Dit wetsvoorstel is in februari 2016 voorgelegd voor een openbare internetconsultatie. Naar aanleiding van de reacties is de toelichting op het wetsvoorstel op drie punten aangepast.
Het eerste punt betreft de nevenvestiging buiten het eigen RPO-gebied. De toelichting in de versie van de internetconsultatie wekte de indruk dat de behoefte aan nevenvestigingen buiten het eigen RPO-gebied alleen scholengemeenschappen met specifieke richtingen betreft. Dat is weliswaar in de praktijk tot dusverre het geval, maar de regering maakt de grensoverschrijdende
nevenvestiging mogelijk voor alle scholen. De toelichting op dit punt is verduidelijkt in de zin dat deze nieuwe optie open staat voor scholen van welke richting dan ook, mits uiteraard aan de aanvullende voorwaarden wordt voldaan.
Het tweede punt betreft de opheffingsnorm voor een categorale school die van toepassing is op de enige vo-school die onderdeel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap. In de
internetconsultatie is aandacht gevraagd voor een school voor mavo die met een agrarisch opleidingscentrum (aoc) een verticale scholengemeenschap vormt. Daarbij werd gesteld dat het vbo-groen in het aoc met de school voor mavo een horizontale scholengemeenschap vormt waarop de opheffingsnorm voor een scholengemeenschap van toepassing is, waardoor niet artikel 107, vijfde lid, maar artikel 107, tweede lid, van toepassing zou zijn. Dat is echter niet juist. Een aoc is een onverbrekelijke eenheid van vbo- en mbo-groen in één instelling, geregeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). In die wet is ook geregeld dat een aoc als geheel een opheffingsnorm kent van 1200 deelnemers. Daarmee is de opheffingsnorm voor het vbo-groen (samen met het mbo-groen) al geregeld. Op een school voor mavo die als enige school voor voortgezet onderwijs deel uitmaakt van een (verticale) scholengemeenschap met een aoc, kan de opheffingsnorm in artikel 107 van de WVO dan ook niet anders dan overeenkomstig die van een categorale school voor mavo zijn. In het verlengde hiervan is het nieuwe derde lid van artikel 107 juist niet van toepassing op de mavo als enige school voor vo in een verticale scholengemeenschap met een aoc.
Artikel 107, derde lid, is immers alleen van toepassing op een school voor vo binnen een
horizontale scholengemeenschap. De toelichting op onderdeel U, onderdelen 3 en 4, is op dit punt verduidelijkt, waarbij tevens is ingegaan op de gevolgen van het niet meer bekostigen van de mavo voor het mogen verzorgen van de gemengde leerweg op de nabij gelegen vbo-groen vestiging van het aoc.
Het derde punt betreft het tijdpad van dit wetsvoorstel ten opzichte van dat van het wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen. In de internetconsultatie kwam de vraag op of men hieruit kan afleiden dat richtingvrije planning onzeker is. De wetsvoorstellen zijn verschillend van aard. De regering hecht er aan het huidige wettelijke systeem van scholenstichting dat specifiek op het voortgezet onderwijs van toepassing is te moderniseren. Dit gebeurt naast het wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen, waarmee een andere startprocedure wordt voorgesteld voor zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. Zoals gebruikelijk worden de wetsvoorstellen
onafhankelijk van elkaar geformuleerd als wijziging van de huidige WVO, maar zullen op een later moment in de procedure waar nodig bepalingen ter afstemming van beide wetsvoorstellen worden geformuleerd. Naar aanleiding van deze vraag is de toelichting op dit wetsvoorstel aangevuld met name op het punt van de afstemming op het wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen.