• No results found

recensie van: Mar Oomen en Jos Palm, Geloven in de Bijlmer; Over de rol van religieuze groeperingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "recensie van: Mar Oomen en Jos Palm, Geloven in de Bijlmer; Over de rol van religieuze groeperingen"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

174 B I B L I O G R A F I S C H GEDEELTE

gentherapie, pre-implantatiediagnostiek enz. zijn. De manier waarop Van de Vate schrijft getuigt van grote 'pastorale' bekommernis voor zijn lezer: hij wil haar/hem behoeden voor te grote angst m.b.t. de ontwikkelingen die zich voordoen en geeft aan wat volgens hem tot de mogelijkheden behoort en wat niet. In de presentatie van de verschillende technieken verraadt van de Vate al enigszins zijn eigen standpunt. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn als de auteur dat van het begin af aan maar duidelijk stelt. Dat doet Van de Vate echter niet. Hij presenteert enkele recente kerkelijke documenten. Zinnen als bijvoorbeeld 'de Engelse kerk is "katholieker" dan je wel denkt' (41), 'Het is ook een typisch frans stuk' (47) en 'In hun behoudende karakter zijn ze ook typisch Duits' (52) kleuren het commen-taar. Wat de auteur ermee bedoelt, waar het op slaat en hoe hij in staat is om nationaliteit en argumentaties met elkaar te verbinden is mij volslagen onduidelijk. Ook als een boek geen wetenschappelijke pretenties heeft mag men veronderstellen dat argumenten tellen, niet de persoonlijke vooroordelen. Het probleem met dit boek is dat de auteur meent dat hij een boek schrijft met de doelstelling: de lezer kennis te laten nemen van posities in de kerk. Wat hij echter doet is zijn eigen stellingname uiteenzetten. Dit is legitiem, maar dan met open vizier. In het laatste hfst. wil Van de Vate 'pogen om te komen tot een integratie van hetgeen ikzelf beleefd heb aan de studie van en rond de kerkelijke bio-ethische ge-schriften die ons onderwerp vormen, ïk druk mij met opzet nogal persoonlijk uit omdat je met zo'n divergent geheel weinig meer kunt doen dan daaruit je persoonlijke keuze maken, kijken wat er van al die studie op je persoonlijke zeefis blijven liggen en hoe dat in elkaar past' (159). Het was t.o.v. de lezer eerlijker geweest als Van de Vate daarmee was begon-nen. Dan was duidelijk geweest dat hij de documenten met een bepaalde bril op heeft besproken. Wie 'léven-behoudend' - d.w.z. onvoorwaardelijk op de bres voor het leven - is, scoort goed. Er moet wel een zekere opening geboden worden voor ernstige conflict-situaties. 'Status-denken' (m.b.t. het ongeboren leven) is een minpunt, wie zich schaart achter het argument van continuïteit doet het goed. Van de Vate kiest voor een op de bijbel georiënteerde ethiek die heelheid en verlossing centraal stelt en barmhartigheid hoog houdt. Tevens vindt hij het natuurlijke in een wereld 'waarin de kunstmatigheid steeds verder oprukt' (166) belangrijk. Het zijn allemaal te verdedigen standpunten. Het boek was interessant geweest als de auteur dit had doorgeredeneerd en had bekeken hoe dit met elkaar te rijmen valt. Nu blijft het bijv. volslagen onduidelijk wat het onderscheid is tussen het 'even verleggen' van de grens van de natuur en het doorbreken ervan. Alleenstaand ouderschap wordt een afwijking van het natuurlijke genoemd, reageerbuisbevruchting is 'even verleggen' (169).

Els Maeckelberghe

SOCIALE WETENSCHAPPEN

E.J.S. Hijmans, Je moei er het beste van maken; Een empirisch onderzoek naar hedendaagse zingevingssystemen, Nijmegen, Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen, 1994; 247 pp., ƒ52, ISBN 9055540188.

(2)

B I B L I O G R A F I S C H G E D E E L T E 175 theorie heeft twee zwakheden. Ten eerste is zijn religie-begrip nogal aanvechtbaar. Ten tweede is zijn theorie nooit door feiten gestaafd, o.a. doordat het onzichtbare nu eenmaal moeilijk te onderzoeken is. De vorig jaar overleden Utrechtse hoogleraar H.W.A. Hilhorst maakte dit gebied tot zijn onderzoeksterrein. Het is hem niet gegeven op dit terrein zelf veel onderzoek te doen. Daarom stemt het tot dankbaarheid dat nu toch een door hem nog grotendeels mede-begeleid proefschrift is verschenen. In dit boek verkent Ellen Hijmans de onzichtbare religie. Zij is daarbij op zoek naar formele eigenschappen van zingevings-systemen: zijn zij inderdaad geprivatiseerd? Zijn zij inderdaad een 'borduurwerk' van verschillende motieven die op de 'levensbeschouwelijke markt' zijn verkregen? Welke rol speelt het transcendente? H. nam een 50-tal diepte-interviews af met een zogenaamde actor-benadering. De antwoorden werden zo min mogelijk beïnvloed door vragen van de onderzoeker. H, laat haar respondenten enkele uren zo vnj mogelij k praten over onderwer-pen die met de zin van hun leven te maken hebben. Zij bewerkt de uitkomsten van deze interviews zodanig, dat verschillende typen zingevingssystemen zichtbaar worden; deze brengt zij in een typologie onder, die uit twee kernbegrippen bestaat: levensbeschouwing en integratie. Zo komt zij tot vier formele typen zingeving: met of zonder één dominant levensdoel, en dat met of zonder levensbeschouwing. Zingeving met één levensdoel en met een levensbeschouwing noemt H.: het drijfveer-type (voorbeeld: mensen met een duidelijk, alles overheersend kerkelijk geloof); wanneer het levensdoel ontbreekt spreekt zij van het aholische type (voorbeeld: mensen die alles opzij zetten voor hun carrière); zijn er meerde-re levensdoelen en is er ook een levensbeschouwing, dan spmeerde-reekt zij van het mozaïek-type (men is op verschillende terreinen actief, de levensbeschouwing is een mozaïek van uiteen-lopende tradities); ontbreekt een levensbeschouwing, dan spreekt zij van het conglomeraat-type (voorbeeld: mensen die laten komen wat komt). Het boek staat vol interessante voor-beelden van uitspraken van mensen met dergelijke zingevingssystemen. Dat is het empiri-sche materiaal dat deze studie biedt. De uitkomsten worden vervolgens gebruikt om korte metten te maken met verschillende zaken die in de godsdienstsociologie gemeengoed waren: bijvoorbeeld, dat er bij zingeving altijd sprake moet zijn van één wei-geïntegreerde levensbeschouwing. Het veelvuldig voorkomen van het aholische, het mozaïek- en het conglomeraat-type bewijzen het tegendeel. Ook de gedachte dat levensbeschouwing per se religieus van karakter moet zijn, wordt geproblematiseerd, zowel in het mozaïek-type als in het drijfveer-type. Het nadeel van de door H. gevolgde methode is dat zij niet repre-sentatief is. We weten dat deze vier typen frequent voorkomen, maar niet hoe vaak. H. stelt dat daar tegenover staat, dat onderzoekingen die wél representatief zijn tot nu toe niet in staat zijn geweest niet-levensbeschouwelijke zingeving op te sporen. De verschillende methodes vullen elkaar dus aan. Dit boek geeft aanleiding tot een herziening van de groot-schalige representatieve onderzoeksontwerpen. T.a.v. Luckmanns theorie zijn de resultaten verrassend. Luckmann beschrijft vooral het mozaïek-type. Br blijken daarnaast veel zinge-vingssystemen te zijn zondereen levensbeschouwing. Dan is er, bijv. bij het conglomeraat-type, ook geen sprake van een persoonlijke keuze van zingevings-elementen. Of men de levensbeschouwingen religie moet noemen, blijkt eerder een theoretische dan een empiri-sche kwestie. Dit soort resultaten zou aanleiding moeten geven tot een vergaande bijstel-ling van Luckmanns visie.

(3)

176 B I B L I O G R A F I S C H GEDEELTE

gekenschetst. Na een eerste verkenning van het onderzoeksgebied, die voor een deel op literatuurstudie is gebaseerd, selecteren de onderzoekers een vijftal religieuze groeperin-gen. Deze worden onderzocht middels een participerende observatie, aangevuld met een beperkt aantal diepte-interviews. Dit leidt tot beschrijvingen van de Pinkstergemeente, de Church of Pentecost, de Gemeente der Zevende Dags Adventisten, de Evangelische Broe-dergemeenschap en de Moskee Taibah. Geconcludeerd wordt dat de religieuze participatie een positief effect heeft op het weizijn van de gelovigen. Ze bieden kaders om problemen op te lossen en ze compenseren het gebrek aan maatschappelijke status. Over het algemeen hebben de beschreven religieuze gemeenschappen ook een positief effect op het maat-schappelijk functioneren van de leden. Ze moedigen aan tot gedrag dat bijv. de kansen op de arbeidsmarkt vergoot. Ze hebben een disciplinerende werking. Daar staat tegenover dat sommige van deze groeperingen, vooral de Christelijke opwekkingsbewegingen in het particuliere vlak ook kansen op participatie frustreren. Zo hield iemand bijv. op fotomodel te zijn, omdat dat niet past bij een Christelijk leven. Gelukkig nuanceren de auteurs hier tussen de verschillende opwekkingsbewegingen. De studie sluit af met een beschrijving hoe de onderzochte groeperingen proberen een rol te spelen in het plaatselijke stadsbe-stuur. Het stadsdeelbestuur speelt te weinig creatief in op de mogelijkheden en kansen op sociale vernieuwing die de religieuze groeperingen bieden. Het gaat bij deze studie om een bescheiden maar aardig voorbeeld van wat kwalitatief sociaal-wetenschappelijk godsdienst onderzoek kan opleveren: een pregnant beeld van een plaatselijke situatie, waarbij het niet gaat om de representativiteit, maar om analytische diepte en menselijke details.

Meerten B. ter Borg L. Laeyendecker, Bedreigde cultuur; Over moderniteit, wetenschap en religie, Kampen, Kok, z.j.; 211 pp., ƒ37.50, ISBN 84775.

(4)

WiM A. DE PATER

Het postmoderne nog eens uitgelegd

Juist omdat zoveel geschreven wordt over postmodernisme, kan er behoefte zijn aan een inleidend artikel. Men hoort namelijk van allerlei implicaties, maar weet niet goed (meer) waarvan. Dat is, althans mijn ervaring in gesprekken met (vooral niet-filosofische) academici: zij zouden er graag meer van weten. Voor hun informatie is dit artikel bedoeld: een soort geordend overzicht, met op het eind enkele kanttekeningen.

l Het esthetisch postmodernisme

Bij 'modern' in de term 'postmodernisme' moet men twee betekenissen onder-scheiden: een esthetische, dus de kunst betreffend, en een filosofische. In estheti-sche zin slaat 'modern' op de avant-garde in onze eeuw, in de filosofiestheti-sche zin betekent 'modern' de tijd na 1600, meer bepaald de Verlichting, dus de achttien-de eeuw. Wat achttien-de zaak compliceert is dat achttien-de twee betekenissen samenkomen bij degene die in 1979 de term 'postmodernisme' invoerde in de filosofie, namelijk de in 1924 in Versailles geboren filosoof Jean-François Lyotard, die tot 1987 in Parijs esthetiek doceerde, de leer van het schone en van de kunst.

Het esthetisch postmodernisme gaat vooraf aan het filosofische. De term 'postmodernisme' werd in 1969 ingevoerd in de literatuurwetenschap, kort daarna in de architectuur. Tevoren kwam de term wel sporadisch voor, maar zonder geschiedenis te maken'. Het was de tijd waarin de avant-garde van de moderne kunst doodliep, die serie van over elkaar heen buitelende stijlen met telkens nieuwe vormgevingen door artiesten die - zo zij al niet de burgerij wil-den choqueren, zoals in het geval van dadaïsme en surrealisme- met hun nieuwe vormen bestaande clichés wilden doorbreken; men denke aan het expressionis-me, kubisexpressionis-me, constructivisexpressionis-me, neo-expressionisexpressionis-me, cobra, enzovoort. Die avant-garde ging ten onder aan haar eigen succes: de burgerij raakte eraan gewend en nam hun produkten netjes op in musea en cursussen over kunst. De esthetische codes waren intussen wel zo'n beetje doorbroken: een nogal elitair karwei, wei-nig gericht op de gewone man. Op die situatie haakte Leslie Fiedler aan met een essay in Playboy (december 1969): 'Cross the Border - Close the Gap'. Hierin

l W. Welsch (Hg.),Wege aus der Moderne: Schlii5SelKxleiitrPostmiHicme-Disb4s5ion,WàiitKim 1988, 7-8.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We beoordelen de eerste norm als voldaan: in de gesprekken is aangegeven dat alle relevante organisaties (VluchtelingenWerk, de afdeling inkomen, Werkkracht en werkgevers) door

Het bezwaarschrift moet gemotiveerd zijn en te worden gericht aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, Postbus 200, 3940 AE Doorn. Het

Deze ambitieniveaus bieden een terugvaloptie Het verdient aanbeveling om het ambitieniveau naar beneden bij te stellen als onvoldoende voldaan kan worden aan de voorwaarden voor

grootsheid in de naamgeving van ‘zijn’ bedrijven en de schaal van zijn villa (het Pea-park met 45 kamers, genoemd naar hem en zijn ega, Piet en Anna) zijn er slechts enkele

Een voorstudie voor het ontwerpen van een dynamometer ter bepaling van het statisch en dynamisch gedrag van spiraalboren met een diameter van 0,1-1,0 mm..

Een deel van de afvoer die verzameld wordt in Salland stroomt in deze situatie dus niet meer door de Weteringen naar het Zwarte Water maar het achterliggende gebied in.. De hoogte van

Immers, het Woord zou dan niet alleen mens geworden zijn, maar ook zou het Woord zich op persoonlijke wijze hebben verenigd met de Geest, die op zijn beurt

Dat leerlingen stilstaan bij hun eigen houding ten opzichte van de katholieke christelijke godsdienst, is een voorwaarde voor de bepaling van een nieuwe open houding en visie: