1
Weer naar huis
(na de bevalling)
Weer naar huis
Aandachtspunten voor kraamvrouw en baby.
Aandachtspunten voor de kraamvrouw
BloedverliesTijdens de eerste twee dagen na de bevalling is het bloedverlies helder rood, net zoals bij een heftige menstruatie.
U kunt ook stolsels verliezen die zo groot zijn als een tennisbal, dit is normaal.
Na twee dagen neemt het bloedverlies af en verandert de kleur.
Als binnen één uur twee maandverbanden en het matje waarop u ligt doorweekt zijn, verliest u teveel bloed. Belt u dan de verloskundige.
Plassen
Het is belangrijk dat u regelmatig plast, iedere drie uur. (voor iedere voeding van de baby).Ga naar het toilet als u aandrang heeft om te plassen.
Om infecties tegen te gaan en eventuele pijn bij het plassen te verminderen,
adviseren we u de vagina tijdens het plassen met (warm) water te spoelen, u kunt ook onder de douche plassen.
Binnen zes uur na de bevalling moet u hebben geplast.
Sommige vrouwen hebben na de bevalling geen aandrang. Drink dan extra zodat u toch gaat plassen.
Als u zes uur na de bevalling nog niet heeft geplast, moet u de verloskundige bellen.
Temperatuur
Neem uw temperatuur twee keer per dag rectaal op, ‘s morgens vóór het opstaan en ‘s middags.Neem contact op met uw verloskundige wanneer uw temperatuur hoger is
2
dan 38 ºC.
Noteer de gegevens.
Borsten
Rond de derde of vierde dag na de bevalling worden uw borsten wat voller en voelen ze gespannen aan (stuwing).
Uw temperatuur kan dan ook wat stijgen.
Bekkenbodem en hechtingen
Na de bevalling is de bekkenbodem (het perineum) soms gezwollen en voelt het beurs aan.
Als u hechtingen heeft, is het perineumgebied gevoelig voor infecties. Spoel daarom na ieder toiletbezoek met water en verwissel regelmatig het kraamverband.
Het is belangrijk om gewoon te plassen en te zitten.
Het perineum geneest snel.
Pijnbestrijding
U kunt pijn hebben van de naweeën en de hechtingen.
Tegen de pijn mag u paracetamol-tabletten innemen, maximaal zes keer per dag 500 milligram, of vier keer per dag 1000 milligram.
Aandachtspunten voor de zorg van uw baby
Noteer tijdens de kraamdagen de temperatuur, voedingen en luiers voor de kraamverzorgster en/of verloskundige.
Temperatuur opnemen
Een pasgeboren baby kan zich nog niet zo goed op temperatuur houden; leg de baby daarom in een voorverwarmd bedje.
Uw baby heeft een goede temperatuur als hij/zij in de hals net zo warm aanvoelt als uw hand. (De temperatuur van de handjes zeggen niets over de
lichaamstemperatuur).
Een goede temperatuur van de baby schommelt tussen de 36,5 ºC en 37,5 ºC.
Onder de 36,5 ºC voegt u een warmtebron toe: mutsje, extra deken en als dat nodig is een kruik. De kruik controleert u altijd op lekkage en u legt hem op de dekens naast de baby. Met een handbreedte tussenruimte en de dop naar beneden.
Boven de 37,5 ºC neemt u de warmtebron weg.
Wanneer de temperatuur lager dan 36 ºC of hoger dan 38 ºC is, moet u de verloskundige bellen.
Plassen en poepen
Binnen 24/48 uur moet een baby éénmaal hebben geplast en binnen 24 uur meconium hebben geloosd.
De eerste dagen daarna heeft een baby, afhankelijk van de hoeveelheid voeding, twee
3
tot drie natte luiers per dag. De urine kan oranje van kleur zijn.
De eerste ontlasting is zwart en teerachtig, dit wordt meconium genoemd. De
ontlasting wordt steeds lichter van kleur tot het lichtbruin of geel is. Smeer, zolang de baby meconium-ontlasting heeft, de billetjes in met vaseline; dan krijgt u de billetjes gemakkelijker schoon.
Borstvoeding
Borstvoeding geef je ‘op verzoek’. Dit betekent dat je de baby gaat aanleggen op het moment dat het laat zien dat hij/zij zin heeft; met een minimum van zeven voedingen binnen de 24 uur. In de praktijk zal dit zo’n acht tot twaalf keer zijn.
Het is belangrijk om de eerste twee weken vaak aan te leggen om voldoende melk te kunnen maken. Biedt deze periode ook telkens twee borsten aan. Houdt het mondje van uw baby bij de tepel en leg de buik van uw kindje op uw buik. Overdag mag er maximaal drie uur tussen de voedingen zitten, ‘s nachts mag dit zes uur zijn als de voeding goed op gang is.
Als uw baby de eerste 24 uur niet aan de borst wil, is dat niet erg. Uw kindje kan misselijk zijn of gewoon niet willen. Elke baby heeft, voor minstens de eerste 24 uur reserves.
Ga vóór het voeden eerst plassen, dat voorkomt naweeën.
Zie ook de folder ‘Borstvoeding… een goed begin’.
Flesvoeding
Hiervoor kunt u het beste het ritme van uw baby volgen.
Heeft de baby honger, geef hem/haar dan de fles. Een gezonde baby kan zelf perfect de hoeveelheid en het aantal voedingen bepalen.
De tijd tussen twee voedingen kan wisselen. De gemiddelde tijd tussen twee voedingen is drie à vier uur. Oudere baby’s laten ongeveer vier uur tussen twee voedingen.Zie de folder ’Flesvoeding’.
Spugen
De eerste 24 tot 48 uur kan een baby misselijk zijn en spugen.
Sommige baby’s spugen vruchtwater met wat bloed, dat is normaal, u hoeft daar dus niet van te schrikken.
Als het voeden daardoor niet lukt, dan is dat geen probleem, want de baby haalt dat wel weer in.
Koortslip
Het herpesvirus dat de koortslip veroorzaakt, is erg gevaarlijk voor baby’s.
Laat mensen met een koortslip dus niet knuffelen met uw baby.
Tot slot
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neemt u dan contact op met de afdeling Gynaecologie, T 088 753 51 20.
4
Contact
Verloskamers Polinummer A20 T 088 753 22 10
Verpleegafdeling - Kraam/Verloskunde B20 T 088 753 11 30