• No results found

Hoe verhoudt de bruidsschat zich tot de instructieregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hoe verhoudt de bruidsschat zich tot de instructieregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving?"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoe verhoudt de bruidsschat zich tot de instructieregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving?

In het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) staan instructieregels voor het omgevingsplan. De meeste regels in de bruidsschat vormen een goede invulling van deze instructieregels. Deze bruidsschatregels kunnen dus zonder meer voortbestaan als decentrale regel.

Dat geldt echter niet voor de gedecentraliseerde onderwerpen geur, geluid en trillingen.

Hoewel de instructieregels een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden als het

Activiteitenbesluit milieubeheer en de Wet geurhinder en veehouderij, zijn in die regels diverse harmoniseringen doorgevoerd. Ook zijn er wijzigingen die voortvloeien uit de keuze om de algemene regels en beoordelingsregels om te zetten naar instructieregels voor het omgevingsplan. Voor het kleine aantal bruidsschatregels dat niet voldoet aan de

instructieregels, geldt dat gemeenten ze voor 2029 moeten omzetten naar regels die wel daaraan voldoen.

De tabel bruidsschat en instructieregels Bkl gaat nader in op de relaties tussen de

bruidsschatregels en de instructieregels voor het beschermen van de gezondheid en van het milieu van het Bkl. De relaties zijn niet uitputtend beschreven, maar zijn bedoeld om een indicatie te geven van de mate waarin de bruidsschatregels voldoen of niet voldoen aan de instructieregels.

Tabel Bruidsschat – Instructieregels Bkl, voorhangversie mei 2019 Artikel bruidsschat,

voorhangversie, mei 2019

Verhouding met instructieregels in § 5.1.4 Beschermen van de gezondheid en van het milieu van het Besluit kwaliteit leefomgeving, voorhangversie, mei 2019.

De relaties zijn niet uitputtende beschreven, maar beogen slechts een indicatie te geven van de mate waarin de bruidsschatregels voldoen of niet voldoen aan de instructieregels.

1.1 Sommige begrippen uit de bruidsschat wijken af van de begrippen in de Omgevingswet of onderliggende AMvB's omdat er beleidsverschillen in zitten.

Bijvoorbeeld:

- Onder de Omgevingswet is een gevel niet meer afzonderlijk gedefinieerd, maar wordt daarmee bedoeld: de zijde van een woning.

- In het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) wordt bedrijventerrein niet meer expliciet gedefinieerd. Gemeenten zullen bij het maken van een

omgevingsplan, wanneer zij een bedrijventerrein aanwijzen, zelf duidelijk moeten aangeven waar de afwijkende geluidnorm precies geldt.

- Het Bkl stelt dat een omgevingsplan erin voorziet dat geur door een activiteit op geurgevoelige gebouwen aanvaardbaar is. In de bruidsschat wordt gebruik gemaakt van de definitie van geurgevoelig object, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer. De gebouwen die in de bruidsschat beschermd worden met het begrip geurgevoelig object, past wel binnen de mogelijkheid van artikel 5.91, vijfde lid, voor zover de geur op dat object aanvaardbaar is.

(2)

2.3.1.1 Niet in strijd met de Ow en de instructieregels, maar wellicht te beperkt. Het toepassingsbereik van de bruidsschat beoogt het begrip Wm-inrichting te vervangen. Hierdoor worden ook milieubelastende activiteiten buiten het toepassingsbereik van de bruidsschat gehouden die wel vallen binnen het toepassingsbereik van de instructieregels in de paragrafen Geluid, Trillingen en Geur, van het Bkl.

2.3.1.2 juncto 2.3.1.4 De oogmerken van de bruidsschat komen zo ongeveer overeen met het doel van de Wm (de bescherming van het milieu). Maar de Ow en het

omgevingsplan ziet op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

De oogmerken zijn dus niet in strijd met de Ow, maar wellicht te beperkt.

Geluid : artikel 5.59 Bkl stelt dat een omgevingsplan erin voorziet dat geluid door een activiteit op geluidgevoelige gebouwen aanvaardbaar is.

Trillingen: artikel 5.83 Bkl stelt dat een omgevingsplan erin voorziet dat trillingen door een activiteit in trillinggevoelige ruimten van trillinggevoelige gebouwen aanvaardbaar zijn

Geur: artikel 5.92 Bkl stelt dat een omgevingsplan erin voorziet dat de geur door een activiteit op geurgevoelige gebouwen aanvaardbaar is.

2.3.1.4, derde lid,

onder a de zorgplicht uit de bruidsschat voor het verkeer van en naar de locatie waar de activiteit wordt verricht (totdat opgenomen in het heersende

verkeersbeeld) is een invulling van de instructieregel Bkl. Artikel 5.59 Bkl stelt dat een omgevingsplan erin voorziet dat geluid door een activiteit op geurgevoelige gebouwen aanvaardbaar is. In specifieke gevallen kunnen aanvullende regels noodzakelijk zijn.

2.3.1.4, derde lid,

onder b geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl

2.3.1.5 Een maatwerkvoorschriften o.g.v. het omgevingsplan moet voldoen aan de instructieregels van het Bkl.

2.3.1.6, 2.3.1.7 en

2.3.1.8 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.1.9 en 2.3.1.10 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.2.1 en 2.3.2.2 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.3.1 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl

(3)

2.3.4.1.1 - De instructieregels van het Bkl zijn (kort gezegd) van toepassing op het toelaten van alle activiteiten, anders dan het wonen, activiteiten in de openbare ruimte, evenementen en doorgaand verkeer. De geluidregels van de bruidsschat gelden alleen voor de activiteiten zoals genoemd in art 2.3.1.1 van de bruidsschat (de voormalige Wm-inrichtingen). Voor de activiteiten die geen Wm-inrichtingen waren, gelden gedurende de transitieperiode de regels t.a.v. hinder uit de APV en uit de bruidsschat voor bouwen. In het nieuwe deel van het omgevingsplan moet een samenhangend beleid voor geluid opgenomen worden voor alle activiteiten die onder de instructieregels van het BKL vallen. Het toepassingsbereik van de geluidparagraaf van de bruidsschat milieu is daarmee beperkter dan het Bkl. Alleen met een motivering dat het vasthouden aan het toepassingsbereik van de bruidsschat milieu leidt tot een aanvaardbare situatie voor geluid, kan deze regel in het

omgevingsplan blijven staan.

- In artikel 5.56 van het Bkl staat wat er verstaan wordt onder

geluidgevoelige gebouwen. O.g.v. artikel 1.1 van de bruidsschat geldt dat begrip ook voor de bruidsschat. Materieel zit er echter verschil tussen dit begrip in de instructieregels Bkl en de geluidregels uit het

Activiteitenbesluit en de Wet geluidhinder.

Bij de omzetten van het tijdelijk deel van het omgevingsplan naar het nieuwe deel, moeten dit soort situaties (gelet op de instructieregels) worden opgelost, gebruik makend van de flexibiliteit in het stelsel.

- Bij aanvullingsspoor geluid wordt Bkl aangepast en komen gezoneerde industrieterreinen te vervallen. Het aanvullingspoor geluid zal voorzien in een overgangsperiode.

2.3.4.1.2 - Bestaande gebouwen waar tijdelijk (max 10 jaar) in gewoond mag worden (of gebouwen met een andere gebruiksfunctie die beschermd wordt tegen geluid) vallen wel onder de bruidsschatregels voor geluid.

Alleen voor nieuwe gevallen wordt aangesloten bij artikel 5.55, tweede lid, onder b van het Bkl.

- Al voor de inwerkingtreding van de Ow, geprojecteerde of in aanbouw zijnde woningen (of gebouwen met een andere gebruiksfunctie die beschermd wordt tegen geluid) vallen niet onder de bruidsschatregels voor geluid. Alleen voor nieuwe gevallen wordt aangesloten bij artikel 5.56, derde lid van het Bkl.

2.3.4.1.3 Er is aangesloten bij 5.58 Bkl

(4)

2.3.4.1.4 Er is aangesloten bij artikel 5.60 Bkl en voor de niet-geluidgevoelige gevel bij artikel 5.78a en verder en artikel 10a.9 van de consulatieversie van het Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet.

2.3.4.1.5 Er is aangesloten bij 5.61 Bkl

2.3.4.1.6 artikel 5.62 Bkl biedt de mogelijkheid voor het aanwijzen van gebouwen met een voormalige functionele binding. De zogenaamde “plattelandswoningen”.

Dit wordt t.o.v. het oude recht uitgebreid voor de horecasector en bedrijventerreinen. BKL biedt dus veel ruimere mogelijkheden. In de bepaling van de bruidsschat wordt nog het begrip "agrarische activiteit"

gebruikt a la Activiteitenbesluit.

2.3.4.1.7 en 2.3.4.1.8 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl

2.3.4.2.2, eerste en

derde lid De standaardwaarde van artikel 5.65 Bkl zijn voor het Lmax anders dan die in de bruidsschat. Dit past wel binnen de flexibiliteit die het Bkl biedt. Waarden Bkl zijn ruimer. De gemeente moet beoordelen of de geluidwaarden in de bruidsschat past binnen ambities en dat het geluid door een activiteit op geluidgevoelige gebouwen aanvaardbaar is. Het is aan te bevelen om in beginsel bij de indeling en waarden van de instructieregels Bkl aan te sluiten 2.3.4.2.2, tweede lid Past niet in systeem Bkl. Deze bepaling moet geconcretiseerd worden per

gebied.

2.3.4.2.2, vierde lid Het Bkl stelt helemaal geen standaardwaarden voor Lmax in de dagperiode.

Wel moet het geluid aanvaardbaar zijn.

2.3.4.2.3, eerste lid Artikel 5.65 van het Bkl kent andere periode indeling van een etmaal. Tussen 19.00 en 21.00 wordt afgeweken van de standaardwaarden van het Bkl. Dat mag alleen als aangetoond kan worden dat voldaan wordt aan de

grenswaarden voor de binnenniveaus van het Bkl. Dus zonder toetsing is bepaling niet conform Bkl.

2.3.4.2.3, tweede lid Bkl instructieregels hebben het niet meer over geluid van laden en lossen.

Het Bkl heeft wel standaardwaarden voor LAmax veroorzaakt door

aandrijfgeluid van transportmiddelen in de avond en nachtperiode. Maar voor het andere geluid bij laden en lossen bevat het Bkl tussen 19.00 uur en 21.00 uur lagere waarden voor Lmax. Verschil Bkl en regel in omgevingsplan kan ook verwarrend zijn. Maar het past binnen de flexibiliteit van het Bkl om het geluid van laden en lossen uit te sluiten, mist gemotiveerd kan worden dat het geluid door een activiteit op geluidgevoelige gebouwen

aanvaardbaar is.

(5)

2.3.4.2.4, eerste en

tweede lid Het Besluit kwaliteit leefomgeving gaat in de instructieregels niet meer uit van een apart geluidregime voor agrarische activiteiten, maar biedt (in artikel 5.65, derde lid Bkl) mogelijkheid om voor agrarische gebieden een gebiedsgerichtgeluidregime te voeren. Dat regime zou dan gelden voor alle milieubelastende activiteiten anders dan wonen, in dat gebied, ook als dat geen agrarische activiteiten zijn. In het Bkl geldt tussen 6.00 en 7.00 uur een lagere standaardwaarden. Daarom moet er getoetst worden aan de

grenswaarden in geluidgevoelige ruimten uit het Bkl. Het Bkl maakt ook geen uitzondering voor mobiele installatie. Motiveren waarom met deze

uitzondering wel nog sprake van een aanvaardbare geluidsituatie.

2.3.4.2.4, derde lid Bkl instructieregels heeft het niet meer over geluid van laden en lossen. Het Bkl heeft wel standaardwaarden voor LAmax veroorzaakt door aandrijfgeluid van transportmiddelen in de avond en nachtperiode. Maar voor het andere geluid bij laden en lossen bevat het Bkl tussen 6.00 en 7.00 uur lagere waarden voor Lmax. Verschil Bkl en regel in omgevingsplan kan ook verwarrend zijn. Maar het past binnen de flexibiliteit van het Bkl om het geluid van laden en lossen uit te sluiten, mist gemotiveerd kan worden dat het geluid door een activiteit op geluidgevoelige gebouwen aanvaardbaar is.

2.3.4.2.5, eerste en

tweede lid Het Besluit kwaliteit leefomgeving gaat in de instructieregels niet meer uit van een apart geluidregime voor glastuinbouwbedrijven in aangewezen gebeden, maar biedt mogelijkheid om voor glastuinbouwgebieden een gebiedsgerichtgeluidregime te voeren. Dat regime zou dan gelden voor alle milieubelastende activiteiten ander dan wonen, in dat gebied, ook als dat geen glastuinbouw activiteiten zijn. In het Bkl geldt tussen 6.00 en 7.00 uur een lagere standaardwaarden. Daarom moet er getoetst worden aan de grenswaarden in geluidgevoelige ruimten uit het Bkl.

2.3.4.2.5, derde lid - Bkl instructieregels heeft het niet meer over geluid van laden en lossen.

Het Bkl heeft wel standaardwaarden voor LAmax veroorzaakt door

aandrijfgeluid van transportmiddelen in de avond en nachtperiode. Maar voor het andere geluid bij laden en lossen bevat het Bkl tussen 6.00 en 7.00 uur lagere waarden voor LAmax. Verschil Bkl en regel in

omgevingsplan kan ook verwarrend zijn. Maar het past binnen de flexibiliteit van het Bkl om het geluid van laden en lossen uit te sluiten, mist gemotiveerd kan worden dat het geluid door een activiteit op geluidgevoelige gebouwen aanvaardbaar is.

- Uitzonderen van het geluid van een specifieke bron (zoals het wassen van kasdekken) bij het beoordelen van de toelaatbare waarde op of in een geluidgevoelige ruimte is conform artikel 5.70 Bkl toegestaan, mits gemotiveerd kan worden dat dit leidt tot een aanvaardbare

geluidsituatie. eventueel moeten aanvullende maatregelen opgenomen worden om geluidhinder te beperken.

2.3.4.2.6, eerste lid Aanwijzing moet geconcretiseerd worden in het Omgevingsplan.

2.3.4.2.6, tweede lid Gemeentelijke verordening moet worden omgezet naar Omgevingsplan.

2.3.4.2.7 Conform Bkl

2.3.4.2.8 Het Bkl biedt alleen mogelijkheden voor dit oude overgangsrecht als voldaan wordt aan de grenswaarden of anders gemotiveerd kan worden dat sprake is van een aanvaardbare geluidsituatie.

(6)

2.3.4.2.9, eerste lid,

onder a Aangesloten bij artikel 5.73, eerste lid, onder a en tweede lid van het Bkl 2.3.4.2.9, eerste lid,

onder b tot en met e Op grond van artikel 5.73, eerste lid , onder b van het Bkl moet bij het bepalen van het geluid, al het onversterkt stemgeluid buiten beschouwing worden gelaten.

2.3.4.2.9, eerste lid,

onder f tot en met j Uitzonderen van het geluid van een specifieke bron bij het beoordelen van de toelaatbare waarde op of in een geluidgevoelige ruimte is conform artikel 5.70 van het Bkl toegestaan, mits gemotiveerd kan worden dat dit leidt tot een aanvaardbare geluidsituatie. eventueel moeten aanvullende

maatregelen opgenomen worden om geluidhinder te beperken.

2.3.4.2.9, tweede lid Uitzonderen van het geluid van een specifieke bron bij het beoordelen van de maximale geluidniveau (LAmax) op of in een geluidgevoelige ruimte is conform artikel 5.70 van het Bkl toegestaan, mits gemotiveerd kan worden dat dit leidt tot een aanvaardbare geluidsituatie. eventueel moeten

aanvullende maatregelen opgenomen worden om geluidhinder te beperken.

2.3.4.2.9, derde lid In het Bkl staat de standaardwaarde: Maximaal geluidniveau LAmax

veroorzaakt door aandrijfgeluid van transportmiddelen van 70 dB(A) in de nachtperiode. materieel is dit verschil waarschijnlijk niet groot.

Het is aan te bevelen in beginsel aan te sluiten bij standaardwaarden Bkl.

2.3.4.2.10 Bij aanvullingsspoor geluid wordt het Bkl aangepast en komen gezoneerde industrieterreinen te vervallen. Het aanvullingspoor geluid zal voorzien in een overgangsperiode.

2.3.4.2.11 artikelen 5.70 en 5.71 van het Bkl biedt deze flexibiliteit, voor zover gemotiveerd kan worden dat dit leidt tot een aanvaardbare geluidsituatie.

2.3.4.2.12, eerste en

tweede lid artikel 5.68 van het Bkl biedt deze mogelijkheid ook, maar aanwijzing moet geconcretiseerd worden in het nieuwe deel van het omgevingsplan.

2.3.4.2.13 Conform begripsbepalingen voor LAr, LT en LAmax in het Bkl 2.3.4.3.1, 2.3.4.3.2 en

2.3.4.3.4 conform artikel 5.74 Bkl

2.3.4.3.3 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.4.4.1, 2.3.4.4.2 en

2.3.4.4.4 conform artikel 5.76, tweede lid Bkl.

2.3.4.4.3 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl

(7)

2.3.5.1 De instructieregels van het Bkl zijn (kort gezegd) van toepassing op het toelaten van alle activiteiten, anders dan het wonen, activiteiten in de openbare ruimte, evenementen en doorgaand verkeer. De trillingregels van de bruidsschat gelden alleen voor de activiteiten zoals genoemd in art 2.3.1.1 van de bruidsschat (de voormalige Wm-inrichtingen).

Er is aangesloten bij artikel 5.80 en 5.81 van het Bkl. In artikel 5.80 van het Bkl staat wat er verstaan wordt onder trillinggevoelige gebouwen. O.g.v.

artikel 1.1 van de bruidsschat geldt dat begrip ook voor de bruidsschat.

Materieel zit er echter verschil tussen dit begrip in artikel 5.80 van het Bkl en de regels over trillingen uit het Activiteitenbesluit en de verwijzing naar de Wet geluidhinder.

Bij de omzetten van het tijdelijk deel van het omgevingsplan naar het nieuwe deel, moeten dit soort situaties (gelet op de instructieregels) worden opgelost, gebruik makend van de flexibiliteit in het stelsel.

- Bij aanvullingsspoor geluid wordt het Bkl aangepast en komen gezoneerde industrieterreinen te vervallen. Het aanvullingspoor geluid zal voorzien in een overgangsperiode.

2.3.5.2 Bestaande gebouwen waar tijdelijk (max 10 jaar) in gewoond mag worden (of gebouwen met een andere gebruiksfunctie die beschermd wordt tegen geluid) vallen wel onder de bruidsschatregels voor geluid. Alleen voor nieuwe gevallen wordt aangesloten bij artikel 5.79, tweede lid, onder b van het Bkl.

2.3.5.3 Er is aangesloten bij 5.82 Bkl 2.3.5.4 Er is aangesloten bij 5.84 Bkl

2.3.5.5 Artikel 5.85 Bkl biedt de mogelijkheid voor het aanwijzen van gebouwen met een voormalige functionele binding. De zogenaamde “plattelandswoningen”.

Dit wordt t.o.v. het oude recht uitgebreid voor de horecasector en bedrijventerreinen. BKL biedt dus veel ruimere mogelijkheden. In de bepaling van de bruidsschat wordt nog het begrip "agrarische activiteit"

gebruikt a la Activiteitenbesluit.

2.3.5.6 De bruidsschat bevat alleen waarden voor continue trillingen, net zoals in het Activiteitenbesluit milieubeheer. De instructieregels van het Bkl bevatten ook standaardwaarden voor herhaald voorkomende trillingen.

(8)

2.3.6.1.1 De instructieregels van het Bkl zijn (kort gezegd) van toepassing op het toelaten van alle activiteiten, anders dan het wonen en doorgaand verkeer.

De geurregels van de bruidsschat gelden alleen voor de activiteiten zoals genoemd in art 2.3.1.1 van de bruidsschat (de voormalige Wm-inrichtingen).

Het toepassingsbereik van de geurparagraaf van de bruidsschat milieu, is dus niet in strijd met het Bkl, maar wel te beperkt. Alleen met een motivering dat het vasthouden aan het toepassingsbereik van de bruidsschat milieu leidt tot een aanvaardbare situatie voor geur, kan deze regels in het omgevingsplan blijven staan.

-Voor geur wordt in de bruidsschat nog gebruik gemaakt van het begrip geurgevoelig object uit het oude recht. Onder een geurgevoelige object vallen ook andere objecten dan de geurgevoelige gebouwen zoals gedefinieerd in artikel 5.91 van het Bkl.

Het gaat dan om gebouwen waar of gedeelten van gebouwen waar hoofdzakelijk sprake is van verblijf van mensen.

Gemeenten hebben o.g.v. artikel 5.91, vierde lid van het Bkl de mogelijkheid om deze gebouwen waar hoofdzakelijk sprake is van verblijf van mensen, aan te wijzen als geurgevoelige gebouwen.

2.3.6.1.2 - Bestaande gebouwen waar tijdelijk (max 10 jaar) in gewoond mag worden (of gebouwen met een andere gebruiksfunctie die beschermd wordt tegen geluid) vallen wel onder de bruidsschatregels voor geur.

Alleen voor nieuwe gevallen wordt aangesloten bij artikel 5.90, tweede lid, van het Bkl.

- Al voor de inwerkingtreding van de Ow, geprojecteerde of in aanbouw zijnde woningen (of gebouwen met een andere gebruiksfunctie die beschermd wordt tegen geluid) vallen niet onder de bruidsschatregels voor geur. Alleen voor nieuwe gevallen wordt aangesloten bij artikel 5.91, derde lid van het Bkl.

2.3.6.1.3 conform artikel 5.93 en 5.94 Bkl.

2.3.6.1.4 Er is aangesloten bij artikel 5.95 Bkl.

2.3.6.1.5 artikel 5.96 Bkl biedt de mogelijkheid voor het aanwijzen van gebouwen met een voormalige functionele binding. De zogenaamde “plattelandswoningen”.

Dit wordt t.o.v. het oude recht uitgebreid voor de horecasector en bedrijventerreinen. BKL biedt dus veel ruimere mogelijkheden. In de bepaling van de bruidsschat wordt nog het begrip "agrarische activiteit"

gebruikt a la Activiteitenbesluit.

2.3.6.2.1 Het toepassingsbereik in dit artikel van de bruidsschat is breder dan het toepassingsbereik in artikel 5.105 juncto artikel 5.104 van het Bkl. Bkl zie alleen op het houden van landbouwhuisdieren die onder het Bal vallen. Deze paragraaf gaat ook over de activiteiten die gedecentraliseerd zijn, zoals paarden en pony’s die gehouden worden voor het berijden of het houden van kleinere aantallen landbouwhuisdieren.

2.3.6.2.2 conform artikel 5.107 Bkl

(9)

2.3.6.2.3 tot en met

2.3.6.2.10 Deze hele paragraaf is geïnspireerd op § 5.1.4.6.3 Geur door het houden van landbouwhuisdieren in een dierenverblijf. Er is aangesloten bij de vorm van deze instructieregels. In deze instructieregels is inhoudelijk aangesloten bij de regels uit het Activiteitenbesluit en de Wet geurhinder en veehouderij. De regels in de bruidsschat komen grotendeels overeen met de instructieregels in het Bkl, maar er zitten enkele verschillen in. Bij de omzetten van het tijdelijk deel van het omgevingsplan naar het nieuwe deel, moeten dit soort verschillen (gelet op de instructieregels) worden opgelost, gebruik makend van de flexibiliteit in het stelsel.

- Voor geur wordt in de bruidsschat nog gebruik gemaakt van de begrippen uit het oude recht, zoals geurgevoelig object en bebouwde kom. gemeenten moeten volgens het Bkl zelf hun geurgevoelige gebouwen gaan bepalen en bebouwingscontouren vaststellen. Gemeenten moeten ogv van 5.108, tweede lid, Bkl ook hun Wgv-concentratiegebieden aanwijzen in het nieuwe deel van het omgevingsplan.

- Verder kan de gemeente gemotiveerd afwijken van de standaardwaarden of standaardafstanden binnen de aangegeven grenzen. Onder het

Activiteitenbesluit en de Wet geurhinder en veehouderij mag dat ook via de zogenaamde geurverordening. De geurverordening moet in het nieuwe deel van omgevingsplan geïntegreerd worden.

- de afstanden zoals opgenomen in het Bkl kunnen op verschillende wijze geïntegreerd worden in het omgevingsplan. Voor locatiebepalende activiteiten zoals het houden van dieren ligt het niet voor de hand om dit met algemene afstandseisen te doen, maar bijvoorbeeld door het toestaan van een functie op een locatie met bijbehorende regels of door het opnemen van afstandscontouren in het omgevingsplan

Artikel 2.3.6.3.1 tot en

met 2.3.6.3.8 Deze hele paragraaf is geïnspireerd op Afdeling 10A.1 van het Bkl

(overgangsrecht geur door het houden van pelsdieren in een dierenverblijf).

2.3.6.4.1, eerste en

tweede lid Anders dan de instructieregel in artikel 5.120 Bkl, is de bruidsschatregel van toepassing op het opslaan van alle vaste mest en dikke fractie die afkomstig is van landbouwhuisdieren of paarden en pony’s de gehouden worden in verband met het berijden. De instructieregels in het Bkl zijn alleen van toepassing op in het Bal aangewezen milieubelastende activiteiten.

(10)

2.3.6.4.1, derde lid Voor Geur wordt in de bruidsschat nog gebruik gemaakt van de begrippen uit het oude recht, zoals geurgevoelig object en bebouwde kom. gemeenten moeten volgens het Bkl zelf hun geurgevoelige gebouwen gaan bepalen en bebouwingscontouren vaststellen. Verder kunnen de afstanden zoals opgenomen in het Bkl op verschillende wijze geïntegreerd worden in het omgevingsplan. Dit kan bij een kleine activiteit als het opslaan van

bijvoorbeeld mest, met afstandseisen, maar het kan ook door het verbinden van regels aan locaties.

2.3.6.4.2 Anders dan de instructieregel in artikel 5.121 Bkl, is de bruidsschatregel van toepassing op alle opslag van substraatmateriaal van plantaardige

oorsprong. De instructieregels zijn alleen van toepassing op in het Bal aangewezen milieubelastende activiteiten. Voor geur wordt in de

bruidsschat nog gebruik gemaakt van de begrippen uit het oude recht, zoals geurgevoelig object en bebouwde kom. gemeenten moeten volgens het Bkl zelf hun geurgevoelige gebouwen gaan bepalen en bebouwingscontouren vaststellen. Verder kunnen de afstanden zoals opgenomen in het Bkl op verschillende wijze geïntegreerd worden in het omgevingsplan. Dit kan bij een kleinen activiteit als het opslaan van bijvoorbeeld mest, met

afstandeisen, maar het kan ook door het verbinden van regels aan locaties.

2.3.6.4.3 Anders dan de instructieregel in artikel 5.122 Bkl, is de bruidsschatregel van toepassing op alle opslag van kuilvoer en vaste bijvoedermiddelen. De instructieregels zijn alleen van toepassing op in het Bal aangewezen milieubelastende activiteiten.

In artikel 5.122 Bkl staat geen grens van 3 m3.

Voor Geur wordt in de bruidsschat nog gebruik gemaakt van de begrippen uit het oude recht, zoals geurgevoelig object en bebouwde kom. gemeenten moeten volgens het Bkl zelf hun geurgevoelige gebouwen gaan bepalen en bebouwingscontouren vaststellen. Verder kunnen de afstanden zoals opgenomen in het Bkl op verschillende wijze geïntegreerd worden in het omgevingsplan. Dit kan bij een kleinen activiteit als het opslaan van bijvoorbeeld kuilvoer, met afstandeisen, maar het kan ook door het verbinden van regels aan locaties.

2.3.6.4.4 en 2.3.6.4.6 Voor Geur wordt in de bruidsschat nog gebruik gemaakt van de begrippen uit het oude recht, zoals geurgevoelig object en bebouwde kom. gemeenten moeten volgens het Bkl zelf hun geurgevoelige gebouwen gaan bepalen en bebouwingscontouren vaststellen. Verder kunnen de afstanden zoals opgenomen in het Bkl op verschillende wijze geïntegreerd worden in het omgevingsplan. Dit kan bij een kleine activiteit als het opslaan van bijvoorbeeld drijfmest of het composteren van groenafval, met

afstandseisen, maar het kan ook door het verbinden van regels aan locaties.

(11)

2.3.6.4.5 Artikel 5.124 van het Bkl bevat regels voor een voorziening voor het biologisch behandelen van dierlijke meststoffen voor of na het vergisten, met een capaciteit van ten hoogste 25.000 m3 per jaar aan dierlijke meststoffen.

Deze grens staat niet in de bruidsschat.

In de bruidsschat is wel bepaald dat het artikel niet van toepassing is op milieubelastende activiteiten die als vergunningplichtig zijn aangewezen in hoofdstuk 3 van het Bal. Hieronder valt grootschalige mestverwerking van meer dan 25.000 m3 mest van derden of als de vergistingsinstallatie onderdeel is van een IPPC-installatie.

2.3.6.4.7 Conform artikel 5.126 Bkl 2.3.6.5.1 conform artikel 5.98 Bkl

2.3.6.5.2 Voor geur wordt in de bruidsschat nog gebruik gemaakt van de begrippen uit het oude recht, zoals geurgevoelig object, Activiteitenbesluit-

bedrijventerrein en bebouwde kom. gemeenten moeten volgens het Bkl zelf hun geurgevoelige gebouwen gaan bepalen en bebouwingscontouren vaststellen. Verder kan de gemeente gemotiveerd afwijken van de standaardwaarden binnen de aangegeven grenzen.

2.3.6.5.3 conform artikel 5.103 Bkl

2.3.6.5.4 Is overgangsrecht. Bij de omzetten van het tijdelijk deel van het

omgevingsplan naar het nieuwe deel, moeten dit soort situaties (gelet op de instructieregels) worden opgelost, gebruik makend van de flexibiliteit in het stelsel.

2.3.7.1.1 t/m 2.3.7.8.3 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.8.1 t/m 2.3.8.7 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.9.1 t/m 2.3.9.4 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.10.1 t/m 2.3.10.4 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.11.1 t/m 2.3.11.3 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.12.1 t/m 2.3.12.4 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.13.1 t/m 2.3.13.4 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.14.1 t/m 2.3.14.3 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl

2.3.14.4 artikel 5.92 Bkl stelt dat een omgevingsplan erin voorziet dat de geur door een activiteit op geurgevoelige gebouwen aanvaardbaar is. In het nieuwe deel van het omgevingsplan kan deze regel wellicht geschrapt of

gespecificeerd worden.

2.3.15.1 en 2.3.15.2 artikel 5.92 Bkl stelt dat een omgevingsplan erin voorziet dat de geur door een activiteit op geurgevoelige gebouwen aanvaardbaar is. In het nieuwe deel van het omgevingsplan kan deze regel wellicht geschrapt,

gespecificeerd worden of vervangen door bijvoorbeeld een informatie- of meldingsplicht.

(12)

2.3.16.1 t/m 2.3.16.3 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl

2.3.16.4 artikel 5.92 Bkl stelt dat een omgevingsplan erin voorziet dat de geur door een activiteit op geurgevoelige gebouwen aanvaardbaar is. In het nieuwe deel van het omgevingsplan kan deze regel wellicht geschrapt of

gespecificeerd worden.

2.3.16.5 t/m 2.3.16.13 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl

2.3.17.1 In artikel 5.89a, tweede lid van het Bkl, worden slagschaduw gevoelige gebouwen die toegelaten zijn voor maximaal 10 jaar, uitgesloten van het toepassingsbereik. Dit is (nog) niet gedaan in de bruidsschat.

2.3.17.2 Conform artikel 5.89f Bkl.

Het Bkl bevat nog bepalingen voor slagschaduwgevoelige gebouwen met een functionele binding en een voormalige functionele binding. De bruidsschat bevat deze bepalingen niet.

2.3.17.3 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.18.1 t/m 2.3.18.4 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.19.1 en 2.3.19.2 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl

2.3.19.3 artikel 5.92 Bkl stelt dat een omgevingsplan erin voorziet dat de geur door een activiteit op geurgevoelige gebouwen aanvaardbaar is. In het nieuwe deel van het omgevingsplan kan deze regel wellicht geschrapt of

gespecificeerd worden.

2.3.20.1 t/m 2.3.20.11 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 3.2.21.1 t/m 2.3.21.3 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.22.1 t/m 2.3.22.6 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl

2.3.22.7 Voor geur wordt in de bruidsschat nog gebruik gemaakt van de begrippen uit het oude recht, zoals geurgevoelig object. Gemeenten moeten volgens het Bkl zelf hun geurgevoelige gebouwen gaan bepalen.

artikel 5.92 Bkl stelt dat een omgevingsplan erin voorziet dat de geur door een activiteit op geurgevoelige gebouwen aanvaardbaar is. In het nieuwe deel van het omgevingsplan kan deze regel wellicht geschrapt of

gespecificeerd worden.

2.3.23.1 t/m 2.3.23.7 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl 2.3.24.1 t/m 2.3.24.7 geen relatie met instructieregels in § 5.1.4 Bkl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De eerste conclusie die in het rapport wordt getrokken luidt: “De governance stakeholders zoals de Raad van Bestuur, Raad van Commissarissen en Auditcommittee worden steeds

Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een milieubelastende activiteit te verrichten, geldt voor de milieubelastende

In afwijking van het eerste lid wordt met de uitvoering van een programma als bedoeld in dat lid, dat geldt voor een periode die na 21 december 2021 begint, op 22 december 2027

Het overgrote deel van de reacties heeft betrekking op de omzetting van huidige regels van de “Regeling lozen buiten inrichtingen (Rlbi)” over de lozing van toiletwater vanaf

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek

Daarbij koppelt de auteur de eigendomsexclusiviteit voor het eerst zeer expli- ciet aan de (actieve) elasticiteit van het eigendomsrecht. Hierdoor komen een aan- tal paradigma’s op

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Onderstaande grafiek geeft naar geslacht en leeftijd de samenstelling weer van het aantal personen dat in het vierde kwartaal van 2016 werkzaam is bij het Rijk.. De blauwe kleur geeft