• No results found

Implementatiewet verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Implementatiewet verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Implementatiewet verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Faillissementswet in verband met de implementatie van de richtlijn tot wijziging van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen (Implementatiewet verliesabsorptie- en

herkapitalisatiecapaciteit van banken en beleggingsondernemingen)

Consultatieverslag

Ministerie van Financiën, 30 maart 2021

1. Inleiding

Een ontwerp van dit wetsvoorstel is van 11 december 2020 tot en met 22 januari 2021 openbaar geconsulteerd. Hierop zijn openbare reacties ontvangen van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en twee advocaten van Stibbe te Amsterdam. Hierna zal worden ingegaan op de voornaamste algemene thema’s die aan de orde zijn gekomen in de reacties op het voorontwerp.

2. Algemeen

De belangrijkste inhoudelijke reactie betreft de positie van achtergestelde vorderingen.

Daarnaast is veelal om verduidelijkingen in de memorie van toelichting verzocht.

3. Achtergestelde vorderingen

De belangrijkste inhoudelijke reactie van de twee advocaten en de NVB betreft de onderlinge rangregeling van achtergestelde vorderingen en wat er gebeurt met de rang van vorderingen die eerst wel tot het eigen vermogen behoren maar, door welke oorzaak dan ook, later niet meer. Naar aanleiding hiervan zal de Faillissementswet worden aangepast: toegevoegd wordt een rangregeling van achtergestelde vorderingen en de bepaling dat een vordering die haar achterstelling verliest doordat zij niet langer tot het eigen vermogen behoort, op de boedel wordt verhaald onmiddellijk voor de achtergestelde vorderingen.

4. Overige reacties

De NVB verzoekt om een transponeringstabel en een overzicht waarin is opgenomen welke onderdelen reeds zijn opgenomen in de SRMR. Hierin zal worden voorzien. Ook verzoekt de NVB om deze toelichting zo uitgebreid en inzichtelijk mogelijk te maken. Op onderdelen is de toelichting aangepast, waarbij wel steeds is gezocht naar een evenwicht tussen

uitgebreidheid en beknoptheid.

Voorts heeft de NVB enkele vragen gesteld. De eerste is of met de Europese Commissie overleg is geweest over de verschillen tussen de BRRD en de SRMR. Inderdaad heeft daarover op ambtelijk niveau overleg plaatsgevonden.

De NVB vraagt om een heroverweging van gemaakte keuzes om bepaalde preciseringen en verduidelijkingen in BRRD-bepalingen niet over te nemen. Er worden geen concrete

voorbeelden gegeven. Daarom wordt in het algemeen in antwoord daarop opgemerkt dat het in de Nederlandse wetgevingstechniek minder gebruikelijk is om verduidelijkingen in de wet in plaats van in de toelichting op te nemen. Wetsartikelen waarmee richtlijnartikelen worden geïmplementeerd dienen richtlijnconform te worden uitgelegd. De verduidelijkingen in richtlijnartikelen spelen daarom een belangrijke rol bij de uitleg van de desbetreffende wetsartikelen.

(2)

2

De NVB vraagt om zowel in de wet als de toelichting te bepalen wanneer DNB als bevoegde autoriteit en wanneer als resolutie-autoriteit optreedt. De verhouding tussen DNB als toezichthouder en DNB als afwikkelingsautoriteit is geregeld in artikel 12b Bankwet.

Voorts heeft de NVB een aantal opmerkingen en vragen bij verschillende artikelen. De vragen van de NVB worden in de consultatieparagraaf van de memorie van toelichting beantwoord. Twee opmerkingen hebben geleid tot aanpassing van het voorstel.

De NVB vraagt duidelijk te maken hoe de rol van de zittende bestuurder of bestuurders of commissarissen zich verhoudt tot de bevoegdheden van de bijzondere bestuurder, DNB of de door DNB benoemde commissaris, alsook wat dit betekent voor de collectieve

verantwoordelijkheid van het bestuur en de Raad van Commissarissen. De toelichting wordt op dit punt aangevuld.

De NVB vraagt aandacht voor de artikelen 1:76ba en 3A:57a, op grond waarvan DNB van EU-moederondernemingen kan eisen dat zij een bepaling opneemt waarbij de wederpartij ermee instemt dat artikel 1:76b, met betrekking tot de zogeheten ‘trigger events’ van toepassing boven het recht dat van toepassing is op de overeenkomst. In de eerste plaats vraagt de NVB op welke gronden DNB die verplichting kan opleggen. De toelichting zal worden aangevuld dat het een discretionaire bevoegdheid betreft en dat de praktijk zo veelzijdig is dat het niet mogelijk is op voorhand de criteria vast te leggen op grond waarvan DNB tot uitoefening van deze bevoegdheid overgaat. In de tweede plaats merkt de NVB op dat niet duidelijk is conform welke tijdslijnen de artikelen 1:76ba en 3A:57a zouden moeten worden toegepast. Naar aanleiding daarvan zal in artikel 1:76ba worden opgenomen dat de EU-moederonderneming binnen een door DNB redelijk gestelde termijn aan de verplichting moet voldoen, zoals nu reeds ook in artikel 1:76 is bepaald.

Tot slot doet de NVB suggesties voor verbetering van de terminologie op drie plaatsen in de toelichting. Deze suggesties zullen worden opgevolgd.

5. Vervolgtraject

Het wetsvoorstel is inmiddels aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Nadat de Afdeling advisering haar advies heeft uitgebracht zal het wetsvoorstel (tezamen met de reactie van de regering op dat advies) aan de Koning worden aangeboden om te worden ingediend bij de Tweede Kamer.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De voor beleggingsondernemingen geldende onnodig belastende verplichtingen die het wetsvoorstel beoogd weg te nemen, zijn door middel van wetgeving geïntroduceerd.. Dit houdt in

Daarbij werd gesteld dat het vbo-groen in het aoc met de school voor mavo een horizontale scholengemeenschap vormt waarop de opheffingsnorm voor een scholengemeenschap van

De Hoge Raad verduidelijkt allereerst dat een schuldeiser van een VOF jegens iedere vennoot twee samenlopende vorderingsrechten heeft: één jegens de gezamenlijke vennoten

Omdat in de to- matenteelt mineervlieg, wittevlieg en bladluis voor problemen kunnen zorgen, kunt u het beste gebruik ma- ken van gele

De grote variatie die in dit opzicht mogelijk is, doordat men de verschul­ digdheid van rente of aflossing aan verschillende financiële grootheden kan koppelen, maakt dat -

Proeven op verschillende locaties en in verschil- lende jaren tonen aan dat de nawerking van stikstof na de eerste snede sterk is en dat de bemesting in de tweede snede laag kan

In Meanderende Maas werken 10 projectpartners samen: de waterschappen Aa en Maas en Rivierenland, de provincies Noord-Brabant en Gelderland, de gemeenten Oss, West Maas en Waal

Ze heeft overigens niet alleen aan insecten veel te bieden maar ook aan ons: haar blaadjes zijn eetbaar, bevatten veel vitamines en mineralen en geven een