Agenda
1. Opening
2. Klinisch redeneren binnen AMC-UvA (Grundmeijer) 3. Interface DPS (n.a.v. document Martien)
4. Stand van zaken DPS 5. Server
6. Rondvraag
1. Opening
Aanwezig: Josette Donnison (voorzitter) (JD), Roel Sijstermans (notulen) (RS), Pieter de Vries Robbé (PVR), Ernst Schoonderwaldt (EMS), Peter Bloemendaal (PB), Martien Quaak (MQ), Margret Alers (MA), Esther Beekhuizen (EB), Arda van der Burg (AB), Jasper Beex (JB), Pim Posthumus (PP), Hans Grundmeijer (HG)
Verslag vorige keer
Geen op- of aanmerkingen.
Actiepunten
20030411_2JD/LP/MQ/PB Financiële rapportage april t/m juni voor 11-07-2003 naar PB
20030411_3Allen Deliverables april t/m juni voor 01-07-2003 naar MA 20030411_4MA Reminder sturen 2 weken voorafgaand aan deadline
20030411_5Allen Alle documenten voor de rapportage april t/m juni doorsturen naar MA voor samenstellen rapportage
20030411_24PVR Rondsturen van lijst met categorieën van fouten die studenten maken tijdens het klinisch redeneren
20030411_25PVR Papieren casus met gecompliceerde probleemboom rondsturen aan allen
20030411_26Allen Inventariseren pro’s en contra’s Windows 2003 server voor KRUL
20030411_27Allen uitgezonderd PB Concrete voorstellen indienen voor de aanpassing van interface DPS
20030411_28PB Bekijken of er in de tekstherkenning van DPS onderscheid
20030618_1PB/PVR Afspraak maken september voor brainstormen over KPA in interface DPS
2. Klinisch redeneren binnen AMC-UvA (Grundmeijer)
HG: Het onderwijs in klinisch redeneren wordt in het AMC-UvA al vanaf het eerste jaar gegeven. Naast het blokonderwijs loopt een parallelle klinische lijn door het hele curriculum mee. Binnen deze lijn wordt gebruik gemaakt van meerdere
onderwijsvormen. Een daarvan is het zogenaamde T-onderwijs, waarbij studenten in werkgroepen bijeenkomen om een klinisch probleem op te lossen. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van papieren patiënten. De opzet is in het kort dat alle studenten de casus bestuderen en de werkgroep voorbereiden. Van de gemiddeld 12 studenten krijgen 2 of 3 per bijeenkomst de rol van referent; zij krijgen meer informatie over de patiënt dan de rest van de groep, bereiden nog meer voor en leiden vervolgens de bijeenkomst. De docent die aan de groep gekoppeld is, heeft de rol van consulent.
De docent is altijd dezelfde, onafhankelijk van zijn/haar specialisme ten aanzien van de onderhavige casus. Zijn/haar taak is het monitoren en begeleiden van het
groepsproces en het eventueel bijsturen daarvan.
Vier strategieën voor klinisch redeneren worden in het AMC onderwezen. Welke strategie wordt gebruikt hangt enerzijds af van de aard van het klinische probleem en anderzijds van de expertise van de clinicus.
• De hypothetico-deductieve benadering: Na het verkrijgen van de initiële
patiëntinformatie worden er verschillende, concurrerende hypothesen opgesteld.
Tijdens het verzamelen van aanvullende informatie worden bepaalde hypothesen meer of minder waarschijnlijk. Indien een hypothese incorrect blijkt wordt er doorgegaan naar de volgende hypothese.
• Patroonherkenning: directe herkenning van een klinisch beeld;
• Algoritme: een beslisboom stapsgewijs doorlopen;
• Uitsluiten of bevestigen van één diagnose: dit gebeurt als er een ernstige diagnose moet worden bevestigd of uitgesloten.
• De ongerichte sleepnetmethode: analyse van alle orgaansystemen en uitgebreid lichamelijk onderzoek.
De in totaal 50 casus die tijdens het T-onderwijs aan de studenten worden
aangeboden zijn gekeurd door een commissie. Vanaf 2001 is in het AMC-UvA het
‘Elektro-T’ project gestart onder leiding van Jasper Beex. Dit project heeft als doel de bestaande papieren casus aan te vullen met een elektronische versie, zodat
studenten zich via internet kunnen voorbereiden op de werkgroepen.
Het inzetten van het onderwijs in klinisch redeneren met DPS kan in het AMC worden ingezet in de onderwijsblokken, zodat een overlap met het programma Elektro-T kan worden voorkomen.
In Nijmegen wordt voor het klinisch redeneren de KPA methode toegepast, welke uitgaat van pathofysiologisch inzicht. In het begin wordt een stappenplan doorlopen.
Later wordt dit overgenomen door herkenning van ziektebeelden.
In Amsterdam wordt voor het klinisch redeneren uitgegaan van het anatomisch inzicht.
N.a.v. de besproken klinisch redeneer strategieën stelt MQ voor de gebruikte strategie in DPS aan het eind van de casus aan de student te tonen.
PVR: Doordat de structuur (probleemboom) van een casus door de docent in DPS is ingevoerd kan er consistenter commentaar aan de student worden aangeboden.
Voor- en achteruit klinisch redeneren is hierdoor tevens mogelijk.
3. Interface DPS
MQ heeft de interface van DPS laten beoordelen door Ilya Zitter een student van de TU in Eindhoven van de 2 jarige postdoctorale opleiding User-System Interaction die bij hem stage loopt. Dit was bedoeld als aanzet om de interface van DPS verder onder te loep te nemen.
PB: Een professioneel bureau heeft reeds eerder de interface bekeken, maar is nooit meer met suggesties gekomen. Het aanpassen van de interface van DPS is geen
PVR: We moeten in eerste instantie geen aandacht schenken aan de uniformiteit van de buttons, maar waar welke buttons te vinden zijn. Het implementeren van de KPA functies verdient prioriteit. PVR maakt een afspraak met PB om in september
hierover te brainstormen.
MQ: Nieuwe mensen buiten de projectgroep kunnen een verse kijk op de interface hebben.
JD: De projectleden kunnen voorstellen indienen ten aanzien van de functionaliteit van de buttons naar aanleiding van de evaluatie van Ilya. De voorstellen dienen concreet (liefst visueel) te zijn. Tevens zou Bob van de Audio Visuele Dienst van het AMC de interface kunnen aanpassen, aangezien hij dit eerder met succes heeft gedaan voor een programma van JD.
4. Stand van zaken DPS
• PB: De voortgangsrapportage over de periode januari t/m maart is positief door SURF ontvangen. De spullen voor de volgende rapportage dienen door de deelprojectleiders aangeleverd te worden, zoals gedefinieerd in het
standlijnenoverzicht. Casus 01 fase A en B dienen eind juni klaar te zijn.
• MA stuurt de conceptrapportage volgens template voor 24 juli naar PB.
• RS heeft door de tijdelijke uitval van JD een probleem met de matching. Deze wordt deels rechtgetrokken door overschot uit het (vorige) ICT-project. Daarnaast zullen HG, JB en AB voor deze bijeenkomst bij de personele kosten worden meegenomen.
• De deadline om de inhoudelijke rapportage door te sturen aan MA is 1 juli.
5. Server
Voor het KRUL-project zal gekozen worden voor Windows 2003 licenties i.p.v. Citrix licenties. Het nadeel is dat de Seamless-functie niet meer mogelijk is, maar het voordeel is dat het slechts 1/10 van de kosten met zich meebrengt.
De consequentie hiervan is dat de server pas in januari 2004 in gebruik kan worden genomen. Dit betekent dat de lessen die in het najaar 2003 opgeleverd worden, zolang via fileshares opgezet door de verschillende partners gedistribueerd moeten worden. Dit is onhandig, maar geeft geen onoverkomelijke problemen.
Voor andere fasen in het project geeft uitstel van fase 2 geen problemen.
De kosten van fase 2 blijft gelijk over het gehele project. Het lijkt zinvol om eventuele onderzoekskosten betreffende Windows 2003 te verrekenen met de besparingen van het niet aanschaffen van extra Citrix licenties.
Om de server vanaf januari actief te krijgen, dient de server begin oktober besteld te worden. Hiervoor dient door PB uitstel te worden gevraagd aan SURF.
6. Rondvraag
Vakantie projectleden:
JD: 7 juli – 11 juli en ???
MQ: 28 juli – 15 augustus MA: 24 juli – 21 augustus RS: 10 juli – 20 augustus PB: 7 juli – 13 augustus EB: 7 juli – 28 juli
