• No results found

ONDERZOEKSRAPPORT HULPVERLENING LOVERBOY SLACHTOFFERS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ONDERZOEKSRAPPORT HULPVERLENING LOVERBOY SLACHTOFFERS"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

O NDERZOEKSRAPPORT

H ULPVERLENING LOVERBOY SLACHTOFFERS

Titel: Onderzoeksrapport Opdrachtgever: Kompaan en De Bocht Praktijkbegeleider: Annelies Verschueren Docentbegeleider: John Stoop

Schrijvers:

Hanneke van Uden 2021576 Marijke Bakermans 2018245 Instelling:

Avans Hogeschool ’s Hertogenbosch Mei, 2012

(2)

Titelpagina

Titel opdracht: Onderzoeksrapport Namen:

Marijke Bakermans 2018245 Hanneke van Uden 2021576 Groep: Q-SV4J

Vakcode: AP430

Naam onderwijsinstelling: Avans Hogeschool ’s-Hertogenbosch Datum voltooiing: 29 mei, 2012

(3)

Samenvatting

Dit onderzoeksrapport bevat de beschrijving van het onderzoek gedaan door Hanneke van Uden en Marijke Bakermans, voor de instelling Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht te Goirle.

Aan het einde van schooljaar 2010-2011 werd door Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht de mogelijkheid geboden om ons afstudeeronderzoek uit te voeren binnen deze instelling. Na verschillende gesprekken is besloten het onderzoek uit te voeren op basis van de volgende probleemstelling:

‘Aan welke verbetering van en/of aanvulling op het huidige hulpverleningsaanbod van de afdeling

‘Vorming en Training’ binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht gericht op loverboy slachtoffers hebben loverboy slachtoffers behoefte, zowel naar eigen zeggen als naar inzicht van diverse professionals?’

De doelstelling van het onderzoek is:

‘Aan het eind van het onderzoekstraject hebben wij helder in kaart gebracht aan welke verbetering van en/of aanvulling op het huidige hulpverleningsaanbod van de afdeling ‘Vorming en Training’

binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht gericht op loverboy slachtoffers, loverboy slachtoffers behoefte hebben, zowel naar eigen zeggen als naar inzicht van diverse professionals, en hebben wij dit in samenwerking met deze professionals door middel van actieonderzoek verwerkt tot een product.’

De probleemstelling is beantwoord middels actieonderzoek met elementen van traditioneel onderzoek. Het onderzoek is gedaan aan de hand van verschillende onderzoeksvragen die de probleemstelling beantwoorden. Het onderzoek is gedaan middels drie fasen:

1. Oriëntatiefase: Deze fase is op traditionele wijze vooronderzoek gedaan. Hierin is informatie vergaard over de behoeften van loverboy slachtoffers.

2. Diagnostische fase: In deze fase heeft de eerste actiebijeenkomst plaatsgevonden, waarin de professionals samen gekeken hebben naar wat werkt en wat mist binnen het huidige hulpverleningsaanbod. In deze bijeenkomst is ook besloten wat de onderzoekers en de professionals zouden gaan ontwikkelen.

3. Ontwikkelfase: In deze fase is een beroepsproduct ontwikkeld voor de instelling. Door middel van de tweede actiebijeenkomst is het product aangescherpt en gecontroleerd door de professionals.

In de oriëntatiefase zijn verschillende interviews afgenomen en zijn autobiografieën, documentaires en literatuur bestudeerd. Dit om een beeld te krijgen van de behoeften van loverboy slachtoffers m.b.t. hulpverlening en om het huidige hulpverleningsaanbod in kaart te brengen. Het huidige hulpverleningsaanbod is te vinden in bijlage 3. Uit het onderzoek bleek dat het hulpverleningsaanbod over het algemeen goed aansluit bij de behoeften van loverboy slachtoffers, maar lotgenotencontact bleek hierbinnen nog een groot gemis. Tijdens de eerste actiebijeenkomst bleken de professionals grotendeels dezelfde kijk te hebben op het effect van het huidige hulpverleningsaanbod als de loverboy slachtoffers. Zij zagen het inzetten van een ervaringsdeskundige binnen het preventieaanbod als een waardevol aspect binnen het huidige aanbod en het gebrek aan lotgenotencontact als een gemis. Tijdens deze eerste actiebijeenkomst is door de professionals besloten een handleiding voor een lotgenotencontactgroep te ontwikkelen.

Omdat ervaringsdeskundigheid tijdens het onderzoek naar voren kwam als een waardevol aspect, hebben wij dit in de uitwerking gekoppeld aan de lotgenotencontactgroep. Doordat actieonderzoek is gebruikt en de onderzochten daardoor medeonderzoeker zijn geweest, is het eindproduct een cocreatie van de onderzoekers en de professionals. Gedurende het onderzoek is er een veranderkundig proces in gang gezet, de professionals hebben met elkaar het hulpverleningsaanbod voor loverboy slachtoffers kritisch bekeken waarbij zij ook kritisch hebben gereflecteerd op zowel hun eigen handelen als dat van hun collega’s.

(4)

De ontwikkelde handleiding voor een lotgenotencontactgroep in combinatie met ervaringsdeskundigheid is te vinden in het tweede eindverslag, het beroepsproduct.

Inhoudsopgave

Samenvatting 3

Inleiding 6

1. Aanleiding tot het onderzoek 7

2. De organisatie 8

2.1 Organogram 9

2.2 Begeleiding vanuit de instelling 10

3. Probleemomschrijving 11

3.1 Probleemanalyse 11

3.2 Probleemstelling en doelstelling 11

3.3 Begripsafbakening 12

4. Onderzoeksmethode en verantwoording 14

4.1 Keuze voor onderzoeksmethode 14

4.2 Opbouw onderzoek 14

4.2.1 Vooronderzoek 15

4.2.2 Diagnostische fase 15

4.2.3 Ontwikkelfase 16

4.2.4 Veranderingsproces 16

4.3 Kwaliteitscriteria van het onderzoek 16

4.3.1 Populatie 16

4.3.2 Betrouwbaarheid en validiteit 16

4.3.3 Bruikbaarheid 17

4.4 Kwaliteitseisen opdrachtgever 17

5. Theoretisch kader 19

5.1 De plaats en functie van theorie in het onderzoek 19

5.2 Theorie over de problematiek 20

6. Resultaten 23

(5)

7. Deelconclusies 27

8. Eindconclusie 29

9. Discussie 31

10. Evaluatie 32

11. Aanbevelingen 34

Bijlage 1: Het tijdpad 36

Bijlage 2: ‘Reflexive Journals’ 40

Bijlage 3: Topiclijst interviews 44

Bijlage 4: Methodiek voor slachtoffers van jeugdprostitutie 45

Bronvermelding 49

(6)

Inleiding

Wij zijn Hanneke van Uden en Marijke Bakermans, twee vierdejaars studenten aan de Academie voor Sociale Studies te ’s Hertogenbosch. Dit onderzoeksrapport is geschreven in het kader van het afstudeertraject van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Het afstudeeronderzoek wordt gedaan in opdracht van de instelling Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht te Goirle. Deze organisatie biedt o.a. opvang en hulpverlening aan tienermoeders, slachtoffers van eerwraak en loverboy slachtoffers.

Gedurende de afgelopen vijf maanden hebben wij binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht onderzoek gedaan naar het huidige hulpverleningsaanbod voor loverboy slachtoffers. Dit nadat signalen naar voren waren gekomen dat het hulpverleningsaanbod niet geheel aansloot bij de behoeften van de doelgroep. Er is gekozen om dit onderzoek niet geheel volgens de traditionele wijze uit te voeren, maar om het onderzoek uit te voeren middels actieonderzoek, gecombineerd met elementen van traditioneel onderzoek.

Actieonderzoek is een vorm van onderzoek waarbij de onderzochten medeonderzoeker worden gemaakt. De werkrelatie tussen onderzoekers en onderzochten is op basis van gelijkwaardigheid.

Met actieonderzoek wordt het ontwikkelen van vernieuwd handelen beoogt. Doordat de professional medeonderzoeker wordt, is het eindproduct een cocreatie van de onderzoekers en onderzochten. Dit heeft als essentieel voordeel dat de onderzochten al tijdens het onderzoek meegenomen worden in een veranderingsproces dat gezamenlijk in werking wordt gezet, waardoor er meer draagvlak ontstaat voor het ontwikkelde eindproduct omdat zij dit zelf hebben ontwikkeld.

In dit onderzoeksrapport zal het onderzoek uitgebreid worden beschreven, evenals de uitkomsten hiervan. Ook zal er een onderbouwing worden gegeven voor het ontwikkelde eindproduct. Op dit onderzoeksrapport volgt een tweede verslag, namelijk het beroepsproduct dat naar aanleiding van het onderzoek is ontwikkeld.

Voor de opbouw van het onderzoeksrapport wordt het model van Verhoeven (2007) aangehouden.

In dit model worden verschillende stappen voor de uitwerking van onderzoek benoemd. Er is gekozen voor het aanhouden van dit model omdat deze goed aansluit bij de door school gestelde criteria en omdat wij van mening zijn dat dit een overzichtelijk model is dat ons zal helpen het gehele onderzoek goed in kaart te brengen.

Het rapport is als volgt opgebouwd: In het eerste hoofdstuk wordt de aanleiding van het onderzoek beschreven. Vervolgens wordt in het tweede hoofdstuk een beeld gegeven van de organisatie waar vanuit het onderzoek wordt gedaan. Het derde hoofdstuk omvat de probleemomschrijving , gevolgd door een beschrijving van de onderzoeksmethode en verantwoording hiervan in het vierde hoofdstuk. In het vijfde hoofdstuk wordt ingegaan op de theorie rondom het onderzoek. De laatste hoofdstukken, namelijk hoofdstuk zes tot en met tien, hebben betrekking op de uitkomsten van het onderzoek. De resultaten en deelconclusies worden daarin omschreven, gevolgd door de eindconclusie en discussie. Het verslag wordt afgesloten met een evaluatie op het gehele onderzoek.

Tijdens dit onderzoek hebben wij veel tijd en aandacht gevraagd van de professionals van Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht, evenals van de geïnterviewde loverboy slachtoffers. De door ons gehanteerde manier van onderzoeken vraagt toewijding, vertrouwen en kwetsbaarheid om zo met elkaar te kunnen leren. Hiervoor willen wij onze dank uitspreken, want zonder hun medewerking had dit onderzoek onmogelijk plaats kunnen vinden.

(7)

1. Aanleiding tot het onderzoek

De allereerste en misschien wel belangrijkste aanleiding van het onderzoek is afstuderen aan de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. In het kader van het afstuderen is het verplicht een praktijkonderzoek uit te voeren, om daarmee de opleiding als het ware af te sluiten. Om die reden zijn wij in schooljaar 2010-2011 op zoek gegaan naar een passende opdracht voor dit afstudeeronderzoek.

Hanneke van Uden heeft in het genoemde schooljaar tien maanden stage gelopen binnen Kompaan en De Bocht te Goirle. Deze instelling bood ons de mogelijkheid het afstudeeronderzoek uit te voeren binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht.

Een aantal loverboy slachtoffers die binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht opgenomen zijn geweest, hebben na hun opname het signaal afgegeven dat zij behoefte hebben aan een aanvullende vorm van hulpverlening na het verlaten van de woongroep.

Vanuit de afdeling Intake van de instelling en het Steunpunt Huiselijk Geweld Tilburg kwam het signaal naar voren dat een opname binnen een woongroep voor veel meisjes een te grote stap is.

Op dit moment is een opname de enige mogelijkheid die Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht specifiek biedt aan loverboy slachtoffers. Daarnaast worden bepaalde cursussen en trainingen geboden die aan zouden kunnen sluiten op de hulpvraag, zoals ‘Sterk na huiselijk geweld’, maar deze zijn niet specifiek gericht op loverboy slachtoffers. Uit de signalen is gebleken dat dus behoefte te is aan een aanvullend aanbod van hulpverlening dat specifieker gericht is op loverboy slachtoffers, dat toegankelijk en geschikt is voor zowel meisjes die niet opgenomen willen worden binnen een woongroep, voor meisjes die opgenomen zijn en voor meisjes die opgenomen zijn geweest binnen een woongroep van Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht.

Aan deze signalen wil Kompaan en de Bocht gehoor geven en daarom heeft de organisatie ons destijds de opdracht voorgelegd om een lotgenotencontactgroep voor loverboy slachtoffers te ontwikkelen. Omdat niet geheel helder was of dit de daadwerkelijke behoefte was, hebben wij besloten om te onderzoeken waar het huidige hulpverleningsaanbod tekort schoot. Wij zijn in gesprek gegaan met de opdrachtgever, die met deze aanpak instemde. Daarnaast werd in dat gesprek besloten het onderzoek uit te voeren vanuit de afdeling ‘Vorming en Training’, omdat het afstudeeronderzoek het best passend is binnen deze afdeling van Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht.

Een concretisering die wij formuleerde naar aanleiding van het probleem van Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht en het gesprek met de opdrachtgever was dan ook; Aan welke verbetering van en/of aanvulling op het huidige hulpverleningsaanbod van de afdeling ‘Vorming en Training’ hebben de loverboy slachtoffers behoefte? Wij kozen ervoor ons onderzoek te richten op de loverboy slachtoffers die te maken hebben gehad met het hulpverleningsaanbod van Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht, om te onderzoeken in hoeverre volgens hen het huidige hulpverleningsaanbod aansluit bij de behoefte van de doelgroep en wat zij eventueel hebben gemist gedurende hun verblijf of daarna.

Later is besloten ons te richten op alle loverboy slachtoffer in Nederland, omdat te weinig respondenten beschikbaar waren vanuit Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht. Daarnaast besloten wij in gesprek te gaan met de professionals die te maken hebben met de doelgroep en door middel van actiebijeenkomsten gezamenlijk met deze professionals te kijken wat het product zou moeten worden en dit eindproduct te ontwikkelen.

Wij stelden onszelf het doel een product te ontwikkelen met betrekking tot het hulpverleningsaanbod voor loverboy slachtoffers dat past binnen de kaders en structuur van de organisatie en aansluit bij de behoeften van de cliënten.

(8)

2. De organisatie

Het afstudeeronderzoek is gedaan vanuit de instelling Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht te Goirle. In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de organisatie.

Adresgegevens Kompaan en De Bocht Tilburgseweg 184 Postbus 10139 5000 JC Goirle

Telefoon: 013 543 30 73 Telefax: 013 542 52 26 (www.kompaanendebocht.nl)

Sinds 1 januari 2009 zijn de organisaties De Bocht en Stichting Kompaan gefuseerd. Beide instellingen richtten zich vanuit de oorsprong op verschillende doelgroepen. Dit is ondanks de fusie zo gebleven. Sector Kompaan richt zich voornamelijk op hulpverlening aan jongeren en jeugd en locatie De Bocht richt zich voornamelijk op de hulpverlening aan vrouwen. Bij deze profielomschrijving zullen wij ons richten op locatie De Bocht omdat het afstudeerproject binnen deze sector wordt gedaan.

Locatie De Bocht biedt laagdrempelige hulp aan vrouwen en hun kinderen, die veelal kampen met complexe problematiek. De problemen doen zich vaak op meerdere gebieden voor. Hierbij kun je denken aan problemen op het gebied van huiselijk geweld, (jong) moederschap, relatie-, persoonlijke en opvoedingsproblemen. Locatie De Bocht biedt hulp op maat, zo aangepast dat deze precies aansluit bij de cliënte en haar problemen. Dit om uiteindelijk weer (deels) op eigen benen te kunnen staan (www.debocht.nl). Dit kan door middel van een opname, ambulante begeleiding of door middel van cursussen.

Het hulpverleningsaanbod bestaat dus zowel uit interne en ambulante hulpverlening. Intern zijn er verschillende leefgroepen. Van de acht leefgroepen vallen er zes onder de reguliere opvang. Hier worden vrouwen opgenomen met uiteen lopende problemen. Zij worden begeleid bij hun problemen en krijgen hulp bij hun weg naar zelfstandigheid. Een traject op een reguliere afdeling duurt gemiddeld zes tot twaalf maanden.

Daarnaast zijn er twee leefgroepen waar hulp aan specifieke doelgroepen wordt geboden. De eerste groep is ‘Lima’. Deze groep biedt zorg aan tienermoeders met gedragsproblemen. Binnen deze afdeling worden tienermoeders opgenomen onder de achttien jaar met gedragsproblemen. Zij worden begeleid in een traject van gemiddeld anderhalf jaar. De afdeling biedt ook hulp aan loverboy slachtoffers. De afdeling werkt met een competentiegericht systeem en er wordt veel waarde gehecht aan een vaste structuur.

De tweede groep is de anonieme afdeling. Deze groep biedt hulp aan meisjes die te maken hebben met eer gerelateerde problematiek. De eerdreiging is voor hen zo hoog dat een regulier bestaan voor hen op dat moment niet mogelijk is. Alle cliënten die binnen locatie De Bocht verblijven worden begeleid door een intern casewerker.

Voor ambulante cliënten is er een groot team ambulant casewerkers. Zij bieden hulp en begeleiding binnen de eigen leefomgeving van de cliënt.

Ook is er een afdeling voor voorlichting en cursussen, dit is de afdeling ‘Vorming en Training’.

Zowel interne als ambulante cliënten kunnen deelnemen aan de cursussen en trainingen die door de afdeling ‘Vorming en training’ worden verzorgd. Een voorbeeld van zo’n cursus is ‘Sterk na

(9)

huiselijk geweld’. Dit is een lotgenotencontactgroep voor vrouwen die met huiselijk geweld te maken hebben gehad. Andere voorbeelden van trainingen die op dit moment gegeven worden zijn:

‘Agressie regulatie training’, ‘Opkomen voor jezelf’, ‘Rots en water’, ‘Vlinders in onweer’, ‘Met alle geweld een relatie’ en ‘Goldstein’. De afdeling ‘Vorming en Training’ laat zich ook ‘outreachend’

zien door het verzorgen van voorlichtingsprogramma’s binnen de regio.

De missie van Kompaan en de Bocht

‘De gedreven professionals van Kompaan en de Bocht bieden onderdak, veiligheid en een toekomstperspectief aan slachtoffers van huiselijk geweld én (jonge) vrouwen en kinderen met meervoudige hulpvragen. Wij doen dit vanuit een toegankelijke, altijd bereikbare organisatie.’

(Citaat: www.debocht.nl) 2.1 Organogram

Bron afbeelding: www.intranet.kompaanendebocht.nl

Er wordt nu een beschrijving gegeven van enkele belangrijke hulpverlenende functies binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht.

Coördinator gedragswetenschapper

Deze stuurt de gedragswetenschappers binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht aan. Hij heeft verschillende cliënten onder zijn hoede. Bij binnenkomst neemt hij een klein psychologisch onderzoek af bij de cliënten die onder zijn hoede zullen vallen. Indien nodig vindt er ook een uitgebreid psychologisch onderzoek plaats. Hij ondersteunt casewerkers op inhoudelijk gebied.

(10)

Gedragswetenschapper

Alle cliënten zijn verdeeld over de verschillende gedragswetenschappers. De gedragswetenschapper onderzoekt de cliënten waar hij aan gekoppeld is. Indien nodig doet hij een uitgebreid psychologisch onderzoek. Hij ondersteunt casewerkers op inhoudelijk gebied.

Casewerker

Deze ondersteunt de cliënten in hun ontwikkelingsproces binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht. Hij houdt zicht op de vooruitgang en stuurt waar nodig.

Ook zorgt hij dat op de juiste manier contact wordt onderhouden met derden. De casewerker rapporteert zijn/haar bevindingen.

Ambulante casewerker

De ambulante casewerker ondersteunt cliënten buiten Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht. Hij ondersteunt in hun ontwikkelingsproces. Ook houdt hij zicht op de vooruitgang en stuurt waar nodig. De ambulante casewerker krijgt te maken met cliënten die op Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht intern opgenomen zijn geweest, maar ook met cliënten die van buitenaf zijn aangemeld.

Groepswerker

De groepswerker is werkzaam op de groep en ondersteunt cliënten waar nodig. Hij observeert en rapporteert hoe de cliënt zich ontwikkelt. Per afdeling is verschil in de mate waarop een groepswerker sturend te werk gaat. Op sommige groepen observeren groepswerkers vooral, op andere groepen sturen zij meer.

Medewerker ‘Vorming & Training’

Een medewerker van ‘Vorming en Training’ verzorgt trainingen op het gebied van verschillende thema’s, bijvoorbeeld huiselijk geweld, seksualiteit of assertiviteit. Deze trainingen zijn toegankelijk voor zowel vrouwen binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht als voor vrouwen van buitenaf.

2.2 Begeleiding vanuit de instelling

Het onderzoek is gedaan om opdracht van de afdeling ‘Vorming en Training’. We zijn hierbij begeleid door Annelies Verschueren, medewerkster van de afdeling ‘Vorming en Training’ binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht. Annelies is meerdere jaren werkzaam binnen deze instelling. Zij verzorgt cursussen en trainingen bedoelt om vrouwen binnen en buiten de opvang te ondersteunen bij het ontwikkelen van hun zelfredzaamheid.

Wij hebben in de beginfase van het onderzoek met Annelies gesproken over de begeleiding die zij ons gedurende het afstudeertraject kon bieden. Tijdens dit gesprek werd duidelijk dat zij aan de eisen die vanuit school gesteld werden rondom beschikbaarheid kon voldoen. We hebben met Annelies afgesproken dat wij gedurende het onderzoek gebruik mochten maken van bijvoorbeeld computers en spreekkamers. Wanneer andere middelen nodig waren dan konden wij hierover in overleg gaan met Annelies Verschueren.

(11)

3. Probleemomschrijving

In dit hoofdstuk wordt het te onderzoeken probleem verder in kaart gebracht. Om dit te verhelderen wordt allereerst de probleemanalyse omschreven. Vervolgens worden de probleemstelling en de doelstelling van het onderzoek benoemd. Hierop volgen deelvragen waarmee verschillende aspecten uit de probleemstelling verheldert worden. Om de probleemstelling te beantwoorden zijn onderzoeksvragen opgesteld die de leidraad vormen voor ons onderzoek. Deze worden in het volgende hoofdstuk, namelijk in hoofdstuk vier benoemd samen met de onderzoeksmethode en verantwoording. Afsluitend in dit hoofdstuk wordt een begripsafbakening gedaan waarin de belangrijkste begrippen die niet nader in het onderzoek omschreven zijn verduidelijkt worden, zodat in het verdere onderzoek helder is wat met verschillende begrippen wordt bedoeld.

3.1 Probleemanalyse

Om het probleem stapsgewijs te analyseren wordt gebruik gemaakt van de 6W-formule van Verhoeven (2007). In de onderstaande probleemanalyse worden de stappen van deze formule gevolgd en omschreven. De 6W-formule is voorafgaand aan het onderzoek gehanteerd.

Het probleem dat door Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht gesignaleerd is, is dat er binnen het huidige hulpverleningsaanbod iets wordt gemist. Wat precies gemist wordt is niet geheel duidelijk. Om die reden is het van belang dat wij in gesprek gaan met zowel de loverboy slachtoffers als met de professionals die met hen maken hebben, om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van wat gemist wordt binnen de huidige hulpverlening.

Het probleem wordt in ieder geval ervaren door de loverboy slachtoffers die hebben aangegeven iets te missen binnen het huidige hulpverleningsaanbod van Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht. Daarnaast ondervinden de professionals hinder door dit probleem, omdat de huidige hulpverlening die zij bieden blijkbaar niet (geheel) aansluit bij de behoeften en wensen van de cliënten, waardoor zij hen niet optimaal kunnen helpen. De professionals zijn degenen die het probleem mede gesignaleerd hebben en zullen in ons onderzoek een belangrijke rol spelen. Ook ondervinden andere loverboy slachtoffers indirect hinder, doordat het hulpverleningsaanbod niet goed genoeg blijkt aan te sluiten bij de doelgroep.

Het is niet geheel duidelijk wanneer het probleem is ontstaan. De mogelijkheid bestaat dat het probleem al langer speelt, maar dat dit pas recentelijk aan het licht gekomen is.

Er is sprake van een probleem omdat loverboy slachtoffers niet voldoende of niet de juiste hulp ontvangen doordat onderdelen in het hulpverleningsaanbod gemist worden en/of doordat dit niet geheel aansluit bij de doelgroep. Dit kan resulteren in allerlei uiteenlopende probleemsituaties.

Het probleem doet zich voor bij de instelling Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht.

De aanleiding van het onderzoek is in hoofdstuk 1 uitgebreid omschreven.

3.2 Probleemstelling en doelstelling

De volgende probleemstelling, doelstelling en deelvragen zijn opgesteld voor ons onderzoek:

Probleemstelling

‘Aan welke verbetering van en/of aanvulling op het huidige hulpverleningsaanbod van de afdeling

‘Vorming en Training’ binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht gericht op loverboy slachtoffers hebben loverboy slachtoffers behoefte, zowel naar eigen zeggen als naar inzicht van diverse professionals?’

Doelstelling

‘Aan het eind van het onderzoekstraject hebben wij helder in kaart gebracht aan welke verbetering van en/of aanvulling op het huidige hulpverleningsaanbod van de afdeling ‘Vorming en Training’

(12)

binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht gericht op loverboy slachtoffers, loverboy slachtoffers behoefte hebben, zowel naar eigen zeggen als naar inzicht van diverse professionals, en hebben wij dit in samenwerking met deze professionals door middel van actieonderzoek verwerkt tot een product.

Deelvragen

Om de probleemstelling te verhelderen is het van belang enkele aspecten nader te omschrijven.

Om die reden zijn de volgende deelvragen geformuleerd;

• Wat wordt verstaan onder het begrip ‘loverboy’?

• Wat wordt verstaan onder het begrip ‘loverboy slachtoffer’?

• Wie worden in de probleemstelling verstaan onder ‘professionals’?

• Wat is het aanbod van de afdeling ‘Vorming en Training’?

• Wat zijn de kwaliteitseisen voor het uiteindelijke beroepsproduct?

De verschillende deelvragen worden in de loop van het verslag beantwoord. We hebben ervoor gekozen deze in de loop van het onderzoek terug te laten komen in plaats van deze in een apart hoofdstuk te beantwoorden, omdat dit de meest logische manier bleek binnen ons onderzoek. De onderwerpen komen namelijk allemaal op logische wijze ter sprake.

De eerste drie deelvragen worden beantwoord in hoofdstuk 3.3, namelijk de begripsafbakening.

Deelvraag vier wordt beantwoord in hoofdstuk twee. Deelvraag vijf wordt beantwoord in hoofdstuk vier.

Gedurende het onderzoek is gebleken dat ervaringsdeskundigheid en lotgenotencontact twee belangrijke speerpunten zijn die ook terug zullen komen in het ontwikkelde beroepsproduct. Om die reden is er voor gekozen twee deelvragen toe te voegen om deze begrippen te verduidelijken.

De volgende deelvragen zijn toegevoegd;

• Wat is een lotgenotencontactgroep?

• Wat is ervaringsdeskundigheid?

Deze deelvragen worden beantwoord in hoofdstuk 3.3, de begripsafbakening. In het beroepsproduct zal dieper in worden gegaan op deze onderwerpen.

3.3 Begripsafbakening

Voorafgaand aan het onderzoek is het van belang om de belangrijkste begrippen te definiëren, zodat duidelijk is waar we precies over praten en wie of wat we precies bedoelen in het onderzoek.

De volgende, alfabetische gerangschikte begrippen, zijn in het onderzoek van belang;

Actieonderzoek

Actieonderzoek is onderzoek waarbij de onderzochten medeonderzoeker zijn en waarbij de onderzoeker en de onderzochten met elkaar samen werken op basis van gelijkwaardigheid. Het handelen en veranderen van handelen staat bij deze onderzoeksmethode centraal. Op basis van verkregen inzichten worden samen nieuwe verbeterde ‘handelingsscripts’ gezocht (Migchelbrink, 2007).

Actiebijeenkomst

Een actiebijeenkomst is een bijeenkomst die plaatsvindt gedurende het onderzoek, waarbij de onderzochten en onderzoekers aanwezig zijn. Tijdens deze bijeenkomst zijn de onderzoekers de facilitators voor een veranderkundig proces. Zij stimuleren een reflectie van de onderzochten op hun eigen handelen en op het probleem (Migchelbrink, 2007).

Loverboy

Een op dit moment veel gebruikte definitie voor loverboys luidt als volgt: “Loverboys zijn mensenhandelaren die vrouwen en/ of mannen doelbewust emotioneel afhankelijk maken door (de

(13)

belofte van) het aangaan van een liefdesrelatie en hen vervolgens - via dwang, (dreiging met) geweld of een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie van deze vrouwen of mannen – uit te buiten, veelal in de prostitutie.” (Citaat: Zannetti & Kanters, 2009).

Loverboy slachtoffer

Over het begrip loverboy zijn erg veel bronnen te vinden. Het is dan ook niet moeilijk om een passende definitie te vinden. Voor het begrip loverboy slachtoffer is dat anders. Je zou kunnen stellen dat een loverboy slachtoffer in elk geval ten prooi is gevallen aan de daden van de loverboy.

Zij is dus uitgebuit door de loverboy. Dit kan op verschillende manieren maar meestal gebeurd dit op seksueel gebied. Het is echter te beperkt als we loverboy slachtoffers enkel als slachtoffer zouden bestempelen. Hiermee willen wij niets afdoen aan hun slachtofferschap, maar uit onderzoek van Terpstra en van Dijke (2009) is gebleken dat een deel van de loverboy slachtoffers zelf op zoek is naar spanning, geld en/of seks. Vaak komt deze sterke behoefte voort uit een traumatiserend verleden wat de slachtoffers kwetsbaar maakt voor misbruik en uitbuiting. Terpstra en van Dijke (2009) wijzen er op dat we de loverboy niet per definitie enkel als dader en het loverboy slachtoffer als slachtoffer kunnen beschouwen. De relatie tussen hen beiden dient in ogenschouw genomen te worden. In de praktijk heeft Hanneke van Uden gemerkt dat een groot deel van de loverboy slachtoffers die binnen Kompaan en de Bocht op genomen zijn geweest zichzelf niet zien als slachtoffer. Dit terwijl zij wel door een loverboy zijn uitgebuit en dus eigenlijk wel binnen de definitie vallen. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden tijdens het onderzoek, omdat het klassieke beeld van een slachtoffer in dit geval niet op gaat. Tijdens ons onderzoek zullen wij ons richten op meisjes die door een loverboy zijn uitgebuit, op welk gebied dan ook.

Professionals

Als we spreken over de professionals dan bedoelen we daarmee zowel de professionals binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht die een bijdrage leveren aan de hulpverlening aan loverboy slachtoffers, als de professionals die terugkomen in de literatuur, documentaires en andere bronnen die we voor het onderzoek hebben geraadpleegd.

Lotgenotencontactgroep

Een lotgenotencontactgroep is een groep bestaande uit mensen die een soortgelijk probleem hebben (meegemaakt), die in het kader van hulpverlening bij elkaar komen om ervaringen uit te wisselen en elkaar te ondersteunen. Lotgenotencontact onderscheidt zich op verschillende manieren van contacten met professionals en van informele uitwisseling met familie of vrienden.

Het is de enige vorm van uitwisseling waarbij mensen in contact met ervaringsdeskundigen nieuwe kennis op doen en vaardigheden leren waardoor zij beter leren omgaan met hun situatie.

Ervaringsdeskundigheid groeit tijdens lotgenotencontact door uitwisseling van kennis en ervaringen met andere lotgenoten. Bijzonder ten opzichte van steun geboden door buitenstaanders is het onderlinge begrip en de herkenning en erkenning. Lotgenoten bagatelliseren problemen minder snel en kunnen anderen helpen hun ervaringen te valideren (Distelbrink, De Gruijter en Oudenampsen, 2008).

Ervaringsdeskundigheid

Van ervaringsdeskundigheid wordt gesproken wanneer een patiënt/cliënt voldoende hersteld is en met zijn problemen kan omgaan. Het betekent ook dat hij zijn ziekte/probleem in een breder verband kan zien. Hij heeft kennis over zijn ziektebeeld/probleemsituatie en weet welke factoren bijdragen tot herstel. Hij heeft ook een visie op zijn ziektebeeld/probleemsituatie en de therapieën en/of hulpverlenging die hij heeft gevolgd. Met deze kennis is hij in staat om ook andere mensen te helpen bij hun weg naar herstel. Met een open blik kan hij naar zijn ervaringen kijken, hij is ervaringsdeskundig (www.kenniscentrum-ze.nl).

(14)

4. Onderzoeksmethode en verantwoording

Zoals eerder werd beschreven hebben wij er voor gekozen om met dit onderzoek af te wijken van de traditionele onderzoek wijze. We hebben er voor gekozen om actieonderzoek (Migchelbrink, 2007) te doen en dit te combineren met elementen van traditioneel onderzoek. In dit hoofdstuk wordt de keuze voor deze combinatie verantwoord. Vervolgens wordt de opbouw van het onderzoek uitgelegd aan de hand van de door ons opgestelde onderzoeksvragen. Ten slotte worden de kwaliteitscriteria voor het onderzoek vanuit de onderzoeksliteratuur en vanuit de opdrachtgever nader toegelicht.

4.1 Keuze voor onderzoeksmethode

Er is gekozen om actieonderzoek (Migchelbrink, 2007) te doen met elementen van traditioneel onderzoek. Deze vorm van onderzoeken hanteren wij in plaats van een geheel traditioneel onderzoek. Hiervoor is gekozen om de volgende redenen:

• De onderzochten worden medeonderzoeker gemaakt. Hierdoor zijn zij vanaf het begin van het onderzoek sturend voor de stappen die tijdens het onderzoek genomen worden.

• Actieonderzoek is een vorm van onderzoek waarbij onderzoekers en betrokkenen met elkaar samenwerken op basis van gelijkheid (Migchelbrink, 2007 p. 26 & 70). Hierdoor ontstaat er voor alle betrokkenen de vrijheid om kritisch mee te denken en worden de stappen in het onderzoek in samenspraak genomen.

• Professionals worden in een vroeg stadium betrokken bij het onderzoek waardoor er een groter draagvlak ontstaat voor het uiteindelijke product dat uit het onderzoek voort vloeit.

• Gedurende het onderzoek ontstaat een veranderkundig proces onder de professionals doordat zij gedurende het onderzoek medeonderzoekers zijn en hierdoor kennis maken met vernieuwende inzichten vanuit de data en elkaars visie.

• Ten slotte heeft deze aanpak als voordeel dat de onderzoekers vroegtijdig kennis kunnen maken met de mogelijkheden en beperkingen van de instelling en professionals. Hierdoor kan het eindproduct passend en bruikbaar gemaakt worden voor gebruik binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht.

Bovengenoemde aspecten maken dat we er voor hebben gekozen om ons niet op een overwegend traditionele wijze op dit onderzoek te richten. De actiegerichte insteek sluit aan bij ‘bottom-up’

werken wat in onze ogen van essentieel belang is voor het optimaliseren van het product en het implementeren van het product binnen de organisatie. Het genereren van draagvlak voor het eindproduct beschouwen wij als een belangrijk onderdeel van dit onderzoek. Actieonderzoek biedt hiervoor optimale mogelijkheden.

4.2 Opbouw onderzoek

In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de opbouw van het onderzoek. Hierover wordt uitleg gegeven aan de hand van de door ons opgestelde onderzoeksvragen. In bijlage 1 is een schematische weergave van ons onderzoek terug te vinden.

De volgende onderzoeksvragen zijn opgesteld voor het onderzoek:

1. Wat is het huidige hulpverleningsaanbod voor loverboy slachtoffers binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht?

2. Hoe staan de loverboy slachtoffers tegenover het huidige hulpverleningsaanbod voor loverboy slachtoffers van Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht en wat zijn hun behoeften met betrekking tot de hulpverlening?

3. Hoe ervaren de professionals het huidige hulpverleningsaanbod voor loverboy slachtoffers van Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht en hoe vinden ze dat dit aansluit bij de behoefte van loverboy slachtoffers?

(15)

4. Hoe zouden de professionals het hulpverleningsaanbod voor loverboy slachtoffers graag verbeterd en/of aangevuld willen zien?

5. Welk veranderkundig proces is in gang gezet onder de deelnemende professionals middels dit actieonderzoek?

4.2.1 Oriëntatiefase

Het onderzoek is op traditionele wijze gestart. Er is door middel van half gestructureerde interviews met loverboy slachtoffers, het lezen van autobiografische boeken, het kijken naar documentaires en het doen van een literatuurstudie, data verzameld over de belevingen en behoeften van loverboy slachtoffers op het gebied van hulpverlening.

Bij het afnemen van de interviews is gebruik gemaakt van een topic lijst (Verhoeven, 2007), deze is tijdens de interviews de leidraad geweest. Om de topiclijst op te stellen voor de interviews is een literatuurstudie gedaan om te achterhalen welke onderwerpen van essentieel belang waren om aan bod te laten komen tijdens de interviews.

Verder is in het vooronderzoek in deze eerste fase een interview gehouden met medewerkers van de afdeling Intake van Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht.

Daarnaast is er gesproken met de directrice van het Steunpunt Huiselijk Geweld te Tilburg. Beiden hebben ons belangrijke data kunnen verschaffen over het huidige hulpverleningsaanbod en welke elementen daarvan nog onvoldoende aansluiten bij de behoeften van loverboy slachtoffers. De data vanuit dit vooronderzoek is met behulp van geluidsopnames gerapporteerd en geanalyseerd.

Hiermee is de onderzoek cyclus, beschreven door Nel Verhoeven (2007), in eerste instantie op traditionele wijze doorlopen.

Onderzoek kringloop (Verhoeven, 2007)

Met deze traditioneel opgezette oriëntatiefase hebben wij antwoord kunnen geven op de eerste twee onderzoeksvragen.

4.2.2 Diagnostische fase

Vervolgens is de weg van het actieonderzoek ingeslagen en zijn we gestart met de door Migchelbrink (2007) beschreven diagnostische fase. Er is een actiebijeenkomst gehouden voor de geselecteerde professionals die met loverboy slachtoffers te maken hebben of hebben gehad vanuit Kompaan en De Bocht, sector vrouwenopvang, locatie Bocht. Tijdens deze bijeenkomst hebben wij, de onderzoekers, ons gelijk gesteld aan de professionals wat kenmerkend is voor actieonderzoek (Migchelbrink, 2007). Hiermee is een ontspannen sfeer gecreëerd waardoor er ruimte was voor kritische op- en aanmerkingen. De data uit het vooronderzoek is tijdens deze bijeenkomst naar voren gebracht door middel van een presentatie. We hebben de professionals uitgedaagd om na te denken over mogelijke opties om de behoeften van de loverboy slachtoffers een plek te geven binnen het hulpverleningsaanbod en de instelling. Door deze kritische dialoog hebben de professionals zich als medeonderzoekers kunnen manifesteren, dit ligt in de lijn van actieonderzoek.

(16)

Op deze manier is opnieuw data verzameld. De onderzoek cyclus wordt hierdoor deels opnieuw doorlopen. In bovenstaande illustratie is weergegeven hoe de cyclus er dan uit komt te zien. De laatste drie fasen van de cyclus worden meerdere keren doorlopen.

Er zijn van deze actiebijeenkomst geluid- en filmopnames gemaakt. Met behulp van deze opnames is de data uit de bijeenkomst verwerkt en geanalyseerd. Vanuit deze data zijn onderzoeksvraag drie en vier beantwoord.

4.2.3 Ontwikkelfase

Aan de hand van de data die naar voren is gekomen tijdens het vooronderzoek en de data die tijdens de eerste actiebijeenkomst met de professionals naar voren is gekomen, is een conceptversie ontwikkelt van een vernieuwend hulpverleningsproduct. Dit concept is tijdens een tweede actiebijeenkomst aan de professionals voorgelegd en met hen besproken. Professionals hebben de vrijheid gekregen om te reageren op dit concept en hierop aanscherpingen te geven.

Tijdens deze bijeenkomst is een dialoog ontstaan over bepaalde aspecten van het concept product.

Professionals hebben hierover ideeën uitgewisseld en adviezen gegeven. Ook van deze bijeenkomst zijn geluid- of filmopnames gemaakt. De data die tijdens deze tweede actiebijeenkomst naar voren is gekomen is verwerkt in het definitieve eindproduct product. Vanuit hier zou nu de door Migchelbrink beschreven actiefase ingegaan kunnen worden. Dit betekent dat het door ons ontwikkelde product in gebruik genomen gaat worden en dat hiermee nieuw handelen ontstaat.

4.2.4 Veranderingsproces

De twee actiebijeenkomsten zoals hierboven beschreven, zijn belangrijke bronnen voor het beantwoorden van onderzoeksvraag vijf. Tijdens de actiebijeenkomsten is een sfeer gecreëerd waar de professionals zich vrij voelden om op elkaar, zichzelf en de instelling te reflecteren en te brainstormen over mogelijke opties ter verbetering van de hulpverlening. Ieder heeft zijn/haar eigen visie en professie. Tijdens de bijeenkomst werden deze bij elkaar gebracht waardoor er vanuit meerdere hoeken is gekeken naar de situatie. Dit heeft de professionaliteit van ieder individu evenals de professionaliteit van het team bevordert. Tijdens de bijeenkomsten is een veranderingsproces zichtbaar geworden. Hierdoor is een nieuwe manier van handelen ontstaan onder de professionals. Wat dat betreft is de actiefase dus al begonnen.

4.3 Kwaliteitscriteria van het onderzoek

In deze paragraaf wordt ingegaan op de kwaliteitscriteria voor het onderzoek. Er wordt weergegeven hoe de betrouwbaarheid, validiteit en de bruikbaarheid binnen het onderzoek een plek hebben.

4.3.1 Populatie

De populatie voor het onderzoek bestaat enerzijds uit loverboy slachtoffers die te maken hebben gehad met het hulpverleningsaanbod van Kompaan en de Bocht. Voorafgaand aan het onderzoek werd verwacht dat er ongeveer zeven loverboy slachtoffers geïnterviewd konden worden. Dit aantal bleek onrealistisch vanwege een beperkt aantal respondenten. Uiteindelijk zijn er twee loverboy slachtoffers geïnterviewd. Daarnaast is ervoor gekozen om in het vooronderzoek gebruik te maken van autobiografische literatuur, documentaires en onderzoeksliteratuur (voor verantwoording van deze keuze, zie bijlage 2: 'Reflexive Journals’). Bij het benaderen van deze groep is geen gebruik gemaakt van een steekproef omdat daarvoor de te benaderen populatie te klein was. De populatie is benaderd via de casewerker die de begeleiding van de loverboy slachtoffers verzorgt en via de intake van locatie de Bocht. We hebben ervoor gekozen om dit via deze weg te doen omdat zij al contact hadden met de slachtoffers en dus wisten wie mogelijk mee zou willen werken aan het onderzoek.

Anderzijds bestaat onze populatie uit professionals binnen Kompaan en de Bocht die te maken hebben met de hulpverlening aan loverboy slachtoffers. Er hebben gemiddeld acht professionals deelgenomen aan de twee bijeenkomsten. Ook bij het benaderen van deze groep is geen gebruik gemaakt van een steekproef, dit omdat het een zeer specifieke en geringe groep is (Verhoeven, 2007).

(17)

4.3.2 Betrouwbaarheid en validiteit

De betrouwbaarheid van het actieonderzoek is een lastig punt, dit komt doordat actie onderzoek een dynamisch proces is. Of een nieuwe meting onder gelijke omstandigheden hetzelfde resultaat op zou leveren is daardoor lastig te toetsen. De opvattingen van de deelnemers zijn namelijk de input voor het onderzoek maar hun opvattingen worden ook door het onderzoek beïnvloed omdat zij hier zelf actief aan deel nemen.

Om de betrouwbaarheid van het onderzoek toch te kunnen waarborgen moet het handelen van de onderzoekers navolgbaar en inzichtelijk zijn. Om dit te realiseren zijn er door de onderzoekers (geluid) opnames gemaakt van de interviews met de loverboy slachtoffers en bijeenkomsten met de professionals. Dit verbetert de dataverantwoording en de rapportage (Verhoeven, 2007) en maakt het controleerbaar.

Om de juistheid van de observaties en interpretaties van de onderzoekers te vergroten begeleidden de onderzoekers gezamenlijk de interviews en de bijeenkomsten. Hierdoor waren er twee paar ogen en oren waardoor de beoordeling betrouwbaarder is. Verder is dit onderdeel getoetst door de in het rapport opgenomen observaties en interpretaties aan de deelnemende professionals binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenopvang, locatie de Bocht voor te leggen en te bespreken. Op deze manier vond er controle plaats op de inhoud en de uitkomsten van het onderzoek. Ook konden interpretaties op deze manier verdieping krijgen en kon voorkomen worden dat er misinterpretaties voorkwamen. Dit heeft de geloofwaardigheid van het onderzoek en ook de bruikbaarheid daarvan bevordert.

Om te controleren of de ontwikkelde topiclijst voor de interviews met de loverboy slachtoffers volledig was is deze met de gedragswetenschapper besproken. Tijdens dit gesprek is de inhoudsvaliditeit van de topics en vragen onder de loep genomen en verbetert.

De onderzoekers hebben tevens gebruik gemaakt van ‘Reflexive Journals’ (Migchelbrink, 2008).

Hierin zijn alle overwegingen, stappen en keuzes gedocumenteerd. Dit om keuzes en besluiten inzichtelijk te maken en eventuele herhaalbaarheid te vergroten. De ‘Reflexive Journals’ zijn te vinden in bijlage 2. De stappen die genomen zijn, zijn door de onderzoekers besproken en getoetst bij de deelnemende professionals binnen Kompaan en de Bocht, sector vrouwenopvang, locatie de Bocht.

Verder is er tijdens het onderzoek sprake geweest van triangulatie (Migchelbrink, 2008). Dit betekent dat er verschillende methoden gebruikt zijn om data te verzamelen. Dit heeft de betrouwbaarheid van het onderzoek verhoogt omdat er meerdere methoden en bronnen worden gebruikt.

4.3.3 Bruikbaarheid

Omdat het doel van het onderzoek het ontwikkelen van een bruikbaar eindproduct is, is het belangrijk dat het eindproduct ook daadwerkelijk bruikbaar is. Dat kan enkel als het onderzoek bruikbare data naar voren brengt. Door de eerder benoemde elementen van het actieonderzoek is dit gewaarborgd. De onderzoekers hielden de behoeften van de loverboy slachtoffers in de gaten maar keken wel samen met de professionals hoe dit een plek kon krijgen binnen het hulpverleningsaanbod en de organisatie. Door de continue dialoog is de bruikbaarheid van het eindproduct groter. De bijeenkomsten met de professionals dienden als dataverzameling en als controle moment voor hetgeen dat op dat moment al ontwikkelt was. Tijdens het onderzoek werden de door de opdrachtgever gestelde eisen goed in de gaten gehouden. Dit heeft de bruikbaarheid van het eindproduct vergroot.

4.4 Kwaliteitseisen opdrachtgever

Zoals eerder al benoemd is naast het onderzoeksrapport ook een eindproduct ontwikkeld. Hierbij is gekozen voor het ontwikkelen van een aanvullend/verbeterd hulpverleningsaanbod voor loverboy slachtoffers. De volgende kwaliteitseisen zijn door de onderzoekers opgesteld voor het te ontwikkelen product. Deze eisen zijn opgesteld naar aanleiding van gesprekken met de opdrachtgever:

• Het eindproduct heeft een vernieuwend karakter.

(18)

• Het eindproduct is bruikbaar binnen de kaders en structuur van sector De Bocht.

• Het eindproduct is in samenwerking en in samenspraak met de betrokken professionals tot stand gekomen.

• Het eindproduct is een weerspiegeling van de behoeften van de loverboy slachtoffers.

• Het eindproduct is in voldoende mate getoetst door de betrokken professionals gedurende het traject.

• Het eindproduct is in voldoende mate verantwoord vanuit de werkwijze die binnen Kompaan en De Bocht gehanteerd wordt.

• Het eindproduct is in voldoende mate vanuit de relevante literatuur verantwoord.

Deze eisen zijn belangrijke criteria om te toetsen of wij ons uiteindelijke doel, een bruikbaar onderzoek en eindproduct leveren aan Kompaan en de Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht, behaald hebben.

(19)

5. Theoretisch kader

In het theoretisch kader van het onderzoek komen verschillende zaken aan bod. Allereerst wordt een beschrijving gegeven van de plaats en de functie die de theorie heeft binnen ons onderzoek.

Vervolgens komt de daadwerkelijke theorie aan bod, waarin wordt ingegaan op verschillende zaken rondom loverboys en hun slachtoffers. Ook worden feiten en cijfers benoemd met betrekking tot deze problematiek.

5.1 De plaats en functie van theorie in het onderzoek

In het onderzoek werd over verschillende onderwerpen theorie gebruikt met verschillende doeleinden. Allereerst is natuurlijk literatuur gebruikt over actieonderzoek, om ons te ondersteunen bij de stappen in het onderzoek. Hierdoor werd helder hoe we het onderzoek het beste konden aanpakken en waarmee we rekening moesten houden in de uitvoering en uitwerking ervan. Ook voorafgaand aan de twee actiebijeenkomsten is de literatuur bestudeerd om te verhelderen hoe we deze actiebijeenkomsten het beste vorm konden geven volgens de actiegerichte methode.

Daarnaast is in het vooronderzoek naast de twee interviews gebruik gemaakt van theorie in de vorm van autobiografieën en documentaires met betrekking tot loverboy slachtoffers. Deze input hebben wij gebruikt ter ondersteuning van het opstellen van de topiclijst (zie bijlage 3) die tijdens de interviews gehanteerd is, en we hebben deze informatie gebruikt om ons beter in te kunnen leven in de verschillende thema’s die spelen binnen deze problematiek, om de situatie van de slachtoffers beter te kunnen begrijpen tijdens de interviews en bij het ontwikkelen van het product.

Daarnaast hebben we hier informatie uit gehaald met betrekking tot behoeften van loverboy slachtoffers die we naast de resultaten uit de interviews hebben gepresenteerd tijdens de eerste bijeenkomst.

Voorbeelden van boeken en documentaires die we in dit vooronderzoek gebruikt hebben zijn;

• Henk Werson – De Fatale Fuik

• Sara Forsyth – Mijn leven in de hel

• Maria Mosterd – Echte mannen eten geen kaas

• Maria Mosterd – Bindi

• Lucie Mosterd – Ik stond laatst voor een poppenkraam

• Mandy Pijnenburg – De zaak Mandy P.

• Documentaire: Lima

• Documentaire: Gruwelijk Gedwongen

• Documentaire: Code Rood

• Documentaire: Jong

In dit theoretisch kader is informatie bijeengebracht om een aantal onderwerpen te verhelderen.

Zowel voor onszelf, als voor de lezers van dit verslag is het van belang enige achtergrondinformatie te bestuderen over loverboys en hun slachtoffers. Het doel van de in dit hoofdstuk beschreven theorie is dus om een compleet beeld te geven van de problematiek.

In het beroepsproduct, de lotgenotencontactgroep voor loverboy slachtoffers, is literatuur beschreven over de lotgenotencontactgroep en over ervaringsdeskundigheid, omdat deze twee onderwerpen de hoofdzaken zijn van het ontwikkelde product. Ook hierbij is het doel om een compleet beeld te geven van de onderwerpen met behulp van theorie.

De theorie heeft in dit onderzoek dus voornamelijk een ondersteunende en informerende taak, omdat wij het vooronderzoek voornamelijk hebben ingevuld met informatie die naar voren kwam tijdens de interviews en het beroepsproduct voornamelijk is ontworpen op basis van de input verkregen uit de twee actiebijeenkomsten. De theorie heeft op al deze gebieden, evenals bij het

(20)

onderzoek zelf, dus een ondersteunende rol naast de input van de geïnterviewden en onze medeonderzoekers, namelijk de professionals.

5.2 Theorie over de problematiek Loverboys

Experimenteren met relaties en seksualiteit is een belangrijk onderdeel van de puberteit. Verliefd worden, verleiden en verleid worden vormen onderdelen van de ontdekkingstocht naar de eigen grenzen in relaties. Loverboys maken misbruik van deze ontdekkingstocht. Hun slachtoffers hebben veel over voor de liefde, en in die zin is er eigenlijk sprake van een interactief proces tussen meisje en jongen, slachtoffer en dader, waarin beiden meer zijn dan alleen slachtoffer of dader.

Een loverboy relatie is een vorm van extreem misbruik. Een loverboy kan ook wel pooier genoemd worden, hoewel een pooier niet altijd een loverboy is. Het verschil zit in de mate van misleiding en manipulatie die een loverboy gebruikt. Een jongen wordt niet zomaar ineens een loverboy, er is veelal sprake van een geleidelijk en interactief proces. Voordat loverboys zich als zodanig profileren, zijn ze vaak al betrokken bij allerlei andere criminele activiteiten zoals diefstal, bedreiging, zedendelicten en geweldsdelicten (Repetur, 2007).

Terpstra en Van Dijke (2009) hebben, gebaseerd op 57 loverboy zaken, een voorlopige aanzet gegeven tot een daderprofiel voor loverboys. Daarin wordt gesteld dat loverboys;

• tussen 20 en 30 jaar zijn;

• de Nederlandse of Belgische nationaliteit hebben met een allochtone achtergrond;

• een laag opleidingsniveau hebben en/of hun school niet hebben afgemaakt;

• op jonge leeftijd aan een criminele carrière zijn begonnen;

• bekend zijn bij politie en justitie voor geweldsdelicten, vermogensdelicten en andere vergrijpen;

• hun daden rechtvaardigen door de verantwoordelijkheid ervoor neer te leggen bij anderen of door zich te verschuilen achter omstandigheden waarin zij verkeren (externe locus of control);

• uit zijn op macht en geld;

• weinig respect hebben voor vrouwen in het algemeen en weinig inlevingsvermogen tonen voor de situatie van de meisjes met wie ze een relatie aangaan;

• gemiddeld 2,5 slachtoffers maken;

• sociaal vaardig zijn en meesters in manipuleren; ze hebben weinig last van schuldgevoelens;

• de tactiek gebruiken die zich kenmerkt door emotionele en gewelddadige manipulatie.

Repetur (2007) benoemt in zijn artikel de verschillende fasen waarin globaal de werkwijze van de loverboy kan worden opgedeeld. Kanttekening hierbij is dat er veel verschillende tactieken en relaties zijn waardoor situaties in de praktijk kunnen afwijken van deze fasering;

1. De ontmoeting 2. Indruk maken 3. Relatie aangaan 4. Seksueel contact 5. Grenzen verleggen 6. Aanzet tot prostitutie 7. Exploitatie

De bovengenoemde methode van de loverboy is tegenwoordig achterhaald. Volgens de website www.vraaghetdepolitie.nl doet een loverboy zijn werk tegenwoordig voor 80% online. Loverboys slaan steeds vaker toe via sites als Hyves, Sugababes, Superdudes, Partyflock en andere soortgelijke (chat)sites. Ze maken een mooi profiel aan en geven meiden aandacht met lieve berichtjes en delen hun ‘diepste geheimen’ via de chat. Dit wordt grooming genoemd. Van Dijke e.a. (2011) zeggen hierover: “Onder grooming wordt verstaan: het door een volwassen persoon op

(21)

internetsites actief benaderen en verleiden van minderjarigen met als uiteindelijk doel het plegen van seksueel misbruik met die minderjarige.”

Sinds januari 2010 heeft Nederland haar wetgeving aangepast en ook ‘grooming’ strafbaar gesteld onder artikel 248e in het Wetboek van Strafrecht. Door deze bepaling kan een persoon worden vervolgd wanneer hij een voorstel doet voor een ontmoeting en daar voorbereidingen voor treft (Van Dijke e.a., 2011). Om meer inzicht te krijgen in deze nieuwe werkwijze hebben we de documentaire ‘Loverboy 2.0’ bekeken.

Slachtoffers

In principe kan ieder meisje slachtoffer worden van een loverboy, maar er zijn categorieën meisjes waarvan is gebleken dat het risico groter is. Op de website www.jeugdprostitutie.nu worden vier profielen beschreven van slachtoffers van loverboys;

1. Faseproblematiek, meisjes die om verschillende redenen tijdens de puberteit in conflict komen met hun ouders, zonder dat er sprake is van ernstige ouderproblematiek. Bijvoorbeeld ontworstelen aan overmatige bescherming, ontmoeting foute vrienden, tweede/derde generatie problematiek e.d.

2. Zeer beïnvloedbaar, als gevolg van verstandelijke beperking of een psychiatrisch beeld. Te denken valt aan een afhankelijkheidsstoornis in ontwikkeling, licht verstandelijke handicap e.d.

3. (Ernstige) traumatische ervaring, als gevolg van verwaarlozing, mishandeling of seksueel misbruik. Het betreft hier bijvoorbeeld meiden met een relatieverslaving om liefdes-leegheid op te vullen.

4. Multi-problem, als gevolg van ernstige ouderproblematiek. Op verschillende gebieden zijn interventies nodig voor kind en ouder. Hier kan het gaan om hechtingsproblemen, uithuisplaatsingen, schoolproblemen, zelfbeeld en waardering, een gebrekkig sociaal netwerk.

Daarnaast worden op diezelfde website groepen meisjes benoemd die extra kwetsbaar zijn, namelijk zwakbegaafde minderjarigen, AMA-meisjes (Alleenstaande, minderjarige asielzoeker) en meisjes uit de eercultuur.

Van Dijke e.a. (2006) benoemen punten die kenmerkend zijn voor loverboy slachtoffers. Vaak is kenmerkend voor deze meiden dat:

• Zij een dubbelleven leiden dat te maken heeft met schuld- en schaamtegevoelens en het taboe dat rust op werken in de prostitutie;

• Ze door het werken in de prostitutie en het vaak daarmee samenhangende gebruik van verdovende middelen een verstoord dag- en nachtritme hebben;

• Ze op de vlucht zijn voor of bedreigd worden door hun vriend (loverboy/pooier);

• Ze een verstoorde of verbroken relatie hebben met hun familie dan wel bedreigd of verstoten zijn door hun eigen familie;

• Ze een ongezond sociaal netwerk hebben: de oude contacten van voor de prostitutie zijn verbroken;

• Ze door de gedwongen prostitutie, mishandeling, bedreiging en hun leven in een crimineel milieu last hebben van post traumatische stress.

Wanneer de slachtoffers weg zijn bij hun loverboy, betekent dit niet dat de ‘betovering’ verdwenen is. Het is pijnlijk voor het slachtoffer om te erkennen dat ze willens en wetens gebruikt en misbruikt is en dat ze een grote inschattingsfout gemaakt heeft. Voor haar was hij haar grote liefde, terwijl hij haar alleen maar gebruikte. Soms is dat (bijna) niet te geloven voor het slachtoffer en blijft ze ondanks het misbruik en geweld vasthouden aan de mooie momenten die ze met hem had. Soms worden het geweld en de bedreigingen gebagatelliseerd en de mooie momenten geïdealiseerd, en soms gaan meiden na verloop van tijd zelfs weer terug naar hun loverboy. Echter zetten veel meiden ook door, maar daarmee zijn ze er nog niet. Deze meiden komen veelal weer in aanraking met foute mannen. Van Dijke e.a. (2006) verklaren dit als volgt:

“Slachtoffers van loverboys lijken door hun innerlijke leegte de aandacht van mannen te absorberen en zichzelf weg te geven. Als deze meiden gebroken hebben met hun vriend is die

(22)

innerlijke leegte er nog steeds. Het is ook net of hun gevoelens afgevlakt zijn. Ze hebben kicks nodig om te kunnen voelen. Hierdoor hebben veel van deze meiden een hang naar spanning en die vinden ze óók bij verkeerde vriendjes.”

Repetur (2007) geeft aan dat er weinig cijfers bekend zijn over het vóórkomen van prostitutie via loverboys. Hij geeft aan dat loverboys weldegelijk bestaan, maar dat de klassieke loverboy problematiek, foute jongen en kwetsbaar meisje, in de praktijk zelden voorkomt en geromantiseerd en opgeklopt wordt door de media.

Feiten en cijfers

Zoals eerder beschreven is het onbekend wat de precieze omvang van het loverboy probleem is. In de literatuur wordt uitgegaan van een aantal van 1500 minderjarige meisjes die (gedwongen) in de prostitutie werken. Bij gebrek aan recenter onderzoek worden deze cijfers nog steeds aangehouden. De organisatie CoMensha heeft vanwege haar nationale registratiefunctie het meest volledige beeld van de omvang van het loverboy probleem. In 2010 kreeg deze organisatie 210 meldingen binnen. Er wordt aangegeven dat dit slecht het topje van de ijsberg is, omdat veel gevallen niet worden gemeld. Om verschillende redenen kan het precieze aantal van het probleem niet worden achterhaald. Dit heeft de volgende redenen (Van Dijke e.a., 2011):

• Het is onduidelijk wat een loverboy precies is, waardoor de kans bestaat dat instanties een slachtoffer niet herkennen als zodanig en dus niet meenemen in de registratie.

• De aangiftebereidheid onder loverboy slachtoffers is zeer klein.

• De registratie wordt niet of slecht gedaan en dit wordt niet goed uitgewisseld. Hierdoor kan overlap ontstaan.

• Veel politiekorpsen registreren naar delict en niet naar de methode er van. Loverboy praktijken vallen onder mensenhandel, waardoor deze zaken vaak als mensenhandel geregistreerd worden en niet specifiek als loverboy zaken.

Er zijn verschillende redenen waarom slachtoffers geen aangifte doen, namelijk: uit angst voor represailles van de loverboy, vanuit een gevoel van loyaliteit ten aanzien van de jongen en zijn vriendengroep. De slachtoffers denken dat de politie toch niets doet, of dat de daders zo’n lage straf krijgen dat zij binnenkort toch weer op vrije voeten zijn. Een andere reden om geen aangifte te doen is dat de meiden zich zelf schuldig maken aan strafbare feiten, onder druk van de loverboy. Sommige meiden worden ertoe aangezet om andere meiden te ronselen voor prostitutie of zich schuldig te maken aan diefstal en drugshandel. Ook komt het vaak voor dat slachtoffers zichzelf niet zien als slachtoffers, waardoor zij niet naar de politie gaan (Van Dijke e.a., 2011).

Henk Werson, schrijver van het boek ‘De Fatale Fuik’ (2012) en expert mensenhandel bij het Korps landelijke Politiediensten (KLPD) zegt het volgende over de problematiek (Van Dijke e.a., 2011):

“Ik weet niet hoe grootschalig het loverboy probleem is. Dat weet niemand. Maar in 2010 waren er bij het Expertisecentrum voor Mensenhandel en Mensensmokkel (EMM) 3.500 afzonderlijke mutaties ingevoerd in de computer van vermoedens van mensenhandel. Dat is al een veelvoud van de meldingen die CoMensha bereiken. CoMensha heeft de meldingen vergeleken en ontdekte dat de namen in hun registratie verschilden van die van het EMM. En voor de beeldvorming over de grootte van de prostitutie: in Amsterdam alleen al zijn op jaarbasis 10.000 prostituees actief. Dan hebben we het nog niet over andere vormen van uitbuiting. Het probleem is enorm groot.”

(23)

6. Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten op basis van de onderzoeksvragen beschreven. Deze resultaten worden per onderzoeksvraag benoemd. In dit hoofdstuk worden enkel de uitkomsten per onderzoeksvraag benoemd, in de volgende hoofdstukken worden hieruit conclusies getrokken.

1. Wat is het huidige hulpverleningsaanbod voor loverboy slachtoffers binnen Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht?

Nadat we in gesprek zijn gegaan met de hulpverleners van Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht, hebben we de huidige methodiek ontvangen die momenteel gehanteerd wordt wanneer een loverboy slachtoffer wordt opgenomen. De methodiek is voor een iets uitgebreidere doelgroep, namelijk voor slachtoffers van jeugdprostitutie.

Slachtoffers van jeugdprostitutie zijn niet per definitie slachtoffers van een loverboy, dit is afhankelijk van de manier waarop zij in de prostitutie zijn beland. Een uitgebreide beschrijving van de methodiek is te vinden in bijlage 4.

2. Hoe staan de loverboy slachtoffers tegenover het huidige hulpverleningsaanbod voor loverboy slachtoffers van Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht en wat zijn hun behoeften met betrekking tot de hulpverlening?

Uit het vooronderzoek, bestaande uit het lezen van autobiografische literatuur, het bekijken van documentaires, het lezen van literatuur en het doen van interviews met twee loverboy slachtoffers, Steunpunt Huiselijk Geweld en de afdeling Intake, zijn de volgende resultaten naar voren gekomen:

Wat werkt?

- Een slachtoffer mag blijven ook als haar verblijfsplaats ontdekt is. Dit wordt door de loverboy slachtoffers als zeer helpend ervaren.

- De hulpverleners binnen de instelling staan altijd klaar voor de cliënt. De loverboy slachtoffers gaven aan dat zij altijd konden bellen wanneer ze hulp nodig hadden.

- De gesprekken met (ambulante) hulpverleners en de psycholoog worden als helpend ervaren.

De loverboy slachtoffers gaven aan dat ze de gesprekken fijn vonden en het idee hadden dat alles besproken kon worden.

- Vanuit het Steunpunt Huiselijk Geweld kwam naar voren dat aandacht voor preventie op scholen een belangrijk/effectief middel is om meisjes te behoeden voor loverboys.

- Lotgenotencontact is een woord dat in het hele vooronderzoek steeds terug kwam.

Lotgenotencontact wordt benoemt als iets waar behoefte aan is vanuit de doelgroep.

- Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht wordt als laagdrempelig ervaren door zowel de loverboy slachtoffers als door het Steunpunt Huiselijk Geweld.

Aandachtspunten en aanvullingen

- Volgens het Steunpunt Huiselijk Geweld zou meer ‘outreachend’ gewerkt mogen worden door Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht.

- Volgens de loverboy slachtoffers is er nog onvoldoende aandacht voor internetgevaren.

- Loverboy slachtoffers geven aan dat er tijdens de opname behoefte is aan meer activiteiten.

- Bij het Steunpunt Huiselijk Geweld wordt het belang van contact met schoolmaatschappelijk werk benadrukt.

- De afdeling Intake van Kompaan en De Bocht, sector vrouwenhulpverlening, locatie De Bocht en het Steunpunt voor Huiselijk Geweld geven aan dat er meer aandacht moet zijn voor de risicogroep.

- Volgens de loverboy slachtoffers moet er in de hulpverlening meer aandacht zijn voor beeldvorming/schaamte rondom problematiek

- Loverboy slachtoffers hebben hun bedenkingen bij de groepscombinatie van tienermoeders en loverboy slachtoffers.

(24)

- Volgens de loverboy slachtoffers is er op de groep te weinig aandacht voor cliënten.

- Loverboy slachtoffers geven aan meer behoefte te hebben aan psychologische hulp.

- Het beleid op het gebied van internet- en telefoongebruik is op de groep onvoldoende helder.

- Tijdens de opname zijn de cliënten afgesloten van de buitenwereld.

- Volgens loverboy slachtoffers is er weinig contact met afdeling ‘Vorming en Training’

- Door een loverboy slachtoffer wordt aangegeven dat er behoefte is aan een maatjesproject.

- Loverboy slachtoffers geven aan dat zij behoefte hebben aan lotgenotencontact.

- Volgens de loverboy slachtoffers is een training op gebied van financiën wenselijk.

- Loverboy slachtoffers hebben behoefte aan meer sportactiviteiten tijdens een opname.

- Loverboy slachtoffers zouden meer aandacht/hulp willen voor het doen van aangifte.

- Loverboy slachtoffers willen meer aandacht voor hun eigen overlevingsstrategieën om daar inzicht in te krijgen.

- Volgens de loverboy slachtoffers zou meer aandacht besteed moeten worden aan het verkrijgen van inzicht in eigen handelen.

De beschreven resultaten uit het vooronderzoek zijn onderverdeeld in een overzichtelijk schema ingedeeld in drie fasen. Deze fasen zijn een hulpmiddel om een overzichtelijke onderverdeling te maken, maar moeten als dynamisch beschouwd worden omdat de punten benoemd onder één fase onder meerdere fasen kunnen vallen. Onder de fase ‘curatief’, waarmee we doelen op de daadwerkelijke behandeling, hebben we onderscheid gemaakt tussen aspecten met betrekking tot de opname en aspecten die betrekking hebben op de gehele (dus ook de ambulante) hulpverlening.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

praktijk dikwijls geen 100 procent, maar 50 procent is. In dit artikel staan twee vragen centraal: 1) wat zijn kwalificerende slachtoffers? en 2) nu blijkt dat in de praktijk

Verder kunnen angst voor de negatieve gevolgen van aangifte (de reactie vanuit de omgeving, niet geloofd worden, wraak van de dader), schaamte, schuldgevoelens en gebrek

Hartelijk bedankt voor je medewerking aan het interview. Als blijk van dank maken wij voor iedere geïnterviewde een bedrag van €10,- over naar een goed doel. Je kunt een keuze

De partijen kunnen de uitgewisselde persoonsgegevens van de betrokkenen verder verwerken, uitsluitend voor zover die verdere verwerking verenigbaar is met het doel of de

De stippellijnen geven aan dat de betrokken getallen niet per se betrekking hoeven te hebben op slachtoffers die in 2006 zijn gesignaleerd of bij de Stichting Tegen

The key figures are collected by analysing data from existing registration systems from the Police, the Prosecution Service (OM), the Immigration and Naturalisation Service (IND),

The present study addresses the question of what the legal frameworks are regarding the protection of privacy and identity within the criminal process and the use

Voor zover slachtoffers en hun naasten betrokken raken in een strafproces, heeft de ruimtelijke privacy onder meer betrekking op het vermijden van confronties met de verdachte