• No results found

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

Oplossingen van 2018 Arts Geel

21 juli 2018 Brenda Casteleyn, PhD

(2)

Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 2

Vraag 1

e + e Vervang x = ln√3

= (( √ )√ ) (( √ )√ ) = (√ ) √ )

(√ ) (√ ) = ((√ ) √ )

(√ ) (√ ) ).

= = /

/

= ( − )/ ( + ) = . = 26/28 = 13/14

 Antwoord D Vraag 2

X = y-1  y = x+1 Y = z-1  z = y+1 = x+2 Vervang y en z:

X = 2(x+1) + 3(x+2)+4 = 0 X + 2x + 2 + 3x +6 + 4 = 0 6x + 12 = 0

6x = -12 X = -2

 Antwoord B Vraag 3

Afstand [AB] = 1 zijde van het vierkant en de basis van de driehoek ABP. Deze basis = hoogte van de driehoek ABP + afstand van punt P tot zijde [CD]

(=gegeven nl. 1) Dus: b = 1 + h

Pythagoras: 1 = h2 + (b/2)2

(3)

Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 3

A b B

C D

1 = h2 + b2/4

Vervang b door 1+h 1 = h2 = (1+h)2/4 1 =

5h2 + 2h -3 = 0 X1 = = -1 X2 = = 6/10

 Hoogte = 6/10 en basis = 1+6/10 = 16/10

 Oppervlakte = (6/10.16/10)/2 = 96/100/2 = 48/100 = 12/25

 Antwoord B Vraag 4

1ste manier:

Y2 – y = x2 + x

Waarden invullen en grafiek tekenen x y

-3 3 -2 2 -1 1 0 0

(4)

Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 4

1 2 2 3 3 4

Tweede manier:

Y2 – y = x2 + x

Beschouw volgend kwadraat:

(y-1/2)2 = y2 – y + ¼ en (x-1/2)2 = x2 +x + ¼ Je kan de vergelijking dan vervangen door:

(y-1/2)2 -1/4 = (x+1/2)2 + ¼ (y-1/2)2 = (x+1/2)2

Y – ½ = x+1/2 en y-1/2 = -(x+1/2) Dus: y = x +1

En y = -x

Derde manier (met dank aan Walter Goessens):

− − − = 0

⇔ ( + ). ( − ) − 1. ( + ) = 0

⇔ ( + ). ( − − 1) = 0

(5)

Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 5

⇔ + = 0 − − 1 = 0

⇔ = − = + 1

Deze twee stellen vergelijkingen voor van twee snijdende rechten omwille van verschillende richtingscoëfficiënt hebben.

 Antwoord D Vraag 5

f(x) = (x-1)tan(x2)

f’(x) = (x-1)’tan(x2)+ (x-1)((tan(x2))’

= (tan(x2) + (x-1)( ( )

( )

= (tan(x2) + (x-1)(

( )

= (tan(√ 2) + (√ -1)(

(√ )

= 0 + (√ -1) ( )

= + (√ -1) 2√

 Antwoord C Vraag 6

Raakpunt aan x-as: extremum met y=0.

Y’ = 4x2 – 4x +1 = 0

 D = 16-16 = 0

 X = 4/8 = ½

Y = 0 = 4.(1/2)3 – 2.(1/2)2 + ½ + p 0 = 4/3.1/8-2.1/4 + ½ +p

0 = 4/24 +p

 P =-1/6

(6)

Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 6

 Antwoord A Vraag 8

Aantal mogelijke rangschikkingen: n!

Aantal combinaties van twee personen om van plaats te verwisselen: n!/2(n-2)!

Kans = !/ (! )! = (

)!

2(n-2)! = 48

 n = 6 want 2(6-4)! = 2.(4.3.2) = 48

 Antwoord C Vraag 9

Vermits het gemiddelde bij mannen 180 is, is er 50% kans dat een man groter is dan 180 cm.

Bij vrouwen vinden we 180 cm op 1 standaardafwijking verwijderd van het gemiddelde. Dat wil zeggen dat (100% - 68%)/2 = 16% groter is dan 180 cm.

Bereken de kans dat één persoon groter is dan 180:

Mannen Vrouwen Totaal

180 cm of groter 50 16 66

Kleiner dan 180 50 84 144

Totaal 100 100 200

66/200 =33% = kans dat er iemand groter is dan 180 cm

Kans dat twee personen groter zijn dan 180 cm: 0,33 * 0,33 = 0,1089

 Antwoord B Vraag 10

Oplossing: uitwerken herschreven vorm en c’s groeperen als coëfficiënten van x3 , x2, x en constante en gelijkstellen aan coëfficiënten in gegeven veelterm.

C0 + c1(x-1)+ c2 (x-1)(x-2) + c3(x-1)(x-2)(x-3)

(7)

Brenda Casteleyn, PhD www.keu6.be Page 7

C0 + c1x-c1 +(c2x-c2)(x-2) + (c3x-c3)(x2-3x-2x+6) C0 + c1x-c1 +(c2x2-2c2x – c2x +2c2) + (c3x-c3)(x2-5x+6)

C0 + c1x-c1 +c2x2-2c2x – c2x +2c2 + (c3x3-5c3x2+6c3x-c3x2+5c3x-6c3) C0 + c1x-c1 +c2x2-3c2x +2c2 + c3x3-6c3x2+11c3x-6c3

Coëfficiënten van x3  c3 = 1

Coëfficiënten van x2  c2-6c3 = -1  c2 = -1+6 = 5

Coëfficiënten van x  c1 -3c2+11c3 = 2  c1 =2 -11+15 = 6 Constante  c0-c1+2c2-6c3 = -3  c0 = -1

C0+c1+c2 = -1 + 6 + 5 = 10

2de manier (met dank aan Walter Goessens)

In het rechterlid valt heel veel weg en krijg je straks zonder al te veel rekenwerk telkens een vergelijking met slechts één onbekende indien je bewust in deze volgorde

eerst x=1 invult: −1 = + 0 + 0 + 0 dus = − daarna x=2 invult: 5 = −1 + . 1 + 0 + 0 dus = daarna x=3 invult: 21 = −1 + 6.2 + . 2.1 + 0 dus =

De som van drie van die parameters is dus: + + = − + + = (indien je zin hebt om ook 3 te berekenen kan je tenslotte (bijvoorbeeld) x=0 invullen: −3 = −1 + 6. (−1) + 5. (−2). (−1) + (−1). (−2). (−3) DUS

= maar is niet nodig)

 Antwoord A

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een voorwerp bevindt zich op de optische as van een dunne bolle lens. De afstand van het voorwerp tot de lens is kleiner dan de brandpuntsafstand f van

Een voorwerp wordt op de hoofdas van een dunne bolle lens geplaatst op 30 cm van de lens.. De brandpuntsafstand f van de lens is

Oplossingen van 2019 Arts Geel. 17 augustus 2019 Brenda

Oplossingen fysica van 2019 Tandarts Geel. 17 augusuts 2019 Brenda

Een pijl bevindt zich op 6,0 cm voor een dunne bolle lens. De lens vormt een beeld van de pijl op 3,0 cm achter

Bij het uitzenden van een β− -deeltje vermeerdert het atoomnummer met één eenheid, het massagetal blijft gelijk. We bekomen hier een ander

<A> Terwijl het blok omhoog beweegt, is a x constant en negatief; terwijl het blok omlaag beweegt, is a x constant en positief. <B> Terwijl het blok omhoog

Een ondergedompeld lichaam ondervindt een opwaartse kracht, gelijk aan het gewicht van de verplaatste vloeistof. De dichtheden van aluminium, ijzer en lood spelen