• No results found

INDISCHE KRONIEK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "INDISCHE KRONIEK "

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

/ U i t : "DE L O C O M O T I E F " , k .juni 188?. (rubr. "Indische Kroniek^^-Onze half-

broeders ) .

...Kort en goed, de sinjo's zijn onze b r o e d e r s , en w i j moeten hen als broeders behandelen. Waar eene scheiding noodig is tusschen belangen v a n E u r o p e a n e n en inlanders, daar moeten w i j hen n a a s t , niet tegenover

ons stellen. Jegens de meer gegoeden en ontwikkelden, die gelukkig door onze Regeering n i e t , evenals in Britsch-Indië, uit openbare b e -

trekkingen zooveel mogelijk worden geweerd, kan de toepassing van dat beginsel ons niet moeilijk vallen. Zij staan in géén opzicht in ont- wikkeling of beschaving bij ons achter. Toch oordeelt nog menige blan- ke zich iets beters of v o o r n a m e r s , ook dan deze halve broeders; w i j kunnen er niet veel meer van zeggen, dan dat zulk een pur sang daar- door slechts zichzelven belachelijk m a a k t . Alleen z i j , die geene

deuf^delijke termen voor zelfverheffing kunnen vinden, zullen deze zoe- ken in de kleur hunner huid, schoon d i e , zonder eenige verdienste hun- n e r z i j d s , him reeds was ^langewaaid toen zij nog op moeders schoot

allerlei pogingen aanwendden om er minder vlekkelooze tinten aan te geven. Jegens de talrijke klasse van minder ontwikkelden onder onze halfbroeders zal daarentegen de taak zwaar zijn. Reeds al te lang liet men de armoede onder hen voortwoekeren. Het gouvernement deed, als g e - w o o n l i j k , weinig of n i e t s . Op de breeden rug van het "particulier

initiatief" werd ook dit vrachtje weer geschoven.

^^(Indo-Europeesche Landbouw Maatschappij)

...Maar het feit dat zïj is tot stand gekomen, dat invloedrijke manner, zich tot hare leiding hebben bereid verklaard, dat de Regeering haar heeft erkend als rechtspersoon, dat w i j en vele anderen in dezen zin over de zaken denken, moge onzen noodlijdenden halfbroeders de over- tuiging geven, dat onder de meeste pur sang Europeanen niet die g e - ringschatting jegens hen bestaat, noch die onverschilligheid voor hun- ne n o o d e n . met welker voorspiegeling zij elkander maar al te dikwijls het hoofd warm maken. Laat deze gedachte hun moed geven, om met geduld

eene, naar w i j hopen betere, toekomst aftewachten. En laat z i j , op

hunne b e u r t , jegens de blanken niet stelselmatig gevoelens van haat , en verbittering k w e k e n , die de meeste van dezen niet verdienen.

KON. INSTITUUT • VOOR TAAI-, LAND- I

EN VOLKti.;KUI iüE

——-^ /; ƒ I /vn^i?' '

t^x

'^ ^ KV J ^

(2)

INDISCHE KRONIEK

{Overgedrukt uit P* Locomotief van 10 October 1891.)

KON. INSTITUUT VOOR TAAL-, LAMD-

EN VOIKÜNKUNDE

t-iiss^iirmnrwp^v»*'

(3)

Indische Kroniek.

Chine e z e n d i e n s t . I n l a n d s c h e oorlogf o p

E i o m b o k *

Semarang, 10 Oct, 1891.

Dezelfde comedie staat te worden opgevoerd als in 1880: een strike der pandhuispachters.

Laat ik het toen geburde nog eens in herinnering brengen.

Nadat van 1 Jan. 1870 hel licentie*

Btelfel had gewerkt, werd bij Staatsblad 1880 no, 17, onder den Gouv.'-Gen. van Lansberge, de pandhuispacht,te begin- nen met 1 Mei van dat jaar, weder inge- voerd.

In dit nieuwe reglement werd onder art. 13 eene bepaling opgenomen, die behoorde te voorkomen dat de pand- houder, 200dra de termijn vervallen was, met snelheid hel goed op vendutie bracht, waar hij steeds gelegenheid vindt, het zelf voor een prikje -n*iekoopen= Wie door onachtzaamheid oi j^oldgebrek den termijn van inlossing heeft laten ver»

loopen, behoort gelegenheid te hebben zijn eigendom uog gedurende eenigen tijd, tegen betaling van het verschuldig- de, op te vorderen. Deze eisch van allereerste billijkheid was steeds zelfs hier in lodie erkend. Den pachter was immer verboden, dd goedoren te vor- koopen binnen zekeren tijd ua het vervallen van dera termyn. Onder de oude pacht mocht te Batavia, Semarang, en Soerabaja slechts tweemaal, elders slechts driemaal 's jaars, vendutie wor- den gehouden» De ordonnantie op het

licentienstelsel {Staatsblad 1869 no. 58) was nog beslister. Art. 8 bepaalde o. a.:

ïGeen panden worden verkocht vóór den ingang der vierde maand na den vervaldag. Tot op den dag van den verkoop kan de verpander of recht- hebbende het pand lossen."

Niet meer dan natuurlijk was het dus, dat ook art, 13 van het nieuwe pacht-

GA •'^h»^'^ -w-o (J^A ,'^-.^' i*f

«AA \

reglement Iets dergelijks schreef, maar da bepaling was niet gelukkisf ge- kozen. Zij luidde: De verpande goederen^

die binnen den beleeningstermijn met gelost zijn, worden, na voorafgaande bekendmaking, en onder toezicht van eene door het hoofd van plaatselijk be»

stuur te benoemen commissie, die de bedoelde goederen met de boeken ver^

gelijkt, n a AFLOOP van elk halfjaar, binnen een door het hoofd van plaat- selijk bestuur te bepalen te bepalen ter- mijn, in het openbaar verkocht. Zoolang de verkoop niet^ heeft plaats gehad kan het goed nog gelost worden, met bijbe- taling van de ingevolge artikel 8 ver- schuldigde rente".

Dat was dus eene, schoon gebrekkige, bepaling in het belang van den inlan- der. Maar de Chinees zou der Hooge Regeering van Ned. Indië eens aan het verstand brengen, dat zulk eene bescher-

ming van den Javaan tegen zijn knoeie- rijen niet te pas komt. De verpachting werd in 't begin van 1880 gehouden-- maar de pachters bleven weg ! De uit- bestedmg mislukte in schier alle ge- westen ten eenemale. De Regeering sloeg niet alleen een dwaas figuur, maar gag ook de toekomst donker in voor de schatkist, om welke te bevoordeelen het met de wederinvoering der pacht iuist was te doen geweest. Zij haastte zich dus, door middel der residenten te doen onderzoeken, wat in het nieuwe reglement den beeren Ghineezen min- der naar denzin was. Enkele bezwaren bleken van ondergeschikten aard. Maar één werd ernstig opgenomen; het betrof de aangehaalde bepaling. Den Ghineezen was het niet naar den zin, dat zij de panden slechts NA AFLOOP van ieder half- jaar zouden mogen veikoopen. Immers zij zouden daardoor genoodzaakt zijn, het pand eenige dageo, weken, ja soms enkele maanden onder zich te houden, zonder voor hel ^jaleende geld rente te ontvangen. Volgens art. 8 van het re- glement toch mochten zij in geen geval rente berekenen voor langer, dan den op het pandbriefje uilgedrukten termijn

(4)

tl

(\

I

van inlossiog. Indien nu iemand b. v.

op 15 Mei een pand had beleend, verviel dat op 15 Aug. (de kortste termijn bin- nen welken de aflossing moest gescbie»

den, om recht te houden op bet pand, was 3 maanden). Van dien datum tot 1 Jan. des volgenden jaars zou dan de pachter bet pand nog moeten bewaren tonder rente. Inde ira.

Het beeft niet ontbroken aan men«

schen en dagbladen, die de pachters ten deze in 't gelijk stelden, en beweerden dat de Regeering eene onbillijkheid eiscbte door ben te verplichten, een korten tijd het pand renteloos te bewaren.

Men ga echter eens na. Voor één uitgeleenden gulden mocht de pachter, volgens het b^ Staatsblad 1880 no. 83 vastgestelde rentetarief, 2^ cent rente rekenen in d3 tien dagen, hetgeen ge^

lijk staat met NEGENTia PERCENT per jaar. Deze rente mag bij nemen van uit*

leeningen, die voor meermalen het bedrag verzekerd zijn door in zgne handen gelaten panden. Zulk een rente zou reeds hoog zijn, ook al stonden er zeer bezwarende bepalingen tegenover.

Maar nu was er alleen de zeer beschei- den voorwaarde tegenovergesteld, dat de pandhouder den kleinen man na het ver- vallen van den termijn nog eenigen tijd, soms slechts enkele dagen, gelegenheid moest geven om zijn goed terug te beko«

men. Was dat onredelgk ? Is eene rente van 90%'s jaars voor sommen tot f 1 (ver- reweg de talrqksten), van 72% voor die vanf 1 tot f 2 J , van 60% voor f25 tot f50, van 48% voor f50 tot f 75, en van 36% voor f75 tot f 100, niet blijkbaar er op berekend, dat de panden eenigen lijd moeten bewaard worden? Stel dat een pand, voor één gulden beleend, op 1 Maart moest ingelost worden, doch sverstaan" was. De pandhouder mocht daarvoor berekenen 2 2 | cent rente over drie maanden. Voor die rente moest hij het nu zeven in plaats van drie maan^

den onder zich houden. Eene rente van 22^% in 7 maanden staat gelijk met 39% per Jaar. Was dien armen man dan onrécht geschied, door hem te nood^a'*

ken, tegen waardig onderpand, geld te leenen voor NEGEN EN DERTIG percent rente 's jaars?

De bepaling tegen overhaasten ver- koop was daarenten, in het belang van den inlander, hoog noodig. Immers het is algemeen bekend, dat de l i o o f d s p e - c n l a t i e der pandbuisbouders is, tegen een spotpnjs eigenaar der panden te worden. De venduties van pandgoederen worden, met dat doel, weinig bekend gemaakt en de concurrentie van anderen»

dikwijls met heimelijke medewerking van de venduambtenaren, zooveel geweerd als maar eenigszins mogelijk is zonder de zaak te veel in den kijker te doen loopen. De pachters zelve beschouwen die toeëigeuing als natuurlijk; zij hangt samen met de opvatting, in vroegere tijden van louter willekeur niet slecbts door ben maar ook door de inlanders zelve gehuldigd, dat verlies van alle recht op de panden voor den beleener eene soort van straf is wegens hel niet inlossen. De Regeering kon hieromtrent geene onwetenheid voorwenden, in eene circulaire aan de residenten toch van 6 Februari 1880 Met zij zelve den Isten Gouvernements^secretaris scbry ve n:

•H«t schgnt" — zoo barichtte ia 1857 de

•Diractffur dar middelea ea domainan — tin

»w«erwit van de grootste duidetykheid der wet,

>bg vele pachters en by den inlander «en

•vast begrip te zya geworden, dat da onuit«

•geloste panden dea pachter toebehooren.

•Zelfs gewestelijke autoriteiten hebben nu

«o dan zoo gedacht.

»Ja, een der voornaamste pandjespachtars

•werd door den resident ondersteunde toen hyj

•zich beklaagde over de terugvordering vau

•hetgeen zulke goederen op publieke vendu»

»ti« meer haddan opgebracht dan d« beles»

»ning met renten e» kosten, welk overschot

•hem reeds by voorbaat was uitgekeerd."

sOfschoon zulk een zonderlinge opvatting

«tegenwoordig van de zyde der ambtanaran

•niet meer is ts verwachten, is bet zeer waf

•mogelyk, dat een dergelyk dwaalbegrip nog bjl

• verpanders bestaat.'°

Nu is bet duidelijk dat die, der Rs<*

geering zoo juist bekende, toeleg om de panden te naasten den pandhouder zeer wordt verg«makkeiykt, indien bij zoo

• • ' • »

WNB

«nêl mogelijk na het vervallen van den termyn vendutie mag houden. Dezorg- of argelooze beleener wordt dan als 't ware bij overrompeling voor het voldon-^

gen feit geplaatst, dat zijn goed verkocht fs voor een prijs, maar juist toereikend om de geleende som met de rente te vol- doen. De bepaling van art. 13 werd dus geboden door de striktste billijkheid. En t o c h . . . . de Regeering liet zich voetstoots

vinden om den Ghineezen ter wille te zijn!

Ziehier de circulaire, die de zaak in orde moest brengen, en die ik als ty- pisch staaltje van Indische weisuitleg- ging na een gemaakten flater in haar geheel overneem:

CURCULAIRE aan de boef*

den van gewestelijk bestuur, uitgezonderd die der Lampong- sche districten, van Hiouw, Me*

nado, Atnboina, Ternate, Timor en da Oostkust van Sumatra.

No. 1079 a. Batavia, 8 Juli 1880.

De bezwaren^ die, volgeus van de betrok*

ken hoofden van gewestelijk bestuur ontvangen mededeelingon, van verschilleode zyden tegen da voorwaarden voor de verpachting van het middel der pandhuizen sü» ingebracht en waaraan in meerdere gewesten da mislukking der gehouden verpachting van dat middel zoude snn toe (e schryvec, zgn der Regaering ge- bleken niet van dien aard te zyn, dat zy ge- noagzamen grond zouden aanbieden om aan te nemen, dat het houden van pandhuizen op die voorwaarden te bezwarend zou zyn om daarvoor gegadigden te vinden. Ër is dus alle reden om te veronderstellen, dat zg voorge- wend zyn (er verberging van dan toeleg om 7aQ de Regaaring voorwaarden te verkrygen, di« voor den pachter evenzeer voordeeliger zouden zyn als zy dar bevolking zouden echa- den. (1)

Ër is echter éba bezwaar, op eeua verkeerde opvatting der voorwaarden gegrond, dat te goeder trouw schynt ta zyn geopperd.

Oe opvatting bestaat namelyk, dat slechts eens in het halfjaar vendutie van pandgoederen mag pSaats hebben.

Deze meening heeft zeker te eer ingang gevonden, omdat dit onder bet licentiestelsel bet geval was {Staatiblad 1869 no. 85, art. 8) terwijl onder de oude pacht (Staatsblad 1849 no. 52, iett. G.) t« Batavia, Senaaraog en Soerabaja mede slechts tweemaal, alders dria-

(1) Schgnh8Ui(;er k»n het wel niet.

6t

eiaat 's Jaars veadulie mogt wordtn gehoudan.

Dia opvat'ing stemt echter geenszins met de bedoaiing san de voorwaarden van 1880 over- eeu, geüjk uit da geschiedenis van art. ld overtuigend blijkt.

Art. 12 van de voorwaarden voor de üosl- kust van Sumatra (Staatsblad 1875 no. 236, bijlage lelt. d;, die tot grondslag dienden voor de ordonnancie van 22 Januari j 1. (5(ao*«olad no. 17), bevatte niets omtrent een termijn, binnen welken de verkoop moetiplaats hebben.

De Directeur van Goaneiên stelde voor, den pachter meer te binden, door nantialyk te bepalen dat na afloop van den beteeniogster»

myn da verknopingen •zoo spoedig mogelijk moesten worden gehouden.

Oe Rageering kon zich met deze redactie niet vereenigen.

Hat ging toch niet aan, dat voor alk pand*

huis voortdurend en vela malen 's jaars ver- koopingen zouden moeten worden gehouden.

lo plaats van •zoo spoedig mogelijk" werd dus gesteld »na afloop van elk halfjaar, bin^.

nen een door bat hoofd van plaatselyk bestuur ta bepalen termyn.

De bepaling door het hoofd van bestuur werd noodig geacht, omdat rekening moest worden gehouden met de gelegenheid om een dag voor da vendutie te krijgen.

liet was dus kennelijk de bedoeling, dat den pachter een verplichting zou worden op- gelegd, en hem de gelegenüeid zou worden banomea om den verkoop uit te stellen vao alle of van sommige pandgoederen, met het doel om des te meer kans Ie hebben dat het excedent van den verkoop niet gerecL^meerd wordt.

Dia bedoeling, om hem, met aanvulling van de voorwaarden van 1875, eene verplichting op te leggen, sluit elk denkbeeld uit van beperking zyner bevoegdheid om de pandea te verknopen zoodra de termijn van lossing is verstreken en de rente dus niet meer doorloopt.

Er zou ook geene redea zyn voor zulk eea«

beperking. Althans zij wordt door het belaag van de inlandschs bevolking niet gevorderd of gerechtvaardigd, want er is geen reden waarom het pand van den ééo dadelyk pa afloop van den beleeningsterraijn, dia bijv.

in bat laatst van Juci eindigt, zou kunueo worden verkocht, lorwij! dat van den ander nog maanden onverkocht zou moeten blyveo. [2]

(2) Dit bewijst alleeu dat de bepaling slecht was gekozen, In Europa wordt overal voor den verkoop een ruime terraga gesteld, om den eigenaar liet recht op lün pand ioo lang mogelp to doen be.

tEj

I;

KON,

Q.A 1 ^ •w? 0^- ^ H ^ '^"^ ' ^

(5)

.^•l»-.^JiiMlkM!llMl,.Ji,.»-'.i- '. t - *

f^

\ .ildus naar de bedo«liag«B ?ao den wet- gever toegepast, geaft de ordonnantie in Staatsblad 1880 no 17 ook geee grond ?oor bat bezwaar, made door velen geopperd, dat aeen renten kuanen woaden berekend na den termijn van atlossiog, A.!s toch de pandhouder km •»erkoopeu wannoer h^ wil, is hij in slaat het renteverlies, geleden doordien hy, bö niet aflossing, niet dadelijk terugkeert in hei genot van het op het verkoopen goed uit- geleende geld, tot een minimam terug te

brengen. , t c . r . Op bekomen last heb ik de eer Ufcdu.,

lea wrvolge van hat telegram van Zyne Ex- ceSSeatie den Gouverneur Generaal van heden, fe verïoeköDj art 13 1ste Ud van hel regle- ffiöut in Staatsilad 1880 no. 17 in dien zm te willea toepassen en doen toepassen, dat die bepaling den uitersten termüa aanwijst, bin- nen welken de pachter verplicht is de daar bedoelde goederen ia het openbaar te ver- koopen, zoodal bet dezen vrijstaat om meer- malen '8 jaars en ook \óót den afloop van het halfjaar, waarin de beleeningstermjjn ver- streek» openbare verkoopingen te houden van verpande goederen, die niet binnen de bepaalde termgnen zijn gelost.

De i$te GouvernementS'Secretaris, FRANK.

De bedoeling zou dus geweest zijn, den pachter te dwingen de panden zoo spoedig mogelijk te verkoopen!

Maar was dan den Directeur, of der Algemeene Secretarie, die het stuk re- digeerden, de beteekenis der HoUand- sche woorden onbekend, toen zij schre ven: «WA AFLOOP van elk halfjaar"?

Kan dit met mogelijkheid beteekenen •.

nVOOR DEN AFLOOP van elk halfjaar"?

Wat verder te denken van het be- roep op de voorwaarden voor Sumatra's Oostkust, die aan de bepaling voor Java het aanzijn zouden hebben gegeven, en wel omdat zij over het onderwerp . . , . niets bevatten? fie gedachtenwisseling, die daarop tusschen den Directeur v.

finantien en den Gouv.-Generaal zou gevolgd zijn, kan iinmers niet juist zijn.

Want hoe zou de Directeur op de dwaze gedaciite zijn tï^Vomen. t© liopalen dat de pachters" ieüc-r varvalleü pand zoo ipccdig )/!OfjeUjk z-X'xhn moöteri ver- koopen, waardoor nagenoeg op iederen datum des iaar» vendutie zou moetea

It

worden gehouden? i»De regaering kon zich met deze redactie niet voreenigen — schrijft dö circuJaire. Dat geloof ik .'aarne ; maar ik zou er bijna op willen zweren, dat bedoelde redactie nooit heeft beslaan en eenvoudig later pour Ie be- soin de la cause is uitgevonden.

Verder: *,iia afloop van elk halfjaar, b i n n e n een door het hoofd van bes uur te bepalen lermijn". Behoeft nog ge- zegd dal, indien »n» aftooi»" nu be- teekeiide s b l n n e n het halfjaar", die bijvoeging Mnnen een . . . • termijn onverstaanbaar werd, daar er toch een tijdstip moet zijn van het welk dieter- mijn begon te loopen, terwijl dit bezwaar- lijk de irilo^dag voor ieder afzonderlijk pand kan zijn ?

Voorts: den pachters zou het mtsteh len van den verkoop moeten belet wor- den, omdat zij verwachten dat dan de beleeners zullen vergeten, het excedent te komen opeischen! Men stelle zich zulk een pachter eens voor. Hij heeft b.

V. op een kris van f 20 f 2 voorgescho-^

ten, en de termijn is vervallen. Indien hij het stuk nu terstond verkoopt, beeft hij zoo goed ah de absolute zekerheid, het zelf tegen f 3 a f 4 te kunnen in- koopen. Indien hij daarentegen wacht met verkoopen, loopt hij iederen dag gevaar dat de beleener zijn goed zal komen opeischen volgens art. 13 van het reglement, tegen netaling van hoofd- somen rente voor hoogstens 3 maanden.

En deze kans zou hij een half jaar, en langer, vrijwillig blijven loopen, alleen in de hoop dat de beleener later zal vergeten, de luttele centen te komen op- eischen, die zijn pand mocht opbrengen boven de beleende som met de rente?

Dit punt werd trouwens absoluut uit"

gemaakt door de houding dor pachters zelve. Waai om hebben Chineezen zich tegen hetgeen /ij opvatten als een wet- telijk verbod om biniieu het halfjaar te verkoopen met hand en tand verzetl Indien dat gedwongen uitstel van den veikoop een voordeel voor hen was, meende dan de Regoering dat die heeren uit pure measclienUefde de pacht zonden hebbeo s^'

O

9

doen mislukken, ten einde dat voordeel te verliezen'? Reeds deze enkele vraag, waarop het antwoord niet beve<?tigend kan zijn, werpt de geheele kunsüge redeneering dor circulaire in duigen.

Genoeg. De circulaire van 8 Juli 1880 s een oneer voor het Indisch bestuurs- beleid van dien tijd en voor allen, die zich tot dat comediespel hebben willen leenen. De w a a r h e i d zou gezegd zijn in eene circulaire als de volgende:

.«KooalM CHE(l«e»tr. w e e t , liebben wli In art. ma van liet a i e u w e r e g l e - MMtaut op d e paniUiulspaclit e e n e toepa- M.tas opifenomen om den onnadenUen- den inlander t e hescliermen t e g e n d e n , ü z v o w e l al» ons lieUendcn, t o e l e g der CUineeiïicUe pandliouders o m aicli d e a r m o e d i g e Tbeaittlngen van den klei- n e n m a n t e g e n e e n spotprijs toeteöt.

arenen.

V^IJ lieblteu deae, e v e n a l s a n d e r e b e p a l i n g e n , in d e ordonnantie opge- n o m e n wijl d e g e l e g e n l i e i d tot b e l e e - ning zijner k l e i n e asaUen voor den inlander e e n e weldaad m o e t blijven, ter t e g e m o e t k o m i n g in den uitersten nood, e n nimmer m a g ontaarden in e e n mid- d e l o m Hem liet laatste w a t liij nog bezit op wederreclttelijke wijze te o n t n e m e n .

D e € b i n e e z e n laebben d e z e onze b e - d o e l i n g z e e r g o e d b e g r e p e n , e n w i j l

«ïe pandlinispacltt door Uen grooten- d e e l s wordt b e g e e r d als m i d d e l o m d e n k l e i n e n jnan «ngewtraCt t e k u n - n e n uitbuigen, «p 8r«md der b e p a l i n g van art. 1» geweigerd, voor de packt «n- tesclirijvcn.

llTel zal, xoo wij slecKts toonen p a l

«e staan voor ons b e g i n s e l , d e ClUnees a a é é n or t w e e Jaar b e r o u w v o l terug- k o m e n , o m de paclit, d i e l»em nog langs zoovele andere slinkscUe w e g e n voordeelen biedt, t e r u g t e vragen, m a a r wij zouden liet dan tocli g e d u - r e n d e é é n of t w e e Jaren zonder o f m e t e e n z e e r l a g e p a c U t s o m moeten stellen.

jDit u u verkiezen wij niet.

B e l a n g s t e l l i n g voor den inlander is e e n e solioone zaak, m^aarzlj moet ons s e e n g e l d kosten.

H e t verlies zou b i e r w e l kunnen be- dragen t w e e of drie ton, g e d u r e n d e é é n of t w e e Jaar.

B i j zulk e e n gevaar Uoudt a l l e l i e r a e voor den J a v a a n o p .

llTij verzoeken U dus, de w o o r d e n , d i e onzen beminden Cliineesclien on- derdanen aanstoot liebben g e g e v e n , uit bet artikel als vervallen te b e - s c b o u w e n , lien biervan in kennis t e s t e l l e n , e n b u n b e l e e f d t e verzoeken, In r u i l van onze w e l w i l l e n d l i e i d , bij ale aanstaande verpacbting voor igrovt»

f anmi^ii «e hvm^n iii»f>iur»4ve».

iO

Het spijt mij te moeten zeggen, dat de tegenwoordige Directeur van finantien in de ordonnantie van 1 Juli dezes jaara (Staatsblad 4891 no. 163) opdeboven- aangehaalde drogredenen zijns voorgan- gers den stempel heeft gedrukt, en de Gouv.-Generaal dit heeft toegelaten, waarschijnlijk wijl zijne aandacht er niet op is gevestigd. Art 3 toch der nieuwe ordonnantie bepaalt nu duidelijk, dat de pachter terstond na verloop van den in~

lossingS'termijn mag, en na verloop van elk halfjaar moet verkoopen. Hetgeen naar ik meen in alle Ëuropeesche pand*

regelingen den beleener is gewaarborgd, n. 1. dat men hem een ruimen ter- mijn laat om zijn eigendom (dat hij door biltere armoedej nalatigheid, afwezigheid als anderszins niet op tijd heeft kunnen inlossen) nog terugtekrijgen, dat wordt weer den Ned. Indiscben onderdaan ont- houden. Het schijnt wel alsof men hier, zelfs onder goedgezinde regeeringen, er maar niet ten volle van kan worden door- drongen, dat de instellingen voor beiee- ning een steun moeten zirin voorden nood- druftige, n i e t een middel om hem, door noodgedwongen, zijne schamele bezitting te doen verliezen, en het recht tot die ont- futseling nog wel zoo hoog mogelijk te verpachten aan gewetenlooze uitzuigers.

Om van dit ergeiijk punt aftestappen

—thans schijnen in de nieuwe regeling van 1 Juli jl. weder andore bepalingen te zijn opgenomen, lie den heeren Ghi- neeaen niet bevallen. Er is bij die or- donnantie o. a. bepaald, dat de beleener bij de beleening twee getuigen mag meebrengen; dat, bij de inlossing, aan den beleener een bewijs moet worden uitgereikt, n,l. een strook die de pach- ter van het pandbriefje moet afscheu- ren en waarop het pand, het nummer, de geleende som, de in rekening gebrachte rente, het totaal gevorderde bedrag bij de lossing moetea zijn aangeteekend;

voorts dat, behalve boeten, tegen som«

mige overtredingen ook gevangenisstraf of ten arbeidssteiUng ksn worden lüt;

gesprokeQ»

KOM. INSTITUUT . . • ^ O ^ TAAL- LAHQ-

EN VOLKEMKUHüE

\

(6)

I

ivv

11

Enkele andere kleine wijzigingen (») laat ik rusten. Het auUen wel de drie bovenstaande bepalingen zyn, die de pacht te Batavia en Soerabaja geheel hebben doen mislukken, en op de meeste andere plaatsen een zeer belangrijk Ia- eeren pachtschat doen bieden dan voor het triënnium 1889/91, o, a. m de residentie Semarang f 25.116 per jaar, teeen f85.680 in 1889/91.

Ik twijfel niet, of de tegenwoordige regeering zal niet de vernederende rol wülen spelen van die van 1880, die, ter wiUe van den pachtschat, voor dep Chi- nees amende honorable (?) maakte, ^ij zal de, in het belang der beleeners nu eenmaal opgenomone, bepahngen hand- haven (mocht rij levens een verbods- termijn\oor den verkoop der panden wülen invoeren!) en,zoo de gegadigden onwillig blijven, liever staatsmateilingm vrrbeieening invoeren, dan ter wille vau enkele duizenden guldens het be long van den kleinen man opofferen..

Op Lombok, in* naam behoorende tot &ed..lüdi9, hebben de sinds lang zeer gespannen verhoudingen emdelgk ffeleid tot eene uitbarsting.

^ De twee staatkundige hoofdgroepen al daar Sn de Balische en de Mohamme daansche. De Mohammedanen zijn de S r o n k e l i j k e bewoners, wel te ver»

S na de vroegere heidenen, onder S e evenals eldirs in den indischen Archipel de Mam werd Mgevoerd^ In het 2de gedeelte der vorige eeuw echter LlfUen^Hindoe^vorst van Bahzic». van Lombok meester gemaakt, zoodat het overgroote aantal Mohammedanen (Sa- saksf sedert door de hof of Hmdoe^Ba lineesche partij wordt on-ierdrukU

^ Dit op zichzelf zou reeds met duurzaam kunnen zijn, maar bovendien i3 de Ba-

^ SSeJakijintweeonderli^^^^^^^^^^^

/ t 1/ ^ groepen verdeeld, n.l. eene die den ecnien

•"7;7^"Iirook het rentetarief voor da kleinere

ffii\'^dra^"iïerï/•noS^d.l daai«a

{jadert TW» den pachter.

zoon van den onden vorst, den troonop»

volger Ratoe Agoeng K'toet is toegedaan^

en eene andere die een zoon bij een bijwijf, Anak Agoeng Wade Djilantiek, aanhangt. Voeg hier nog bij dat de beruchte Arabier Said Abdullah grootsft invloed op den vorst had verkregen, te- gen de beide andere partijen intrigeerde en het Mohammedaansche (zwaar belaste) element meer gewicht in de schaal heett doen leggen, dan begrijpt men dat slechts een kleine vonk noodig was om m deze brandstoffen de vlam te zetten. Welte die vonk is geweest, weet man nog niet, maar zooveel schijnt zeker dat de Mo»

hammedaansche inboorlingen het JUK der vreemde ovsrhsersching wiUen afwer- pen en daarin aanvankelijk voorspoedig

M

Daar de str^d niet ons bestuur „ houdt onte Regeering zich, schoon

©ene Kederiandsche residentie bestaat die »BaK en Lombok" heet, alsof de zaak haar niet aangaat, an dat is waar- schijnlijk kat wijste wat wy m de geldende omstandigheden kunnen doen C'est triste mais vrai. Slechts heeft de Regeering, ter observatie en tot5»esch«r«

mine zooveel noodig van Nederlandsche onderdanen.het oorlogsschip Java naar de

wateren van Lombok gezonden.

P. B.

^

INDISCHE KRONIEK

Met weer morsen in de goot.

Geen immenging iin Lombok.

Beknibbelingen.

Beter laat dan nooit.

Tijd gewonnen, veel gewonnen.

ft

Semarang, 16 April 1892.

• * M W •

(Overgedrukl uit D« Locomotief van 16 April 1892.)

M

^^^Smii

L*c '( ]S ^,»t>-\ A # iyii ,v.v „^ ; t.

(7)

Indische Kroniek.

Uiet w e e r morsen in de S"oo*«

Geen inimeng^ing- In JLombok.

Beknibbeling-en.

Beter Iaat dan nooit.

Tijd gfewoïsnen, v e e l g^ewonnen.

Semarang, 16 April 1892.

De tegenwoordige resident der Pa- dangsche Bovenlanden, de heer G. A.

Scherer, is aliijd DE groote voorstander geweest van tene scheepvaartregeling voor Atjeh. In 1883 en 1884 werd zuik eene regeling op ziin initiatief toegepast.

Ten vorigen jare (20 Januari) hield hij er te 's Hage nog een voordracht over in het Indisch genootschap. Zoo dus de regeering er over dacht, weder eene scheepvaarlregeling intevoeren, was het natuurlijk dat zij den resident Scherer raadpleegde en zelfs hem de organisatie er van opdroeg.

Hiermede nu is men, volgens een be- richt van de Javabode dat den indruk maakt juist te zijn, op 't oogenblik te Buitenzorg bezig. De heer Scherer is uit zijn gewest ontboden en heeft over het onderwerp reeds verscheidene con- ferenties gehad met den Gouverneur- Generaal.

Het karakter van zulk eene regeling is, naar man weet, het volgende. Men wil den handel der Atjeh-kust zooveel mogelijk vrijlaten, n. 1. zoover hij onze krijgsverrichtingen en belangen niet kan benadeelen. Om de laatste reden wordt de uit- ol invoer van enkele artike- len (wat den invoer betreft met name die van wapanen en munitie) verbodeö.

Om de handhaving dezer bepalingen te controleeren wijst men slechts enkele plaatsen langs de kust aan (in 1884 waren het Olah-leh in Groot Aljeh/Segü, Samalangan, Telok Semawé en Edi ter noord" en oost kust; Malaboeh en Tam"

KOM. INSTITUUT VfX-:)R TAAL-, LAND-

EN VOLKENKUNDE

^ > w •• ' f

pat Toean ter westkust), van waar mag worden uit- of waarheen raag worden ingevoerd. De gemeenschap tusschen die plaatsen, waar ambtenaren van ons zijn gevestigd, en de overige kust mag niet anders plaats hebben dan over land, of langs de kust met vaartuigjes die een zekere tonnenmaat niet te boven gaan, zcodat zij zich niet kunnen wagen aan de groote vaart. Die vaartuigjes moeten zijn voorzien van een pas van het hoofd van het betrokken landschap of van onze ambtenaren, en passeeren zij een onzer posten, dan moeten zij dien aandoen om hunne papieren en lading Ie doen on- derzo ken. Voorts moeten kruisers van onze marine tegen rechtstreekschen han- del uit of naar de niet geautoriseerde ha- vens en tegen oorlogscontrabande waken.

Dit ziet er alles zeer eenvoudig en gemakkelijk uit, a a a r wie zich niet met den schijn wil vergenoegen gevoelt ter- stond, dat het alweer geheel aankomt op goede conti ó!e. Om deze afdoend te handhaven—en anders geeft de maatregel weer niets — zou even groote krachts- inspanning onzer marine noodig zijn, als thans voor de blokka e van een deel der kust. Immers laat men hier en ginds, en daar, en verder, en heden, en overmorgen wetsr vaartuigen doorglippen, die wel rechtstreeks op de verboden kust varou en oorlogscontrabande inhouden, dan wordt de zoogenaamde controle ter openge- stelde havenplaatsen geheel illusoir. De bewoners der kuststaatjes voeren daar- langs slechts aan wat zij willen gezien hebben, het overige komt rechtstreeks builen of binnen, en wordt der oorlogs- partij te Aijeh over land toegevoerd.

Dit schrijf ik maar niet in 't wilde, doch ik kan er het onverdachte getuigenis voor aanhalen van het Kol. verslag van 1885 dat, na de opheffing der sgheep- vaartregeljng van 1883/84, op blz. 9 schreef.' «Reeds sedert meer (<an vijf jaren bestonden er beperkende bepalingen op de scheepvaart zouder dat ons gezag er het minst door gebaat was, maar boven*- dion was er volstrekt geen zekerheid dat de invoer van opium en krijgsmaterieel er

(8)

3 , > -

4

door werd bemoeilijkt. Daarentegen on- dervond de eerlijke handel er vele be«

zwareu van, en bet scheen dus wensche- lijk aan de scheepvaart hare vrijheid te hergeven, natuurlijk behoudens hel toe- zicht op de naleving van de verbodsbepa- lingen toetreffende den invoer van opium en oorlogsmaterieel."

Hoe deze laatste controle uitteoefenen zonder tegelijkertijd weer al de moeilijk- heden in 't leven te roepen, voegt bet verslag er niet bij. Men ziet intusscheo dat om eene z. g. scbeepsvaartregeUng langs de gansche Atjeh-kust afdoende te handhaven onze marine evenmin kan volstaan als voor eene strenge blokkade.

Is het dus met den maatregel ernst, dan brengt zij in de uitputting der marine geene verbetering; is het daarentegen maar weer kinderspel, een »smoesje"

om ons te ontslaan van de in een resolute bui aangevangene maritieme krachtsinspanning — dan kieze men liever den koninklijken in plaats van dezen modderweg.

Het wordt waarlijk tijd om aan al die halve maatregelen, aan al dat zand in de oogen, een einde temaken. Wi! men de blokkade niet meer, of kan men haar niet meer volhouden, men geve dan den handel van en op Atjeh eenvoudig vri,j, maar beginne niet weer eene nieuwe comedie-vertooning.

M. a. w. men kome nagenoeg tot bet stelsel van kolonel Pompe. Ik be- treur bet weggaan van dezen gouver- neur in zeker opzicht niet; hij was te eigenzinnig, te zonderling, te uitmiddel- puntig ; zijne stijf hoofdige idéen omtrent onze wijze van verdediging in Groot Atjeh, en andere, zouden ons waarschijn- lijk nog veel kwaad hebben gedaan.

Maar wat de kust betreft, geloof ik dat hij den steen der wijzen had gevonden.

T r y e Iiandel aan den Atjeher -—

ziedaar het tooverwoord. Men stelle zich voor dat Philips of Cromwell nimmer onzen godsdienst noch onzen handel hadden bemoeilijkt—zouden onze voorva- deren die menschen zoo hebben gehaat, ja zouden de 80-jarige en de Engelsche

oorlogen niet z^n doodgebloed, zoo zij al ooit waren begonnen ? In zijn gods- dienst nu laten wij den Atjeher vrq, j« wij bouwen tempels voor hem. Maar zijn niet minder dierbaar kleinood, zijnen handel, hebben wij hem nooit onge- stoord gelaten. Welnu, probeeren wij dat eens. Richt Poeloe Web in als het Nederlandsch handelscentrum te Atjeh.

Noodig de Nederlandsche Handelmaat- schappij—waarin dan tevens wat nieuw leven wordt gebracht — uit om, met krachtigen steun van het Gouvernement, aldaar eene factorij te vestigen, waar op loyale wijze handel wordt gedreven met den Atjeher van de kust, hem de hoogst mogelijke prijs betaald voor zijn peper, op de voordeeligste wijze hem zijne invoer^artikelen worden verstrekt, inclusief opium. Stel nu alle potentaat- jes van de kust in wetenschap, dat hun

handel geheel zal worden vrijgelaten, maar dat die en die voorrechten (titels, vrijdom van alle lasten, des noods waar het pas geeft een jaarlijksche toelage^

hun zullen worden verleend indien zij en hunne onderdanen hun peper uit- voeren naar Poeloe Web, waar zij, by korter tj aject, een hoogeren of even hoo- gen prijs er voor zullen bedingen als te Penang, en tevens hunne beooo- digdheden ook te Poeloe Web inslaan.

Ik zou er wat onder durven verwedden, dal binnen eenige jaren de kusthandel zou zijn verlegd naar Poeloe Web, welke plaats dan tevens allengs kan worden ingericht voor pleisterplaats in de groote vaart, door een kolenstation, dok werken enz.

De schaduwzijde van deze koene handelwijze zou zijn, dat in den eersten tijd, zoolang de nationale baat nog aan het zieden bleef, geweren, kruit en ko- gels in grooteren getale te Atjeh zouden worden ingevoerd. Daaiaan kan men echter van de zeezijde tóch weinig doen, of wel met offers—znoals de blokkade — die onze maritieme kracht te boven gaan.

Men moet dus die meerdere wapenen be- strijden uit onze eigene gewapende stel- lingen. De bezetting jn Groot»Aljeh en op

3

6

da buitenposten, die nog noodig mochten worden geacht, moet in dien overgangs- tijd worden versterkt. .\an de postcom- mandanten moet de noodige vrijheid van handelen worden gegeven; tegen eene tuchtiging buiten de linie moet in ze»

kere gevallen niet worden opgezien. De communicatie van binnen de linie met daarbuiten moet zoo streng mogelijk worden gecontroleerd, iedere zonder verlof gewapende Atjeher neergeschoten.

Daar, op bet oorlogsterrein, geen gena- de of pacificatie; buiten, in het handels*

terrein, vrijheid en toenadering. De lust tot invoer van oorlogstuig, dat toch al- tijd veel geld kost, zal dan gaande- weg afnemerji, want wil een geweer iets beteekenen, dan moet er toch altijd een man zijn om bet afteschieten, en die mannen zouden door dit stelsel ver- minderen. De viianden langs de kust zouden door de toenemende handelsrela»

tien met Hollanders te Poeloe Web steeds in aantal afnemen; de toevoer van kwaadwilligen naar groot-Atjeh zou op- houden, en de fanatieken die het daar DOg volhielden zouden steeds met be- bloede koppen afdeinzen. Ik erken vol- komen dat een Aljeber met een goed geweer gevaarlijker is dau een met een donderbus of de enkele klewang, maar ik geloof dat al minder en minder Atjehers het geweer tegen ons zouden opnemen.

Onze marine zou door dit stelsel na- genoeg geheel vrijkomen. Slechts enkele oorlogsvaartuigen zouden noodig zyn om mogelijke vijandigheden ter zee te- gen tegaan, hetgeen, in verband met het motief van den Atjeh-oorlog, tóch nog vele jaren het geval zal zijn.

Er wordt iets mede gewaagd, ik geef bet toe, n. 1. heftiger aanvallen in den eersten tijd op onze geconcentreerde stelling, en de mogelijkheid dat wij, trots al onze pogingen, den handel niet naar Poeloe Wéh kunnen verleggen. Doch de vijandelijkheden in Groot-Atjeh kunnen wij beat het hoofd bieden, en het euvel van een slependen Aljeh-'OOklog is zóó groot, dat zelfs eene teleurstelling het

niet veel erger zou kunnen maken. Ik voor mij, indien ik minister van kolo- niën was, ik vroeg er de machtiging voor van de koningin, en deed het dan, liefst met maar des noods ook zonder de goedkeuiing der kamer: Poeloe Web bevestigd en ingericht als factorij, da linie van Kota Radja tegen alles bestand gemaakt, de kust geheel vrij gelaten, deugdelijke voordeelen voor den handel van daar op Pofcloe Web.

De stand van bet vraagstuk onzer inmenging in den Lombokscben burger- oorlog is nu deze, dat de plaata wordt geobserveerd door een onzer oorlog*

schepen.

Tot een bepaald ingrijpen onzerzijds zal het echter, naar ik geloof, niet kot>

men • De gouverneur-generaal wil daar niet aan. De vroeger door mij van de Javabode overgenomene en in afkeurende 6

zin besprokene lezing, dat de gouv. ge- neraal in deze niet durfde beslissen maar de verantwoordelijkheid wilde at»

schuiven op minister van Dedem, meen ik, volgens nadere inlichtingen van iemand te Batavia die het kan weten, als onjuist te moeten herstellen. De gouv. generaal wil niet tusschen- beiden komen op Lombok; in dezen ^

zin heeft bij beslist, en wel tegen het j

advies van den Raad v. Indie. I Hiervan is natuurlijk den minister I

mededeeling gedaan, maar eene beslis-*

sing is van die excellentie niet gevraagd.

De gouv. generaal wil zich niet lateu dwingen tot een maatregel, dien hij, bij de inspanning die de Atjah-oorlog ons kost, gevaarlijk en onraadzaam acht. Hij moge het ten deze mis of raik hebben — waar is het dat hij zelfstandig heeft be- slist, en dus het verwijt van afschuiving op den minister onbillijk was.

Wat nu de wenschelijkheid zelve der tusschenkomst betreft — ik ben van de verhoudingen op Lombok niet genoeg op de hoogte om daarover een oordeel ta durven uitspreken, maar zooveel is zeker dat da Atjeh-ramp en de Flores- tegenspoeden driedubbele bedachtzaam-

(9)

heid in een landvoogd, vóór hij ons een nieuwen oorlog op den hals haalt, ten

volle rechtvaardigen.

Het is gemakkelijk te ischreeuwen: toon uwe kracht 1-maar niet de schreeuwers, doch de gouverneur-generaal draagt voor de geschiedenis de verantwoorde- lijkheid.

In het Bat. Nieuwsblad kwam onlangs een opstel voor over bezuiuiigingen op het onderwijzend personeel, in uittreksel te vinden in ons persoverzicht van 8 April, waaromtrent ik hier eenige op- merkingen laat volgen.

Volgens die courant zou door wijzi- ging in de inkomsten van het perso»

neel, werkzaam bij het lager onder- wijs, eene besparing worden verkregen van ongeveer een ton. Zyn de mededee- li-gen, aan het blad gedaan, juist, dan nioet het bedrag niet onbelangrijk hoO"

ger worden gesteld. Niet minder dan f 156 000 zal bespaard worden, en wel f 44.900 op de inkomsten van het man- nelijk en f 142 000 op die van het vrouwelijk personeel, welk bedrag, vern minderd met f 33 300 aan premies op het bezit van bijacten, een eindcijfer van ruim f 156.000 geeft ten bate van het gouvernement.

De onderwijzers zijn er het beste aan toe.

Te Batavia zijn, volgens den Regeerings almanak, op dit oogenblik werkzaam 7 onderwijzers der Ie klasse, 8 der 2e kl.

en 11 der 3e kl.

De huishuurindemniteit bedraagt f 100.- de tractementsvermeerdering f 50.- dus bij intrekking der eerste wordt eene lesparmg verkregen van

26 X f 600 f 15600.

's jaars, alleen te Batavia.

Te Buitenzorg, Meester Cor- nelis, Semarang, Soerabaia en Pasoeroean, waar de huishuur f 80 's maands bedraagt, is de besparing f 360 per jaar.

Opgenoemde plaatsen zijn 45 onderwijzers werkzaam Zij ver-

liezen dus 45 X f 360 . . . . f16200 Op de overige plaatsen in

Ned Indië. waar f 60 — per maand huishuur genoten wordt, wordt ten bate der schatkist door

229 onderwijzers 229 x f 120 = f 27480".

bijeengebracht.

De bepaling, dat het aandeel in de schoolgelden niet meer dan f 300 's jaars mag be-

dragen, geeft den lande nog

een voordeel van f 2411.

Total f 61,691.

Aan 48 onderwijzers der derde klasse in het bezit der hoofdacte zou f 300 's jaars meer toegekend worden, zoodat het totaal bedrag, waarmee het inko- men der 300 in dienst zijnde onder- wijzers verminderd zou worden, f 47300

bedraagt of gemiddeld f 157 per hoofd.

Hiertegenover staat, dat het mini- mum pensioen met f 150 wordt ver- hoogd, waarvoor de rechthebbenden echter ook behoorlijk mogen contribuee- ren en in de maanden Janauari en Februari 1894 zal hun f 50 worden ge-

kort in voldoening aan Art. 16 en 19 van het reglement voor het civiel wed.

en weezentonds. Ook zullen de jongere onderwijzers in den vervolge geen aan- spraak meer hebben op gratis genees-

kundige behandeling.

Erger zijn de onderwijzeressen er aan toe. Deze zouden geen huishuur meer ontvangen, en verstoken blijven van traktementsvermeerdering.

We kunnen het haast niet gelooven, want die bepaling zou al te bar zijn. Er zijn 20 onderwijzeressen die f 100, 45 die f 80, en 109 die f 60 's maands huis- huurindemniteit genieten. Worden die toelagen niet meer uitgekeerd, dan xijn de inkomsten van alle onderwijzeressen f 145.680 besnoeid. Hierbij moet nog gevoegd worden f 848,80, die op de aan- deelen in de ontvangen schoolgelden worden ingehouden. Vermindert men die som met f 4500, die 15 onderwij- zeressen zouden ten goede komen voor het bezit der hoofdacte, dan blijkt het dat do inkomsten der onderwijzeressen met f 142028 's jaars zouden worden

9

verminderd. Dit aanzienlijk bedrag komt ten nadeele van 174 onderwijzeressen of db f 820 per jaar en per hoofd.

Aldus f 47000 door de onderwijzers en f l'i2000 door de onderwijzeressen, te zamen f 189000. Wordt dit bedrag met de premie op de bijacten (f33300 's jaars) verminderd, dan blijkt dat bet totaal van de besparing, door het Ned Ind. gouvernement verkregen, nog meer bedraagt dan het jaarlijksch inkomen van den gouverneur-generaal en vol- doende zou zijn voor de tractemenfen van

alle leden van den raad van Indië.

Zonder ons nu te verdiepen in de mogelijke gevolgen van dien maatregel, is de vraag toch zeker gewettigd of »het bJllijkheidsgevoel van den raad van Indië, waarop voorstellen van nog wij- dere strekking, door den directeur van O. E. N. gedaan, zijn afgestuit" tegen zulk eenen stoot is bestand geweest.

Eene onderwijzeres in Nederland, die, gevolg gevende aan eene oproeping voor den dienst in Ned. Indië, er op reken-

de dat zij een min mum inkomen van f 185 genieten zou, wordt al te veel misleid, als zij na een twee- of driejarig verblijf hier te lande dat inkomen met 30% ziet verminderd. Van f 125 's maands minus alle mogelijke kortingen kan een , fatsoenlijk mei&je niet leven, 't Is waar dat ieder ambtenaar de verklaring tee«

kent, dat hij of zij zich onderwerpt aan alle bestaande of nog te maken bepa- lingen, doch even waar is het, dat men geen voorbeeld kan aanwijzen van ver- mindering van inkomen, aan eene be«

paalde catagorie van ambtenaren toege- wezen, die tevens terugwerkende kracht verkreeg. Toen eenige jaren geleden de toelagen voor het bezit van bijacten werden ingetrokken, bleven zij, die reeds in het genot er van waren, in dat bezit gehandhaafd.

Is het geheele bericht van het Eat.

Nbld. geen canard, dan hopen we toch dat de correspondent op enkele punten verkeerd is ingelicht.

Volgens het laatst verschenen school^

verslag werden in 1890 aan tractetnen-

KON, INSTITUUT VOOR TAAL-, LAMD-

EN VOLK'iNKUNOE

10

tenen huishuurindemniteiten f 1.721.875 uitbetaald. De voorgestelde korting be- draagt dus bijna 10%. Het voorbeeld

van Portugal om op elk departement 10%

te bezuinigen zou dus in Indië voor het onderwijs worden gevolgd. Daar echter treft die maatregel alle ambtenaren, bg de ministers te beginnen, die in het be- lang van eene uitgeputte schatkist een deel van hunne inkomsten afstonden;

hier zou hij voornamelijk drukken op jeugdige, alleenstaande vrouwen.

Is het bericht juist, dan heeft direc- teur van der Kemp zich wél een gehoor- zaam en ijverig dienaar getoond (op

kosten van anderen) van de bekrompen politiek, waardoor minister van Dedem het verbroken evenwicht in de Indische finantiën meent te kunnen herstellen.

. *

Behalve de lang verwachte bevorde- ringen in »het militair" zijn Woensdag j . 1, eindelijk ook afgekomen eenige zeer noodige overplaatsingen. Hier te Sema- mang althans was het nu reeds bijna twea maanden dat het plaatselijk commando onbezet bleef. Gelukkig was het bij den bataljonscommandant, majoor (iobée, die het waarnam, in goede handen, maar toch mocht het departement van oorlog wel wat meer spoed maken om zulke be- langrijke posten in een garnizoen als Semarang te bezetten. De nieuw aange- wezen titularis is de luitenant-kolonel Leijssius, en de kapitein (thans majoor) Hamerster zal bij den staf alhier worden vervangen door den kapitein Grevers.

Ten slotte iets nieuws op opiumge- bied. Er zal weer eens eene «com- missie" worden benoemd. Voor de ver- dere samenstelling namelijk van een ont- werp tot organisatie eener recherche ter bestrijding van den sluikhandel in opium in de gouvernements-landen van Java en l\Iadoera zijn in commissie benoemd :

de resident van Soerabaja J. G. Th.

Kroesen, voorzitter;

de hoofdinspecteur voor de opium«

aangelegenheden H, L. Gh. te Mecbelea;

A A . * "

(10)

11

de resident van Soe^^akarta ^ a ^^^^^^

Indien aan de door deze comonssie te doene voorstellen nu ook wordt gevolg gegeven, juich ik de benoeming der S maUen. die het klappen van de zweep vrij wal kennen, van har e toe Maar^daaJzit 't hem juist. Indien 7.3 voor den dag komen met voorstellen T n o X a t geld kosten-en.dat kan niet a S s - dan zal er weer niet in worden gefreden of de zaak op de lange baan leschoven. Enfin, de minister heeft

^eer iets ^g<^aan", en kan daarop een paar jaren teren.

12

Voorts is, ingevolge eeneministerieele dépêche, den directeur van B. B. opge- draeen om de Europeesche en inland- sche ambtenaren bij het B. B. van in- struction te voorzien nopens... men raadt,

het niet in tienen.... nopens het aan- wenden van hunnen zedelijken invloed

tot bestrijding van het opiumgebrmk 1 Vader Labiche, waar zqt gij met uw foudre aux yeux 9

P. B.

INDISCHE KRONIEK

Naar Lombok?

Indische toestanden.

Een model.

Voorbarig.

Semarang, 28 Mei 1892.

'^••*t»i/\tfi^è^llfh!A''**'-^

(Overgedrukt uit D0 Locomotief van 28 Mei 1892.)

(11)

è

Indische Kroniek.

Maar liOmbok ?

I n d i s c h e toestanden.

E e n m o d e l . 'Voorbarig'.

Semarang, 28 Mei 1892.

Is er eene expeditie naar Lombok op til ? Zoo ja om welke reden ? Ziedaar de vragen, die men zich naar aanleiding van de geruchten dezer week in de eerste plaats stelt.

Laat ik vooraf drukken op het woord

»geruchten". Want terecht is deze aan- gelegenheid door de regeering met de diepste geheimhouding behandeld.

Immers, moest het ten slotte tot eene expeditie komen, dan was het van het grootste gewicht dat de wetenschap hiervan niet door den trechter der maleiscbe bladen (die zulke berichten uit hoUandsche terstond overnemen) tot den vorst van Lombok doordrong vóór hij op het lijf werd gevallen. Het is daarom jammer dat er iets van in het Bataviasch Handelsblad is door- gelekt, maar nu die courant eenmaal beeft gemeld dat een expeditie op til is dien ik er in mijne wekelijksche kroniek iets van te zeggen.

Mijns inziens dan is de loop der za-- ken ongeveer als volgt geweest. De 73 jarige vorst van Lombok,naar men weet een Hindoe-Balinees (daar het, grooten- deels tot den Islam overgegane, Lombok ruim honderd jaren geleden door Baliërs werd veroverd) heeft den opstand, dien zijne Mobammedaansche onderdanen oi Sasaks e enige maanden geleden tegen hem begonnen, te danken aan eigen wil- lekeur en onderdrukking, willekeur in het recht, in het heffen van belastingen, kortom in alleSi Dat was ons gouveme- ment sinds lang een doorn in 't oog, maar aan vredelievende wenken om een meer yerlicht bestuur iatevoeren beeft de oude

ratoe zich nooit veel gestoord. Reeds in 1872 weigerde hij, op het tractaat met ons den eed afteleggen, en sedert is hij een tegenstribbelaar gebleven De voor- stelling, van zijne houding gegeven in een

—gisteren in de Loc. overgenomen —stuk van het Amst. Handelsblad, was zeer on»

juist. De vorst heeft ons dikwijls óf oneer- biedig behandeld — zooals toen hij den resident van Bali eens op de reê liet ver- welkomen door den fortuinzoeker Said Abdoellahjtoen een gunsteling maar seder;

wegens verraad gekrist — óf met een kluitje in 't riet gestuurd. Een paar jaren geleden bleek dit nog duidelijk bij ons protest tegen de schandelijke sla»

vernijgruweleu op Lombok en de be- handeling, een onzer onderdanen, den Armeniaan Pattiwael, aangedaan.

Het verdroot toen reeds velen, dat de Regeering tegenover zulke feiten niet krachtiger kon optreden, maar m.

i. terecht heeft zij daarin tot heden steeds geaarzeld, want niet alleen is Atjeh aan den westkant ons nog een zwaar blok aan het been, maar ook was het bekend dat de rijke vorst een leger van min- stens 20.000 man met uit Europa aan gevoerde Snider- en andere achterlaad- geweren gereed had.

Men riskeerde dus, ons een tweede Atjeh-ramp op den hals te halen, en dit is geen kleinigheid waarovor een nauw»

gezet landvoogd gemakkelijk heenstapt.

Toen echter de Sasaks zelf (naar ik meen eene bevolking van 800.000 a 1 millioen zielen)te wapen liepen om het juk der dwingelandij aftewerpen, heeft onze regeering wijselijk de kat uit den boom gekeken, want hare suzereniteit over tal van vorsten op de buitenbe- zittingen brengt geenszins de verplichting mede om het gezag dier heeren over hunne inlandsche onderdanan, boe on- duldbaar soms ook, te handhaven. Daar- toe moeten zij zelve de handen uit den mouw steken. Na eenige maanden strijd den is tot heden het overwicht geble- ven aan de zijde der opstandelingen.

Zij zgn meester van bet geheele binnen- and en de vorst is teruggewezen op

Ui-

3 4

de hoofdplaats Ampenan met omstre- ken en zijne daarbij gelegen residentie Mataram, terwijl bet tegenover op Bali liggende Karang Asem (tut zijn gebied beboorende) hem bulptioepen kan le- veren, In dien stand van zaken hebben blijkbaar de opstandelingen de tusschen- komst der regeering verzocht, maar de gouverneur generaal bleef huiverig en heeft zich voorloopig bepaald tot het sla- lioneeren van een paar oorlogsschepen, om den aanvoer van te veel hulptroe- pen van Karang .\.sem te verhinderen.

Ik vind dit laatste wel wat zonderling, maar men bedenke dat deze onze houding moet zijn samengegaan of het gevolg geweest van vooi stellen aan den vorst tot bemiddeling, waarbij wij voor den ver- volge waarborgen eiscblen voor een meer verlicht en minder drukkend bestuur, op welke voorstellen de ratoe waarschijn- lijk weer evenals vroeger ontwiikend ol onvoldoende zal hebben geantwoord.

Daarop is verschil gerezen tusschen den Gouverneur-Generaal en den raad v.

Indié. De laatste wilde reeds toen met gewapende macht de eischen aan den vorst kracht bijzetten; de Gouv. Generaal daar- entegen deinsde er nog steeds voor terug, Indië bloottestellen aan een tweede Atjeh — en ieder, die zich meermalen heeft geéigerd aan het schelden op Loudon en van de Putte, die in 1873 volgens plicht en geweten meenden te moeten doorzetten, zal zulk eene aar- zeling begrijpen.

Hoe 't zij, er was verschil van gevoelen, en biervan is natuurlijk mededeeling gedaan aan den minister van koloniën.

Indien nu de geruchten omtrent eene expeditie juist zijn, dan is dit óf een bewijs dat de heer van Dedem zich ver»

eenigt met het gevoelen van den raad van Indië en den last heeft gezonden om aan onze vertoogen bij den vorst kracht bytezetten door militaire macht, óf de positie van den vorst is zooveel ongun^

stiger geworden dat ook de Gouver- neur.Generaal thans raeent, zonder ge- vaar van échec krachtiger te kunnen optreden.

KON. INSTITUUT VOOR TAAL-, LAND-

EN VOLKEINIKUNUSE

Dit behoeft intusschen nog niet be- paald tot een oorlog te leiden. Het is best mogelijk dat de vorst, reeds alleen door het op de reê liggen van schepen met eenige bataljons, tot landen gereed, handelbaarder zal worden, een trak- taat met ons sluit en bestuursveranderin- gen maakt, die waarborgen dat in 't vervolg cok zijne Mohammedaansche on- derdanen niet meer zullen worden uit- gezogen en op Lombok geene gruwe- len meer plaats hebben als slavenmis-- handeling en dergelijke, die in het ge- bied van Ned. O.-Indie niet meer be- hoorden voorlekomen.

Blijft de vorst daarentegen hardnekkig, dan geloof ik toch niet dat een tweede Atjeh van dezen tocht is te vreezen. Het krachtige Fali hebben wij in deze niet tegen ons, want de vorst van Lombok heelt ons — uit particuliere veeten, en niet omdat hij zoo veel van ons hield-in 1849 tegen Bali geholpen, en daarvoor tot loon Karang Asem op dat eiland gekre- gen. Onze troepen zullen dus, landende, slechts staan tegenover eene, wel is waar niet gering te schatten maar toch tegen eenige onzer bataljons niet opge- wassene, inlandsche [onacht, die boven- dien de opgestane Sasaks in den rug heeft. De marine heeft dan slechts te zorgen dat van Karang Asem geene hulptroepen worden aangevoerd. Met des te meer vertrouwen mag men deze expeditie, zoo zij noodig wordt, tege- moet zien omdat, naar ik verneem, alle maatregelen ditmaal met de grootste zorg zijn genomen om haar krachtig en weluitgerust te maken.

Ik vermoed dat op 'toogenblik de laatste onderhandelingen met don ratoe plaats hebben, en het daarvan zal af bar gen of de expeditie vertrekt Komt het beslist tot vijandelijkheden, dan is het zeker te betreuren dat van te yoren de zaak uitlekte, want di^armede is ditmaal niet slechts gemoeid de bevrediging van een op nieuwtjes belust publiek, maar het kan bet leven kosten van tal onzer brave stiydeis. Immers ook voor den

"vprst van f^ombok geldt: un homm^

<» U(

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The members of the Monitoring Group are the Basel Committee on Banking Supervision (BCBS), European Commission (EC), the Financial Stability Board (FSB), the

Om de goedkeuring van het parlement voor de deadline te realiseren, wordt de wijziging van het verdrag geagendeerd voor de MR van 29 oktober.. Het ministerie van Buitenlandse

Er is veel over geschreven, maar nu ook zelf te bekijken: Boom KCB organiseert een tweetal middagen, op woensdag 26 oktober en 9 november as om het verhaal van de Bosberg,

Winter heeft nu het compro- mis gesloten dat iepen van PWN binnen 500 meter van een gemeentelijke boom wel worden beheerd, maar andere bomen niet. De afstand van 500 meter zou

Van de reis is de gemeente bovendien niet de eindbestemming, want voor veel taken geldt dat de verantwoordelijkheid weliswaar overgaat naar gemeen- ten, maar dat van daaruit voor

Gat in Zeylen, komende van benoorden soo myd de Noord-Wal, en Seylt by het Zuyd Eylant in en daar digt by langs, soo laat gy de Blinde aan Bak-Boort en hout soo u Koerts tot dight

Een voorbeeld van een redenering waarin de A74 negatief bijdraagt aan duurzame ontwikkeling is:. • De aanleg van nieuwe infrastructuur leidt tot meer verkeer

In India liggen de SEZ’s meer verspreid over het hele land en in China liggen ze alleen in de kustgebieden. 2 maximumscore