B1MGZ K1 A1
Vraag 1
In een bepaalde inhibitoire synaps gaan, onder invloed van glycine, de chloridekanalen in de postsynaptische membraan open. Hierdoor stromen chloride-ionen de cel in. Wat voor effect heeft dit op de membraanpotentiaal?
1. Depolarisatie 2. Hyperpolarisatie 3. Repolarisatie
Vraag 2
Taaislijmziekte (‘cystic fibrosis’) wordt veroorzaakt door een recessief allel. Twee gezonde ouders hebben een kind met taaislijmziekte. Hoe groot is de kans dat het volgende kind van deze ouders gezond is?
1. 25%
2. 50%
3. 75%
Vraag 3
Bij longemfyseem wordt het longweefsel minder elastisch en gaan er longblaasjes stuk.
Patiënten met longemfyseem hebben het benauwd door een sterk verlaagde gaswisseling. Wat is de belangrijkste oorzaak van de verlaagde gaswisseling bij longemfyseem? Dat is …
1. het afgenomen concentratieverschil tussen lucht en bloed.
2. het afgenomen diffusieoppervlak.
3. de toegenomen diffusieafstand.
Vraag 4
Zidovudine (AZT) is een middel dat gebruikt kan worden om de verspreiding van het HIV-virus tegen te gaan. AZT remt het enzym ‘reverse transcriptase’. Dit enzym katalyseert de vorming van …
1. DNA.
2. eiwit.
3. RNA.
Vraag 5
Bij een staande, gezonde proefpersoon bedraagt de bloeddruk in de arteriën ter hoogte van het hart 16 kPa. In de arteriën in de onderbuik bedraagt de bloeddruk …
1. 12 kPa.
2. 16 kPa.
3. 20 kPa.
Vraag 6
Bovenstaand schema geeft een biochemische reactie weer. Wat voor soort reactie wordt weergegeven door de rode (bovenste) pijl?
1. Hydrogenatie 2. Oxidatie 3. Reductie 4. Substitutie
Vraag 7
De ogen van oudere mensen verliezen het vermogen om te accommoderen. Als een ouder iemand voorwerpen in de verte scherp kan zien, waar komt dan het beeld terecht van een voorwerp dat dichtbij staat?
1. Achter het netvlies 2. Voor het netvlies
Vraag 8
Hierboven is links een CT-scan van een romp afgebeeld. Rechts ziet u een lijntekening van een mens met daarin de drie vlakken A, B en C.
Welk vlak loopt parallel aan het vlak van de doorsnede die is afgebeeld op de CTscan?
Dat is…
1. vlak A.
2. vlak B.
3. vlak C.
Vraag 9
De ernst van een verwonding ten gevolge van een val hangt af van de kinetische energie van het slachtoffer vlak voordat hij de grond raakt. Als het slachtoffer van een vier keer zo grote hoogte valt, is zijn kinetische energie …
1. 2 keer zo groot.
2. 4 keer zo groot 3. 16 keer zo groot.
Vraag 10
Bovenstaand figuur toont het effect van de osmotische waarde van verschillende zoutoplossingen op rode bloedcellen. Welke rode bloedcellen bevinden zich in een hypertone zoutoplossing? Dat zijn de rode bloedcellen in figuur …
1. A.
2. B.
3. C.
Vraag 11
De pH van het bloed wordt vooral gebufferd door het CO2/bicarbonaat-systeem. Bij een patiënt met een nieraandoening kan de pH van het bloed verlaagd zijn. Wat is het gevolg van een dergelijke verlaging van de pH op de frequentie van de ademhaling?
1. Verhoging 2. Verlaging
Vraag 12
Het alfa-gal-syndroom is een allergische reactie op een biomolecuul uit schapenvlees waarin een alfa-1,3-verbinding voorkomt en dat overgebracht wordt bij tekenbeten.
Wat voor soort molecuul is alfa-gal naar alle waarschijnlijkheid?
1. Een enzym uit het maagdarmkanaal 2. Een koolhydraat uit glycoproteïnen 3. Een nucleotide uit DNA
Vraag 13
Jodiumdeficiëntie komt wereldwijd nog steeds voor. Wat is het effect van ernstige jodiumdeficiëntie op de schildklierfunctie? Er ontstaat een …
1. hyperthyreoïdie.
2. hypothyreoïdie.
Vraag 14
Bovenstaand figuur geeft de veranderingen in de baarmoederwand weer tijdens de menstruatiecyclus. In welke week vindt de eisprong plaats?
1. Week 1 2. Week 2 3. Week 3 4. Week 4
Vraag 15
Hierboven is links een CT-scan van een hoofd van een patiënt afgebeeld. Rechts ziet u een lijntekening van een hoofd met schedel en halswervelkolom met daarin de drie lijnen A, B en C.
Welke van de lijnen geeft het best de doorsnede weer die is afgebeeld op de CT-scan?
Dat is … 1. Lijn A.
2. Lijn B.
3. Lijn C.
Vraag 16
Bij een buitenluchttemperatuur van 20 C ademt een proefpersoon 1 liter lucht in. In zijn longen zet de lucht uit doordat deze opwarmt tot 37 C, terwijl de druk gelijk blijft.
Wat is het volume van de ingeademde lucht nadat die opgewarmd is?
1. 1,01 liter 2. 1,06 liter 3. 1,11 liter
Vraag 17
In de meeste cellen wordt ATP vooral geproduceerd in de mitochondria tijdens de oxidatieve fosforylering. Welk molecuul is in dit proces de voornaamste
elektronendonor?
1. ATP 2. Fosfaat 3. NADH 4. Zuurstof
Vraag 18
Hormonen kunnen op verschillende manieren de transcriptie en translatie van cellen beïnvloeden. Het mechanisme van bovenstaande tekening past het beste bij het werkingsmechanisme van het hormoon …
1. adrenaline.
2. insuline.
3. oestradiol.
Vraag 19
De ouders van een meisje van drie zijn bezig met haar zindelijkheidstraining. Als zij op het potje heeft geplast, wordt zij door de ouders of de oppas uitgebreid geprezen. Dit is een voorbeeld van …
1. inprenting.
2. klassieke conditionering.
3. operante conditionering.
Vraag 20
Onderstaande figuur geeft de verschillende manieren weer waarop moleculen en ionen door de celmembraan getransporteerd worden. Welke vorm van transport leidt tot het ontstaan van een verschil in de concentratie van natrium- en kaliumionen tussen binnen- en buitenkant van de celmembraan?
1. Active transport
2. Carrier-mediated transport 3. Channel-mediated transport
Vraag 21
Een 32-jarige man komt op de spoedeisende hulp omdat hij al een week last heeft van benauwdheid, polyurie en polydipsie. Hij blijkt bij verder onderzoek ernstig uitgedroogd te zijn. Hij heeft een BMI van 35. In de familie komt diabetes niet voor. De pH van het bloed is 7,1 en de glucoseconcentratie in zijn bloed is 45 mmol/l. De test voor ketonen is positief.
Van welk type diabetes mellitus is bij deze man waarschijnlijk sprake?
1. Type 1 diabetes mellitus.
2. Type 2 diabetes mellitus.
Vraag 22
Een 28-jarige vrouw komt bij de arts met klachten van dorst, veel plassen en moeheid.
Haar bloedsuiker blijkt 16 mmol/l te zijn. Bij navraag blijkt haar iets oudere zus diabetes te hebben sinds een paar jaar. Haar moeder kreeg diabetes toen ze een jaar of 30 was. Ook hebben een broer van haar moeder en haar opa diabetes, welke in beide gevallen aanwezig waren voor het 40e levensjaar. De patiënte zelf heeft een normaal postuur en geen overgewicht. Welke vorm van diabetes speelt er waarschijnlijk in deze familie?
1. Type 1 2. Type 2 3. MODY
Vraag 23
Een 23-jarige jongen met type 1 diabetes voelt zich niet zo lekker. Het valt op dat hij veel zweet en trilt. Hij geeft aan last te hebben van hartkloppingen. Hij reageert een beetje traag. Er is waarschijnlijk sprake van een …
1. hyperglycemie.
2. hypoglycemie.
Vraag 24
Een huisarts heeft de onderstaande patiënten in zijn praktijk. Bij welke patiënt dient eventueel genetisch onderzoek plaats te vinden?
1. Een 4-jarig meisje met allergie voor noten
2. Een 6-jarige jongen met een verstandelijke beperking 3. Een 42-jarige vrouw met obesitas
Vraag 25
Op de polikliniek Klinische Genetica komt een 33-jarige vrouw van wie de dochter vlak na de geboorte is overleden aan niercysten. Haar dochter werd in het buitenland geboren en er is na de geboorte geen DNA-onderzoek verricht. Bij deze vorm van niercysten zijn twee overervingsvormen bekend. Een autosomaal recessieve vorm met een dragerschapsfrequentie van 1:100 en een autosomaal dominante vorm met een penetrantie van 100% op de leeftijd van 30 jaar. Op een recente echo van de nieren zijn bij de vrouw geen niercysten te zien. Ze heeft samen met haar nieuwe partner een kinderwens.
Wat is nu haar kans op het krijgen van een kind met deze vorm van niercysten?
1. < 1%
2. 25%
3. 50%
4. 66%
Vraag 26
Een 30-jarige vrouw heeft een kinderwens. Haar broer heeft de aandoening cystic fibrosis (CF). CF is een autosomaal recessieve aandoening die zich presenteert op de kinderleeftijd.
Wat is de kans dat deze vrouw draagster is van de erfelijke aanleg voor CF?
1. 1/3 2. 2/3 3. 1/4 4. 2/4 5. 3/4
Vraag 27
Bij een 45-jarige vrouw met darmkanker wordt een mutatie in het MLH1-gen vastgesteld. Mutaties in het MLH1-gen veroorzaken een erfelijke vorm van darmkanker die autosomaal dominant overerft. Een 55-jarige zus en een 40-jarige zus blijken beiden draagster te zijn van dezelfde mutatie in het MLH1-gen. Zij hebben beiden geen darmkanker gehad.
Voor welke zus is de kans om voor haar 60ste darmkanker te ontwikkelen het grootst?
1. Voor de jongste zus 2. Voor de oudste zus
3. Voor beide zussen even groot
Vraag 28
Erfelijke borstkanker ten gevolge van een BRCA1 mutatie is een autosomaal dominante aandoening waarbij vrouwen met een mutatie een kans van 60-80%
hebben op het krijgen van borstkanker. Welk proces ligt aan deze kans ten grondslag?
1. Onvolledig fenotype 2. Onvolledige anticipatie 3. Onvolledige expressie 4. Onvolledige penetrantie
Vraag 29
In een behandelprogramma tegen tinnitus (oorsuizen) leren patiënten met behulp van gedragstherapie om het suizen te negeren.
Deze therapie grijpt in op de … 1. emoties.
2. externe informatie.
3. selectieve aandacht.
Vraag 30
Armoede beïnvloedt via psychosociale stress het gezondheidsgedrag van mensen. Op het spreekuur van een huisarts verschijnt een vrouw die veel rookt en hier erg ongelukkig mee is. Desondanks lukt het haar al jaren niet om te stoppen met roken.
De huisarts weet dat deze mevrouw diep in de financiële schulden zit.
Wat kan de huisarts het beste als eerste doen om het rookgedrag van deze mevrouw te beïnvloeden? Dat is verwijzen naar een …
1. leefstijlcoach.
2. psycholoog.
3. schuldhulpverlener.
Vraag 31
Een 34-jarige vrouw met overgewicht krijgt het advies van haar huisarts om af te vallen.
Welke achterliggende structurele factor beïnvloedt overgewicht het meest?
1. Sociaal bewustzijn 2. Sociaal referentiekader 3. Sociale steun
Vraag 32
Een 63-jarige vrouw heeft sinds 20 jaar hypertensie. Zij gebruikt 2 soorten antihypertensiva en daarmee is haar bloeddruk gedaald tot normale waarden. Zij ervaart geen klachten of beperkingen van haar hypertensie of de medicatie die zij gebruikt.
Welke van onderstaande uitspraak is juist volgens de definitie van de WHO over gezondheid?
1. Omdat de vrouw een chronische aandoening heeft, is zij ziek.
2. Omdat de vrouw geen klachten of beperkingen ervaart, is zij gezond.
Vraag 33
Volgens het symptoomperceptiemodel kan somatische input via aandachtsprocessen, bewuste waarneming en interpretatie uiteindelijk tot een ervaren klacht leiden.
Somatische input komt onder andere voort uit … 1. aandachtsprocessen.
2. emoties.
3. interpretatie.
4. negatieve self-efficacy.
Vraag 34
Wanneer een spier contraheert, worden de bloedvaten die de spiercellen van bloed voorzien dichtgeknepen. Hoewel geen glucose meer wordt aangevoerd kan de spier toch ATP produceren.
Om dit ATP te kunnen maken schakelen de spiercellen in eerste instantie over op de afbraak van hun eigen …
1. aminozuren.
2. glycogeen.
3. vetzuren.
Vraag 35
Voor de aansturing van de juiste hoeveelheid schildklierhormoon in ons bloed wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde regel-as. Hierbij zijn drie organen betrokken.
Naast de hypofyse en de schildklier is dat ...
1. de bijschildklier.
2. de hypothalamus.
3. het beenmerg.
Vraag 36
Om gezond te blijven dient de intra- en intercellulaire communicatie op orde te zijn.
Thyroxine ‘communiceert’ met zijn doelcellen via … 1. intracellulaire receptoren.
2. transmembraanreceptoren.
Vraag 37
Mensen die onoordeelkundig gebruik maken van een mitochondriële ontkoppelaar om af te vallen lopen het risico om te overlijden aan …
1. energietekort.
2. oververhitting.
3. zuurstoftekort.
Vraag 38
MELAS is een ernstige mitochondriële aandoening. Welke test kan zorgen voor een definitieve diagnose?
1. Lactaat-bepaling in plasma 2. MRI-scan van de hersenen
3. mtDNA-analyse van een spierbiopt
Vraag 39
Welk type eiwitten geeft extracellulaire signalen het traagst door?
1. G eiwit-gekoppelde receptoren 2. Intracellulaire receptoren
3. Ligand-geactiveerde ionkanalen
Vraag 40
Een 24-jarige man heeft een acute ontsteking aan een kies. Welke van de volgende pijnstillers is nu de beste keuze?
1. NSAID 2. Opiaat 3. Paracetamol
4. Tricyclisch antidepressivum
Vraag 41
Een 39-jarige man heeft twee maanden geleden een glasverwonding aan zijn pols opgelopen, waarbij naast een tweetal buigpezen ook de n. ulnaris is doorgesneden.
Met een plastisch-chirurgische operatie is continuïteit van pezen en zenuw weer hersteld. De patiënt heeft nog steeds een doof gevoel in de hand en verminderde knijpkracht. Daarnaast krijgt hij steeds meer last van een tintelende, brandende pijn en stekende pijnscheuten in de pink.
Met welk van de volgende soorten analgetica kan deze pijn het beste worden behandeld?
1. Een NSAID 2. Een opiaat
3. Een tricyclisch antidepressivum
Vraag 42
Een 61-jarige man is tijdens werkzaamheden op een steiger blijven haken aan zijn trouwring. Als gevolg hiervan is zijn ringvinger dusdanig beschadigd dat de vinger moet worden geamputeerd. Enkele weken na het ongeval vermeldt de patiënt dat zachte aanraking van de amputatiestomp als extreem gevoelig wordt ervaren.
Van welke vorm van pijn is hier waarschijnlijk sprake?
1. Neuropathische pijn 2. Nociceptieve pijn
Vraag 43
Een 60-jarige patiënt komt bij de huisarts vanwege pijn in zijn enkel. Hij heeft zich verstapt bij het hardlopen. De voorgeschiedenis vermeldt nierfunctiestoornissen.
Wat is de belangrijkste reden dat bij deze patiënt geen NSAID’s worden voorgeschreven? Dit is vanwege …
1. een verhoogd risico op een maagbloeding.
2. het risico op verdere daling van zijn nierfunctie.
Vraag 44
Een student krijgt, na een etentje met de familie, acuut klachten van braken en diarree, veroorzaakt door de bacterie Vibrio parahaemolyticus. Wat is de meest waarschijnlijke ontstaanswijze van de klachten?
1. Vibrio parahaemolyticus behoort niet tot de normale bacteriën in de darm, en is via het voedsel in de darm terechtgekomen. Deze bacterie veroorzaakt een ontstekingsreactie in de darm, waardoor er klachten van diarree ontstaan.
2. Vibrio parahaemolyticus behoort tot de normale bacteriën in de darm. Het etentje
3. Vibrio parahaemolyticus behoort tot de normale bacteriën in de darm. Door een tijdelijke verminderde functie van het immuunsysteem is deze bacterie in staat gebleken om een ontsteking van de darm te veroorzaken.
Vraag 45
Een 30-jarige vrouw is hoogzwanger. Enkele dagen na de uitgerekende datum breken de vruchtvliezen, maar de bevalling komt nog niet op gang. De vrouw is een jaar geleden (dus voor de zwangerschap) meerdere keren behandeld met antibiotica vanwege een urineweginfectie met een multi-resistente bacterie.
In een dergelijk geval is er een verhoogd risico op het optreden van infectie bij het ongeboren kind (chorioamnionitis). Wat is de meest waarschijnlijke route van infectie?
De bacteriën komen …
1. vanuit de urinewegen bij het ongeboren kind.
2. vanuit de vagina bij het ongeboren kind.
3. via de bloedsomloop bij het ongeboren kind.
Vraag 46
Natural killer-cellen ontstaan uit een lymfoïde voorlopercel. Tot welk immuunsysteem behoren natural killer-cellen? Zij behoren tot het...
1. aangeboren immuunsysteem.
2. adaptief immuunsysteem.
Vraag 47
Men vermoedt dat er bij een patiënt sprake is van inflammatie. Om dit te bevestigen wordt er labonderzoek uitgevoerd. Welk van onderstaande markers is het meest geschikt om inflammatie aan te tonen? Daartoe dient men in het bloed …
1. het aantal macrofagen te bepalen.
2. het ‘C-Reactive Protein’ te bepalen.
3. het interleukineprofiel te bepalen.
Vraag 48
Een patiënt met reumatoïde artritis gebruikt met succes infliximab, een chimeer antilichaam (gedeeltelijk humaan, gedeeltelijk muis) tegen TNF-alfa. Na een jaar gebruik van dezelfde dosering keren de oorspronkelijke klachten terug. Wat is hiervoor de meest plausibele verklaring?
1. De patiënt heeft antilichamen tegen infliximab gevormd.
Vraag 49
Bij de oncogenese spelen diverse processen een rol. Welk proces is betrokken bij het ontstaan van een ongeremde celdeling?
1. Activerende mutatie van een proto-oncogen 2. Inactiverende mutatie van een proto-oncogen
Vraag 50
Bij de behandeling van darmtumoren kan gebruik worden gemaakt van therapie gericht tegen de receptor voor de epidermale groei factor (EGFR). Waar is EGFR actief?
1. Alleen in tumoren
2. Alleen in gezond weefsel
3. Zowel in tumoren als in gezond weefsel
Vraag 51
Een 48-jarige vrouw komt bij de huisarts voor het maken van een uitstrijkje. Dit uitstrijkje wordt vanwege haar klachten geanalyseerd op de aanwezigheid van epitheelafwijkingen. Deze afwijkingen worden vervolgens geclassificeerd als CIN-1, CIN-2 of CIN-3 laesies. Bij de vrouw wordt een CIN-3 laesie vastgesteld.
Onderstaande microscopische afbeeldingen tonen het cervixslijmvlies. In deze afbeeldingen zijn prolifererende cellen bruin aangekleurd.
Welke afbeelding correspondeert met de CIN-laesie van de vrouw?
1. Afbeelding A 2. Afbeelding B
Vraag 52
Bij de beoordeling van een colonbiopt van een patiënt wordt door de patholoog vastgesteld dat er sprake is van dysplasie. Typerend voor dysplasie is onder andere
…
1. de chaotische ligging van de cellen.
2. de groei door de basaalmembraan.
3. minimale vaatinvasie.
Vraag 53
Bij patiënten met een ovariumcarcinoom en een bepaald double strand-DNA-break repair-defect kan dood van de tumorcellen tot stand worden gebracht door een PARPinhibitor. Deze PARP-inhibitor remt namelijk de …
1. celcyclus.
2. DNA-repair.
3. tyrosine kinases.
Vraag 54
De ‘actieve copingstijl’ is de meest succesvolle manier om om te gaan met gehoorverlies op hoge leeftijd.
Welke van de volgende reacties past bij een actieve copingstijl?
1. Een cochleair implantaat aanschaffen 2. Een gehoorapparaat leren gebruiken 3. Geluidsbescherming gaan gebruiken 4. Groepsgesprekken vermijden
Vraag 55
Welk verouderingsmechanisme speelt volgens de huidige inzichten de grootste rol bij het ontstaan van de ziekte van Alzheimer?
1. Eiwitaggregatie 2. Oxidatieve stress
3. Vorming van ‘advanced glycation end products’ (AGE’s)
Vraag 56
Sommige dieren worden erg oud. Zo wordt de naakte molrat, die onder de grond leeft, wel 30 jaar oud, terwijl de boven de grond levende harige molrat 3 jaar wordt. Welk kenmerk van de naakte molrat vormt waarschijnlijk de beste verklaring voor dit verschil?
3. Een gunstige, dominante genetische mutatie 4. Gunstige klimatologische leefomstandigheden
Vraag 57
Recent zijn in Rotterdams onderzoek stoffen ontdekt die verouderde, ‘senescente’
cellen in muizen eerder opruimen waardoor deze muizen langer leven. Welk mechanisme wordt in senescente cellen waarschijnlijk geremd?
1. Carcinogenese 2. Eiwitaggregatie 3. Ontstekingsreactie 4. Sarcopenie
Vraag 58
Bij patiënten met een ovariumcarcinoom en een bepaald double strand-DNA-break repair-defect kan dood van de tumorcellen tot stand worden gebracht door een PARPinhibitor. Deze PARP-inhibitor remt namelijk de …
1. celcyclus.
2. DNA-repair.
3. tyrosine kinases.
Vraag 59
Een 25-jarige man gaat voor het eerst wielrennen. Hij fietst 30 km op een hoge intensiteit. Welke veranderingen zijn er te verwachten in zijn hartminuutvolume tijdens inspanning ten opzichte van de rustsituatie?
1. Verdubbeling 2. Vervijfoudiging 3. Vertienvoudiging
Vraag 60
Welke van de onderstaande bewegingen is het meest aangedaan bij een achillespeesruptuur?
1. Dorsaalflexie in de enkelgewrichten 2. Endorotatie in het kniegewricht 3. Eversie in de enkelgewrichten 4. Flexie in het kniegewricht
Vraag 61
Een ‘bucket handle’ laesie is een gescheurde meniscus die een knieprobleem veroorzaakt. Welk van de onderstaande problemen is het meest duidelijk bij een
‘bucket handle’ laesie?
1. Last van door de knie heen zakken 2. Moeite met strekken van de knie 3. Overstrekking in de knie
4. Verhoogde laxiteit in de knie
Vraag 62
Welke beweging wordt vergroot bij een laesie van de mediale enkelbanden?
1. Dorsaal flexie.
2. Inversie.
3. Pronatie.
Vraag 63
Bereken het hartminuutvolume aan de hand van de volgende gegevens:
− Hartfrequentie: 100/minuut
− Einddiastolisch volume: 120 ml
− Eindsystolisch volume: 50 ml 1. 5 L/min
2. 7 L/min 3. 8,5 L/min 4. 12 L/min
Vraag 64
De trias van Virchow bepaalt het risico op trombose. Op basis van deze trias is het risico op trombose het hoogst bij een patiënt …
1. die aspirine gebruikt.
2. die steunkousen draagt.
3. met een actieve maligniteit.
Vraag 65
Onderstaande afbeelding toont een atherosclerotische plaque. Uit welke componenten bestaat de fibreuze kap (fibrous cap) voornamelijk?
1. Collageenbundels 2. Elastinevezels 3. Fibrine-aggregaten
Vraag 66
Een 48-jarige niet-rokende man zonder familiaire cardiovasculaire belasting heeft een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed. Wat is voor deze man een verstandig voedingsadvies in lekentermen om het cholesterolgehalte niet te hoog te laten worden?
1. Gebruik vetten die in de koelkast vloeibaar blijven 2. Zorg voor een dieet rijk aan anti-oxidanten
3. Zorg voor extra vezelinname door veel fruit en volkorenbrood te eten
Vraag 67
Wat is het belangrijkste verschil tussen humane arteriën en venen?
1. Arteriën van gelijk kaliber als venen bezitten een meer uitgesproken spierlaag 2. Arteriën vervoeren zuurstofrijk bloed en venen zuurstofarm
3. De binnenbekleding van arteriën bestaat uit endotheel en bij venen niet 4. In arteriën zitten kleppen en in venen niet
Vraag 68
Wielrenners met een afwijkend hoge hematocrietwaarde worden uitgesloten van deelname aan wedstrijden. Wat is het nadelige gevolg van een hoge hematocrietwaarde?
1. De hoge hematocrietwaarde leidt tot een verhoogde hemolyse 2. De toename aan trombocyten geeft meer stollingsproblemen
3. De viscositeit van het bloed neemt toe, waardoor de perifere weerstand stijgt
Vraag 69
Op de SEH-afdeling wordt een jongeman binnengebracht met een steekwond in de bovenbuik. De wond zit ongeveer 10 cm onder de rechter tepel. Er is veel bloedverlies.
Welke orgaan is het meest waarschijnlijk geraakt? Dat is … 1. het hart.
2. de lever.
3. de maag.
4. de milt.
Vraag 70
Welke structuur in onderstaande figuur wordt aangegeven met de letter A?
1. Duodenum 2. Galblaas
Vraag 71
De onderkant van de lobus inferior van de linker long ligt tegen … 1. de ribben.
2. het diafragma.
3. het linker ventrikel.
4. het mediastinum.
Vraag 72
Onderstaande afbeelding toont een CT-scan van de bovenbuik en vier lijnen A t/m D.
Bij obductie van een slachtoffer van een duikongeval met een harpoen, bleek dat de volgende structuren waren geraakt door de harpoen: lever, vena cava en
wervellichaam. Welke lijn geeft de insteekroute van de harpoen weer?
1. Lijn A 2. Lijn B 3. Lijn C 4. Lijn D
Vraag 73
Hierboven is een foto afgebeeld van de romp van een jonge man. Welke letter wijst naar de plaats van de projectie van de hartpunt? Dat is …
1. letter A.
2. letter B.
3. letter C.
4. letter D.
Vraag 74
De darmmucosa bestaat uit verschillende lagen. Welke cellen bevinden zich op de darmvilli?
1. Cellen van Paneth 2. Delende stamcellen 3. Enterocyten
4. Entero-endocriene cellen
Vraag 75
Bij mensen met cystic fibrosis is de slijmlaag die het epitheel bedekt, veranderd in taai en dik slijm. Wat is, behalve de longen, hierdoor het meest frequent aangedaan?
1. De darmen 2. De nieren
Vraag 76
Glad spierweefsel in de tractus digestivus bestaat uit een circulaire en longitudinale laag. Beide lagen worden door het autonome zenuwstelsel geïnnerveerd. De innervatie van de circulaire laag is …
1. vooral exciterend.
2. vooral inhiberend.
3. zowel exciterend als inhiberend.
Vraag 77
Door de tractus digestivus bewegen voedsel, vloeistoffen en spijsverteringssappen zich voort. Per etmaal bedraagt dit ongeveer …
1. 5 liter.
2. 10 liter.
3. 20 liter.
Vraag 78
In de nieren worden water, glucose, aminozuren en vitamines geresorbeerd. In welk nefrononderdeel vindt de grootste resorptie van deze moleculen plaats?
1. Distale tubulus 2. Glomerulus 3. Proximale tubulus 4. Verzamelbuis
Vraag 79
Een patiënt heeft een verdikking van de wand van de bronchioli. Wat zal dat voor een effect hebben op de diffusie?
1. Diffusie gaat beter 2. Diffusie gaat slechter 3. Dit heeft geen effect
Vraag 80
Als de druk in het linkerventrikel hoger is dan in de aorta en in het linkeratrium, dan … 1. is de aortaklep dicht en de mitralisklep open.
2. is de aortaklep open en de mitralisklep dicht.
3. zijn de aorta- en mitralisklep beide dicht.
4. zijn de aorta- en mitralisklep beide open.