Anne Frank, haar leven
Uitgeverij Eenvoudig Communiceren | Lezen voor Iedereen eenvoudigcommuniceren.nl | lezenvooriedereen.be
Voor meer informatie over Leeslicht: leeslicht.nl
Met dank aan de
Deze biografie is geschreven op leesniveau A2/B1. Het boek bevat vereenvoudigde citaten uit Het Achterhuis van Anne Frank.
Het boek is ook beschikbaar op leesniveau A1/A2 in de serie De Leesstraat, getiteld Anne Frank in het kort. Zie pagina 104.
Tekst: Marian Hoefnagel
Redactie en vormgeving: Eenvoudig Communiceren Druk: Easy-to-Read Publications
Beeld: Fotocollectie Anne Frank Stichting, Amsterdam
© Anne Frank Stichting/Force Field XR (p. 17, 27, 45, 64)
© Anne Frank Stichting/Vizualism.nl (p. 36-37)
© 2017 Anne Frank Stichting/Huck Scarry (p. 74)
Fotocollectie Anne Frank Stichting/Allard Bovenberg, Beeldbank WOII, USHMM, Washington/Mark Chrzanowski, Imperial War Museum, Londen
© Uitgeverij Eenvoudig Communiceren, Amsterdam Eerste druk van de geheel herziene uitgave: 2022 Deze titel verscheen eerder onder ISBN 978 90 8696 039 2 in 2008, de zesde en laatste druk verscheen in 2021.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
ISBN 978 90 8696 691 2 NUR 286
Anne Frank, haar leven
Marian Hoefnagel
Moeilijke woorden staan schuin en worden uitgelegd in de woordenlijst
op pagina 98.
Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen
5
Anne
Op 12 juni 1929 wordt in Duitsland een meisje geboren. Het is een gelukkig meisje.
Ze heeft een vader en moeder die van haar houden. Ze heeft een zusje dat dol op haar is.
Ze woont in een mooie stad: Frankfurt aan de Main. Veel mensen uit haar familie wonen daar ook. Ze komen allemaal kijken naar het kleine meisje. En iedereen vindt haar lief.
Het meisje wordt Anne genoemd. Annelies Marie Frank, het is een heel gewone naam.
Niemand weet op dat moment dat haar leven kort zal zijn. Niemand weet dat ze niet ouder zal worden dan 15 jaar. Niemand weet dat ze wereldberoemd zal worden …
En toch is dat wat er zal gebeuren.
De kleine Anne is een leuke baby en een grappige peuter. Ze is wel heel anders dan haar drie jaar oudere zusje, Margot.
Margot is rustig en doet wat haar moeder zegt.
Anne niet. Anne praat veel en vraagt veel.
6
Ongerust
Anne en Margot hebben een heerlijk leven.
In hun buurt wonen veel kinderen. Daar spelen ze iedere dag mee. Ze weten niet dat hun ouders zorgen hebben. Grote zorgen.
De familie Frank heeft een bank. Een paar
familieleden werken bij die bank, ook de vader van Anne.
Het is geen grote bank. Toch is de familie rijk geworden van hun bank.
Maar nu gaat het, jammer genoeg, steeds slechter met de bank.
De familie Frank is nog lang niet arm, dat niet.
Het gaat trouwens niet alleen slecht met de bank van de familie Frank. Het gaat slecht met veel banken in Duitsland. En met veel fabrieken.
En met veel winkels.
Het gaat niet goed in Duitsland; er is een grote crisis. Miljoenen mensen hebben geen werk.
En er is nog iets waarover de ouders van Anne zich zorgen maken. Dat is de nieuwe leider van
Duitsland, Adolf Hitler. Hij is de leider van de NSDAP, een politieke partij.
7 Hitler heeft een hekel aan Joden. Hij geeft ze de schuld van de slechte tijden in Duitsland.
Dat is natuurlijk onzin. Maar veel Duitsers vinden dat Hitler gelijk heeft. Zij denken ook dat de Joden de schuld zijn van de crisis.
De aanhangers van Hitler worden nazi’s genoemd.
Hitler maakt het erg moeilijk voor de Joden in Duitsland. Er komen wetten tegen Joden.
Ineens mogen veel Joden niet meer werken voor de gemeente. Of voor de klas staan. Ze verliezen hun baan. En Joodse kinderen worden gepest door hun klasgenoten.
Ook de Joodse familie Frank krijgt het moeilijk.
8
Adolf Hitler in de Duitse stad Neurenberg, 1927 In het begin is Hitlers partij klein. Maar daarna krijgt hij steeds meer aanhangers.
Anne Frank met haar zusje Margot en hun vader Otto, 1931
9
Een nieuw leven
De ouders van Anne besluiten uit Duitsland weg te gaan. Ze willen naar Nederland, naar
Amsterdam.
In Nederland is geen dictator zoals Hitler.
In Nederland hebben Joden gewoon dezelfde rechten als andere mensen.
Anne’s vader, Otto, begint een bedrijf in
Amsterdam: Opekta. Hij gaat een middel verkopen dat je nodig hebt om zelf jam te maken.
De vader en moeder van Anne gaan eerst samen naar Amsterdam. Margot en Anne blijven nog een poosje bij hun oma in Duitsland. Dat vinden ze leuk, want ze zijn gek op hun oma.
Anne’s vader gaat alvast werken voor Opekta.
En Anne’s moeder, Edith, gaat op zoek naar een huis. Net als nu, viel het toen niet mee om een huis in Amsterdam te vinden. Maar gelukkig staan er huizen leeg in een nieuwe wijk: de
Rivierenbuurt. Daar vindt Anne’s moeder een woning aan het Merwedeplein.
Nu kunnen de meisjes komen!
10
Margot komt het eerst naar Amsterdam. Zij is zeven jaar en ze moet naar school. De kleine Anne is vier en blijft nog even bij haar oma in Duitsland.
Maar een paar maanden later komt ook zij naar Nederland. Precies op de verjaardag van Margot.
Ze wordt als cadeautje voor Margot op de tafel gezet.
‘Gefeliciteerd met je verjaardag, Margot’, zeggen haar vader en moeder. ‘Dit is je cadeau.’
Het is het mooiste cadeau van de dag. Het gezin is weer bij elkaar.
‘We hebben weer ons eigen leven’, zegt Anne’s vader. ‘Hier zijn we veilig, hier zijn we vrij.
We maken een nieuwe start in Nederland.’
De familie is veilig en bij elkaar. Maar Anne’s moeder mist Duitsland en haar familie. Ze kent weinig mensen in Amsterdam. En ze kan nog geen Nederlands spreken. Haar man werkt lange dagen bij Opekta. Het bedrijf is net nieuw en er moet veel gebeuren. Zij is veel alleen. Want de meisjes gaan naar school. Margot gaat naar de lagere school.
En Anne gaat naar de kleuterschool.
11
Gewoon Nederlands
Er komen steeds meer mensen uit Duitsland in de Rivierenbuurt wonen. Joodse Duitsers, net als de familie Frank. Ze zijn allemaal gevlucht voor Hitler. Ze zijn allemaal bang geworden voor de Jodenhaat van de nazi’s.
Al snel hebben vader en moeder Frank nieuwe vrienden. En Margot en Anne hebben nieuwe vriendinnetjes. In de buurt en op school.
Veel van hun vriendinnetjes zijn ook Joods en Duits.
Anne en Margot leren al gauw Nederlands, want dat horen ze de hele dag. Ook met hun Duitse vriendinnetjes spreken ze Nederlands. Want ze willen het liefst ‘gewoon Nederlands’ zijn.
‘Mijn vader en moeder spreken zo slecht Nederlands’, zegt een vriendinnetje van Margot. ‘Ik moet ze steeds verbeteren. En daar schaam ik me voor.’
Nederlands zijn is belangrijk voor de kinderen uit Duitsland. Daarom wil het vriendinnetje van Margot geen Duitse jurkjes aan. Geen pofmouwen, geen schortjes met kleine jasjes erover. Want dan zie je op vijftig meter afstand al dat ze uit
Duitsland komt. En dat wil ze absoluut niet.
12
Margot is heel goed op school; zij haalt altijd hoge cijfers. Maar Anne is niet zo’n wonderkind. Ze is onrustig in de klas; ze wil altijd kletsen en lachen met vriendinnen. En dan is er natuurlijk niet zo veel tijd om op te letten.
Wel kan ze leuk verhaaltjes vertellen.
Die verhaaltjes bedenkt ze vaak samen met haar vader.
13
Bang dat het niet mag
In de nacht van 10 mei 1940 gebeurt er iets vreselijks: het Duitse leger valt Nederland aan.
Hitler had beloofd dat hij dat niet zou doen.
Daarom voelden de Joden zich veilig in Nederland.
Maar daar komt in één nacht een eind aan.
Veel Joden plegen die dag zelfmoord. Zij zijn bang voor wat de nazi’s van plan zijn.
De ouders van Anne zijn natuurlijk ook bang.
Maar de eerste tijd verandert hun leven eigenlijk niet zo veel. Anne en Margot gaan gewoon naar school. Hun vader werkt hard bij Opekta.
Hun moeder doet het huishouden.
Maar dan komen de Jodenwetten:
Joden moeten hun fiets afgeven.
Joden mogen niet in de tram.
Joden mogen niet meer in auto’s rijden.
Joden mogen alleen boodschappen doen van drie tot vijf uur en alleen in Joodse winkels.
Joden mogen vanaf acht uur ’s avonds niet op straat en ook niet in hun tuin zitten.
Joden mogen niet naar schouwburgen of bioscopen.
Joden mogen alleen naar Joodse kappers.
14
Joden mogen niet aan sport doen.
Joden mogen niet in een zwembad komen of op een tennisbaan of hockeyveld.
Joden mogen niet bij christenen thuis komen.
Joden moeten naar Joodse scholen gaan.
Joden moeten een Jodenster dragen.
Het gaat maar door.
Ook Anne krijgt steeds meer last van al die Jodenwetten. In de zomer mag ze niet naar het zwembad. En in de winter mag ze niet naar de kunstijsbaan. Vooral dat laatste vindt ze jammer.
Ze had net nieuwe kunstschaatsen gekregen.
En ze vindt schaatsen erg leuk om te doen.
En zo gaat het leven door.
Joden mogen dit niet en Joden mogen dat niet.
Anne’s vriendin Jacqueline zegt: ‘Ik durf niks meer te doen, want ik ben bang dat het niet mag.’
Op een dag horen de ouders van Anne dat alle Joden naar Duitsland moeten. Het is een gerucht, maar Anne’s ouders zijn wel bezorgd.
Ze vertellen niets aan hun dochters. Ze willen niet dat Anne en Margot bang worden.