• No results found

Hilversum heeft hoge schulden Beeld of werkelijkheid?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hilversum heeft hoge schulden Beeld of werkelijkheid?"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Hilversum heeft hoge schulden Beeld of werkelijkheid?

Hilversum, 8 september 2015

(2)

2 Inleiding:

De gemeenteraad heeft al jaren zorgen over de schuldpositie van Hilversum. Die zorgen spitsen zich niet zozeer toe op de vraag of wij de rente en aflossing wél uit onze lopende inkomsten kunnen betalen (de begroting kan die lasten zonder meer dragen), maar hebben betrekking op de hoogte van de schuld in het algemeen. De wethouder van financiën heeft daarop toegezegd om te komen met een analyse. Met dit stuk, dat ingaat op de vraag of de schulden van Hilversum te hoog zijn, wordt aan deze toezegging voldaan.

Vooraf een toelichting op de in dit stuk gebruikte definities, kengetallen en bijbehorende normeringen:

• Definitie langlopende schuld volgens de wet FIDO (financiering decentrale

overheden): Opgenomen leningen met een looptijd > 1 jaar (balanspost 31 op blz. 21);

• Definitie kortlopende schuld volgens de wet FIDO (financiering decentrale

overheden): Opgenomen gelden < 1 jaar i.c.het rekening-courant-saldo bij de BNG (balanspost 38 op blz. 21);

• De gebruikte kengetallen (netto-schuldquote en schuldratio) en bijbehorende

normeringen (zeer hoog, hoog en normaal) zijn van de VNG. De VNG maakt op basis van deze kengetallen jaarlijks een ranglijst van alle gemeenten op basis van de

omvang van hun schulden. De vergelijking met andere gemeenten (zie de paragrafen 4 en 5) is hieraan ontleend. Hoe deze kengetallen zich verhouden tot de nieuwe BBV- kengetallen wordt toegelicht in bijlage 1. De definities van de VNG-kengetallen staan in paragraaf 3, in paragraaf 13 en in bijlage 1.

• De kengetallen van de VNG (zie vorige bolletje) worden gebruikt om tot een oordeel over de hoogte van de Hilversumse schuld te komen. Dat oordeel heeft betrekking op de optelsom van kortlopende en langlopende schuld.

Voor wat betreft de financiering van de gemeente is het van belang om te letten op de geldstromen die binnenkomen (inkomsten) en geldstromen die er uitgaan (uitgaven).

Uitgaven en inkomsten zijn niet gelijk aan lasten en baten. Zo zijn aflossingen van leningen wel uitgaven maar geen lasten. Bij afschrijvingen is het precies andersom, het zijn wel lasten maar geen uitgaven. In het geval dat een gemeente meer uitgeeft dan ontvangt moet er geleend worden.

Uitgangspunt.

Bij de financiering hanteert de gemeente Hilversum het systeem van integrale financiering.

Dit houdt in dat voor de gemeentelijke organisatie als geheel de financieringsbehoefte c.q. het financieringstekort bepaald wordt; er wordt dus niet voor iedere investering of

grondexploitatie apart geleend.

Achtereenvolgens zal in dit stuk worden behandeld:

1. Waarom lenen en niet sparen

2. Wat heeft Hilversum in de periode 2005 – 2014 met de leningen tot stand gebracht 3. Financieringsbeleid en ontwikkeling schulden in de periode 2005-2014

4. Kengetallen ontwikkeld door de VNG en beschreven in de publicatie “houdbare gemeentefinanciën” van 2013

5. Vergelijking met vergelijkbare gemeenten 6. Vergelijking met omliggende gemeenten

(3)

3

7. Vergelijking langlopende schulden versus materiele vaste activa 8. Wettelijke normen

9. Samenvatting

10. Prognose meerjarig uitgavenniveau

11. Prognose schuld-ontwikkeling op basis van de meerjarenraming 2015 e.v.

12. Hoe kan er gestuurd worden op schulden 13. Coalitieakkoord

14. Toelichting berekeningswijze gebruikte kengetallen

1. Waarom leent een gemeente? “Sparen versus lenen”

De meeste gemeenten moeten geld lenen om investeringen te kunnen doen, omdat de jaarlijkse inkomsten daarvoor niet hoog genoeg zijn. In Hilversum is dit niet anders.

Geld lenen kost geld in de vorm van rente. Leningen moeten ook worden afgelost. Rente en aflossingen leggen voor meerdere jaren beslag op de gemeentelijke inkomsten. Zolang de begroting die lasten kan dragen (en dat is het geval), is er geen probleem. Bovendien krijgt Hilversum er wat voor terug, zoals gerenoveerde schoolgebouwen, een nieuwe sporthal, een nieuw theater (De Vorstin), een fietstunnel etc. Hilversum leent met andere woorden voor voorzieningen waar de inwoners meerdere jaren profijt van hebben (te vergelijken met het kopen van een huis met behulp van een hypothecaire lening). Een voordeel van lenen is dat de huidige generatie meteen van de voorzieningen kan profiteren. De lasten van de lening

worden uitgesmeerd over de huidige en toekomstige gebruikers van de aangeschafte voorzieningen.

Uitgangspunt.

Hilversum gebruikt de gulden financieringsregel;

Volgens deze regel behoren reguliere uitgaven gedekt te worden door reguliere ontvangsten maar mag er wel worden geleend voor investeringen die gedurende een aantal jaren nut hebben. De afschrijvingstermijn is afgestemd op de gebruiksduur van de investering.

De kapitaallasten (rentelasten en afschrijvingslasten van activa) worden vervolgens tot de reguliere exploitatie gerekend. Zie ook grafiek 17.

In het geval van de riolering is er voor gekozen om via een opslag op de rioolheffing te sparen om op termijn de omslag te kunnen maken van “betalen achteraf” (rente en aflossing

leningen) naar “het direct uit de lopende inkomsten kunnen betalen van de

rioolinvesteringen”. Om voor alle voorzieningen deze -goedkopere- financieringswijze te kunnen hanteren zouden de belastingen sterk moeten stijgen.

2. Wat heeft Hilversum met de leningen in de periode 2005 – 2014 tot stand gebracht

In paragraaf 1 is uitgelegd waarom Hilversum, net als veel andere gemeenten, leent.

In deze en volgende paragrafen kijken we 10 jaar terug (ook voor het jaar 2005 had

Hilversum schulden maar dat valt buiten de scope van deze nota). In deze paragraaf lichten we toe welke voorzieningen er voor de inwoners van Hilversum met het geleende geld tot stand zijn gebracht. Hilversum heeft geleend voor:

• Investeringen

• Grondexploitaties

Hieronder gaan we eerst in op de investeringen en daarna op de grondexploitaties.

(4)

4

Grafiek 1, jaarlijkse investeringsuitgaven op rekeningbasis.

In de jaren 2005 t/m 2014 zijn de investeringen als volgt te verdelen:

Grafiek 2a, jaarlijkse investeringsuitgaven op rekeningbasis gesorteerd naar type investeringen.

Grafiek 2b, jaarlijkse investeringsuitgaven op rekeningbasis gesorteerd naar type investeringen.

9.873

21.262 21.519

44.831

31.103

25.524

15.594 17.035 17.640 17.208

- 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Investeringen € 1.000

- 5.000.000 10.000.000 15.000.000

2005 2006 2007 2008 2009

Waarin geinvesteerd

Aankoop tbv EMG Sporthal kerkelanden Dudok arena Zwembad de Lieberg Fietstunnel Brandweerkazerne

Plan wegen Stadskantoor Vorstin

Rioleringswerkzaamheden Grond weg en waterbouw Overige investeringen Scholen

- 5.000.000 10.000.000 15.000.000

2010 2011 2012 2013 2014

Waarin geinvesteerd

Aankoop tbv EMG Sporthal kerkelanden Dudok arena Zwembad de Lieberg Fietstunnel Brandweerkazerne

Plan wegen Stadskantoor Vorstin

Rioleringswerkzaamheden Grond weg en waterbouw Overige investeringen Scholen

(5)

5

Zoals uit de grafieken 2a en 2b duidelijk blijkt is het grootste deel van de investeringen in de periode 2005 t/m 2014 gedaan in de onderwijsvoorzieningen van Hilversum, € 69 miljoen.

Het bedrag gemoeid met overige investeringen is € 35 miljoen, hierbij moet worden gedacht aan machines en installaties, software, hardware, brandwerende voorzieningen etc. etc..

Aan grond- weg- en waterbouwkundige werken is een bedrag van € € 35 miljoen besteed.

Aan rioleringswerkzaamheden is een bedrag van € 21 miljoen besteed.

Andere opvallende investeringen zijn, de Vorstin, € 12 miljoen, het Stadskantoor € 11 miljoen, de uitvoering van plan wegen € 10 miljoen, de Brandweerkazerne € 8 miljoen.

Met deze investeringen zijn voorzieningen voor de inwoners tot stand gebracht, die op de balans tot uitdrukking komen in een toename van het gemeentelijk bezit.

Grafiek 3, Balanswaarde Materiele vaste Activa op rekeningbasis.

De materiele vaste activa staan op de balans gewaardeerd met een boekwaarde.

De boekwaarde is de historische aanschafwaarden verminderd met afschrijvingen (boekwaarde) op basis van de geschatte levensduur.

a) Investeringen hebben een economisch nut als zij verkocht kunnen worden en/of inkomsten kunnen voortbrengen. Voorbeelden zijn een zwembad, riolering, schoolgebouwen, computers.

b) Investeringen met een maatschappelijk nut zijn activa die niet verhandelbaar zijn. Het gaat hierbij om investeringen in de openbare ruimte: (water)wegen, straten, pleinen, viaducten, geluidswallen, parken.

(6)

6

Ook van de grondexploitaties is een grafiek opgesteld van de bestedingen (uitgaven minus inkomsten) in de jaren 2005 t/m 2014.

Grafiek 4, Jaarlijks saldo van inkomsten en uitgaven grondexploitaties op rekeningbasis.

In de periode vanaf 2005 t/m 2014 is er per saldo meer uitgegeven dan ontvangen bij de uitvoering van de grondexploitaties. In het jaar 2013 is er per saldo meer ontvangen dan uitgegeven. Dit was het gevolg van de ontvangst van de verkoopprijs van de grond van Villa Industria (22 mln). Vanaf 2005 t/m 2014 is er op de grondexploitaties per saldo (winsten en verliezen) een verlies geleden van € 31,5 miljoen. De grondexploitaties leiden weliswaar niet tot een bezit dat op de gemeentelijke balans tot uitdrukking komt, maar zij hebben wél een bijdrage geleverd aan de inrichting en de leefbaarheid van de stad. Uitgezet in de tijd zijn de verliezen en winsten op de grondexploitaties als volgt in beeld te brengen:

Grafiek 5, Winsten en verliezen grondexploitaties op rekeningbasis.

De winsten zijn ten gunste gekomen van het jaar waarin ze zijn gerealiseerd en gepresenteerd in de grafiek. De verliezen worden genomen op het moment dat er geconstateerd wordt dat er een verlies gaat optreden. Op dat moment wordt een bedrag ter hoogte van het te verwachten verlies gedoteerd aan de “voorziening planexploitaties”. Bij het afsluiten van een

verlieslatende grondexploitatie wordt deze verrekend met de “voorziening planexploitaties”

en heeft daarmee geen invloed op het jaarrekeningresultaat van het betreffende jaar.

10.801

2.444

11.381

6.095

4.276 3.939

8.798

11.755

-14.817

4.297

-20.000 -15.000 -10.000 -5.000 - 5.000 10.000 15.000

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Grondexploitaties € 1.000

-40000 -30000 -20000 -10000 0 10000

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

winsten en verliezen grondexploitaties € 1.000

verliezen winsten

(7)

7 Grondexploitaties in de periode 2005 – 2014:

Villa Industria. Deze exploitatie heeft uiteindelijk een verlies opgeleverd van € 22,5 miljoen (2012). De maatschappelijke opbrengst die hier tegenover staat is een gesaneerd gasfabriek terrein waarop een nieuw woningbouwprogramma wordt gerealiseerd inclusief een nieuwe sporthal.

Stationsgebied Zuid, afgesloten met een verlies van € 9,3 miljoen, is nu het gerealiseerde bouwplan Entrada. (2012)

De grondexploitatie Langgewenst in zijn oude vorm is afgesloten met een verlies van € 6,7 miljoen. (2010) Bij dit plan was met name de planvorming een vertragende factor. Plannen werden continu gewijzigd en aangepast hetgeen de verliezen steeds verder deed oplopen.

Inmiddels is een deel van het langgewenst (Paardenplein) bebouwd met een nieuwe bioscoop.

Andere grondexploitaties die met een verlies zijn afgesloten zijn Lieven de Key (2,4 miljoen), Zuiderkerk (1,4 miljoen) en Stationsgebied Noord (1,6 miljoen)

Er waren ook enkele winstgevende grondexploitaties: Woningbouwplan Diependaal, € 2,9 miljoen, Arenapark, € 5,4 miljoen (kantorenlocatie) Laapersveld € 1,7 miljoen waarop een woningbouwplan wordt gerealiseerd.

3. Financieringsbeleid en ontwikkeling schulden in de periode 2005-2014 Per 31 december 2014 is de langlopende schuld (> 1 jaar) € 158 miljoen en bedraagt de kortlopende schuld (< 1 jaar) € 24 mln.

Uitgangspunt voor de wijze van financiering:

Hilversum heeft een prudent financieringsbeleid.

Als eerste wordt het kortgeld-quotum benut. In Hilversum is dat ca. 20 mln (= 8,5% van het uitgaventotaal van de begroting). Dit is het bedrag dat volgens de wet FIDO maximaal met kortlopende middelen mag worden gefinancierd. Pas wanneer we tegen deze grens (= de kasgeldlimiet) aanlopen, wordt er overgegaan op langlopende financiering (zie ook de paragraaf wettelijke normen op blz. 14). Wij voeren dit beleid om twee redenen:

1. Kort geld geeft meer flexibiliteit en verkleint de kans op overfinanciering. Kortlopende leningen kunnen gemakkelijk en zonder boetes worden afgelost.

2. Kort geld (looptijd < 1 jaar) is over het algemeen goedkoper dan lang geld (looptijd > 1 jaar).

De basis voor het aantrekken van langlopende leningen is een zo laag mogelijk risicoprofiel.

Mede gelet op de meerjarige financieringsbehoefte (op basis van de vastgestelde begroting) stemmen we daar de omvang (voorkomen van overfinanciering) en soort lening (gespreide aflossing) en de looptijd van de lening (bij voorkeur langere looptijden) op af. Daarbij kijken wij ook welke looptijd relatief voordelig is.

De ontwikkeling van de langlopende schuld (>1 jaar) laat in de periode van 2005 t/m 2014 het volgende beeld zien.

(8)

8

Grafiek 6, Langlopende schulden op rekeningbasis.

Vanaf het jaar 2005 is de langlopende schuld toegenomen tot een maximum schuldpositie in 2010, een bedrag van € 168,4 miljoen. De langlopende schulden bestaan uit opgenomen leningen met een looptijd tussen de 10 en 25 jaar.

De ontwikkeling van de kortlopende schuld (<1 jaar) laat in de periode van 2005 t/m 2014 het volgende beeld zien.

Grafiek 7, Kortlopende schulden op rekeningbasis.

Het gemiddelde bedrag aan kortlopende schulden ligt de laatste 10 jaar rond de € 20 miljoen.

De kortlopende schuld bestaat uit het tekort in rekening courant bij de BNG, en afgesloten kasgeldleningen (lening met een korte looptijd (van 1 week tot 12 maanden) met vast rentepercentage en aflossing ineens) en exclusief overige schulden.

De totale schulden, langlopend plus kortlopend geven het volgende beeld te zien. De totale schuld stabiliseert sinds 2010 rond de € 180 miljoen.

(9)

9

Grafiek 8, totale schulden, langlopend plus kortlopend, op rekeningbasis.

Tussentijdse ingreep:

Bij de constatering dat de totale schuld stijgende was is het investeringsprogramma kritisch beoordeeld en is de omvang van met name de investeringen in de onderwijshuisvesting naar beneden bijgesteld.

Tevens is de actie ingezet om het aantal grondexploitaties te beperken/af te bouwen, en (voorlopig) geen nieuwe grondexploitaties meer op te starten. In 2010 zijn onder meer de volgende grondexploitaties voortijdig afgesloten: Langgewenst (oude plan), Zuiderkerk, Historisch Buurtje, Kapelplaats, en Koninginneweg/Schoolstraat.

Door deze ingrepen is de groei van de schuld stopgezet.

4. Kengetallen VNG (bron: De publicatie “houdbare gemeentefinanciën” van 2013) Er is geen wettelijk voorgeschreven norm voor de hoogte van de schulden. Wel is er door de VNG een aantal kengetallen met bijbehorende normering ontwikkeld. Op basis van die kengetallen maakt de VNG jaarlijkse een ranglijst van de schuldpositie van de individuele gemeenten. Voor de beoordeling van onze eigen schuldpositie hebben we dezelfde

kengetallen gebruikt. Hieronder geven wij per kengetal aan wat de uitkomst voor Hilversum is.

Op blz. 22 is de balans van 2013 en 2014 weergeven met genummerde balansposten.

Daaronder zijn de definities van de kengetallen weergegeven inclusief een verwijzing naar de balansposten die deel uit maken van de berekening.

- 100.000 200.000 300.000

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

totale schulden, langlopend en kortlopend in € 1.000

langlopende schuld kortlopende schuld

(10)

10 Netto schuldquote

De omvang van de totale schuld zegt op zich zelf niet veel. Veel belangrijker is of Hilversum aan zijn betalingsverplichtingen, inclusief rentebetalingen en aflossingen, kan blijven

voldoen. De rentebetalingen maken deel uit van de jaarlijkse gemeentebegroting.

De hoogte van de inkomsten bepaalt hoeveel rente en aflossing betaald kan worden en daarmee hoeveel schulden een gemeente kan dragen. Dat is te vergelijken met de

thuissituatie: hoe hoger het inkomen hoe hoger de hypotheek die je kunt verkrijgen voor de financiering van het eigen huis.

De netto schuldquote is een maatstaf voor de draagkracht van de gemeente en wordt in procenten uitgedrukt. De definitie luidt als volgt:

Netto schuldquote: ((Langlopende schulden + Kortlopende schulden + Crediteuren + Overlopende passiva) -/- (Langlopende uitzettingen + Kortlopende vorderingen + Liquide middelen + Overlopende activa)) / inkomsten voor bestemmingsreserves.

Volgens de normering van de VNG:

Wordt een uitkomst boven de 130% gezien als een zeer hoge schuld Wordt een uitkomst boven de 100% gezien als hoge schuld

Wordt een uitkomst tussen de 0% en 100% gezien als normaal Grafiek 9 bevat de uitkomsten voor Hilversum.

Grafiek 9, Netto schuldquote op rekeningbasis.

De uitkomst voor Hilversum blijft in de periode 2005 t/m 2014 onder de 100%.

Eind 2014 is de uitkomst 85% en valt in de categorie normaal volgens de normering van de VNG.

Netto schuld per inwoner

Een ander kengetal is de netto schuld per inwoner, hieronder voor Hilversum weergegeven voor de jaren 2005 t/m 2014. De definitie luidt als volgt:

Netto schuld per inwoner: ((Langlopende schulden + Kortlopende schulden + Crediteuren + Overlopende passiva) -/- (Langlopende uitzettingen + Kortlopende vorderingen + Liquide middelen + Overlopende activa)) / aantal inwoners.

58% 59% 67% 75% 88% 87% 89%

73% 83% 85%

0%

50%

100%

150%

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Netto SchuldQuote

Zeer hoge schuld 130% Hoge schuld 100% Hilversum

(11)

11

Grafiek 10 maakt inzichtelijk hoe de netto schuld per inwoner zich in de tijd ontwikkelt.

Grafiek 10, Netto schuld per inwoner op rekeningbasis.

Schuldratio en solvabiliteitsratio

Een derde kengetal is de schuldratio. De solvabiliteitsratio is het spiegelbeeld hiervan. Met de schuld- cq solvabiliteitsratio kunnen we beoordelen in hoeverre het gemeentelijk bezit is gefinancierd met schulden respectievelijk met eigen vermogen.

De schuldratio wordt gedefinieerd als: (Langlopende schulden + Kortlopende schulden + Crediteuren + Overlopende passiva)/ balanstotaal. De “solvabiliteitsratio” = 100% -/- Schuldratio.

Grafiek 11 geeft het volgende meerjarige beeld van de schuld- en solvabiliteitsratio.

Grafiek 11, Schuld- en solvabiliteitsratio op rekeningbasis.

(12)

12

Volgens de notie van de VNG “houdbare overheidsfinanciën” bevindt een normale schuldratio zich tussen de 20% en 70%. Een schuldratio groter dan 80% betekent dat een gemeente zijn bezit zeer zwaar belast heeft met schulden. In de jaren 2009 t/m 2013 was de schuldratio > 70% en daarmee aan de hoge kant. De schuldratio eind 2014 bedraagt 70% en valt daarmee juist in de categorie normaal volgens de normering van de VNG.

Op basis van deze uitkomst blijft aandacht voor de ontwikkeling van de schuldpositie nodig.

5. Vergelijking met vergelijkbare gemeenten

Om te kijken hoe de gemeente Hilversum presteert ten opzichte van andere gemeenten worden in de grafieken 12 tot en met 14 de kengetallen van Hilversum vergeleken met een aantal gemeenten die vergelijkbaar zijn qua grootte-groep (50.000 – 100.000 inwoners), sociale structuur (matig), en qua centrumfunctie (redelijk).

Grafiek 12, gemeenten 50.000-100.000, matige sociale structuur en een redelijke centrumfunctie op rekeningbasis.

Uit grafiek 12 blijkt dat Hilversum in vergelijking met deze gemeenten een relatief lage netto schuldquote heeft die fractioneel hoger is dan het gemiddelde van alle Nederlandse

gemeenten. Een uitkomst tussen de 0% en 100% is aan te merken als normaal volgens de normering van de VNG.

0%

20%

40%

60%

80%

100%

120%

140%

160%

180%

200%

Netto schuldquote

2012 2013

(13)

13

Grafiek 13, gemeenten 50.000-100.000, matige sociale structuur en een redelijke centrumfunctie op rekeningbasis.

Uit grafiek 13 blijkt dat Hilversum in vergelijking met vergelijkbare gemeenten een relatief lage netto schuld per inwoner heeft die onder het gemiddelde van alle Nederlandse gemeenten blijft.

Grafiek 14, gemeenten 50.000-100.000, matige sociale structuur en een redelijke centrumfunctie op rekeningbasis.

Ook uit grafiek 14 blijkt dat Hilversum redelijk scoort in vergelijking met vergelijkbare gemeenten, maar wel hoger dan het gemiddelde van alle Nederlandse gemeenten.

6. Vergelijking met de omliggende gemeenten

Puur informatief zijn hieronder de grafieken weergegeven die een vergelijking maken met de omliggende gemeenten. Deze zijn qua omvang, sociale structuur en centrumfunctie niet vergelijkbaar met Hilversum.

- 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000

Netto schuld per inwoner € 1

2012 2013

0%

10%

20%

30%

40%

50%60%

70%

80%

90%

100%

schuldratio %

2012 2013

(14)

14

Grafiek 15, vergelijking met omliggende gemeenten op rekeningbasis.

Uit grafiek 15 blijkt dat Hilversum in vergelijking met de omliggende gemeenten een relatief hoge netto schuldquote heeft, maar een ongeveer gelijke score als het gemiddelde van alle Nederlandse gemeenten.

Grafiek 16, vergelijking met omliggende gemeenten op rekeningbasis.

Uit grafiek 16 blijkt dat Hilversum in vergelijking met de omliggende gemeenten een relatief hoge schuldpositie heeft, maar een ongeveer gelijke score als het gemiddelde van alle

Nederlandse gemeenten.

-3.000 -2.000 -1.000 - 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000

Omliggende gemeenten schuld per inwoner

2012 2013

(15)

15

7. Vergelijking langlopende schulden versus materiele vaste activa

Grafiek 17, vergelijking tussen de langlopende leningen met de materiele activa op rekeningbasis.

In grafiek 17 wordt de boekwaarde van de materiele vaste activa gerelateerd aan de

langlopende schuld. Uit deze grafiek kan de conclusie getrokken worden dat de boekwaarde van de materiele vaste activa met economisch nut groter is dan de waarde van de langlopende schulden. (Investeringen hebben een economisch nut als zij verkocht kunnen worden en/of inkomsten kunnen voortbrengen (zie ook blz 5).) Voor materiele vaste activa met economisch nut kan de vergelijking gemaakt worden met de thuissituatie, de waarde van het huis is hoger dan de hypotheek.

De boekwaarde van de materiele vaste activa met economisch nut is per 31 december 2014 € 221 miljoen (op de balans is de spaarvoorziening riolen van de materiele vaste activa met economisch nut afgetrokken).

8. Wettelijke normen

Er is ook een aantal wettelijke normen betrekking tot de schuldpositie. Deze hebben betrekking op het renterisico.

De renterisico-norm (wettelijke norm voor langlopende schuld).

Het renterisico van de langlopende schuld is wettelijk begrensd. Het doel van de

renterisiconorm is het beschermen tegen rentefluctuaties op de vaste schuld (looptijd > 1 jaar of langer). Het renterisico is de mate waarin de rentelasten veranderen door wijzigingen in rentepercentages op leningen.

De wettelijke norm wordt overschreden als een gemeente in een bepaald jaar voor een bedrag van meer dan 20 % van zijn uitgaventotaal aflost (inclusief renteherzieningen). Bij de

bepaling van het renterisico gaat het met name om de hoogte van de jaarlijkse aflossingen op de bestaande schuld. Deze jaarlijkse aflossingen worden bepaald door een combinatie van de hoogte van de schuld (een hogere schuld betekent hogere aflossingen) en de looptijd van de schuld (langere looptijd betekent lagere jaarlijkse aflossing). Door te kiezen voor langere looptijden wordt de renterisiconorm, zoals in onderstaande tabel 1 op regel 3 berekend, gunstig beïnvloed.

- 50.000 100.000 150.000 200.000 250.000

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Materiele activa t.o.v. langlopende schulden € 1.000

Investeringen met een economisch nut

Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut Langlopende schuld

(16)

16

Tabel 1

Uit tabel 1 blijkt dat Hilversum in de periode 2015-2018 ruim onder de wettelijke risiconorm blijft, regel 5a (gemiddeld € 27 miljoen).

Risicoprofiel leningenportefeuille

Het totaalbedrag aan leningen per 31 december 2014 bedraagt € 158 mln, verdeeld over 36 leningen. De rentepercentages variëren tussen de 2,96 % en 5,45 % en komen gezamenlijk uit op een rentepercentage van 3,86% voor 2014. Hilversum heeft slechts 3 leningen waarvan de rente tussentijds kan worden herzien (renteconversie). Bij dit type leningen is het renterisico het grootst, maar binnen de portefeuille van Hilversum zijn ze van ondergeschikt belang. In onderstaand overzicht wordt de samenstelling van onze leningenportefeuille samengevat.

Tabel 2

De leningenportefeuille van de gemeente Hilversum is zo samengesteld dat het risico van renteschommelingen zoveel mogelijk wordt beperkt en ruim binnen de wettelijke norm blijft.

Om dit te bereiken zijn de leningsvoorwaarden zo gekozen dat:

• de rente van vrijwel alle leningen gedurende de gehele looptijd vastligt, en

• de aflossing van vrijwel alle leningen gelijkmatig over de looptijd is gespreid (=

lineaire aflossing) en daardoor de te herfinancieren bedragen een gelijkmatig patroon hebben.

Desondanks is ook bij een gelijkmatige herfinancieringsbehoefte een rentestijging niet zonder betekenis voor de begroting: Bij een aflossing die tussen € 14 en € 16 miljoen ligt is het nadeel van één procent rentestijging, ten opzichte van het gemiddelde rentepercentage van 3,86%, over een periode van vier jaar € 609.000 (zie tabel 3). Dit bedrag verdubbelt uiteraard bij een rentestijging van twee procent, verdrievoudigt bij een rentestijging van drie procent, enzovoort.

Berekening renterisico 2015 2016 2017 2018

1 Renteherziening op vaste schuld 454 0 0 0

2 Te betalen aflossingen 15.752 15.299 14.965 14.784

3 Renterisico op vaste schuld (1+2) 16.206 15.299 14.965 14.784

4 Renterisiconorm (= 20% van uitgaventotaal) 42.795 42.795 42.795 42.795

5a Ruimte onder renterisiconorm (4-3) 26.589 27.496 27.830 28.011 5b Overschrijding renterisiconorm - - - -

Berekening renterisiconorm 2015 2016 2017 2018

Uitgaventotaal jaar T (=begrotingsjaar) 213.974 213.974 213.974 213.974

4a Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage 20% 20% 20% 20%

4b Renterisiconorm jaar T (=begrotingsjaar) 42.795 42.795 42.795 42.795

Boekwaarde

Looptijd in per 31-12-2014 Rentepercentage

Omschrijving soort lening Aantal jaren in mln tussen

Lineair aflosbare leningen met renteconversie 3 25 3.489 3,44 - 4,87

Lineair aflosbare leningen met vaste rente 33 10 - 25 154.991 2,96 - 5,45

Totaal 36 158.480 3,86%

gemiddeld

(17)

17

Hetzelfde geldt natuurlijk voor renteverlagingen ten opzichte van het gemiddelde rentepercentage van 3,86%. Renteverlaging levert een voordeel op in de begroting.

Inmiddels is in januari 2015 een nieuwe lening met een looptijd van 15 jaar afgesloten tegen een rentepercentage van 0,917%.

Het werkelijke renteverloop is niet te voorspellen en valt buiten de invloedssfeer van de gemeente. Door de schuldencrisis was het renteniveau de afgelopen jaren extreem laag. Of er binnen afzienbare termijn een omslag komt, valt niet te zeggen.

Tabel 3.

Een stijging of daling van de marktrente ten opzichte van het gemiddelde rentepercentage van 3,86% heeft een klein effect op de totale leningenportefeuille, omdat herfinanciering zeer geleidelijk gaat.

De kasgeldlimiet (wettelijke norm voor kortlopende schuld)

Als gemeente hebben we ook te maken met wettelijke normen voor kortlopende schulden.

Om het renterisico te beperken is de omvang van de korte schuld wettelijk gelimiteerd tot 8,5

% van het uitgaventotaal van een gemeente (= kasgeldlimiet). Deze grens is gesteld om te voorkomen dat een te groot gedeelte van het financieringstekort met (vaak goedkope) kortlopende middelen wordt gedekt en we als gemeente daardoor te vatbaar worden voor renteschommelingen.

De werkelijke gemiddelde korte schuld over 2014 is uitgekomen op € 8,9 miljoen. De kasgeldlimiet is daarmee in geen enkel kwartaal van 2014 overschreden (zie tabel 4.1). De korte schuld blijft daarmee qua renterisico binnen de wettelijke norm. Zie onderstaande tabel uit de jaarrekening 2014.

Tabel 4

Omschrijving aflossings-

bedrag 2015 2016 2017 2018

Herfinanciering aflossingen 2015 15.752 158 158 158 158

Herfinanciering aflossingen 2016 15.299 153 153 153

Herfinanciering aflossingen 2017 14.965 150 150

Herfinanciering aflossingen 2018 14.784 148

Totale extra rentelasten (indicatief) bij een rentestijging van 1% 158 311 461 609 hogere rentelasten per % rentestijging

Gem. Schuld Financieringsgemiddelde < 1 jaar vs. Kasgeldlimiet 1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal < 1 jaar.

Begrotingstotaal 1 januari 2014 213.974 213.974 213.974 213.974

Kasgeldlimiet 1 januari 2014 (=8,5% begrotingstotaal) a 18.188 18.188 18.188 18.188

Gemiddelde kwartaal- resp jaarschuld < 1 jaar b 14.289 8.285 4.301 9.011 8.971 Overschrijding kasgeldlimiet (is +) c=b-a -3.899 -9.903 -13.887 -9.176

(18)

18 9. Samenvatting

Hilversum heeft in de afgelopen jaren veel investeringen gedaan en planontwikkelingen uitgevoerd waar de Hilversumse samenleving profijt van heeft. Er is ook geld besteed plannen die niet of onvoldoende van de grond kwamen. Voor deze investeringen, planontwikkelingen en niet uitgevoerde plannen heeft Hilversum moeten lenen.

Dat heeft er toe geleid dat in de periode 2005 tot en met 2010 de schuld opliep, een op termijn niet houdbare situatie. Deze trend is omgebogen. De schuld stabiliseert sinds 2011 en in vergelijking met andere, vergelijkbare gemeenten scoren we nu ongeveer gemiddeld. Onze bezittingen met een economisch nut staan niet onder water en we voldoen aan de gestelde wettelijke normen van de wet FIDO. Een onmiddellijke noodzaak om onze schulden te verlagen is er dus niet. Dat is gunstig, want in de komende 4 jaar moeten we alles op alles zetten om een sluitende begroting te realiseren en zitten begrotingsoverschotten er niet in.

Wél moeten we een vinger aan de pols houden. Het investeringsprogramma moet sober blijven. Bij voorkeur zetten we de ruimte voor nieuw beleid (stelpost begrotingsprogramma 1) niet in voor investeringsuitgaven. Ons bezit gaan we nog eens doorlopen op strategische waarde en daarmee samenhangende verkoopmogelijkheden. De grondportefeuille biedt nog mogelijkheden tot heroverwegingen. Verder moeten we vasthouden aan het coalitieakkoord en de daarin opgenomen doelstelling om overschotten op rekeningbasis voor maximaal 2/3 in te zetten voor nieuwe incidentele uitgaven.

10. Prognose meerjarig uitgavenniveau Investeringen

In grafiek 18 zetten we de bedragen opgenomen in het investeringsprogramma van de begroting 2015 af tegen de werkelijke investeringsuitgaven vanaf 2012.

Grafiek 18, Volume investeringsprogramma op rekeningbasis (werkelijk) en begrotingsbasis 2015 (prognose).

Het in de begroting 2015 opgenomen meerjarige investeringsprogramma laat een vermindering zien van de voorgenomen investeringen voor de jaren 2015 t/m 2018 ten opzichte van de werkelijke investeringsuitgaven van 2012 t/m 2014.

(19)

19 Grondexploitaties

Uit de actualisatie 2015 van de lopende grondexploitaties ontstaat het beeld dat er de

komende jaren meer inkomsten zullen zijn dan uitgaven. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de verkopen binnen de grondexploitatie Anna’s Hoeve Bouwplan. Het meerjarig plaatje van de grondexploitaties komt er daarmee als volgt uit te zien.

Grafiek 19, Saldo uitgaven minus inkomsten op grondexploitaties op rekeningbasis (werkelijk) en begrotingsbasis (prognose).

11. Prognose schuld-ontwikkeling op basis van de meerjarenraming 2015 e.v.

In deze nota is vanuit staand beleid gekeken naar de meerjarenraming en de daarin opgenomen verwachtingen met betrekking tot de reguliere exploitatie, de investeringen (inclusief investeringen ten laste van reserves/voorzieningen/overlopende passiva) en het saldo van uitgaven en inkomsten op de lopende grondexploitaties. Op basis daarvan is een voorzichtige inschatting te maken van de ontwikkeling van de langlopende schuld.

Eind 2015 zal die oplopen tot € 162 miljoen, (een lening van 20 miljoen is in januari 2015 afgesloten en de aflossing in 2015 komt uit op een bedrag van € 16,2 miljoen). Daarna is de verwachting dat de schuld langzaam zal afnemen. Beleidswijzigingen kunnen de hoogte van de schuld beïnvloeden.

Grafiek 20, prognose langlopende schuld op basis van de begroting 2015 inclusief het Investeringsprogramma 2015 en prognose grondexploitaties (conform actualisatie grondexploitaties 2015).

120.000 130.000 140.000 150.000 160.000 170.000

werkelijk 2012

werkelijk 2013

werkelijk 2014

prognose 2015

prognose 2016

prognose 2017

prognose 2018

Langlopende schuld > 1 jaar € 1.000

(20)

20

Bij deze prognose zijn de volgende kanttekeningen te maken:

• Er is een politieke wens om de schulden naar beneden te brengen;

• er zijn ambities voor de sterprogramma’s die nog niet financieel zijn vertaald in de begroting en de meerjarenraming;

• onvoorziene ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op de huidige begroting en meerjarenraming;

• er zijn risico’s die, als ze optreden, effect kunnen hebben op de schuldpositie.

12. Hoe kan er gestuurd worden op schulden:

• Het gemeentelijk bezit screenen op zijn strategische waarde en niet strategische bezittingen afstoten tegen maximale opbrengst;

• een sober investeringsprogramma;

• bezuinigen op de reguliere uitgaven;

• inkomsten te verhogen;

• de grondposities en lopende grondexploitaties doorlopend te bezien op financiële verbeter mogelijkheden.

Wij zullen de effecten van investeringswensen en planontwikkelingen op de schuldpositie continu volgen. Als er keuzes moeten worden gemaakt, zullen we die aan u voorleggen.

13. Coalitieakkoord

In het coalitie-akkoord is onder punt 12 bepaald dat eventuele begrotingsoverschotten die op rekeningbasis worden gerealiseerd voor minimaal een derde deel worden aangewend om schulden af te lossen en voor twee derde deel door de raad worden bestemd op basis van een voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders.

Een kanttekening bij het reserveren van overschotten is dat deze tot uitgaven zullen leiden.

Hoe hoger de bestemmingsreserves hoe hoger de toekomstige uitgaven zullen zijn. Het inzetten van deze bestemmingsreserves betekent dat er meer schulden zullen worden gemaakt om deze uitgaven te kunnen financieren. Een reserve is geen zak geld maar is de sluitpost van de balans (bezittingen minus schulden).

(21)

21 14. Toelichting berekeningswijze kengetallen

Toelichting:

Langlopende schuld: Schulden met een looptijd langer dan 1 jaar, balanspost 31.

Kortlopende schuld: Schuld in Rekening Courant bij onze huisbankier de Bank Nederlandse Gemeenten, balanspost 38.

Netto schuldquote: ((Langlopende schulden (31 +36) + Kortlopende schulden (38) + Crediteuren (39) + Overlopende passiva (40)) -/- (Langlopende uitzettingen (9 + 10 + 11) + Kortlopende vorderingen (17+20) + Liquide middelen (22) + Overlopende activa (23))) / inkomsten voor bestemmingsreserves. (2013: € 220.525.000 2014: € 220.423.000) Schuld per inwoner: ((Langlopende schulden (31 +36) + Kortlopende schulden (38) + Crediteuren (39) + Overlopende passiva (40)) -/- (langlopende uitzettingen (9 + 10 + 11) + Kortlopende vorderingen (17+20) + Liquide middelen (22) + Overlopende activa (23))) / aantal inwoners. (2013:86.017 2014: 86.426)

Schuldratio: (Langlopende schulden (31 +36) + Kortlopende schulden (38) + Crediteuren (39) + Overlopende passiva (40)) / Balanstotaal.

Solvabiliteitsratio: 100% -/- schuldratio.

2013 2014 2013 2014

Vaste Activa Vaste Passiva

Nr. Materiele Vaste Activa Nr. Eigen Vermogen

1 a) investeringen met een economisch nut** 190.699 189.766 a) reserves

2 b) investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut 63.937 67.973 24 1. de algemene reserve 52.324 57.730 25 2. bestemmingsreserves, om schommelingen tarieven 2.691 2.244

Financiele Vaste Activa 26 3. overige bestemmingsreserves 17.384 19.165

a) kapitaalverstrekkingen aan 27 b) resultaat na bestemming programmarekening 8.287 7.390

3 1. deelnemingen

4 2. gemeenschappelijke regelingen 28 Voorzieningen** 7.340 8.964

5 3. verbonden partijen

b) leningen aan Vaste schulden met rentetypische looptijd > één jaar

6 1. woningcorportaties 29 a) obligatieleningen

7 2. deelnemingen b) onderhandse leningen van;

8 3. overige verbonden partijen 30 1. binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen

31 2. binnenlandse banken en overige financiele instellingen 163.832 158.480 9 c) overige langlopende leningen 1.330 1.248 32 3. binnenlandse bedrijven

10 d) overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van > één jaar 834 774 33 4. overige binnenlandse sectoren

11 e) bijdragen aan activa in eigendommen van derden 1.883 1.907 34 5. buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige 35 c) door derden belegde gelden

36 d) waarborgsommen 175 362

Totaal Vaste Activa 258.683 261.668 Totaal Vaste Passiva 252.033 254.335

Vlottende Activa Vlottende Passiva

Voorraden

a) grond en hulpstoffen gespecificeerd naar:

12 1. niet in exploitatie genomen gronden 6.119 7.333 13 2. overige grond- en hulpstoffen

14 b) onderhanden werken, waaronder bouwgronden in exploitatie 11.306 16.481 15 c) gereed product en handelsgoederen 39 39 16 d) vooruitbetalingen

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar 17 a) vorderingen op openbare lichamen 11.591 10.937 37 a) kasgeldleningen

18 b) verstrekte kasgeldleningen 38 b) bank en giro saldi 15.716 23.999

19 c) rekening-courantverhoudingen met niet financiele instellingen 39 c) overige schulden 18.779 18.362

20 d) overige vorderingen 12.484 11.005

21 e) overige uitzettingen

22 Liquide Middelen 22 17

23 Overlopende Activa 7.308 7.668 40 Overlopende Passiva 21.024 18.452

Totaal Vlottende Activa 48.869 53.480 Totaal Vlottende Passiva 55.519 60.813

Totaal 307.552 315.148 Totaal 307.552 315.148

** spaarvoorziening riolering 29.111 31.886

(22)

22 Bijlage 1 Nieuwe kengetallen schuldpositie

In deze nota is voor de beoordeling van onze schuldpositie gebruik gemaakt van de kengetallen en bijbehorende normering van de VNG. De VNG maakt op basis van deze kengetallen jaarlijks een ranglijst van alle gemeenten op basis van de omvang van hun schulden.

Rond de bestuurlijke behandeling van deze nota is -via de meicirculaire- bekend gemaakt dat in Het Besluit Begroting en Verantwoording kengetallen voor de schuldpositie zullen worden voorgeschreven die gemeenten voor het eerst in de begroting 2016 (in de paragraaf

weerstandsvermogen) zullen moeten opnemen. De formule onder deze kengetallen wijkt enigszins af van die van de VNG en een passende normering ontbreekt. Deze is noodzakelijk om de schuld op basis van deze nieuwe kengetallen te beoordelen. Aangezien er pas in de begroting 2016 voor het eerst over deze kengetallen wordt gerapporteerd, ontbreken ook vergelijkende cijfers van andere gemeenten. Wij hebben daarom besloten in deze nota de beoordeling van onze schuldpositie te baseren op de VNG-kengetallen.

Wél zetten wij hieronder naast elkaar op welke netto schuldquote respectievelijk welke schuldratio Hilversum volgens respectievelijk de VNG-definities en de nieuwe BBV- definities uitkomt. Het beeld dat daaruit komt is dat de netto-schuldquote in beide gevallen nagenoeg dezelfde uitkomst te zien geeft. De schuldratio wijkt in de periode 2005 – 2007 enigszins af, maar in de jaren daarna met slechts een gering percentage. Aan deze uitkomsten zijn pas conclusies te verbinden, als er bij de nieuwe kengetallen ook een passende normering wordt gegeven.

Netto schuldquote

VNG-definitie netto schuldquote

Netto schuldquote: ((Langlopende schulden + Kortlopende schulden + Crediteuren + Overlopende passiva) -/- (Langlopende uitzettingen + Kortlopende vorderingen + Liquide middelen + Overlopende activa)) / inkomsten voor bestemmingsreserves.

VNG-normering netto schuldquote

BBV-definitie netto schuldquote

Netto schuldquote: ((Vaste schulden (art. 46 BBV) + Netto vlottende schuld (art. 48 BBV) + Overlopende passiva (art. 49 BBV) -/- (Financiële activa (art. 36 BBV lid d, e en f) + Uitzettingen < 1 jaar (art. 39 BBV) + Liquide Middelen (art. 40 BBV) + Overlopende activa (art. 40a BBV)) / Totale baten (art. 17 lid c BBV (dus excl. Mutaties reserves))

Uitkomst Normering VNG

> 130% zeer hoge schuld

> 100% hoge schuld 0 - 100% normaal

(23)

23

Vergelijking VNG- en BBV-kengetallen (netto schuldquote)

Een vergelijking tussen de VNG kengetallen en de BBV kengetallen geeft het volgende beeld:

Schuldratio

VNG-definitie schuldratio

Schuldratio: (Langlopende schulden + Kortlopende schulden + Crediteuren + Overlopende passiva) / balanstotaal.

VNG-normering schuldratio

BBV-definitie schuldratio

Schuldratio = 100% -/- solvabiliteitsratio.

Solvabiliteitsratio: Eigen vermogen (art. 42 BBV) / balanstotaal.

Vergelijking VNG- en BBV-kengetallen (schuldratio)

Een vergelijking tussen de VNG kengetallen en de BBV kengetallen geeft het volgende beeld:

De verschillen tussen de kengetallen zijn te verklaren, doordat in de VNG-definitie de voorzieningen niet tot de schulden worden gerekend en in de BBV-definitie wél.

De verschillen in de periode 2005 t/m 2007 zijn extra groot omdat in 2008 door een

wetswijziging een aantal posten verschoof van de categorie voorzieningen naar de categorie transitorische passiva. Door deze herschikking van de balans komt de schuldratio van de VNG met ingang van 2008 hoger uit. De VNG-ratio 2009 ligt hoger dan die van 2008, omdat met ingang van 2009 op de balans de spaarvoorziening riolen wordt afgetrokken van de materiele vaste activa met economisch nut.

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

A. Netto schuldquote VNG 58% 59% 67% 75% 88% 87% 89% 73% 83% 84%

B. Netto schuldquote BBV 58% 59% 67% 75% 88% 87% 90% 74% 84% 86%

verschil (A-/-B) 0% 0% 0% 0% 0% 0% -1% -1% -1% -1%

Uitkomst Normering VNG

> 80% zeer zwaar belast met schuld 70% - 80% zwaar belast met schuld 20% - 70% normaal belast met schuld

< 20% bijna geen schulden

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

A. Schuldratio VNG 60% 53% 56% 66% 72% 76% 75% 74% 71% 70%

B. Schuldratio BBV 76% 71% 73% 73% 75% 78% 77% 77% 74% 73%

verschil (A-/-B) -16% -18% -17% -7% -2% -2% -2% -2% -2% -3%

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vereniging van Nederlandse Gemeenten 4/6 In artikel 5:13 (collecteren en leden- of donateurwerving) is de formulering van de vrijstelling van het inzamelings- of wervingsverbod

Bijvoorbeeld: de kosten per kijker voor het subgenre ‘educatie’ zijn berekend door de kosten van alle programma’s die binnen het subgenre ‘educatie’ vielen op te tellen, en

De NPO heeft als taak om ervoor te zorgen dat de gelden die bestemd zijn voor het verzorgen en distribueren van media aanbod doelmatig worden ingezet.. Het Commissariaat ziet erop

Ondanks het feit dat gemeenten hun best doen, vaak gebruikmakend van organisaties die zich met ouderen bezighouden, blijken veel kwetsbare, eenzame ouderen op geen enkele

Door de bijzonder eenzijdige berichtgeving vanuit jeugdzorg zou ik het daarom zeer op prijs stellen als ouders en belangenverenigingen tijdens een eerstvolgende raadsvergadering

Deze nieuwe uitbraak leidt weer tot extra voorzichtigheid bij huishoudens en nieuwe restricties, waardoor het bbp opnieuw afneemt en de werkloosheid verder oploopt.. In

In dit artikel wordt gesuggereerd dat verschillende gemeenten in afstemming met de NCTV opdracht zouden hebben gegeven om undercover onderzoek te doen in moskeeën.. In onze

Als de fN-curve voor de kilometer leiding op het voormalig defensieterrein Crailo in de huidige situatie wordt vergeleken met de fN-curve voor deze kilometer leiding in de