6

3.2.5. Oogst

De uien worden gerooid met de Grimme voorraadrooier en opgeladen met de bunkerlader. Het rooien doe ik met een fijne steek, opladen met een iets grovere steek waardoor er veel ondermaat (< 40) op het land achterblijft. Da’s mooi want het scheelt tarra in de kist en de op het land gebleven uien kan ik eenvoudig kapot maken voordat ik spelt inzaai.

(20)

De uien liggen idealiter na ‘t rooien nog even op het land te drogen, want buiten drogen = gratis. Hoe lang de uien in ‘t zwad kunnen liggen is natuurlijk afhankelijk van het weer. Als ze opgeladen worden gaan ze van de bunker in een kieper en vervolgens over de stortbak in de kist. Het is natuurlijk veel mooier om direct in de kist te laden maar dat is technisch nog lastig en/of kostbaar dus gebruiken we de bunkerrooier. Natuurlijk zou je vanuit de bunker direct in kisten kunnen lossen maar daarmee daalt de capaciteit enorm en het netjes afvullen van de kist, voor een goede droging van essentieel belang, is lastig.

De uien gaan daarom over de stortbak via de kistenvuller in de kist. Met de stortbak kan ik ook nog een beetje reinigen en ondermaat uitdraaien. De mechatech

kistenvullen gaat heel netjes met de uien om en vult de kisten automatisch. Eén

‘mannetje’ op een heftruck kan vervolgens inschuren.

3.2.6. Bewaring

Ik heb de beschikking over een kistenbewaring met droogwand en mechanische koeling. Het belangrijkste bij het bewaren van uien is lucht. Daarna komt natuurlijk lucht, gevolgd door lucht. Lucht is belangrijk, de uien moeten goed droog zijn. Door lucht aan te zuigen door het dubbele dak van de hooidrogerij kan ik nog iets beter drogen.

Ik bewaar in kisten zodat ik verschillende partijen apart kan bewaren en afzetten.

Voor lange bewaring kan ik de uien zelfs koelen.

3.2.7. Preparaten

Op advies van m’n buurman spuit ik na ‘t zaaien ‘t koehoornpreparataat om de groei te stimuleren. Net voor ‘t strijken spuit ik dan nog ‘s kiezel om te helpen bij ‘t afrijpen.

De energie moet dan uit de pijpen de ui in trekken.

3.2.8. Groenbemester

Na de uien teel ik spelt. Het is mooi om spelt in oktober te zaaien. In jaren waarin de uien vroeg geoogst worden zou ik nog een snelle groenbemester kunnen zaaien, bladrammenas bijvoorbeeld, maar meestal zal het land even braak liggen tot het zaaien van de spelt. Dit heeft wel als voordeel dat ik een extra mogelijkheid heb voor het opruimen van onkruiden.

3.2.9. Saldo

Een uitgebreide berekening is te vinden in de economie bijlage. Een samenvatting daarvan staat hiernaast.

De opbrengst schat ik in op 45 ton per hectare min twee kisten in verband met de teelt op ruggen. De gemiddelde prijs voor bewaaruien zal niet meer zijn als 25 cent.

De meeste kosten in de teelt zitten in

uitgangsmateriaal €1.000, wieduren €1.400 en mechanisatie €1.700.

Inclusief niet toegerekende kosten levert deze teelt €1.500 per hectare op.

!"#$%&'() -...**+,,, )!%'%$%/%&0%./!()%& -...1+23,

!"#$%&'""()( /&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&*+,-.

&)/./!()%&.4.56 -...1+732 /!()"$89(.8&:;.&)/ -...<<*

#$%6/.%=%&..!"#$+..8&:;.&)/ >?@7.ABC

(21)

3.3. Spelt

Spelt komt als wintergraan na de late teelten in m’n bouwplan. Dat kan, vooral na de peenoogst, wel voor problemen met najaarsellende gaan zorgen. Mocht ik geen spelt kunnen zaaien dan wordt het zomertarwe of haver.

3.3.1. Zaaibedbereiding

De zaaibedbereiding is afhankelijk van de omstandigheden, de voorvrucht, de grond en het weer dus.

Na de uien kan ik prima spelt zaaien. Ik zaai dan 6 meter breed met de Accord met een rijafstand van 25cm. Dit geeft me de mogelijkheid om in mei/juni van het volgende jaar met dezelfde Accord maar uit ‘t midden een rode klaver onder te zaaien.

Na de kool zit ik met een hele partij koolstronken op ‘t land. Die ga ik met de klepelmaaier voorop en de Lemken smaragd achterop te lijf. Daarna zaai ik met de Accord op 6 meter. Op de smaragd zit ook een zaaibak waarmee ik ook de spelt kan zaaien. Eventueel kan ik daarna nog een keer schijveneggen als het zaaibeeld niet voldoende is. Als ‘t echt bar en boos is kan ik eerst met de klepelmaaier en smaragd een bewerking doen en vervolgens met de schijveneg voorop en achterop spelt zaaien. De ‘gewone‘ schijveneg heeft namelijk ook een zaaimachine. Als het zaaien goed slaagt kan ik het volgende jaar alexandrijnse kalver onderzaaien en misschien daarvoor zelfs nog schoffelen.

Na de peen zaai ik de spelt vollevelds. Dit doe ik omdat ik niet veel onkruid verwacht na de peen en dus niet hoef te schoffelen en ik hoef geen groenbemester als

onderzaai omdat ik na de spelt een gras-klaver weide wil hebben. Een mooie gras- klaver onderzaaien in spelt is lastig. Vooral snelgroeiende groenbemesters maken een kans in de lange donkere spelt.

De periode dat de spelt aan het afrijpen is, en er dus geen productie is op het perceel en dus uitspoeling en verlies van potentieel neem ik voor lief.

3.3.2. Bemesting

Spelt heeft eigenlijk geen bemesting nodig staat overal te lezen maar de meeste boeren die ik erover spreek zeggen toch dat een beetje mest als gunstig ervaren wordt. Met de mesttank op breedspoor kan ik door het gewas heen rijden en dus bemesten tot in de bloei. Zo kan ik dus kiezen of ik de groei van stengel wil stimuleren of juist het eiwit of de productie wil verhogen door vroeger of later te bemesten.

3.3.3. Zaaien En Ras

Het ras Franckenkorn, van prof. Franck, is een ras dat een goede opbrengst

combineert met een hoge lengte.1 Vooral dat laatste is voor mij interessant omdat ik eigenlijk spelt teel vanwege de hoge stro-opbrengst. Het graan is een bijproduct. Dat het bijproduct meer waard is dan het hoofdproduct is natuurlijk altijd mooi

meegenomen.

Franckenkorn is ook een van de vroege rassen en dat is gunstig voor mij omdat m’n groenbemesters en gras-klaver dan ruim de tijd hebben om zich te ontwikkelen.

3.3.4. Verzorging

In het voorjaar sjees ik geregeld met de 12 meter brede wiedeg door ‘t graan. In drie gangen heb ik een hectare gedaan dus dat schiet lekker op!

(22)

3.3.5. Oogst

We oogsten het stro zelf met onze maaidorser. Het graan zeven we uit en voeren we direct af. Het stro laat ik even liggen, liefst met een buitje erover en laat ik als ‘t weer droog is persen in balen.

3.3.6. Bewaring

Ik bewaar het stro gewoon buiten. De ronde balen stapel ik in driehoekige stapels op met een kleedje erover. Als ik ruimte heb in schuren of onder ‘t afdak kan ik daar ook wat stro opslaan, maar ik ga natuurlijk geen schuur bouwen als ik ook een zeiltje kan kopen.

3.3.7. Saldo

Het saldo is natuurlijk niet je van het. Dat hoeft ook niet want ik teel spelt als rustgewas. De extra opbrengsten uit graan en stro zijn mooi meegenomen.

3.3.8. Preparaten

Natuurlijk gebruik ik ook in de spelt preparaten, vooral in het voorjaar vind ik het koemest preparaat belangrijk voor het opnieuw stimuleren van de groei.

3.3.9. Groenbemesters

Vaak wordt in spelt geen onderzaai toegepast omdat spelt niet genoeg licht zou doorlaten. Als je niets onderzaait mis je in de zomer tijdens het afrijpen een maand, misschien zelfs langer, fotosynthese want de planten zijn dan niet meer groen.

Door onder te zaaien maak je wel optimaal gebruik van de zonne-energie. Dat ben ik dus van plan. Door de spelt in rijen te zaaien kan ik rode en alexandrijnse klaver onderzaaien. Deze klaversoorten kunnen goed concurreren met spelt en groeien snel uit na de oogst. Timing is wel erg belangrijk, te vroeg zaaien betekent dat de klaver te hoog worden wat nadelig is voor het drogen van het graan en stro, te laat zaaien betekent dat de klaver zich niet voldoende kan ontwikkelen voordat de spelt helemaal dicht is.

!"#$%&'() .////////////////////////*+,-, )!%'%$%0%&1%/0!()%& .////////////////////////23245

!"#$%&!'(#) .&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&&*+,,-

&)0/0!()%&/6/78 .////////////////////////*+95:

0!()"$;<(/;&=>/&)0 .///////////////////////////955

#$%80/%?%&//!"#$+//;&=>/&)0 @@4-/ABC

(23)

4. Arbeid

Veel werk, maar ik hoef nooit banden te wisselen, dat scheelt weer.

4.1. Planning

Ik ben niet heel bewust aan het plannen geweest toen ik het bouwplan bedacht maar toch weet je in je achterhoofd wel een beetje waar er wat moet gebeuren en je ‘t dus druk hebt. Onderstaande grafiek leverde gelukkig dan ook maar enkele verassingen op. Een grotere, leesbare, versie is te vinden in de bijlage of in de excel.

De licht blauwe balkjes in het voorjaar zijn het klaarmaken van kool en pootgoed, dan komen er lichte en donker bruine balkjes bij voor het bemesten en de

grondbewerking gevolgd door nog lichtere bruine balkjes voor ‘t zaaien. De blauwe uitschieters in het midden van de grafiek zijn wieduren, de oranje balkjes in het najaar de uren voor oogsten, met name de kool-oogst.

De piek in week 10 & 11 had ik niet aan zien komen. De blauwe balkjes zijn uren van klaarmaken van kolen, de licht bruine van bemesten. Vanaf eind februari begin ik met mest rijden op het grasland, dat is een tijd waarin de veehouders het vaak niet zo druk hebben dus kan mijn veehoudster dan mooi aan ‘t mestrijden.

4.2. Uitzendkrachten

Een ander probleempje wat ik nog even moet oplossen zit in week 22 en 23. Ik moet dan in de uien wieden en kool planten en beginnen met het wieden van de peen. Al deze bezigheden ga ik uitvoeren met uitzendkrachten. Ik kan er dus voor kiezen om meer mensen in te huren voor het planten, maar ik vind het fijner om met een vaste ploeg mensen te werken en deze ook zo lang mogelijk aan het werk te houden. Dus niet met 20 man 1 dag aan het wieden maar met 4 een week.

Als ik eenmaal een ‘goed teampje’ geformeerd heb wil ik ze graag continu aan het werk houden tot het wieden klaar is. Om dat voor elkaar te krijgen moet het wieden van de uien dus iets eerder beginnen en misschien moet ik voor het planten nog even een extra chauffeur ofzo paraat hebben.

(24)

4.3. Medewerker

Als ik er van uit ga dat ik ongeveer 60 uur in de week werk dan hoef ik alleen maar in het onkruidseizoen iemand in te huren, maar zo werkt het natuurlijk niet. Voor veel werkzaamheden heb je meerdere mensen nodig. Nu werk ik natuurlijk veel samen met m’n buurman en dat maakt bijvoorbeeld de oogst al een stuk

makkelijker. Hij komt, navolging gevend aan een oude traditie op de bedrijven, bij mij rooien en ik bij hem. Dat scheelt al een mannetje, maar ik heb toch nog meer hulp nodig. Natuurlijk moeten we hier wel rekening mee houden in ‘t bouwplan.

Daarom ben ik, naast een jaarlijkse stagiaire, uitgegaan van een vaste medewerker.

Omdat ik ook al een medewerker voor de koeien heb lijkt dat een beetje overdreven maar ik denk dat er veel werk op ‘t bedrijf is dat niet meegenomen is in de arbeids- grafiek. Dat is niet erg want de grafiek dient om een indruk te krijgen van pieken en dalen, het zou zonde van de moeite zijn om precies bij te houden hoeveel uur ik aan het rondlopen ben om overal te kijken hoe een en ander erbij staat, hoeveel uur ik in de werkplaats sta, hoeveel uur ik in de auto zit op weg naar weet ik waar, hoeveel uur ik achter een machine aanloop waarop m’n medewerken z’n keurig in de grafiek weergegeven uurtjes maakt, hoeveel uur ik aan een bureau zit om dikke rekeningen te versturen, etc.

Ik denk dat ik met een medewerker erbij de arbeid voldoende afgedekt heb.

4.4. Buurman

Bij het rooien krijg ik dus hulp van mijn buurman, als mijn buurman aan ‘t rooien wil help ik hem. Als een van ons aan het rooien is kan de ander sowieso geen andere werkzaamheden uitvoeren, alle trekkers zijn dan bezet. We berekenen elkaar geen kosten voor deze arbeid.

Ook bij het klaarmaken van de kool en het sorteren van het pootgoed krijg ik hulp van zijn personeel. De kosten hiervoor zijn wel meegenomen in de saldo

berekeningen.

4.5. Mechanisatie

Naast de arbeid is ook de planning van mechanisatie belangrijk als je samenwerkt en machines deelt. We hebben daarom de planningen naast elkaar gelegd en gekeken waar ze overlappen.

We zien dan vooral dat in het voorjaar de mestkar het druk heeft. Dit is voor de mestkar geen probleem maar de 415 is de enige trekker met werktuigbesturing dus als we aan het mestrijden zijn staan de giertank, poter, veldspuit en de rooiers stil.

We hebben daarom het bemesten iets naar voren en na later in het jaar verplaatst. In het najaar zijn er minder van dit soort problemen.

(25)

5. Mechanisatie

Niet kerend, niet verdichtend, niet eenvoudig.

5.1. CTF

Afgelopen winter heb ik voor ‘t vak ‘project eindwerkstuk’ een onderzoek gedaan naar toepassing van CTF op mijn bedrijf2. De conclusie van dit onderzoek was dat systeem met permanent onbereden teeltbedden op 3,20m spoor het beste zou passen op mijn bedrijf. Ik zal dit kort uitleggen, meer informatie is in voorgenoemd onderzoek te vinden.

Ik wil de grond waarin geteeld wordt niet meer verdichten om zo optimale

omstandigheden in de bodem en dus ook voor de planten te creëren. Dit kan als ik niet over de teeltgrond rijd met trekkers en machines: onbereden teeltbedden. Maar de vraag is dan al snel; is er werkelijk voordeel en kan het ook uit?

5.1.1. Opbrengst

In onderzoeken over de hele wereld worden voor verschillende gewassen

meeropbrengsten bij onbereden grond gemeten ten opzichte van bereden grond.

De meeropbrengst is vaak toe te schrijven aan een betere doorworteling en

daardoor een hogere kwaliteit en kwantiteit van het product, in sommige gevallen is het gewas ook homogener en dus beter te vermarkten.

Over het algemeen kun je zeggen dat gewassen die slecht wortelen dankbaar zijn voor onbereden grond. Dit zijn bijvoorbeeld ui (10%+) aardappelen (10%+) en

spinazie (40%+). In kool werd ook een meeropbrengst gerealiseerd omdat het gewas homogener gegroeid was en er dus meer kooltjes in de maat waren.

Er kan ook bespaard worden op mest, in proeven bleef mij 65% minder mest de opbrengst ongeveer gelijk 3, en er worden meer broeikasgassen vastgelegd in de bodem en er is ook minder emissie van nutriënten.

5.1.2. Bewerkingen

Naast een meeropbrengst kan er ook nog een beetje geld verdiend worden doordat er gemiddeld 25% minder brandstof nodig is wanneer je onbereden grond bewerkt.

Ook kun meerdere bewerkingen combineren en zo besparen op tractoruren.

Daarnaast verhoog je het aantal werkbare dagen omdat verdichting en versmering van de rijpaden hoewel natuurlijk ongewenst toch niet perse schadelijk voor de gewassen is. Daarbij komt dat je langer door de gewassen kun rijden zonder schade aan te richten. Zo kun je met een paar kleine aanpassingen bijvoorbeeld bijna tot de oogst schoffelen tegen sclerotinia in witlof of onkruid in uien.

2 Zie ‘CTF? Onderzoek naar toepassing vaste rijpaden’ - KJ Stiksma 2014

3 Zie ‘Bemesting kan omlaag bij rijpaden’ - LBI - Marleen Zane

(26)

6. Kosten

Over het algemeen kun je zeggen dat de kosten voor het verbreden van machines ongeveer 10% zijn van de aanschafwaarde. Natuurlijk verschilt dit per machine, een ruggenfrees is snel zelf om te bouwen maar een as van 3,2m met wielbesturing onder een mesttank plakken is iets meer werk. Voor loonwerktarieven gaat men echter uit van een meerprijs van 10%.4

Omdat we er vanuit gaan dat het nog wel zal duren voordat er voldoende

loonwerkers zijn die ook op breedspoor rijden moeten we veel mechanisatie zelf aanschaffen. Om de kosten per hectare of per ton of wat dan ook een beetje te drukken gaan mijn buurman en ik beide investeren in een werktuig-coöperatie. Hier brengen we alle gedeelde mechanisatie onder. We betalen dan naar gebruik.

6.1.1. Ploegen

Volgens mij behaal je de grootste voordelen uit een CTF systeem als je het consequent toepast, maar dat is niet altijd mogelijk. Zo kun je wel ploegen vanaf rijpaden, op de Oostwaardhoeve deden ze dat, maar die ploeg is niet meer leverbaar en dus ga ik er even vanuit dat je niet vanaf rijpaden kunt ploegen.

Ook voor de oogst van peen vanaf rijpaden zijn op ‘t moment van schrijven nog geen geschikte machines. Dit is ook een erg moeilijke gewas, veel tonnen van een hectare, een breekbaar product dat direct in een kist moet en een oogst onder natte omstandigheden.

6.2. NKG

Ik wil de bodem zo min mogelijk verstoren, dat is gunstig voor bodemleven, koolstof, planten en dus ook voor mij. Het verstoren van de gelaagdheid, ploegen of spitten, is volgens mij een van de kwalijkste bewerkingen en deze gaat ik dan ook zo min mogelijk toepassen. Dat noemen ze dan NKG.

6.3. Grondbewerking 6.3.1. Ploegen

Ik ga dus zo min mogelijk ploegen. Dit houdt in de praktijk in dat ik een keer in de 14 jaar ga ploegen, voorafgaand aan de zaaiuien. Ik ploeg dan wel, om twee redenen.

Ten eerste kan ik met ploegen de gras-klaver zode goed onderwerken en weet ik vrij zeker dat ik er in de uien geen last meer van heb.

Ik ploeg al in het najaar, of de vroege winter vanwege reden nummer twee; ik ga de uien op ruggen telen en wil dat die redelijk vroeg in het voorjaar frezen. De grond heeft dan voldoende tijd gehad om fatsoenlijk te verweren en ik kan wanneer ik dat wil frezen.

Zou ik niet ploegen dan moet in het voorjaar eerst de gras-klaver nog dood gemaakt worden en kan er pas daarna met de rugopbouw begonnen worden. De gras-klaver krijgt dan ook weer de kans om weer opnieuw aan de gang te gaan, precies op de plek waar ik dat niet wil.

Ik ga dus een keer in de 14 jaar ploegen, met de ecoploeg van m’n buurman.

Hiermee kan ik bovenover rijden waarmee ik hoop bodemverdichting te voorkomen. De ploeg kan ondiep ploegen, tot wel 15cm, en zo probeer ik de

‘schade’ beperkt te houden.

4 Zie ‘Economische verkenning rijpaden-systemen’ - PPO-AGV 2011

(27)

6.3.2. Hoofdgrondbewerkingen

Eigenlijk moeten wortels en wormen de hoofdgrondbewerking gaan verzorgen.

Pendelaars moeten verbindingen met de ondergrond maken en penwortels van bijvoorbeeld rode klaver moeten de grond een beetje openbreken, vooral met behulp van de wormgangen.

Maar als ik de boel verpest door verdichting, bijvoorbeeld tijdens de peenoogst, dan moet ik dat weer een beetje goed maken. Dit ga ik doen met een paragrubber. Nu denken sommige mensen dat die machine tot de frame-koker in de grond moet, maar dat is dus net niet wat ik wil doen, want dat leidt alleen maar tot meer verdichting.

Ik wil met de machine zo ondiep mogelijk werken om de bouwvoor een beetje op te tillen en te breken om weer lucht in de grond te krijgen. Hoe diep dit precies zal zijn hangt af van de omstandigheden, maar ‘t zal ongeveer tussen de 30-50 cm zijn.

Het woelen, om het zo maar te noemen, combineer ik altijd met het inzaaien van een groenbemester of vanggewas. Dan voorkom je interne slemp in de kanalen die je getrokken hebt.

Mocht er om wat voor reden dan ook toch ergens dieper een storend laag ontstaan dan kan ik deze ook aanpakken met de paragrubber, maar dan wel als ‘t droog is en weer in combinatie met de inzaai van groenbemesters.

6.3.3. Zaaibedbereiding

Voor het maken van losse grond ten behoeve van rugopbouw of een plantbed maak ik gebruik van een Steketee DuoFlex. Dit is een triltantcultivator die je voorin de trekker kan hangen zodat in een werkgang ook een rijenfrees op kopeg

meegenomen kan worden.

Voor ondiepe zaaibedbereiding, bijvoorbeeld ten behoeve van grasklaver, maak ik gebruik van de front-schijveneg en achter een sneleg of kopeg.

Bij het poten van de aardappels gebruik ik een multivator om een mooi fijn pootbed te maken. Incidenteel zal ik de multivator ook gebruiken bij het inzaaien van gras-klaver. De machine kan namelijk heel mooi ondiep afgesteld worden. Ook voor het maken van een plantbed voor de plantuien ga ik deze machine gebruiken.

Ik heb tijdens LONK namelijk ervaren dat een multivator veel minder versmering geeft als een kopeg. Omdat de uien nogal vroeg geplant worden is er veel kans op versmering dus gebruik ik liever geen kopeg.

Voor het zaaien van groenbemesters gebruiken we een vleugelschaar-cultivator met opgebouwde zaaimachine.

6.3.4. Rugopbouw

De zaaiuien ga ik op ruggen van 75cm telen. Dit om meer te kunnen schoffelen en droger te rooien. De ruggen ga ik in het voorjaar frezen met een rijenfrees zonder volleveldsset, net zoals je bij aardappels zou doen.

Dit trucje neem ik over van Joost van Strien, hij past deze methode ook toe voor sjalotten. Door in het midden van de rug niet te frezen verstoor je de grond minder waardoor de capilaire werking niet verstoord word en de rug eerder aansluiting gevonden heeft met de ondergrond.

De rijenfrees gebruik ik verder ook ook voor de aardappels en peen. In totaal frees ik ieder jaar 24 hectare dus 29% van m’n bedrijf.

(28)

6.4. Gras Dood Maken

Een van de moeilijkheden bij een ploegloos systeem is het dood maken en dood houden van gras-klaver. Natuurlijk zou ik de ecoploeg van m’n buurman kunnen lenen en de hele grasmat op de kop onder de grond stoppen, maar dat is nu net wat ik wil voorkomen.

Het is lastig om met een vleugelschaarcultivator met brede beitels een grasmat mooi kort af te snijden en goed te mengen en dood te krijgen.

Ik heb daarom iets anders bedacht. In een eerste werkgang ga ik met een klepelmaaier voorin het gras kort maaien om het vervolgens met een volleveldsschoffel met voorloopschijven bij de wortel af te snijden. Is de grond te hard voor de schoffel dan zal ik een messenfrees moeten gebruiken.

Nadat de grond een beetje opgedroogd is kom ik een tweede keer langs met voorin een schijveneg, bijvoorbeeld de front terra disc

hiernaast van Kongskilde, en achterin een kopeg met indien nodig een paragrubber ertussen. Het idee achter deze combinatie is dat ik drogend weer kan gebruiken om graswortel en grond te scheiden en zo het gras uit laat drogen.

De schijveneg voorop trekt eventueel

vastgegroeide pollen weer los en mengt het

geheel. De paragrubber kan indien gewenst gebruikt worden om een storende laag, die er natuurlijk eigenlijk niet in gras hoor te zijn, op te heffen of om een beetje valse grond naar boven te halen ter voorkoming van slemp. Daarna komt de kopeg die wortelkluiten kapot kan slaan. Belangrijk is dat er geen spijlenrol aan de kopeg gemonteerd is, die zou het gras weer netjes in de grond drukken. Een rol met platen onder een hoek is ideaal omdat deze de grond iets omhoog gooit waardoor het lichte materiaal bovenop komt te liggen. Als de omstandigheden ideaal zijn heb ik twee werkgangen m’n grasklaver morsdood. Hoe slechter de omstandigheden hoe vaker ik de bewerking moet herhalen.

6.5. Poten Planten En Zaaien 6.5.1. Poten

Alle aardappels poten we met een structural snarenbedpoter. Grote voordeel van deze machine dat we ‘m niet om hoeven te bouwen als we verschillende maten pootgoed willen poten. De machine is voorzien van SBG werktuigbesturing om de aardappels mooi in ‘t midden van de rug te krijgen.

6.5.2. Planten

Het planten gaan we zelf doen met een Ferrari plantmachine. Mijn buurman heeft dat ding iedere twee weken nodig en tussen door kan ik ‘m gebruiken voor de kool.

6.5.3. Zaaien

Voor het zaaien van gras-klaver heb ik een speciale dubbele Fiona nokkenrad- zaaimachine. Dit is vooral handig bij het zaaien van gemengde groenbemesters, zoals haver-klaver. De haver mag in dat geval iets dieper gezaaid worden als de klavers. Dat kan met deze machine.

(29)

Verder kunnen we zaaien op rijafstand 25 met een 6 meter brede pneumaat en twee zaaimachines achterop de schijfeg en de smaragd.

Compostzaaien

Ik zaai alle fijnzadige gewassen onder compost.

Dat kost me €250 per hectare maar het levert besparingen op in wieduren en geeft een betere start aan de gewassen. Ook slemp is geen probleem meer.

Natuurlijk zijn er ook nadelen; zo schiet het zaaien zelf voor geen meter op, als de machine

geen storing heeft en de compostaanvoer is in orde dan kun je wel 5 hectare op ‘n dag zaaien. Dan moet de kwaliteit van de compost perfect zijn, is dat niet het geval veel grove delen bijvoorbeeld, dan loopt de machine vaak vast en wordt het zaad niet goed afgedekt.

Omdat er tijdens het zaaien iemand compost moet aanvoeren en er eigenlijk ook iemand achterop de zaaimachine moet zitten ben je voor optimaal gebruik drie man personeel nodig.

6.6. Verzorging 6.6.1. Schoffelen

De belangrijkste schoffelmachine, en ook de enige nieuwe, die ik gebruik is de HAK rugschoffel. Met deze machine kan ik de rug schoffelen, afschijven en aanaarden, in dezelfde werkgang. De machine heeft veel te veel instelmogelijkheden, je bent vaak een hele ochtend aan het afstellen, maar als dat eenmaal gebeurd is kun je er prachtig mee schoffelen.

Voor gebruik in de uien en peen installeer ik schijfjes die de hoeken van de rug afhalen, vervolgens gooien de aanaardkappen dan weer nieuwe grond bovenop de rug en is alles weer als nieuw. Dit kan natuurlijk alleen in combinatie met

loofbeschermers. In de aardappels gebruik ik alleen de aanaardkappen.

Alle verschillende opties maken deze machine erg duur, maar als ik 1cm strakker kan schoffelen scheelt me dat per hectare 133 m2 om te wieden, op een totaal oppervlak van rond de 600 m2. is dat ruim 20% minder. Die 1cm zorgt dan, als er tenminste overal even veel onkruid staat, voor een verlaging van wiedkosten met ruim € 300, per hectare.

Deze machine is een van de belangrijkste machines op m’n bedrijf omdat ik er ruim 24 hectare, dus bijna 30% van het bedrijf, onkruidvrij houdt.

6.6.2. Branden

In principe hoef ik uien en peen niet te branden, vanwege de het compostzaaien. Ik heb daarom geen rijenbrander maar alleen een volleveldsbrander. Deze is vooral bedoeld voor de aardappels maar kan bij nood natuurlijk ook in de uien en peen ingezet worden.

De brander, van de Vlaamse smid Van Houcke, is 9 meter breed en heeft ventilators die de warmte goed door de branderkast naar achter en tegen de grond drukken en daarnaast nog zorgen voor voldoende zuurstof voor een volledige verbranding van ‘t gas. De machine is misschien een klein beetje aan de brede kant, maar ‘t schiet wel lekker op zo.

(30)

6.6.3. Bemesten

Ik bemest zowel met koepost als met drijfmest. Beide meststoffen kan ik vanaf de rijpaden toedienen. Voor drijfmest gebruiken we een Veenhuis mesttank met wormpomp en een drievoudige ketsplaat. Niet om zo breed mogelijk te bemesten maar om de ‘airtime’ van de mest, en dus het verwaaien te beperken. Ik ga er overigens vanuit dat we over 5 jaar wel weer bovengronds uit mogen rijden.

Voor het uitrijden van vaste mest hebben we een Strautmann mestverspreider met horizontale strooitafel.

6.6.4. Wiedeggen

Voor het fijne eg-werk hebben we een 6 m Treffler wiedeg. Hiermee ga ik zelfs in de uien wiedeggen. Door vorm van de tanden en de manier waarop ze gespannen worden blijft de veerdruk op de tand namelijk altijd gelijk, ook in ruggenteelt. Met speciale ‘zachte’ veren kan vervolgens heel voorzichtig in de uien ge-egd worden.

Voor het minder subtiele werk, voornamelijk in aardappels en graan, gebruik ik een Regentwiedeg die 12 meter breed is en iets minder mooi instelbaar. Maar ‘t schiet wel lekker op. Een hectare in drie gangen!

6.7. Oogst

6.7.1. Hooibouw

Maaien ga ik ook vanaf de rijpaden doen. Met een front-schijvenmaaier van 3,20 m en een getrokken schijvenmaaier ook van 3,20 m kan je twee bedden in een

werkgang maaien. De maaiers zijn beide voorzien van rollenkneuzers. Deze

kneuzers zijn vriendelijker voor het klaverblad dan vingers. Een maaier met dubbele messenbalk is natuurlijk nog vriendelijker voor gras en stoppel, maar deze zijn helaas (nog) niet in de gewenste werkbreedtes beschikbaar.

Met de brede maaikneuzers en de brede trekkers kan ik het gemaaide gras direct breed neerleggen. Dit brede neerleggen direct na het maaien verkort het

droogproces.5 Het scheelt ook in arbeid en bladverlies, na het maaien hoeft er niet direct geschud te worden. De vermogensbehoefte van deze maaiers is wel wat hoger, ik moet met een 415 (110 kW) gaan maaien.

Als ik toch moet schudden wil ik wel graag met een brede schudder werken. Als ik voldoende capaciteit heb kan ik op het perfecte moment werken, bijvoorbeeld in de dauw.

Dan moet ik ‘t gras nog op een ril harken. Mijn opraapwagen kan 30 m3 gras meenemen. Uitgaande van een maaisnede van ongeveer 3 ton DS en percelen van 280 meter moet ik dan drie bedden bij elkaar harken om in een rondje de

opraapwagen (bijna) vol te krijgen. Vandaar dat ik een vrij grote zwadhark nodig heb, een model dat twee bedden opraapt was wat capaciteit betreft ook prima geweest maar dan moeten er 3 gangen geladen worden en dus onnodig over en weer gereden worden.

De hooibouwmachines zijn geen onderdeel van de werktuigencoöperatie omdat ik de enige gebruiker ben.

6.7.2. Maaidorsen

Gaan we ook zelf doen. Omdat we alle stro laten persen hebben we geen dure combine met diesel-slurpende strohakselaar nodig. Ons maaibord is maar 3 meter breed en dus is de capaciteit niet erg hoog. Een breder maaibord, van 6 meter dus, is echter te veel van het goede voor ons combine’tje.

5 Drying Forage for Hay and Haylage - University of Wisconsin

(31)

Een voordeel van een klein maaibord is dat het stro eerder droog is, het drogend oppervlak is immers twee keer zo groot als bij een breed maaibord.

6.7.3. Twee-fasen Rooien

De uien en aardappels gaan we in twee fasen rooien met een Grimme voorraad- rooier en een Grimme bunkerrooier. Met dit systeem kunnen we aardappels, uien en rode bieten vanaf de vaste rijpaden oogsten.

Rooien

De voorraadrooier kan in een gang 4 ruggen rooien. Dat schiet dus lekker op, je kunt tot wel 8 ha op een dag rooien. Omdat er per bed maar één zwad ligt hoef je met de zware

bunkerrooier ook maar twee keer over een rijpad. Daarnaast kun je met de afvoerbandjes spelen zodat je een soort bunkertje achterop de rooier krijgt, hiermee kun je het zwad iets verder van de kopakker leggen en hoef je met opladen niet vaak te steken.

Doordat de uien of aardappels in een zwad

komen te liggen kunnen ze goed op ‘t land drogen. Dit scheelt weer droogtijd in de schuur en dus geld.

De uien kunnen afhankelijk van het weer wel een paar dagen op zwad liggen maar de aardappels moeten, wederom afhankelijk van het weer, na een half tot anderhalf uur wel opgeladen worden. Laat je de aardappels te droog worden dan gaat er te weinig grond mee de kist in en heb je kans dat eventuele kluiten opdrogen en beschadigingen veroorzaken in de bunker, de kieper, de stortbak en ook nog ‘s in de kist. Niet te lang laten liggen dus.

De rooier van Grimme heeft in tegenstelling tot de rooiers van Samon en Amac, de wielen achter de rooier. Het is dus zeer eenvoudig om deze machine op 3,2m spoor te zetten.

Opladen

Opladen van de aardappels en uien doen we met een Grimme bunkerrooier, met opraapset natuurlijk. Deze rooier heeft een bunkercapaciteit van bijna 5 ton en kan toe met een relatief lichte trekker van 88kW. De capaciteit is voor ons genoeg, de friet aardappelen kunnen misschien wel 45 ton per hectare opbrengen, maar dat is met bijna 4 ton op een gang niet te veel. We moeten dan wel aan beide kopeinden lossen dus. In de pootaardappelen kan je wel een rondje houden.

Belangrijk voordeel van deze machine is de leestafel. Hier kun je met 6 man moederknollen eruit lezen en zo voorkomen dat ze in de bunker of kieper de hele partij onder smeren.

6.7.4. Oogstband

De oogstband voor het oogsten van kolen, knolvenkel, pompoenen, broccoli, etc is bevestigd aan een vierwielige oogstwagen die op 3,2m spoor staat. Zo kunnen we altijd vanaf de rijpaden oogsten. Dit betekent dat we dus geen oogstpaden aan hoeven te leggen en dit scheelt weer in de opbrengst.

Die wordt natuurlijk groter door het vergroten van het teeltoppervlak, maar ook de sortering en kwaliteit zijn beter, alle kolen hebben namelijk ongeveer evenveel licht, lucht en ruimte. 6

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Research project into public housing service delivery in Cape Town, E-Mail to: SI MS, S..

Geboue en ander konstruksies, selfs los boom bas, dien as goeie skuilplek v ir die diere bedags... H ulle oe is klein en

Die nuwe aktiwiteit dien as duidelike afsluiting van die gerigtheid op ’n bepaalde lewensdoel – juis onder die worsboom staan Baas en kyk na die kaal pale en afgekapte toue van

Eindexamen havo biologie pilot 201 4-II - havovwo.nl - www.havovwo.nl - www.examen-cd.nl uitwerkbijlage 26 I II zaadcel eicel mannetje dat gecastreerd is III

Uit het antwoord moet blijken dat de gekweekte, onvruchtbare mannetjes (wel paren, maar) geen eicellen kunnen bevruchten / geen nakomelingen produceren / de kans verkleinen dat

De instructie heeft tot doel te voorkomen dat kandidaten bij open vragen (die expliciet niet als citeervraag zijn bedoeld) stukken uit de bevraagde tekst overschrijven, zonder

De instructie heeft tot doel te voorkomen dat kandidaten bij open vragen (die expliciet niet als citeervraag zijn bedoeld) stukken uit de bevraagde tekst overschrijven, zonder

De instructie heeft tot doel te voorkomen dat kandidaten bij open vragen (die expliciet niet als citeervraag zijn bedoeld) stukken uit de bevraagde tekst overschrijven, zonder