Voorwoord
Deze scriptie is geschreven als afronding van mijn studie Bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Gedurende zeven maanden heb ik bij het Universitair Medisch Centrum Groningen onderzocht hoe de afdeling Urologie kan inspelen op de veranderingen in de markt voor de gezondheidszorg.
Veel medewerkers van het UMCG hebben mij tijdens het onderzoek van informatie willen voorzien. Ik wil met name Otto Jellema bedanken voor zijn tijd en ondersteuning gedurende het onderzoek. Ook wil ik mijn begeleiders Taco van der Vaart en Mark Mobach bedanken voor alle nuttige feedback en de verhelderende discussies die we hebben kunnen voeren.
Joël aan ’t Goor
Groningen, juni 2005
Management summary
Dit rapport bevat de uitkomsten van een afstudeeronderzoek dat bij het Universitair Medisch Centrum Groningen is uitgevoerd. Opdrachtgever is het Dagelijks Bestuur van de afdeling Urologie.
De markt voor de gezondheidszorg maakt onder invloed van de overheid momenteel een transitie door van aanbodgericht naar vraaggericht. De overheid tracht marktwerking te stimuleren door de markt transparanter te maken middels de invoering van Diagnose Behandeling Combinaties, maar ook andere veranderingen in wet- en regelgeving zijn bedoeld ter bevordering van de marktwerking. Zo is bijvoorbeeld in het afgelopen jaar de regelgeving rondom Zelfstandige Behandelcentra (ZBC’s) versoepeld.
Het Dagelijks Bestuur van de afdeling Urologie wilde te weten komen wat de mogelijkheden zijn om op de zojuist genoemde ontwikkelingen in te spelen. Zij wil namelijk urologische verrichtingen buiten het ziekenhuissysteem op (semi) commerciele wijze aanbieden, teneinde op deze manier extra opbrengsten te genereren en concurrenten buiten de deur te houden. De Raad van Bestuur van het UMCG ziet de afdeling Urologie als een soort pilot, waarmee geëxperimenteerd kan worden met de mogelijkheden die de veranderingen in het speelveld bieden.
Er is geconstateerd dat er kansen liggen om verrichtingen (semi)commercieel aan te bieden binnen een ZBC. De overheid stimuleert dit, de regelgeving geeft hier de ruimte voor, er is nog nauwelijks concurrentie op het gebied van de urologie, in de gezondheidszorg is nog steeds sprake van een aanbodtekort, verzekeraars sporen aan tot daadkracht, binnen de afdeling Urologie zijn mensen aanwezig die graag in een dergelijke context zouden willen werken en door routine zullen verrichtingen efficiënter uitgevoerd kunnen worden.
Voorwaarde is echter wel dat de zorgverzekeraars geïnteresseerd zijn in het afnemen van zorg van een urologische zbc. De overheid heeft de zorgverzekeraars een soort regisseursrol toegeschoven in de markt voor de gezondheidszorg, waardoor zorgverzekeraars ten opzichte van zorgaanbieders, en dan in het bijzonder nieuwe zorgaanbieders, een sterke onderhandelingspositie bezitten.
Naar aanleiding van het voorgaande is de volgende probleemstelling opgesteld:
Doelstelling:
De afdeling Urologie van het UMCG adviseren over de wijze waarop zij een invulling kunnen geven aan het uitvoeren van verrichtingen buiten het ziekenhuissysteem van het UMCG.
Vraagstelling:
Hoe kan het op te zetten systeem procesmatig zodanig vormgegeven worden dat deze op strategische wijze aansluit bij de vraag uit de markt.
Alvorens de marktvraag in kaart gebracht kan worden is er eerst vastgesteld wat nou eigenlijk
de verrichtingen zijn die binnen een urologische ZBC aangeboden kunnen worden. Er blijken
negen verrichtingen te zijn die voldoen aan een door de wet gesteld criterium dat de patiënt,
bij behandelingen die buiten het ziekenhuis uitgevoerd worden, binnen 24 uur weer naar huis
moet kunnen. Dit zijn vasectomieën, diagnostiek rondom incontinentie, fysiotherapie bij
incontinentie, circumcisies, prostaat biopsiën, echografiën, scrotale ingrepen, tensionfree
vagianal tapes, en tensionfree opturatorius tapes. Van deze verrichtingen is de diagnostiek
rondom incontinentie nog weer verder op te splitsen in diverse verschillende onderzoeken.
Wat betreft de mogelijke verrichtingen hebben de zorgverzekeraars aangegeven met name op het gebied van bekkenbodemproblematiek kansen te zien liggen voor een zelfstandig behandelcentrum. Zij zijn dan ook geïnteresseerd in afname van verrichtingen op dit gebied.
Ook wat betreft vasectomieen en circumcisies bestaat er interesse voor het afnemen van zorg.
De zorgverzekeraars stellen dat de urologische zorg in het zelfstandige behandelcentrum t.o.v. de urologische zorg in het ziekenhuis in ieder geval sneller, slagvaardiger en vanuit een grotere multidisciplinariteit verleend moet worden. Een lagere prijs en een grotere snelheid worden als doorslaggevende factoren beschouwd bij de keuze voor het wel of niet afnemen van de urologische zorg.
De ZBC zal een kleine groep op elkaar aansluitende verrichtingen aan moeten bieden.
Verrichtingen rondom bekkenbodemproblematiek zijn, gezien de aard van de verrichtingen, uitermate geschikt om in een setting buiten het ziekenhuis aan te bieden en zijn daarnaast het meest gewild door de zorgverzekeraars. Ook vasectomieën en circumcisies hebben een hoog
‘geschiktheidsgehalte’. Daar komt bij dat ze niet meer in het basispakket van de zorgverzekeraars zijn opgenomen.
Door batches van patiënten te vormen kunnen de diverse verrichtingen ook bij een, zeker in het begin, kleine toestroom van patiënten op een efficiënte, routinematige wijze uitgevoerd worden. Ten opzichte van de gang van zaken in het ziekenhuis kunnen de werkzaamheden van artsen en verpleegkundigen veranderd worden. Doordat verpleegkundigen binnen de ZBC veel met dezelfde soort zorg te maken krijgen en dus veel ervaring opdoen kunnen zij bepaalde taken van de arts overnemen. Wanneer verpleegkundigen taken overnemen van de arts kan dit een tijds- en geldbesparing opleveren. Precies hetgeen de zorgverzekeraars van belang achten voor een urologische ZBC, een hogere snelheid en lagere prijs. Doordat de ZBC niet direct te maken heeft met de grote overhead van het UMCG nemen de gemaakte kosten ook af.
Door de lagere procesflexibiliteit t.o.v. het ziekenhuis zal er heel duidelijk naar buiten toe gecommuniceerd moeten worden wat de kliniek wel en niet doet. Dit om een groot aantal doorverwijzingen te voorkomen. De zorgverzekeraars willen aangaande de bekkenbodemproblematiek een multidisciplinaire ZBC zien die een groot deel van het totale zorgproces kan leveren. Gezien het voorgaande zal de ZBC in staat moeten zijn alle relevante diagnostiek te leveren. Wat betreft de behandeling van de bekkenbodemproblemen zal de ZBC in ieder geval in staat moeten zijn om fysiotherapie, hormonale behandelingen en de belangrijkste operatieve ingrepen te leveren.
Teneinde in staat te zijn kwaliteit van zorg te leveren zal er voor de
bekkenbodemproblematiek in ieder geval een uroloog, een gynacaecoloog en een
fysiotherapeut in dienst van de ZBC moeten zijn. Er zal verder onderzoek plaats moeten
vinden naar de wijze waarop de onderlinge samenwerking tussen de verschillende disciplines
vorm kan krijgen. Dit zal vervolgens in protocollen vastgelegd moeten worden. De aandacht
van het management van de kliniek zal zeker in het begin met name uit moeten gaan naar de
samenwerking en onderlinge afstemming van de in de kliniek werkzame personen. Om het
werk van de artsen in de kliniek aantrekkelijk te maken zal er een goede financiele beloning
tegenover moeten staan. Loon op basis van stukloon is hier een goede mogelijkheid. Artsen
die in de kliniek werken zullen sowieso een grote interesse moeten hebben voor het
betreffende deel van de Urologie. In de ZBC is men met een heel specifiek deel van de
Urologie bezig is waardoor dezelfde problemen veel voorbij komen. Dit biedt wellicht
mogelijkheden voor het doen van wetenschappelijk onderzoek. Deze wetenschappelijke factor
zou het voor artsen aantrekkelijker kunnen maken om in de ZBC werkzaam te zijn. Naar de
precieze mogelijkheden omtrent wetenschappelijk onderzoek zal nader onderzoek verricht moeten worden.
Teneinde het financiële risico beperkt te houden zal er niet direct heel groot uitgepakt moeten worden bij het opzetten van de ZBC. In eerste instantie kan er in de avonduren of het weekend capaciteit ingehuurd worden bij het ziekenhuis. Op deze manier kan met het doen van relatief lage investeringen gestart worden met het aanbieden van zorg in een ZBC. Indien er voldoende aanloop van patiënten is, kan er eigen materiaal aangeschaft worden en een eigen ruimte buiten het ziekenhuis gehuurd worden. Zodoende kan de herkenbaarheid van de ZBC voor de patiënt verder vergroot worden.
Er zijn verschillende mogelijkheden voor de wijze waarop de urologische ZBC verbonden kan zijn met de organisatie van het UMCG. Naar de precieze vormgeving zal echter nog nader onderzoek verricht moeten worden. De mogelijkheid bestaat om de verrichtingen onder te brengen bij de HanzeKliniek, een kliniek die via een stichting onderdeel is van het UMCG.
In deze kliniek vindt momenteel alleen nog refractiechirurgie plaats. Er zou hier echter nog meer electieve zorg ondergebracht kunnen worden, eventueel middels een aparte unit binnen deze kliniek met zijn eigen aansturing. Deze mogelijkheid is relatief makkelijk uit te voeren doordat de juridische constructie al aanwezig is. Daarnaast kan de HanzeKliniek zichzelf daadkrachtiger naar de afnemers toe postioneren dan een kleine urologische ZBC. Door de potentiële grote van de HanzeKliniek heeft het meer (financiële) mogelijkheden om een groot publiek te bereiken. De HanzeKliniek kan bijvoorbeeld gelijk staan aan ‘electieve zorg van hoge kwaliteit waarbij patiënten in een prettige niet-klinische omgeving geholpen worden’.
Ook in de onderhandelingen met zorgverzekeraars zal de HanzeKliniek waarschijnlijk sterker staan dan een kleine urologische ZBC. Voor het UMCG zou het dan ook beter kunnen zijn wanneer de electieve zorg in de HanzeKliniek ondergebracht wordt. Het UMCG raakt minder versnipperd en het wiel hoeft niet door iedere afdeling dat buiten het ziekenhuis zorg aan wil bieden, opnieuw uitgevonden te worden. Nadeel van de HanzeKliniek kan zijn dat het in de loop van de tijd een soort miniziekenhuis kan gaan worden. Hierdoor zouden de positieve aspecten van een zelfstandig behandelcentrum (kleinschaligheid, korte communicatielijnen, kleine backoffice etc.) kunnen komen te vervallen. De zorgverzekeraars hebben dan ook aangegeven dit niet te willen. Ook kan men zich afvragen in hoeverre het onderbrengen van verrichtingen in de HanzeKliniek van toegevoegde waarde is voor de afdeling Urologie zelf.
Eén van de doelstellingen van de afdeling urologie was dat het aanbieden van verrichtingen buiten het ziekenhuis extra geld op moet leveren voor deze afdeling. In hoeverre daarvan nog sprake is op het moment dat de HanzeKliniek de urologische electieve zorg gaat aanbieden is nog maar de vraag.
De concurrentie in de zorg neemt toe. Door de grote bureacratie en overhead staat een academisch ziekenhuis zwak ten opzichte van andere zorgaanbieders als het gaat om electieve zorg. Teneinde de concurrentie aan te kunnen gaan zal het UMCG veel electieve zorg in ZBC’s onder moeten brengen. Ook andere afdelingen beginnen inmiddels te onderzoeken wat hun mogelijkheden zijn. De Raad van Bestuur zal dan ook duidelijk moeten maken of afdelingen hun ‘eigen‘ ZBC’s mogen oprichten of dat de electieve zorg bijvoorbeeld in de HanzeKliniek ondergebracht moet worden. Indien de HanzeKliniek een sleutelrol gaat spelen voor de electieve zorg, lijkt het verstandig te zijn wanneer de verschillende zorg zoveel mogelijk door autonome units geleverd wordt. De voordelen die de kleinschaligheid van ZBC’s met zich mee brengt worden dan zoveel mogelijk behouden.
Wanneer een aantal verrichtingen niet of nauwelijks meer op de afdeling urologie uitgevoerd
worden heeft dit consequenties voor het de opleidingen die gegeven worden op het UMCG.
Er zal verder onderzoek verricht moeten worden naar de wijze waarop het opleidingsaspect ten aanzien van deze verrichtingen vorm zal krijgen.
Indien de afdeling Urologie zijn plannen door wil zetten rondom het aanbieden van
verrichtingen buiten het normale ziekenhuissysteem om, dan is hier enige daadkracht voor
nodig is. Of de plannen nu uitgevoerd worden volgens de gedane aanbevelingen of niet: de
markt voor de gezondheidszorg is sterk in beweging en het aantal nieuwe aanbieders neemt
snel toe. Diverse bestaande Zelfstandige Behandelcentra binnen Nederland werken met een
franchisevorm wat dit proces nog eens extra kan versnellen. Hoewel het lastig is om binnen
een bureaucratisch systeem als het UMCG op korte termijn een breed draagvlak te creëeren
zullen er, met het oog op de potentiele concurrentie, op korte termijn beslissingen genomen
moeten worden.
Inhoudsopgave
Management summary 2
1: Achtergronden van het onderzoek 8
1.1 Organisatiebeschrijving 8
1.2 Opdrachtformulering 10
1.3 Diagnostisch vooronderzoek 10
1.3.1 Onderzoek van gebruikers 10
1.3.2 Onderzoek van de context 11
1.3.2.1 Indeling gezondheidszorg 11
1.3.2.2 De taakomgeving 12
1.3.2.3 De macro-omgeving 12
1.3.2.4 Mogelijkheden en beperkingen 14
1.3.2.5 Conclusie 16
1.3.3 Onderzoek van het managementprobleem 16
1.3.3.1 Wie heeft problemen? 17
1.3.3.2 Waarom? 17
1.3.3.3 Welke (deel) systemen? 17
1.3.3.4 Welke problemen? 17
1.4 Conclusies bij achtergronden van het onderzoek 21
2: Onderzoeksopzet 24
2.1 Probleemstelling 24
2.2 Opzet onderzoek 25
2.3 Plan van aanpak 26
3: Opstellen criteria geschikte verrichtingen 29
3.1 Onderzoeksmethode 29
3.2 Typering stakeholders 30
3.3 Ontwikkeling set criteria 35
4: In kaart brengen geschikte verrichtingen 39
4.1 Onderzoeksmethode 39
4.2 Toepassen van de set criteria 40
4.3 Ranking van de verrichtingen 40
4.4 Keuze uit de verschillende alternatieven 44
4.5 Gevolgen van eventuele herpositionering van de verrichting voor 47 het UMCG
5: Afnemersanalyse 49
5.1 Onderzoeksmethode 49
5.2 Achterhalen relevante afnemers 49
5.3 Afbakening benodigde informatie afnemers 54
5.4 Resultaten afgenomen interviews afnemers 55
5.5 Operationalisatie van mogelijke Order winning en qualifying criteria 58 5.6 Bepalen van order-winning en qualifying criteria aan de hand van
afnemersanalyse 60
6: Bepalen van geschikte procesvorm voor uitvoering van
verrichtingen 63
6.1 Onderzoeksmethode 64
6.2 Uitleg relatie tussen order-winners, qualifiers en proces keuze 64
6.3 Keuze voor geschikte procesvorm 67
7: Benchmark andere zorgaanbieders omtrent invulling procesvorm 69
7.1 Onderzoeksmethode 69
7.2 Business implications 69
7.3 Resultaten benchmarkonderzoek 70
8: Invulling procesvorm nieuwe systeem 76
8.1 Onderzoeksmethode 76
8.2 Products en markets 76
8.3 Manufacturing 77
8.4 Investment en cost 79
8.5 Infrastructure 80
8.6 Uitwerking van de verrichtingen 81
9: Conclusies en aanbevelingen 85
9.1 Inleiding 85
9.2 Beantwoording deelvragen 85
9.3 Overige aanbevelingen 86
Literatuurlijst 89
Bijlage 1
Bijlage 2
1. Achtergronden bij het onderzoek
1.1 Organisatiebeschrijving:
UMCG
Het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) is een van de grootste ziekenhuizen in Nederland met een capaciteit van 1339 bedden. Het is tevens een van de grootste werkgevers in het noorden van het land, gelegen in de binnenstad van Groningen. Er worden dagelijks zo’n 1000 mensen opgenomen en er werken ruim 7500 mensen.
In de eerste plaats is het UMCG een ‘gewoon’ ziekenhuis. Eén van de 120 ziekenhuizen in Nederland waar iedereen voor gewone ziekenzorg terecht kan. Het UMCG biedt daarnaast ook hoog gespecialiseerde zorg. Daarmee speelt het een belangrijke rol in de Nederlandse, en zeker de Noord-Nederlandse gezondheidszorg. Alle patiënten met meer gecompliceerde aandoeningen uit de noordelijke provincies worden uiteindelijk naar het UMCG doorverwezen. Hierbij gaat het om vormen van zogenaamde topreferente en topklinische zorg.
Het UMCG werkt nauw samen met de Faculteit Geneeskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. Studenten Geneeskunde doorlopen in het ziekenhuis een groot deel van hun opleiding. Daarnaast heeft het UMCG alle opleidingen tot specialist in huis en worden er artsen en specialisten van buiten het UMCG bijgeschoold. Ook wordt er onderzoek uitgevoerd door de medewerkers van het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen. Onderzoek naar nieuwe technieken en behandelingen, nieuwe medicijnen en nieuwe vormen van zorg.
Figuur 1.1 Organogram ziekenhuis
Afdeling Urologie van het UMCG
Binnen het UMCG zijn alle medische specialismen vertegenwoordigd. Een van deze specialismen is Urologie, ondergebracht op de afdeling Urologie. Urologie is het specialisme dat zich bezighoudt met het de behandeling van ziekten van de nieren, urinewegen en de mannelijke geslachtsorganen. Binnen de afdeling Urologie bestaat een aantal aandachtgebieden, namelijk: niersteenlijden, kwaadaardige tumoren (oncologie), afwijkingen bij kinderen, incontinentie en neurologische blaasstoornissen, mannelijke vruchtbaarheidsstoornissen en erectieproblemen.
Urologie is een zelfstandig specialisme. De afdeling is sinds 2004 losgekoppeld van de afdeling Chirurgie. Het heeft een polikliniek en een eigen functiecentrum waar kijkonderzoek en urodynamisch onderzoek (onderzoek naar de functie van de blaas) plaatsvinden. Verder heeft Urologie een eigen verpleegafdeling met 20 bedden en daarnaast 4 bedden op de kinderafdeling. De afdeling Urologie werkt met enkele andere afdelingen samen. In samenwerking met de afdeling Gynaecologie worden bijvoorbeeld vrouwen met incontinentieproblemen behandeld. Bij de behandeling van seksuele problemen werkt de uroloog samen met een klinisch psycholoog.
Het Dagelijks Bestuur van de afdeling wordt gevormd door het afdelingshoofd, de Chef de Clinique en de manager Zorg en Bedrijfsvoering. Het is een relatief kleine afdeling bestaande uit zes stafleden (specialisten).
Figuur 1.2 Organogram afdeling Urologie