• No results found

Richtlijnen voor kwaliteitsborging in gezondheids(zorg)onderzoek:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Richtlijnen voor kwaliteitsborging in gezondheids(zorg)onderzoek:"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Amsterdams Centrum voor Onderzoek naar Gezondheid en Gezondheidszorg

Richtlijnen voor kwaliteitsborging in

gezondheids(zorg)onderzoek:

Kwalitatief Onderzoek

Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC-UvA

(2)

© Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC – UvA, 2002-03-13 Auteursrechten voorbehouden

Deze publicatie kan als volgt worden aangehaald:

Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC – UvA. Richtlijnen voor kwaliteitsborging in gezondheids(zorg)onderzoek: Kwalitatief Onderzoek. Amsterdam. 2002.

(3)

Richtlijnen Kwalitatief Onderzoek

Inleiding

Hieronder treft u de Richtlijnen Kwalitatief Onderzoek, speciaal gemaakt ten behoeve van de kwaliteitsborging van het kwalitatieve gezondheids(zorg)-onderzoek in het AMC-UvA.

Kwalitatief onderzoek

Kwalitatieve methoden doen de laatste jaren in het medisch-wetenschappelijk en het gezondheidszorgonderzoek steeds meer opgeld. Grote medische tijdschriften als de Lancet, JAMA en British Medical Journal publiceren in toenemende mate rapportages van kwalitatief onderzoek. Dit type onderzoek is gericht op vraagstellingen waarbij kwantificering ofwel niet zinvol is voor de beantwoording ofwel (voorlopig) onmogelijk is. In tegenstelling tot kwantitatief onderzoek worden bij kwalitatief onderzoek relatief weinig mensen onderzocht, is de informatieverzameling open en flexibel en werkt de analyse met de alledaagse taal waarbij de onderzoeksgegevens niet worden omgezet in een numerieke taal (Maso & Smaling, 1998).

Ook al bestaat er een duidelijk onderscheid, kwalitatief en kwantitatief onderzoek zijn goed te combineren, en dat gebeurt de laatste jaren steeds meer. Kwalitatief onderzoek heeft met kwantitatieve vormen van onderzoek gemeen dat het systematisch en controleerbaar is en dat getracht wordt een voor het betreffende onderzoeksgebied relevante vraag op te lossen. Met andere woorden: het gaat om wetenschappelijk onderzoek.

Dat betekent dat het onderzoek gericht is op het bereiken van overdraagbare resultaten, al gebeurt dat op een andere manier dan bij kwantitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek is aanvankelijk gestart vanuit de antropologie en is derhalve uitermate geschikt voor onderzoek naar de rol en invloed van etniciteit.

Typen vragen

Vragen over de ervaring met en de betekenis van ziekte, van diagnostiek en van behandeling, zowel vanuit het gezichtspunt van patiënten als van hulpverleners lenen zich goed voor een kwalitatieve benadering. Ook vragen over de achtergronden en de onderlinge samenhang van opvattingen van patiënten en zorgverleners en de overwegingen en argumentaties die zij hanteren, kunnen vaak het best met kwalitatieve methoden worden benaderd. Veel kwalitatief onderzoek heeft zich de afgelopen jaren gericht op de communicatie tussen patiënt en hulpverlener. Ook het in kaart brengen van ‘onontgonnen gebied’ gebeurt doorgaans met kwalitatieve methoden.

Een voorbeeld is het onderzoek van de grondleggers van de grounded theory-benadering in de medische sociologie, Glaser en Strauss in het begin van de jaren zestig, naar het bewustzijn dat stervende patiënten hadden van hun naderend einde (Glaser & Strauss, 1965). Een ander voorbeeld is onderzoek naar de perceptie van gezondheid en gezondheidszorg onder allochtonen.

Methoden

Een verschil tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek is het aantal deelnemers aan het onderzoek. Gaat het bij kwantitatief onderzoek vaak om honderden of duizenden, bij kwalitatief onderzoek doorgaans hoogstens om tientallen. Dit heeft te maken met de manier waarop naar overdraagbaarheid en naar theorievorming wordt gestreefd. Steekproeftrekking gebeurt niet aselect, maar vindt plaats middels sampling vanuit overwegingen die aan de vraagstelling zijn gerelateerd.

(4)

De meest gebruikte vormen van dataverzameling zijn:

• interviews

• groepsgesprekken

• observatie

• documentanalyse

Dataverzameling en analyse verlopen doorgaans afwisselend. Dat wil zeggen dat de eerste data provisorisch worden geanalyseerd; op grond daarvan worden nieuwe data verzameld en wordt, indien nodig, de vraagstelling en/of samplingstrategie aangepast. Dit proces herhaalt zich tot een complete beschrijving of theorie is gevormd (verzadiging) en nieuwe gegevens niets nieuws meer opleveren.

Bij kwalitatief onderzoek wordt veel aandacht besteed aan reflexiviteit, dit in verband met het gevaar dat de subjectiviteit in het onderzoek onvoldoende zou worden onderkend. Reflexiviteit houdt in dat de onderzoeker niet alleen gegevens verzamelt over het onderzoeksobject, maar ook aandacht besteedt aan de invloed die voorlopige hypothesen en de eigen aanwezigheid kunnen hebben op de dataverzameling en de analyse.

Deze nota

Richtlijnen voor kwaliteitsborging bij kwalitatief onderzoek bestaan, voor zover bekend, elders in Nederland niet. De nota zoals die nu voorligt, is ontwikkeld door het Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC-UvA, bestaande uit onderzoekers die betrokken zijn bij kwalitatief onderzoek.1 Deze richtlijnen zijn zoveel mogelijk toegesneden op het onderzoek zoals dat binnen het onderzoekinstituut AmCOGG van het AMC wordt uitgevoerd en op de specifieke procedures en afspraken binnen het AMC (zoals de MEC-procedure en de AMC Researchcode).

De nota bestaat uit twee delen. In deel I wordt per onderzoeksfase (vraagstelling, opzet, dataverzameling, - verwerking en –analyse, en verslaglegging) de kwaliteitsborging op een rijtje gezet.

Deel II is een uitgebreide toelichting op en uitwerking van deel I.

Voor onderzoekers is deze nota bedoeld als hulpmiddel bij het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek volgens de richtlijnen voor kwaliteitsborging zoals die in het AMC gelden. Overige instanties binnen het AMC (wetenschappelijke adviesraad AmCOGG, ODP’s) kunnen deze nota gebruiken bij het toetsen en beoordelen van zowel nieuwe als lopende onderzoeksprojecten. In beide gevallen zal een juiste toepassing van deze richtlijnen hopelijk leiden tot de situatie dat het kwalitatief onderzoek dat binnen het AMC wordt uitgevoerd het predikaat

“kwalitatief hoogwaardig gezondheids(zorg)onderzoek” verdient.

Wij wensen u veel succes bij het gebruik van deze richtlijnen en vernemen graag op welke punten deze nota verbeterd kan worden.

Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC-UvA

1 Voor de samenstelling van het Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC-UvA: zie bijlage 1.

Voor hun kritische opmerkingen bij een eerdere versie van deze nota bedanken wij dr. A. Francke (NIVEL Utrecht); prof. dr.

J.C.J.M. de Haes (AMC, Medische Psychologie); dr. A. Hak (Erasmus Universiteit Rotterdam); prof. dr. N.S. Klazinga (AMC, Sociale Geneeskunde).

(5)

Deel I: checklist

Overzicht kwaliteitsdoelen en –middelen per onderzoeksaspect

Onderzoeksaspect Kwaliteitsdoel Middel

1 Onderzoeksvraag

Wetenschappelijke onderzoeksvraag

♦ Overzicht onderzoeksdomein

♦ Onderzoeksvraag omvat

probleemstelling en vraagstelling a Probleemstelling Garantie wetenschappelijke

onderbouwing

♦ Relatie met bestaande literatuur

♦ Relevantie onderzoek b Vraagstelling Garantie onderzoekbare

vraagstelling

♦ Formulering vraagstelling

♦ Formulering deelvragen

♦ Definiëring van domein, begrippen, variabelen en verbanden

2 Opzet

Onderzoeksopzet passend bij onderzoeksvraag

♦ Opzet beantwoordt onderzoeksvraag

♦ Opzet omvat: onderzoeksgroep, -methoden en –instrumenten

♦ Documentatie opzet

♦ Beoordeling (extern) deskundige

♦ Toetsing MEC a Onderzoeksgroep Selectie onderzoeksgroep en

-setting die antwoord op onderzoeksvraag mogelijk maken

♦ Motivatie en argumentatie keuze onderzoeksgroep en -setting

♦ Formulering selectiecriteria

♦ Inschatting haalbaarheid

♦ Informed consent procedure b Onderzoeks-

methoden

Adequate methoden,

aansluitend bij onderzoeksvraag

♦ Documentatie keuze opzet en methoden

♦ Gebruik onderzoeksprotocollen

c

Onderzoeks-

instrumenten

Expliciete beschrijving rol van de onderzoeker en overige gebruikte

onderzoeksinstrumenten

♦ Documentatie en motivatie keuze

♦ Documentatie betrouwbaarheid en validiteit

♦ Reflexiviteit

3 Data

Kwaliteitsbewaking data ♦ Documentatie procedures voor dataverzameling, dataverwerking en data-analyse

a Dataverzameling Kwaliteitsbewaking en tijdige bijsturing dataverzameling

♦ Introductie in veld

♦ Onderzoek van niet bereikte of weigerende respondenten

♦ Aantekeningen ná iedere (periode van) dataverzameling

♦ Opbouw en lay-out topiclijst (interviews, groepsgesprekken)

♦ Voorbereiding/oefening met topiclijst (interviews, groepsgesprekken)

♦ Opnameapparatuur en opnamesituatie (interviews, groepsgesprekken)

♦ Observator bij groepsgesprek

♦ Samenstelling lijst van vast te leggen gebeurtenissen, gedrag of uitspraken (observaties)

(6)

Onderzoeksaspect Kwaliteitsdoel Middel b Data-acquisitie Kwaliteitsbewaking data van

derden

♦ Afspraken over aanlevering en aansprakelijkheid voor kwaliteit van data

♦ Achterhalen kwaliteitsbewaking door derden

c Data-invoer Kwaliteitsbewaking data-invoer ♦ Overzicht mogelijke invoersystemen

♦ Motivatie keuze

♦ Afspraken en selectie transcriptie

♦ Documentatie inhoud files

♦ Controle op invoer

d Data-opschoning Creatie bestand voor analyse ♦ Opslag bronbestand en transcript

♦ Afspraken en documentatie opgeschoonde bestanden

♦ Nieuwe naam opgeschoonde bestanden

e Dataopslag Beveiliging data voor verlies

Privacybescherming

♦ Opslag transcript en opgeschoonde bestanden

♦ Opslag data die ‘analyseklaar’ zijn

♦ Afspraken opslag gegevens

♦ Ontkoppeling data en privacygegevens

♦ Privacygegevens achter slot en grendel

♦ Beveiliging databestanden met wachtwoord

♦ Afspraken toegankelijkheid (eventueel door derden)

♦ Handhaving bewaartermijn f Data-analyse Garantie wetenschappelijk

verantwoorde analyse

♦ Dataverkenning

♦ Overzicht analysemethoden en motivering keuze

♦ Documentatie coderingen in memo’s

♦ Reflectie onderzoekersrol en onderzoeksproces in memo’s

♦ Documentatie en kwaliteitscontrole interpretatie van data en memo’s Reproductie data-analyse ♦ Documentatie opslag van data,

onderzoeksplan en memo’s

(7)

Onderzoeksaspect Kwaliteitsdoel Middel

4

Verslaglegging Kwaliteitsbewaking publicaties ♦ Documentatie publicatieplan

♦ Afspraken tussentijdse publicaties

♦ Publicaties omvatten:

wetenschappelijke publicaties, presentaties en niet-

wetenschappelijke publicaties a Wetenschappelijke

publicaties

Kwaliteitsbewaking ♦ Naleving richtlijnen voor wetenschappelijkheid en zorgvuldigheid

♦ Definiëring doelgroep

♦ Afspraken auteurschap

♦ Indien niet-Nederlands: taal laten checken

♦ Affiliaties: afdeling,

onderzoeksinstituut, AMC-UvA

♦ Anonimiteit onderzochte personen

♦ Vermelding financierder onderzoek

♦ Archivering publicaties b Presentaties Kwaliteitsbewaking vorm en

inhoud

♦ Idem 4a

♦ Presentaties volgens gangbare kwaliteitsnormen

♦ Archiveer presentatie c Niet-

wetenschappelijke publicaties

Kwaliteitsbewaking niet- wetenschappelijke publicaties en presentaties

♦ Idem 4a

♦ Rapport: aandacht voor

bruikbaarheid en leesbaarheid voor opdrachtgevers

♦ Populair-wetenschappelijk: aandacht voor leken-leesbaarheid

5 Overig

Kwaliteitsbewaking wetenschapsbedrijf

♦ Voorkoming wetenschappelijk wangedrag

♦ Eigendomsrecht data

♦ Copyright artikelen

Omgang met media ♦ Naleving normen voor deskundigheid en zorgvuldigheid

♦ Afspraken populair-

wetenschappelijke publicaties

♦ Motivatie keuze voor publiciteit

♦ Terugkoppeling tekst vóór publicatie

♦ Inschakeling afdeling Voorlichting AMC

(8)

Deel II: toelichting

1. Onderzoeksvraag

♦ Overzicht onderzoeksdomein

Een onderzoeksvraag staat nooit op zichzelf, maar is altijd ingebed in een context, die beschreven dient te worden. Tegelijkertijd dient het onderwerp van het onderzoek duidelijk te worden afgebakend.

Hiertoe dient te worden beschreven op welk domein (toepassingsgebied) het onderzoek wel en niet betrekking heeft.

♦ Onderzoeksvraag omvat probleemstelling en vraagstelling

De onderzoeksvraag beschrijft wat de aanleidingen en redenen zijn om dit onderzoek te doen en vormt daarmee het eigenlijke uitgangspunt voor het onderzoek. In de probleem- en vraagstelling wordt deze onderzoeksvraag nader gespecificeerd. In de probleemstelling wordt het onderwerp van het onderzoek globaal beschreven in relatie tot de context die voor het onderzoek als relevant wordt geacht. De vraagstelling is de precieze formulering – in vragende vorm – van het onderwerp van het onderzoek.

1a. Probleemstelling

♦ Relatie met bestaande literatuur

In de beschrijving van de relatie met de bestaande literatuur dient te worden aangegeven of het onderzoek dient ter exploratie van een onderwerp waarover nog weinig bekend is, dan wel ter empirische toetsing van theorieën die op voorhand al inzicht in het onderwerp lijken te bieden. Ook kan het onderzoek ter exploratie dienen van een onderwerp waarover de bestaande theorieën onvoldoende inzicht bieden en/of elkaar tegenspreken (Giacomini & Cook, 2000).

♦ Relevantie onderzoek

De theoretische, maatschappelijke en / of beleidsmatige relevantie van het onderzoek dient aannemelijk te worden gemaakt en gedocumenteerd (Malterud, 2001). Dit kan onder meer door het beschrijven van de doelstelling van het onderzoek, dat wil zeggen dat wat men met de beantwoording van de vraagstelling zou willen bereiken. Hierbij kunnen verschillende soorten onderzoek worden onderscheiden (bv. theorie- of praktijkgericht onderzoek: Maso & Smaling, 1998).

1b. Vraagstelling

♦ Formulering vraagstelling

Bij kwalitatief onderzoek is de vraagstelling vaak gericht op kwesties met betrekking tot het ‘hoe’- en ‘wat’ van het onderwerp van onderzoek, wat een relatief open formulering van de vraagstelling met zich meebrengt.

Bovendien hoort het bij de aard van kwalitatief onderzoek dat de definitieve vraagstelling vaak pas gaandeweg het onderzoek wordt geformuleerd. Niettemin dient het onderzoek met een expliciet en precies geformuleerde vraagstelling van start te gaan. Wijzigingen die zich gaandeweg het onderzoek voordoen kunnen zodoende

(9)

steeds aan de oorspronkelijke vraagstelling worden gerelateerd, waardoor de wijze waarop de vraagstelling zich gedurende het onderzoek ontwikkelt inzichtelijk kan worden gemaakt. Tevens dient de geformuleerde vraagstelling enig licht te werpen op de praktische mogelijkheden om door empirisch onderzoek een antwoord op de vraag te kunnen krijgen (Maso & Smaling, 1998).

♦ Formulering deelvragen

De centrale vraagstelling van een onderzoek wordt uitgewerkt door het formuleren van een aantal deelvragen.

Terwijl de vraagstelling vaak een veelomvattende, algemene vraag (naar het ‘hoe’ of ‘wat’) is, zijn deelvragen meestal concrete vragen die zijn toegespitst op deelaspecten (hoeveel, wanneer, wie, etc.).

♦ Definiëring van domein, begrippen, variabelen en verbanden

Het onderwerp van het onderzoek dient zo concreet mogelijk te worden beschreven. Zo mogelijk dient een beschrijving te worden gegeven van de betekenis van de in de vraagstelling gebruikte begrippen, het domein waar het onderzoek zich op richt, de variabelen die in dit domein mogelijk een rol spelen en de verbanden tussen die variabelen waarvan mogelijk sprake is.

2. Onderzoeksopzet

♦ Opzet beantwoordt onderzoeksvraag

Ook al is de onderzoeksvraag bij kwalitatief onderzoek vaak relatief open geformuleerd, de opzet van het onderzoek dient goed aan te sluiten bij de onderzoeksvraag. Dit betekent dat vooraf goed moet worden bepaald met welke vormen van dataverzameling getracht wordt de onderzoeksvraag te beantwoorden. Overigens is het goed mogelijk in één onderzoek zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden te gebruiken (Devers, 1999).

♦ Opzet omvat: onderzoeksgroep, -methoden en –instrumenten:

Zie hiervoor 2a t/m 2c.

♦ Documentatie opzet

In eerste instantie is de opzet van kwalitatief onderzoek globaal en open uitgewerkt. Door het iteratieve (zich herhalende) karakter van kwalitatief onderzoek wordt de onderzoeksopzet gaandeweg steeds concreter. Het is daarom van belang het onderzoeksproces systematisch te monitoren en vast te leggen zodat achteraf methodologische keuzen kunnen worden verantwoord (zie o.a. Creswell, 1990; Wester, 1991; Pope & Mays, 1995).

♦ Beoordeling (extern) deskundige:

De gekozen onderzoeksopzet wordt voorgelegd aan een deskundige op het gebied van kwalitatief onderzoek. Dit kan een deskundige binnen het AMC-UvA zijn, maar ook iemand van buiten.

(10)

♦ Toetsing Medisch Ethische Commissie (MEC)

De toetsing van de onderzoeksopzet door de Medisch Ethische Commissie (MEC) dient plaats te vinden indien dat volgens de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met mensen (WMO) wordt voorgeschreven. Wanneer er onduidelijkheid bestaat over de interpretatie van de wet kan de MEC allereerst worden gevraagd of toetsing noodzakelijk is.

2a. Onderzoeksgroep

♦ Motivatie en argumentatie keuze onderzoeksgroep en -setting

De keuze voor de onderzoeksgroep en onderzoekssetting hangt af van de onderzoeksvraag. De onderzoekseenheden dienen zodanig te worden gekozen, dat na afloop van het onderzoek uitspraken kunnen worden gedaan die op grond van de onderzoeksgroep en onderzoekssetting te rechtvaardigen zijn. In kwalitatief onderzoek worden ‘doelgerichte of theoriegerichte’ samplingprocedures gehanteerd (Wester, 1991; Malterud, 2001; Pope en Mays, 1999). De keuze voor een selectieprocedure en de daarin gebruikte selectiecriteria dienen te worden vastgelegd en beargumenteerd.

♦ Formulering selectiecriteria

Indien voor een ‘doel- of theoriegerichte’ samplingprocedure is gekozen, dient te worden vastgelegd hoe de selectiecriteria zich hebben ontwikkeld, alsmede wanneer en waarom er gestopt is met het selecteren van onderzoekseenheden (theoretische verzadiging).

♦ Inschatting haalbaarheid

De haalbaarheid van de gekozen samplingprocedure dient te worden aangegeven. Dit punt van haalbaarheid is met name van belang wanneer de vraagstelling een gevoelig onderwerp betreft (MacDougall & Fudge, 2001).

Dit geldt ook wanneer de doelgroep moeilijk is te bereiken zoals bij onderzoek naar bepaalde etnische groepen.

♦ Informed consent procedure

Alle in het onderzoek participerende personen en organisaties dienen vooraf adequaat geïnformeerd te zijn over het onderzoek en hun instemming met deelname te geven.

2b. Onderzoeksmethoden

♦ Documentatie keuze onderzoeksopzet en methoden

Alle overwegingen over de keuze voor het onderzoeksopzet en methoden dienen te zijn gedocumenteerd.

♦ Gebruik onderzoeksprotocollen

Onder een onderzoeksprotocol wordt een planmatig uitgewerkte onderzoeksopzet verstaan. Een onderzoeksprotocol wordt gebruikt om alle onderzoeksactiviteiten te plannen, te structureren en te systematiseren. Het gebruik van een protocol is noodzakelijk om een onderzoek systematisch uit te kunnen voeren.

(11)

2c. Onderzoeksinstrumenten

♦ Documentatie en motivatie keuze

De keuze voor onderzoeksinstrumenten dient te worden gedocumenteerd.

♦ Documentatie betrouwbaarheid en validiteit

In kwalitatief onderzoek zijn uiteenlopende procedures voorhanden waarmee de validiteit en betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten kunnen worden gecontroleerd, gewaarborgd en vergroot. Zie tabel 1 voor een overzicht van deze kwaliteitsprocedures. Het is raadzaam om enkele van deze procedures te hanteren. De keuze voor één of meerdere procedures dient te worden gedocumenteerd.

♦ Reflexiviteit

Een essentieel kenmerk van de kwalitatieve onderzoeksmethoden is dat de onderzoeker zelf in meerdere of mindere mate het onderzoeksinstrument is. Het is derhalve van belang, dat de kwalitatieve onderzoeker reflecteert op zijn / haar eigen onderzoekerrol, onder meer om het gevaar van ‘going native’ te ondervangen (Malterud, 2001; Giacomini & Cook, 2000; Pope & Mays, 1999). Het reflectieproces dient expliciet te worden beschreven. Hiernaast dient te worden gelet op de invloed van eventuele andere medewerkers aan het onderzoek.

Tabel 1. Kwaliteitsprocedures (Devers, 1999).

Criteria Strategies

Credibility / Internal validity ♦ Triangulation: The purpose of triangulation is to make use of multiple data sources, investigators, methods or theory to the extent possible to provide corroborating evidence.

♦ Search for Disconfirming Evidence (“deviant” or “negative” cases). Instead of ignoring cases or information that “doesn’t fit,” the researcher actively looks for cases that do not fit the pattern and refines the theory until all cases fit, eliminating all outliers and exceptions.

♦ Subject review (also called “member checking” and “dialogue with participants”).

The researcher(s) solicits research “subject”, group member, or participant views of the credibility of interpretations and findings. In some cases, this strategy is also used to increase the probability that research will be used.

Transferability / External validity ♦ Detailed description of the study context, of the investigator’s role in the context and a clear delineation of how the context affects the ability to answer the original research question.

Dependability / Reliability ♦ Data archiving / creating an Audit trial. The researcher(s) should ensure the completeness and accuracy of documents (e.g. interviews, observations, etc.) and be clear about the coding schemes and data analysis process. Theoretically, this would allow someone not connected with the study to review the primary documents and coding schemes to assess whether the findings, interpretations, and conclusions are supported.

♦ Sceptical Peer Review. A sceptical peer reviewer plays the role of devil’s advocate, asking difficult questions about methods, meanings and interpretation of data. This process provides an external check on the research.

Confirmability / Objectivity ♦ Triangulation (see above).

♦ Sceptical Peer Review or Audits (see above).

♦ Search for Disconfirming Evidence or Negative Cases (see above).

♦ Reflective Journal Keeping by the Researcher. Because the researcher is the research instrument in qualitative research, he or she should keep journal notes on how his or her personal characteristics, feelings, and biases may be influencing the work he or she tries to manage them to the extend possible.

(12)

3 Data

♦ Documentatie procedures voor dataverzameling, dataverwerking en data-analyse

Door het iteratieve karakter van kwalitatief onderzoek zijn de dataverzameling, -verwerking en –analyse niet altijd strikt te scheiden. Het is daarom belangrijk om al deze verschillende onderzoeksfasen zorgvuldig te documenteren.

3a Dataverzameling

Er bestaan uiteenlopende methoden voor kwalitatieve dataverzameling. In deze checklist worden interviews (I), groepsgesprekken (II), observaties (III) en documentanalyse (IV) onderscheiden. Het combineren van twee of meer van deze methoden van dataverzameling (‘triangulatie’) is een goede strategie voor het vergroten van de validiteit (zie de toelichting bij 2c en tabel 1).

NB. De hieronder genoemde eerste drie punten hebben betrekking op interviews, groepsgesprekken en observaties. Daaronder volgen een aantal specifieke punten voor alle vier afzonderlijke methoden van dataverzameling.

♦ Introductie in veld

Voorafgaande aan het interview, groepsgesprek of de eerste observatie dient een goede introductie te worden voorbereid. Voor deze introductie kan worden gedacht aan: de eigen functie; het doel van het onderzoek;

vrijwillige deelname van de onderzochte(n); de duur van het interview of groepsgesprek; eventueel de opbouw van het interview; de mogelijkheid om op bepaalde vragen niet te antwoorden; het garanderen van de privacy; en ten slotte de vraag of alles duidelijk is (Segers, 1983).

♦ Onderzoek van niet bereikte of weigerende respondenten

Het is altijd zinvol te achterhalen waarom mensen niet te bereiken zijn of niet mee willen doen. Bij theoretische steekproeftrekking is het zaak gericht verder te zoeken naar desbetreffende respondenten. Slaagt men er niet in die te includeren, dan dient daarover in de beschrijving van de resultaten of de theorievorming verantwoording te worden afgelegd. Bij aselecte steekproeven dient te worden nagegaan of weigering zou kunnen samenhangen met het onderwerp van het onderzoek, bijvoorbeeld met een uitgesproken mening of grote ontevredenheid.

Indien dit zo is, dan kan gericht worden gezocht naar respondenten die buiten het onderzoek dreigen te vallen.

Non-response onderzoek op basis van sekse, leeftijd, etniciteit en sociaal-economische status is hierbij onvoldoende.

♦ Aantekeningen maken ná iedere (periode van) dataverzameling

Na iedere (periode van) dataverzameling dient te worden nagegaan wat dit heeft opgeleverd: zijn er vragen die niets opleveren en geschrapt dan wel anders geformuleerd moeten worden? Is er een terrein onderbelicht gebleven en moeten er dus extra vragen of observatiemogelijkheden bij komen? Is de onderzoekspopulatie juist gekozen, of moet een nieuwe groep worden aangeboord? Treedt er binnen de onderzoekspopulatie bias op?

(13)

I. Interview

Het interview kan uiteenlopen van semi-gestructureerd tot open interview

♦ Opbouw en lay-out topiclijst

De topiclijst heeft een logische volgorde, en een overzichtelijke lay-out, met bijvoorbeeld gemarkeerde trefwoorden en een brede kantlijn.

♦ Voorbereiding / oefening met topiclijst

Het interview is een product van de interactie tussen interviewer en respondent. De interviewer heeft naast een onderzoekende ook een motiverende rol; hij/zij dient te zorgen voor een goede verstandhouding (‘rapport’

onderhouden). Communicatiebarrières kunnen optreden door gebrek aan motivatie bij de respondent, door niet beschikbaar zijn van informatie, door taalproblematiek, of doordat de respondent zich niet in zijn waarde gelaten voelt. Echter, schiet de interviewer in zijn/haar accepterende en begripvolle houding door naar een vriendschappelijke relatie, dan ligt het risico van sociaal wenselijke antwoorden op de loer. Daarnaast dient de interviewer niet-selectief te luisteren, antwoorden op adequaatheid te beoordelen en zonodig door te vragen.

Doorvragen en exploreren is een essentiële vaardigheid van de interviewer. (Zie voor mogelijke foutenbronnen, wijze van doorvragen, en de relatie tussen onderzoeker en onderzochte in het algemeen: Emans 1990; Segers 1983; Maso en Smaling, 1998). Indien de onderzoeker niet zelf interviewt, dient voor een goede training van de interviewers te worden gezorgd.

♦ Goede geluidsopnameapparatuur en opnamesituatie

Het is raadzaam de te gebruiken apparatuur steeds van tevoren te testen. Het gebruik van een aparte microfoon is wenselijk. Reservebatterijen, verlengsnoer, reserve-cassettebandjes of –minidiscs zijn handig om bij de hand te hebben. Zo nodig kan de opnamesituatie worden verbeterd door stoelen bij de tafel aan te schuiven, ramen te sluiten, computers, radio’s en (af)wasmachines uit te (laten) zetten. Let op bij een vertaling door een tolk dat deze goed verstaanbaar is; geef zonodig zowel de respondent als de tolk een microfoon. Na afloop wordt het cassettebandje of de minidisc (plus doosje) voorzien van respondentnummer en datum.

II. Groepsgesprek

Er bestaan verschillende vormen van groepsgesprek zoals focusgroep, delphimethode, audit of expertmeeting (Kitzinger, 1995, 1999; Jones & Hunter, 1999; Johnston et al., 2000). Onderstaande toelichting heeft vooral betrekking op focusgroepen.

♦ Opbouw en lay-out topiclijst

Net als bij interviews is het zinvol om bij groepsgesprekken een lijst op te stellen met algemene beginvragen en aandachtspunten op basis waarvan eventueel gericht geïntervenieerd wordt (Kitzinger, 1995).

♦ Voorbereiding / oefening met topiclijst.

Wat voor het oefenen van interviews geldt, geldt temeer voor het groepsgesprek: niet alleen de interactie tussen interviewer en respondenten is van belang maar ook de groepsinteractie. De onderzoeker kan bewust gebruik maken van deze interactie zodat mensen gestimuleerd worden hun eigen ideeën te exploreren en te verhelderen.

Daardoor kunnen onverwachte gezichtspunten opduiken en de validiteit en betrouwbaarheid van de resultaten worden vergroot en getoetst.

(14)

♦ Goede geluidsopnameapparatuur en opnamesituatie

Naast de punten zoals genoemd onder Interview, is het bij een groepsgesprek extra belangrijk om te zorgen voor een comfortabele ruimte, de opstelling van de stoelen (in een kring of juist niet) en de praktische verzorging (thee en koffie). De plaats waar de gespreksleider zit kan van belang zijn, bijvoorbeeld de keuze om als gespreksleider juist naast een dominante persoon en tegenover een verlegen persoon te gaan zitten.

♦ Observator bij groepsgesprek.

Bij groepsgesprekken dient een tweede persoon aanwezig te zijn, die onder meer aantekeningen over het groepsproces maakt.

III. Observatie

Observaties variëren van niet participerend, via passief participerend (waarbij de onderzoeker alleen aanwezig is) tot actief participerend (waarbij de onderzoeker zelf deelneemt aan de te observeren situatie). In de eerste twee gevallen kunnen video-opnames gemaakt worden.

♦ Samenstelling lijst van vast te leggen gebeurtenissen, gedrag of uitspraken.

Op grond van de probleemstelling, literatuur en/of gesprekken met deskundigen wordt vastgesteld welke gebeurtenissen, verbale en non-verbale gedragingen en welke uitspraken worden vastgelegd. Bij verbaal gedrag is dat bijvoorbeeld dat wat gezegd wordt en de wijze waarop. Bij non-verbaal gedrag kan gedacht worden aan gebaren, gezichtsuitdrukking, beweging ten opzichte van anderen en verspreiding over ruimte (Maso, 1989). Bij etnografische studies met behulp van participerende observatie zal deze observatie zich dikwijls ontwikkelen van descriptieve observatie (wat gebeurt hier allemaal?) via gefocuste tot selectieve observatie (Spradley, 1980;

Maso en Smaling, 1998). Ook het gedrag van de onderzoeker dient beschreven voor zover men meent dat het eigen gedrag invloed kan hebben op de onderzochten of de data (zie ook reflexiviteit onder 2c).

IV. Documentanalyse

Het kan gaan om persoonlijke documenten zoals brieven, dagboeken, verhalen, mededelingen op internet- discussielijsten, of onpersoonlijke documenten zoals rapporten, notulen en dossiers (Maso, 1989). Documenten kunnen op verschillende manieren worden verzameld: via oproepen, verzoeken aan personen of instellingen, archieven of bibliotheken, of via aankoop. Het verkrijgen van toegang vereist soms toestemming van degenen die documenten beheren. Daartoe dienen doel en nut van het onderzoek uitgelegd en afspraken over gebruik vastgelegd te worden (Maso, 1989). Soms worden documenten geproduceerd ten behoeve van onderzoek (uitgelokte documenten), bijvoorbeeld via een oproep tot ingezonden brieven of tot het schrijven van autobiografische geschriften.

3b Data-acquisitie

♦ Afspraken over aanlevering en aansprakelijkheid voor kwaliteit van data

Bij kwalitatief onderzoek komt het zelden voor dat data van derden worden gebruikt. Toch is niet ondenkbaar dat interviews of observaties van derden worden gebruikt. Te denken is aan op band opgenomen of al uitgetypte

(15)

interviews, of op band vastgelegde observaties. In dit geval dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt welke data in welke vorm worden aangeleverd en wie verantwoordelijk is voor de kwaliteit.

♦ Achterhalen kwaliteitsbewaking door derden

Indien de data worden aangeleverd door derden dient nagegaan te worden in hoeverre de derde partij kwaliteitsbewaking heeft toegepast, bijvoorbeeld in hoeverre selectie van respondenten en non-respons vastliggen.

3c Data-invoer

NB. Binnen deze checklist wordt met het bronbestand gedoeld op de aantekeningen, de geluidsopnamen of video-opnamen die gemaakt zijn tijdens de dataverzameling. Met het transcript wordt de eerste verwerking van het bronbestand bedoeld. Deze verwerking van het bronbestand kan verschillend worden aangepakt, te weten:

- het transcript bevat de letterlijke, integrale versie van het bronbestand;

- tijdens de transcriptie is zogenoemde ruis (niet onderzoeksgerelateerde onderwerpen) niet uitgewerkt: het transcript bevat een opgeschoonde versie van het bronbestand;

- tijdens de transcriptie vindt reeds een selectie plaats van delen die niet uitgewerkt of slechts gedeeltelijk uitgewerkt hoeven worden (bv. op basis van eerste analyses): het transcript bevat een inhoudelijk bewerkte versie van het bronbestand

♦ Overzicht mogelijke invoersystemen

Een overzicht van software voor tekstinvoer en -analyse is te vinden in de literatuur, bijvoorbeeld: Weitzman, 1999; Janssen, 1999. Transcriptie zal over het algemeen altijd met behulp van software plaatsvinden. Naast tekstverwerkingsprogramma’s zijn specifieke softwarepakketten beschikbaar voor data-invoer en analyse. Met behulp van deze software is het, naast invoer, ook mogelijk om woordenlijsten te genereren en stukken tekst te categoriseren en te coderen. Daarnaast kunnen met behulp van deze programma’s analyses worden uitgevoerd.

♦ Motivatie keuze

De keuze van software hangt onder meer af van het soort kwalitatief onderzoek dat wordt uitgevoerd en van de expertise van de verschillende gebruikers (binnen en buiten het AMC). De keuze dient niettemin helder te worden omschreven. Onderzoekers van het Netwerk Kwalitatief Onderzoek AMC-UvA werken met de programma’s Kwalitan en Nvivo, waar inmiddels ruime ervaring mee is opgedaan.

♦ Afspraken en selectie transcriptie

Er dient te worden vastgelegd of en hoe reeds tijdens de transcriptie selectie plaatsvindt (zie ook NB hierboven), bijvoorbeeld door te beschrijven of en hoe pauzes en onverstaanbare stukken in het transcript worden opgenomen. Met name wanneer transcriptie door derden wordt uitgevoerd, zijn deze afspraken belangrijk.

♦ Documentatie inhoud files

Het is noodzakelijk de inhoud van files kort te omschrijven, met name voor de reproduceerbaarheid van de onderzoeksgegevens door anderen. Het is handig wanneer de titel van een bestand de inhoud dekt, bv.

(16)

‘Focusgroepen Turkse jongens 10-10-01’. Daarbij is het tevens zeer verstandig om het bronbestand (b.v.

geluidsopname) en het transcript dezelfde naam mee te geven.

♦ Controle op invoer

De ingevoerde tekst kan gecontroleerd worden door steekproefsgewijs de ingevoerde tekst te vergelijken met het bronbestand en na te gaan of deze gelijk zijn. Indien de ingevoerde tekst een vertaling betreft, moet deze worden terugvertaald door een onafhankelijke tolk.

3d Data-opschoning

♦ Opslag bronbestand en transcript

Zowel het bronbestand als het transcript dienen – bij voorkeur op afzonderlijke plaatsen – te worden bewaard.

♦ Afspraken en documentatie opgeschoonde bestanden

De wijze waarop een bestand is aangepast en waarop is omgegaan met bijvoorbeeld typefouten of onduidelijkheden die niet konden worden opgehelderd dient te worden gedocumenteerd.

♦ Nieuwe naam opgeschoonde bestanden

Opgeschoonde bestanden dienen onder een nieuwe naam te worden opgeslagen.

3e Data-opslag

♦ Opslag bronbestand en opgeschoonde bestanden

Het bronbestand, het transcript en de bewerkte bestanden dienen altijd op verschillende plaatsen te worden bewaard. Idealiter wordt het bronbestand (met goede omschrijving) achter slot en grendel bewaard; het transcript kan bijvoorbeeld op cd-rom worden bewaard. Op deze wijze kan altijd worden teruggegrepen op het originele bestand (in het geval de bewerkte bestanden ‘verdwenen’ zijn).

♦ Opslag data die analyseklaar zijn

De bewerkte bestanden die ‘analyseklaar’ zijn, worden altijd extra opgeslagen. Dat wil zeggen niet alleen op de eigen harde schijf maar bij voorkeur ook op het netwerk (beveiligd met wachtwoord) en/of cd-rom.

♦ Afspraken opslag gegevens

Afspraken over de opslag van data worden vastgelegd, bijvoorbeeld wie waar verantwoordelijk voor is en wie de data mag zien.

♦ Ontkoppeling data en privacygegevens

Het transcript en de bewerkte bestanden dienen te worden ontdaan van identificerende gegevens van personen (uiteraard zijn deze gegevens wel beschikbaar via het bronbestand). Indien nodig kunnen fictieve namen of letters worden gebruikt.

(17)

♦ Privacygegevens achter slot en grendel

Privacygegevens zijn alleen beschikbaar via het bronbestand, dat dus altijd achter slot en grendel wordt bewaard.

♦ Beveiliging databestanden met wachtwoord

Databestanden dienen met een wachtwoord te worden beveiligd.

♦ Afspraken toegankelijkheid (evt. door derden)

Er dient schriftelijk te worden vastgelegd wie toegang heeft tot de verschillende bestanden en hoe zal worden omgegaan met verzoeken om de data voor ander onderzoek te gebruiken.

♦ Handhaving bewaartermijn

De data dienen, ook na het eindigen van het onderzoek, bewaard te worden volgens de geldende bewaartermijn (hoe lang dat precies is kan per onderzoek verschillen). Over het algemeen wordt een termijn aangehouden van ongeveer vijf jaar. Dit hangt samen met het tijdstip van publicatie. Het moet voor derden mogelijk zijn om de verzamelde data ongeveer twee tot drie jaar na publicatie in te zien.

3f Data-analyse

♦ Dataverkenning

Voordat begonnen wordt met de analyse wordt bekeken welke data relevant zijn om te analyseren en hoe die zich tot elkaar verhouden. In sommige gevallen kan het kwantificeren van data een aanvullend inzicht geven, bijvoorbeeld om een indruk te krijgen van het aantal keer dat een thema wordt genoemd.

♦ Overzicht analysemethoden en motivering keuze

Een overzicht van mogelijke analysemethoden kan helpen een geschikte analysemethode te kiezen.

Bij het gebruik van thema’s of categorieën om de data te analyseren (het coderen) zijn twee ‘uiterste’ manieren te onderscheiden: inductief, waarbij er van tevoren niet bekend is naar welke thema’s of categorieën wordt gezocht (voorbeeld is de ‘grounded theory’) en deductief, waarbij gewerkt wordt met categorieën die voor de dataverzameling al waren vastgesteld (voorbeeld is de ‘framework approach’) (Pope, Ziebland & Mays, 2000).

De keuze is afhankelijk van het doel van het onderzoek. Bijvoorbeeld: is het doel van het onderzoek het zoeken naar nieuwe inzichten / theorieën rond een bepaald onderwerp, dan zal wellicht worden gekozen voor een inductieve methode; is het doel meer toegepast, het ‘toetsen’ van een bepaald model, dan kan een meer deductieve methode voor de hand liggen. Vaak wordt een tussenvorm gebruikt, waarbij aan de start van het onderzoek met een lijst van thema’s wordt begonnen, die na de eerste analyse zal worden aangevuld met thema’s die uit de analyse naar voren komen. Bij de analyse dient te worden vermeld of één of meerdere personen de data hebben geanalyseerd. Bij voorkeur voeren meerdere personen de analyse uit. Hierbij zijn varianten mogelijk, uiteenlopend van de methode waarbij iedere persoon onafhankelijk alle data analyseert tot een globale beoordeling van de analyse door een (extern) deskundige.

Het verdient de voorkeur om, indien dit mogelijk is, gebruik te maken van bestaande analyseprogramma’s (zie ook: 3c. Data-invoer).

(18)

De beoordeling van een extern deskundige wordt belangrijker naarmate de analyse voornamelijk door één onderzoeker wordt gedaan. Deze beoordeling zal beter kunnen verlopen wanneer het materiaal overzichtelijk is geordend (zie ook tabel 1: peer review).

♦ Documentatie coderingen in memo’s

Zoals bij het punt dataopslag is beschreven, gebeurt de codering van de data bij kwalitatief onderzoek tijdens de analyse. Deze codering dient op systematische wijze in memo’s te worden beschreven. Memo’s geven richting aan de analyse. Er zijn verschillende soorten memo’s te onderscheiden: theoretische memo’s, methodische memo’s, begrippenkaarten en profielbeschrijvingen (van respondenten). Het vastleggen van coderingen gebeurt met behulp van begrippenkaarten (Wester, 1991).

♦ Reflectie onderzoekersrol en onderzoeksproces in memo’s

De reflectie op de onderzoekersrol wordt beschreven in een methodische memo. Deze reflectie is nodig bij het interpreteren van de resultaten (zie reflexiviteit onder 2c).

♦ Documentatie en kwaliteitscontrole interpretatie van data en memo’s

De interpretatie van de data en memo’s moet helder worden vastgelegd. De verschillende memo’s kunnen ook een hulpmiddel zijn bij het interpreteren van data.

Gecontroleerd wordt of de kwaliteit van de data en de interpretatie daarvan voldoende is. Er zijn verschillende methoden waarmee de kwaliteit kan worden gecontroleerd. Methoden om de kwaliteit van de interpretaties te controleren zijn opgenomen in tabel 1.

♦ Documentatie opslag van data, onderzoeksplan en memo’s

Het reproduceren van de data-analyse is belangrijk voor de controle op de onderzoeksprocedure. Hiertoe dient het materiaal, het onderzoeksplan, de data en de diverse soorten memo’s zodanig beschikbaar zijn dat het onderzoek in principe kan worden overgedaan. Uiteraard kan een systematische opslag in de computer hier een goed hulpmiddel bij zijn.

4 Verslaglegging

NB. In de verslaglegging van kwalitatief onderzoek zijn de verschillende onderdelen niet altijd even strikt gescheiden. Zo bevat de methodesectie doorgaans een grondige beschrijving van het voorlopige theoretische kader dat de methode van dataverwerving en de selectie van de onderzoekspopulatie (‘theoretical sampling’) heeft gestuurd. Door de verwevenheid van dataverzameling en theorievorming is het bovendien meestal mogelijk noch wenselijk om de resultaten en de interpretatie daarvan (de discussieparagraaf) strikt te scheiden: de beschrijving van een resultaat, bijvoorbeeld een interviewfragment, wordt in veel gevallen direct gevolgd door analyse, interpretatie en verwerking in het theoretisch kader. Dit leidt tot de presentatie van verdere resultaten, opnieuw gevolgd door analyse, interpretatie en theorievorming, enzovoort.

(19)

♦ Documentatie publicatieplan

Het publicatieplan omvat een voorlopige planning met per publicatie titel of korte inhoudsomschrijving, beoogd tijdschrift / boek, beoogde auteur(s); bij voorkeur voor de hele periode van het onderzoek. Het publicatieplan wordt regelmatig geëvalueerd en bijgesteld.

♦ Afspraken tussentijdse publicaties

Ook over aantal en aard van tussentijdse publicaties die buiten het publicatieplan vallen, worden de afspraken vastgelegd.

♦ Publicaties omvatten wetenschappelijke publicaties, presentaties en niet-wetenschappelijke publicaties Onder wetenschappelijke publicaties vallen artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, abstracts en (bijdragen aan) wetenschappelijke boeken. Voor kwalitatief onderzoek zal het vaak gaan om medisch-wetenschappelijke tijdschriften en/of boeken op het gebied van gezondheidszorgonderzoek; gezondheids-wetenschappen;

verplegingswetenschappen; medische sociologie; medische ethiek; medische psychologie; medische antropologie; soms zal het gaan om tijdschriften buiten de geneeskunde.

♦ Richtlijnen voor wetenschappelijkheid en zorgvuldigheid naleven

In de British Medical Journal en de Lancet (2001;358:483-8) zijn onlangs richtlijnen gepubliceerd voor kwalitatieve publicaties, die in AmCOGG-publicaties als richtsnoer kunnen gelden. In tabel 2 is als voorbeeld de checklist van de BMJ opgenomen , die is opgesteld voor reviewers van artikelen waarin kwalitatief onderzoek wordt gerapporteerd.

Tabel 2: BMJ Checklist voor reviewers (http://www.bmj.com/advice/33.html).

Qualitative research checklist British Medical Journal 1. Was the research question clearly defined?

2. Overall, did the researcher make explicit in the account the theoretical framework and methods used at every stage or the research?

3. Was the context clearly described?

4. Was the sampling strategy clearly described and justified?

5. Was the sampling strategy theoretically comprehensive to ensure the generalisability of the conceptual analysis (diverse range of individuals and settings, for example)?

6. How was the fieldwork undertaken? Was it described in detail?

7. Could the evidence (fieldwork notes, interview transcripts, recordings, documentary analysis, etc) could be inspected independently by others: if relevant, could the process of transcription be independently inspected?

8. Were the procedures for data analysis clearly described and theoretically justified? Did they relate to the original research questions? How were themes and concepts identified from the data

9. Was the analysis repeated by more than one researcher to ensure reliability?

10. Did the investigator make use of quantitative evidence to test qualitative conclusions where appropriate?

11. Did the investigator give evidence of seeking out observations that might have contradicted or modified the analysis?

12. Was sufficient of the original evidence presented systematically in the written account to satisfy the sceptical reader of the relation between the interpretation and the evidence (for example, were quotations numbered and sources given)?

♦ Definiëring doelgroep

Wordt het artikel geschreven voor artsen, verpleegkundigen, beleidsmakers, patiënten en/of nog anderen? Deze keuze heeft consequenties ten aanzien van de vorm en inhoud van het artikel.

(20)

♦ Afspraken auteurschap

Het is vaak goed om aan het begin van een onderzoekstraject met meerdere betrokkenen afspraken te maken over wie (eerste) auteur zal zijn van de verschillende publicaties. Voor auteurschap, ook buiten medische tijdschriften, gelden dezelfde regels als bij kwantitatief onderzoek, de zogenaamde Vancouverregels (zie tabel 3).

Tabel 3: Vancouverregels (http://www.bmj.com/advice/33.html) Authorship

The uniform requirements for manuscripts submitted to medical journals state that authorship credit should be based only on substantial contribution to:

♦ conception and design, or analysis and interpretation of data

♦ drafting the article or revising it critically for important intellectual content

♦ final approval of the version to be published.

All these conditions must be met. Participation solely in the acquisition of funding or the collection of data does not justify authorship.

♦ Indien niet-Nederlands: taal laten checken

Dit is altijd raadzaam, zelfs wanneer de eerste auteur vloeiend Engels spreekt.

♦ Anonimiteit onderzochte personen

Bij kwalitatief onderzoek, waar de context van bestudeerde verschijnselen vaak belangrijk is, dient extra gelet te worden op de onherkenbaarheid van proefpersonen. Herkenbaarheid kan worden voorkomen door irrelevante details te veranderen.

♦ Affiliaties

Vermelding van de eigen afdeling(en), onderzoeksinstituut en AMC-UvA

♦ Financierder onderzoek noemen Zie hiervoor de Researchcode AMC (2001).

4b Presentatie

Onder presentaties vallen: voordrachten op congressen en in het kader van het onderzoek georganiseerde workshops, invitational conferences, symposia en congressen.

♦ Presentaties volgens gangbare kwaliteitsnormen.

♦ Presentaties dienen uitgevoerd te worden volgens gangbare kwaliteitsnormen (Wubbels, 1991). Hierbij dient extra te worden gelet op de onherkenbaarheid van proefpersonen. Wanneer bij presentaties herkenbaarheid onvermijdelijk is (bijvoorbeeld door gebruik van video- of geluidsfragmenten) dient eerst toestemming te worden gevraagd aan de onderzochte(n).

(21)

4c Niet-wetenschappelijke publicaties

Hieronder vallen: rapporten voor de opdrachtgever(s), onderwijsmateriaal, richtlijnen, materiaal voor de patiëntenzorg (bijv folders).

♦ Rapport: aandacht voor bruikbaarheid en leesbaarheid voor opdrachtgevers Een rapport dient goed leesbaar te zijn voor opdrachtgevers.

♦ Populair-wetenschappelijk: aandacht voor leken-leesbaarheid

Als het gaat om een populair-wetenschappelijke publicatie dient er met name te worden gelet op de leesbaarheid voor niet-ingewijden. Het valt te overwegen om dergelijke publicaties op leesbaarheid te laten checken door een niet-ingewijde en / of door een wetenschapsjournalist, bijvoorbeeld door de afdeling Voorlichting van het AMC- UvA.

5. Overig

Zie voor een toelichting bij al deze punten de Researchcode AMC.

(22)

Literatuur

AmCOGG. 2001. Richtlijnen voor kwaliteitsbeleid in gezondheids(zorg)onderzoek. Amsterdam: AmCOGG.

Creswell, J.W. 1998. Qualitative inquiry and research design. Choosing among five traditions. London: Sage.

Johnston, G., I.K. Crombie, H.T.O. Davies, E.M. Alder and A. Millard. 2000. Reviewing audit: barriers and facilitating factors for effective clinical audit. Quality in Health Care (9):23-36.

Denzin, N.K. & Y.S. Lincoln (eds). 2001. Handbook of Qualitative Research, second edition. Thousand Oaks:

Sage Publications Inc.

Devers, K.J. 1999. How will we know “good” qualitative research when we see it? Beginning the dialogue in health services research. Health Services Research 34(5) Part II:1155-1187.

Emans, B. 1990. Interviewen. Theorie, techniek en training. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Giacomini, M. & D. Cook. 2000. User’s Guides to the Medical Literature XXIII. Qualitative Research in Health Care – A. Are the Results of the Study Valid? JAMA 284: 357-362.

Glaser, B.G. & A.L. Strauss. 1965. Awareness of dying. Chicago: Aldine.

Jansen H. 1999. ZUMA vergelijkt vijftien software pakketten voor tekstanalyse. KWALON 4(3):14-17.

Jones, J. & D. Hunter. 1999. Using the Delphi and nominal group technique in health services research. In: Pope, C. & N. Mays, Qualitative Research in Health Care, pp. 40-49. London: BMJ Books.

Kitzinger, J. 1995. Qualitative research: Introducing focus groups. BMJ 311:299-302.

Kitzinger, J. 1999. Focus groups with users and providers of health care. In: Pope, C. & N. Mays, Qualitative Research in Health Care, pp. 20-29. London: BMJ Books.

MacDougall, C. & E. Fudge. 2001. Planning and Recruiting the sample for Focus Groups and In Depth Interviews. Qualitative Health Research 11:117-126.

Malterud, K. 2001. Qualitative research: standards, challenges, and guidelines. The Lancet 358:483-488.

Maso, I. 1989. Kwalitatief onderzoek. Meppel: Boom.

(23)

Maso, I. & A. Smaling. 1998. Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Amsterdam: Boom.

Pope, C & N. Mays. 1995. Qualitative Research: Reaching the parts other methods cannot reach: an introduction to qualitative methods in health and health services research. BMJ 311:42-45

Pope, C. & N. Mays. 1996. Opening the black box: an encounter in the corridors of health services research. In:

Qualitative Research in Health Care. Mays, N. and C. Pope (eds.) London: BMJ Publishing Group.

Pope, C. & N. Mays. 1999. Qualitative methods in health research. In: Pope, C. & N. Mays, Qualitative Research in Health Care, pp. 1-10. London: BMJ Books.

Pope, C., S. Ziebland & N. Mays. 2000. Qualitative research in health care. Analysing qualitative data. BMJ 320:114-116.

Researchcode AMC. Onafhankelijkheid in onderzoek. Amsterdam: AMC.

Segers, J.H.G. 1983. Sociologische onderzoeksmethode deel II. Assen: Van Gorcum.

Spradley, J.P. 1980. Participant observation. Orlando: Holt, Rinehart and Winston.

Swanborn, P.G. 1996. Case-study’s. Wat, wanneer en hoe. Amsterdam / Meppel: Boom.

Weitzman, E.A. 1999. Analyzing Qualitative Data with Computer Software. Health Services Research 34(5) Part II:1241-1263.

Wester, F. 1991. Strategieën voor kwalitatief onderzoek. Muiderberg: Coutinho.

Wubbels, T. 1991. Presenteren. Utrecht: Het Spectrum.

(24)

Aantekeningen

(25)
(26)

BIJLAGE I: NETWERK KWALITATIEF ONDERZOEK AmCOGG

Mw. J.W. Hartog-Dammer Sociale Geneeskunde 020-5667440 j.w.hartog@amc.uva.nl Dr. J. Isarin Huisartsgeneeskunde 020-5667166 j.isarin@amc.uva.nl Drs. J.J.N. van Laar Sociale Geneeskunde 020-5667713 j.j.vanlaar@amc.uva.nl Drs. M. Nicolaou Sociale Geneeskunde 020-5664786 m.nicolaou@amc.uva.nl Drs. V. Nierkens Sociale Geneeskunde 020-5667436 v.nierkens@amc.uva.nl Drs. T. Plochg (voorzitter) Sociale Geneeskunde 020-5668719 t.plochg@amc.uva.nl Drs. M.P. Scavenius Sociale Geneeskunde 020-5665045 m.p.scavenius@amc.uva.nl Prof. Dr. G.M. Schippers Amsterdam Institute Addiction Research (AIAR)

020-3201635 schippers@aiar.nl

Drs. I. Varekamp Coronel Instituut 020-5665319 i.varekamp@amc.uva.nl Prof.dr. D.L. Willems Huisartsgeneeskunde 020-5667358 d.l.willems@amc.uva.nl Drs. M.C.B. van Zwieten Huisartsgeneeskunde 020-5664606 m.c.vanzwieten@amc.uva.nl (secretaris)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jongeren die meerdere vormen van kindermishandeling binnen de ene categorie hebben meegemaakt (bijvoorbeeld verwaarlozing, psychologische agressie van ouders, fysiek

De overige vragen worden beantwoord in het kader van de procesevaluatie, waarin is nagegaan hoe de ITA in de praktijk wordt gebracht en in hoeverre deze uitvoering overeenstemt

Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van manieren waarop contact- momenten met prostituees in Utrecht, Den Haag en Amsterdam zijn ingericht, het in beeld brengen van

Omdat Buitenhuis en Drost nog niet eerder heeft geïnnoveerd is het met de methode niet mogelijk een diagnose te vormen van het innovatief vermogen, omdat geen gebruik gemaakt

1.2 Welke functie heeft ‘het product’ dat u bij Scholma Druk afneemt in het bedrijfsproces?. 1.3 Welke producten neemt u af van

Volgens Barlow (1986) zijn bij mannen met seksuele problemen negatieve verwachtingen verantwoorde- lijk voor zelf-gegenereerde afleiding, een negatieve aandachts bias dus,

To appear in Colloquia Mathema- tica Societatis Janos Bolyai 12 (A. Prekopa ed.) North-Holland publ. Reetz, Solution of a Markovian decision problem by successive over-

De volgende stap in mijn onderzoek zal zijn om te kijken of het gebruik van de documenten door de juristen overeenkomt met deze factoren van relevantie, en of deze gebruikt