• No results found

ID INHOUD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ID INHOUD"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INHOUD

Column

Drs. M. Beinema

lnleiding

Drs. M. Jansen

Hoc Nedcrlands is de samcnleving in Nederland?

Profmr.

PH

Kooijmans

Eerherstel voor de 'res publica'

Profdr.

ID

Dengennk

Een omrocp die zich kan verantwoorden

Profdr.

CPA1

van der Haak

Arbcidsparticipatie en het Rijnlandse model

Profdr AHJJ Kolmw

Pcriscoop: We staan er niet aileen voor (Ill)

Mr

JJAM

van Gennip

(2)

A

I/ IJislo.ty is hu11k", gczwam in de ruimtc, placht de 5lichter van hct indu<;triele Ford-in1penurn tc zeggcn,

daar-mee aangcvend hoc oppervlilkkig het pure en ccnzijdigc milrktdcnkcn i-,_ Her vcrleden heclt ons heden gevormd en biedt cnig zicht op de toeko111st, ill noopt onzc per dehnitit:ve suhjectieve interpretatic van de gcschiedenis daarhij tot hescheidenhcid en hehocdzaamhcid. Wie ailn dilt collccticve gehcugcn geen dee! hedt, 111i'>t die dieptcdi111emie

Ook in een ander opzicht bn de ge-schicdcnis om verrijken. A!., we om in her verlcdcn verdicpcn, komcn we

Voorbeelden

Als de heleidshcpillct-., in West-Europa en de Vercnigdc Stilten vilnat de aan-vang Viln de troehclcn in her voormalig loegoslavic heschikt haddcn over en ook gcbruik gcmaakt haddcn van hetc-rc informiltie over de geschicdcnis viln de volkcn en de religic<, in die rcgin, zou dilt niet Viltlzcll<.prekcnd gelcid hehhen tot het ncmen van de he<,t mo-gclijkc hesli"ingen, milar zecr waar-schijnlijk wei tot het vermijdcn van ecn aantill hele .,Jcchtc.

lk gecf nog een tweedc voorheeld, dat in dczc meimaand een hijzondcrc actu-aliteit hceft De ge<,chicdeni<, viln

Duitsland in onze eeuw tot I'J45 telt vclc elemen-ten, die niet ilnders diln vcroordeeld kunncn wor-den. i'v1ilar pas hct kennen van de 0111<,\ilndighedcn en ontwikkclingcn wcttigt het vcllcn van een oordeel. Zondcr die kennis blijvcn we :,tckcn in ccn vooroor-dailrin menscn tegcn, in

111enig opzicht aan ons ge-lijk, die van generatie op generatic de cultuur en de sa111enleving hehhen op-gebouwd en doorgegeven, die nude onzc i<>. Zij ziJn illlen te Zill11en en SOI11111i-gen in het bijzondet-, de crflaters Viln onze hcscha-ving, die we lang niet in elk, maar toch wei in

111enig opzicht dankhaar

Drs

i\1.

BeiJWIIIl

dee!, zoals dar h11 ccn te groot dee! Viln onze jcugd bliJkt tc bc<,tailn jcgen-, hct moeten ziJn. Hen lcren kcnncn

bete-kent onszelf en onzc <>al11enlcving beter lcrcn kenncn. Dat dit slcchts een kcnnen ten dele zal hlijven, hcdrcigd ills het wordt door vnor-oordeel en misvatting, mag on<, niet weerhoudcn cr zo goed 111ogeli1k gehruik van tc maken.

Duitsc volk Viln nu. Wic cchter ccn mccr dan Vilgc notie hcclt van de over het algcmeen rcspectabclc laahte halve ccuw Viln de Duit'>c gc<,chiedenis, wcet hoc onhillijk dat vooroordecl i-, Het mcc<;t degclijke en cllecticve middel 0111 dat vooroordecl te hestrijden ;., hct <,chcnkcn viln mccr, en mccr

(3)

tigc, aandacht in de gcschicdenislessen aan de historic van Duitsland in de laat-ste honderd jaar.

Dezc voorheelden zijn verhijzonderin-gen van de algcmene stelling, dat hct in onzc st<:cd<; snelkr vcranderende we-reid mecr dan ooit van helang is dat burgers er in gc<;choold zijn hun plaat'> tc hepakn in en tegenover de ontwik-kclingcn die vanuit het verlcden via het hedcn de tockom<;t kenmerken.

Positie vak geschiedenis

versterken

De pmitie van hct vak gcschiedcni> in het middclhaar en voorherc1dend wc-temchappclijk onderwijs is echtcr >inds en met de invocring van de lv\ammoet-wet 11968) en de basisvorming (1993) zowcl kwantitatief als kwalitatief zo zeer vcrskchtcrd, dat het dit belang niet gcnoegzaam kan behartigen. Ce-schiedenis is gccn verplicht cindexa-mcnvak meer en moet bij menig leerling voor ccn 'nuttiger' geacht vak wijken. Fn w1c nog wei gcschiedeni'> kic<;t, krijgt in het algemcen minder uren les dan vroeger het gcval was. Ecn nog ver-dcrgaandc verzwakking dreigt plaats te vindcn, door hct voornemen het vak ge-schicdenis onder tc hrengen - of onder te doen gaan' in hct nieuwe cluster mens- en maatschappijwetenschappen.

llij de hehandeling van de hegroting 1 'J'J6 van Ondcrwijs, Cultuur en Weten-schappcn heh ik in de Twcede Kamer cr voor gepleit de pmitie van het vak gc-,chicdcnJ<, tcgcn de hierhovcn ge-<;chctste tendcm in weer te versterken. Nu '' vcrhoging van hct aantal lesurcn wei ccn voorwaardc, n1aar gccn gtlran-tie dat het daarvoor benodigde inzicht de lccrlingcn wordt hijgehracht. [en tweedc nog noodzakclijkcr voorwaarde

is dat de docent een visie hecft, die het hem/haar mogelijk maakt de feiten in een verhclderend vcrhand te plaatsen De overheid kan de vervulling van de eer<;te voorwaarde rcaliseren. Ten op-zichte van de tweede voorwaarde dient zij tcrughoudendheid te betrachten, omdat zij de vrijheid van de wcten-schapsheoelcning behoort te re<,pecte-ren.

Die vrijheid is gccn ongebondenheid. Wetenschappclijk onderzoek en ondcr-wijs zijn gehouden ordening en samen-hang na te speuren en te bieden. En voor die universiteitcn en lerarenoplci-dingen die zich nog christelijk noemen, ligt hier een bijzondere vcrplichting die kwalificatic waar te makcn.

Drs. i\ 1. llrimma

l11

de

wluHIII qww

,Jr

/eden IJmJ de red<~ctie

lm11

f>rrsoonlijke of>u!lttnu)m tflllr ZJj l.ro/Jill daannec

w1 111111211 te 1}wen uoor reflectie of de!Jat.

n

0 r

c

(4)

j l II ! 1.-

u

c

z

0

z

0

p 5 mci aanstaandc zal de bevrijding op een nieuwe manier nationaal herdacht worden.

Prof.dr. PH. Kooijmans heeft ter gcle-genheid hiervan een essay geschreven over de zin van het stilstaan bij 5 mei 1945 nu en in de toekom'>t. In 1945 hebben wij onze vrijheid en nationale identiteit teruggekregen llij de hcrdcn-king willcn wij iets gemeenschappelijks beleven, iets gemccnschappelijks uit-dragen als Nedcrlanders. Dit is er ech-ter niet makkelijker op geworden 'Wat verstaan wij onder 'Nederlanders' nu in 1996 en in de 21 e eeuw'', zo vraagt Kooijmans zich af

De vraag naar wat de Ncderlandse sa-menleving bijeenhoudt houdt niet ai-leen hem, maar ook andere auteurs in dit nummer bezig Er zijn volop teke-nen dat het belcven van het gemecn-schappelijkc steeds meer in het gcdrang gckomen is. Enkele artikelen in dit nummer geven aan dat dit voor een bc-langrijk dee! samenhangt met de veran-derde positie van de overheid. Haar traditionele taak om hct gemeenschap-pelijk belang te behartigen lijkt op een gevaarlijk laag pitjc tcrecht gekomen te zijn (zoals ook is vastgestcld in 'Nieuwe wegen, vaste waardcn').

Dr DJ. Dcngcrink bepleit daarom cen principiecl 'ncen' tegen de verzclfstan-diging van overheidsdiensten en tegen de 'uitbesteding' van typische

over-hcidstakcn aan private organisatie'>.

Van wezenlijk be lang voor het instand-houden van een gemeen<;chapsgevoel in Nederland zal zijn de wijze waarop de overhcid zal omgaan met de toe-komst van de publieke omrocp. Prof dr

CPI\1. van der Haak vcrgelijkt de wij-ze waarop in Engeland en Nederland de maatschappelijke vcrantwoordelijk-hcid in de publicke omroep ge!nstitu-tionaliscerd is. Is de llllC-formule een nastrevenswaardig ideaal7

De samenhang van de Nederlandse sa-menlcving is ook afhankelijk van de mate waarin de overheid de werkloos-heid zal aanpakken Prof.dr. AHJ Kolnaar foeoordeelt de oplossing die hiervoor gekozcn is in 'Nieuwc wegen, vaste waarden'

Als de christen-democratic - zoals mr ]I AM van Ccnnip in de Periscoop stelt- onderdeel is van een brederc be-weging tegcn de fragmentatic van de '>amcnlcving, dan kan zij zeker haar voordccl doen met dit nummer.

Drs. !V1. .lcmsen redactie-secrctari s

(5)

Op advies van het Nationaal Comite heeft de regering besloten

vast te houden aan de herdenking op

4

mei en aan de viering van

de bevrijding op

5

mei. De

5

mei-viering moet in een

internatio-naal kader worden geplaatst en gericht worden op heden en

toe-komst. In

1945

kregen we onze vrijheid en nationale identiteit

terug. Maar anno

1996

is die nationale identiteit niet meer

dezelf-de als die van

1945.

Die is, net als onze samenleving, aan

veran-deringen onderhevig. Vrijheid nu betekent een veilige toekomst

voor ieder die dee! uitmaakt van de Nederlandse samenleving.

5

mei . 1945 wa'> voor bezct Nederland de dag van de Bevrijding

lk gcbruik hier hct hegrip bevrijding in een bepaalde bctekenis, namclijk als voltooiing van cen hcpaald proccs, hct proces van vrij-wording van overhccrsing. In die hetekcni'> hcdt het begrip bcvrijding nog maar voor weinigen inhoud. 75% van de Ncderlandse bevolking

gen zcer reccl hebben ondervonden omdat zij opgroeiden in gezinnen waar die oorlog cen onuitwis-baar stempcl op druktc. Die bcvrijding van 1944 en 1945 was voor hun ou-ders niet echt een bevrij-ding in de zin van het vrij-worden van overhccr-sing geweest. ]uist in het afgclopen herdcnkingsjaar zijn we op velerlei wijze met die problemen van wat wordt genoemd de is in ot na de oorlog geho-

Prof.mr. PH. Kooijmcms

tweede generatie gecon-rcn. Zij hcbben aan de bevrijding geen frontcerd. Maar voor het overgrote pcr<,oonlijke herinnering. Voor hen is

hct hegrip bevrijding derhalve een his-torisch begrip, bcvrijding als voltooid vcrleden tijd Dat wil niet zeggen dater onder die 75')(, nict velcn zijn die de gevolgen van de oorlog en onderdruk-king die aan die bevrijding

vooratgin-decl van die 75°;(, is bevrijding cen hi>-torisch begrip, een begrip weliswaar uit de reccnte gcschiedcnis en daarom kleurrijker dan bijvoorbeeld de bevrij-ding van Den Briel door de Watcr-geuzen en de terugkeer van Oranje na de Franse bczetting, maar toch voltooid

m

z

(6)

"

r WJ '-(

2

l I, Lr, ~ ! I ,1, u

z

:l 1-L u c

"""

verleden tijd en die groep wordt steeds talrijker

Desalniettemin hecft de regering op advies van het Nationaal Comitc 4 en 5 mci hesloten niet aileen aan de herden-king van 4 mei va<,t te houden, doch ook aan die van 5 mei, zij her voor wat die laat<,tc dag betreft - in ccn ge-wijzigde formulc Alhoewel ik in het vcrleden mijzelf wei eem heb afge-vraagd of het ccht nodig is llcvrijding'>-dag te blijven viercn met aile daarhij hehorende watclkramen, kermissen en vrijmarkten (hehhen we daarvoor aan Koninginnedag niet genoeg!), acht ik hij nader inzien de koppcling van 4 en 5 mei tach zinvol. Dat 4 mei als dag van herdenking moet worden gehand-haafd, hceft eigenlijk nooit ter di.,cussic gestaan. Hct stilstaan hij

paalde, herkenningspunt. 1\laar als op die gemecnschappeliJk hclecfde her-denking van het verlcdcn niet cen gc-meenschappclijk bcleefde blik op de toekomst zou volgcn, dan zou het stil-staan in de tijd op 4 mci geen lunctic hebben voor de 1\.'cdcrlandsc leelge-mcenschap a]<, gehcel, wat iedcr van ons er overigens individueel voor lering uit mag trekken. Daarmee zou de inzet van de gevallcnen tot cen geschiedkun-dig gebeuren worden gedegradeerd De doden die op 4 mei worden hcrdacht, zouden dan aileen nog maar de doden van de Tweede Wcreldoorlog zijn, een hegrip uit ecn geschiedenisboek En daarom is het bcgrijpelijk, ja bijna on-vermijdelijk dat besloten is tot voort-zetting van de 5 mci-viering.

de inzet van a! diegencn

die met hun Ieven betaald

Je kunt nu eenmaal

Die 5-mci viering dient in de toekomst geplaabt te worden in ecn internatio-naal kadcr en moct wor-den gericht op het hewor-den en de tockomst. Daarmec krijgt het bcgrip 'bevrij-ding' een derdc betekenis niet die van voltooiing van een bevrijdingsproces zo-a]., het dat was voor de bevolking van West-Ne-derland op 5 mci 1945 en de daaraan voorafgaande hebhen tijdens dat proces

van bevrijding van over-hcersing en onderdrukking is immers gebleken niet ai-leen een zaak te zijn van de generaties die die spcci-fiekc vorm van overheer-sing en onderdrukking

niet een stukje

cultuur uit zijn

natuurlijke

omgeving halen en

in Nederland met

een

conserveringsmiddel

hebben meegemaakt. Dat moment van herdenking -en herd-enk-en is ev-en stil-staan in de tijd - is kenne-lijk ook zinvol gebleken

bestrijken.

voor genera ties die - zij het in een min-dcr directe vorrn dan destijds - gecon-fronteerd worden met andere vormen van overheersing en onderdrukking die cvenzeer vragen om een bevrijdings-proces. De belangstelling voor de 4 mei-hcrdenking is naarmate de jaren na 1945 verstreken - eerder toe- dan af-genomen Kennclijk vindt ieder in die gemeenschappelijk gcvicrde herden-king zijn eigcn, zeer individueel

be-maanden voor hen die eer-der bevrijd werdcn; en evcnmin die van een historisch gegeven als voltooid vcr-leden tijd, maar het krijgt de bctekenis van cen voortdurcnde opdracht en een voortgaand proces, zoals het dat was voor diegenen die zich in de donkere jaren van oorlog en bezctting inzetten voor die bevrijding, zonder te weten waar die inzet toe zou lciden.

Judith llelinfante zei tijdens de herden-kingsbijeenkomst op 8 mei 1995 in de

(7)

Ridderzaal "Het herdenken van hct verlcden i'> in de algelopen Jaren vooral in her onderwij'> gebruikt al'> een maat-<,chappelijk gegeven, ecn lcerrnetbodc voor een veiligc toekomst." ''Die veilige tockom'>l wa'> de inzet van de geallieer-dcn ', vcrvolgde zij en ik voeg daaraan toe· en de inzet van al diegcnen die in het verzet en elders voor dat bevnj-dingsproce'> hun Ieven of hun gezond-heid hebbcn gegeven. Judith llelinfante gaat verder: "Die vciligc toekorn'>l wa'> de hoop van wie bcvrijd werd, vijftig jaar gelcden. Die hoop hecft ieder men-. nodig, vandaag, morgen, iedere Jag opnicuw.1

'

len vcilige toekorn-.t voor ieder van on'>, wat houdt dat cigenlijk inJ En dan bedoel ik een veilige toek01w;t niet voor icder van on'> individuccl, maar voor icdcr van ons als dec! van onzc Nederland-;e samenleving. Her is irn-mers al'> zodanig - al'> !eden van die sa-mcnlcving en niet als toevallige individuen - dat wij strab bijecn zullcn zijn op 5 mei 1997, 1998, enzovoort. Wij willen ict'> gemcenschappelijks be-lcven, iets gcmeenschappclijks uitdra-gen als Nedcrlandcrs. Maar wat ver-.taan wij onder 'Nederlanders' nu in 1 991i en in de ecnentwintigste eeuw7

Nationale identiteit

Bij de herdenking van de bevrijding herdachtcn wij - zo werd hct vorig jaar velc malcn gezcgd - dat wij in I 945 on-ze vrijheid en onon-ze nationalc identiteit teruggekrcgen hebben. Dat is waar, maar hct i-. evcnzeer waar dat die natio-nale idcntitcit in 1995 niet dczelfdc is al5 die van 1945. lk noem maar een paar elementen, die van bebng kunnen zijn bij hct zich afvragen wat hct betc-kent te behoren tot de Nederlandse <;a-menleving, bij het va<;tstellcn wat onze nationale identiteit i-..

( llV V!i,

Hct opvallende is dat je daar vroeger -in de periode dat ik zclf opgroeidc - ei-genlijk vee! minder over hocfde na te denkcn dat nu. De Nedcrland-;e identi-teit werd in overwegende mate bcpaald door ecn gemcerl',chappelijke af'>tam-ming en een gemeenschappelijke gc-schicdenis. Verrcweg het grootste dee! van de Ncderlanders woonde hier reeds generaties-lang en als we te horen kre-gen dat in het Nederland van die tijd de ]an-Saliegeest overhcerste en dat we weer jongem van Jan de Witt moesten worden, dan waren we dat nog niet di-rect, maar we wisten in icder gcval wic ]an de Witt wa'>. Jan de Witt <;tone! mo-del voor de nndernemingsgeest van het Nederland van de zeventiende eeuw, die we trots onze Couden Ecuw noem-den, en daar keken we met een zekere nmtalgic naar terug. Maar wat zegt de naam ian de Witt een Nederlander, wiens vader uit Turkije naar Nederland is gekomen in ecn periode waarin onze samenleving behncfte had aan buiten-landse arbeid-.krachten7 Wat betekent onze Coudcn Eeuw voor de Nederlan-der wicns ouNederlan-ders be-.cherrning zochtcn voor de linkse communi-.tische dictatuur in Hongarije of de rechtsc dictatuur van l'inochet in ChiliJ Misschien heeft hij dat soort namcn en begrippen op school geleerd maar zij vormen voor hem geen herkcnning<;punt zoal'> dat hct geval was voor mijn genera tic. En ik vraag mij eerlijk gczegd wei ecns af of het nog wei ecn herkenningspunt is voor die Nederlanders die al gencraties lang in de Nedcrlandsc sarnenleving zijn verankerd en die we tegenwoordig met hct begrip autochtone Nederlan-dcrs aanduiden. Maar wat bepaalt die Nederlandse nationale idcntiteit tegen-woordig dan wei! Wat maakt ons die hier in Nederland wnnen, tot Ncder-landcrsJ

(8)

:l

,..

u..J

'-,..

~ '-l lrl (J

z

r: u..J u c ~

Het huis Nederland

Waarom moeten we dat eigcnlijk we-tenJ Om de simpele redcn dat we met z'n allen in het hui'i Nederland wonen. Wie zich in eigen huis niet veilig voelt, heeft gcen veilige toekomst. Wie zich in eigen huis niet veilig voelt, steekt nict lekker in z'n vel. En daarom moe-ten we wemoe-ten met wie we in dat huis sa-menwonen en wat ons bindt. Anders dreigt het gevaar dat we sommige woners van dat huis als indringers be-schouwen en als een bedreiging van onze nationale identiteit. Het begrip nationalc identiteit gaat dan fungeren als een afweermechanisme tegen alles wat ons niet aanstaat: nationale identi-teit als iets negaticfs in plaats van als iets positiefs Maar in 1944/45 hebben we die nationale identiteit niet als iets negatiefs, maar als iets positicfs terug-gekregen en dat moeten we dus zo zien te houden.

Een van de problemen zo niet het

prohlcem - is dat, terwijl de contourcn van dat huis tot het eind van de Jaren vijltig helder en duidelijk waren, die contouren si ndsdien vagcr en waziger zijn geworden. Het huis lijkt soms meer op een duiventil met in- en uit-vlieggaten dan op cen huis met deuren en vensters, die geopend, maar ook weer geslotcn kunnen worden. Laat ik dat met een voorheeld verduide-lijken. Toen het Vcrdrag van Maastricht in het najaar van 1993 in wcrking trad waren we opeens burger van de Europese Unie geworden Zo staat dat in het verdrag. Burger van de Europese Unie is ieder die de nationaliteit van een lid-staat heeft. Nu denk ik niet dat in Europa zich die morgen vee! mensen in hun bed hehagelijk hebben uitge-rekt, met de gedachtc "Hoera, ik ben een burger van de Europese Unic." De meestcn wisten nict eens af van de gcdaanteverandering die ze hadden ondergaan en al<> ze het a! hadden

De hoop op een veilige toekomst heeft ieder mens nodig, vandaag, morgn1, iedere dag

opnieuw.

(foto

ANP)

(9)

gewctcn dan zou dat waar<;chijnlijk niet tot ecn gcvoel van verrukking aanlei-ding hehhen gegeven. Maar het here-kent wei dat al die burgers van de Europese Unie vrij binnen die Europesc Unie kunnen gaan wonen waar zc wil-lcn, zolang ze maar in hun eigen le-vensonderhoud kunncn voorzien en z1ch hehoorlijk tegen ziektekosten heh-hen vcrzckerd. Een Portugees die z'n Ieven lang al gcsnakt heeft naar een koel en rcgenachtig klimaat, kan zich nu vrijclijk in Nederland vestigen, pre-cies zrds ecn Nederlander vrij is zijn woonplaats in de Algarve of op Kreta te vc'>tigen als de hetc zomer van 1995 hem niet lang genoeg hceft geduurd. En als jc dat doet mag je nog mec<;tem-mcn in de gemeenteraadsverkiezingen van je nieuwc woonplaat<; ook. Dat rccht om je vriJelijk overal hinnen de Europesc Unie te v"tigen is mis-'>Chicn ecn van de leukerc aspecten van het Europese hurgerschap, maar voor de rest hehhen we het er maar knap he-nauwd van. Het Verdrag van rAaas-tricht i-, nu niet hepaald met een open doekje ontvangen en overal binnen die Europese Unie horcn we dat weer voor moeten zorgen dat onze Deen<;e, Brit<;e, Nedcrlandse identiteit niet verloren gaat. Fen duiventil mag leuk zijn voor duiven, maar als leefomgeving voor menscn voelen we ons toch wei wat onveilig met al die open grenzcn, leuk voor als we zeit met vakantie gaan, maar toch wei wat bedreigend voorzo-ver hct al die anderen aangaat die er gehruik van maken.

Nu zal het met de aantallcn Europcse mede-burgers van elders die zich hier ve-,tigen voorlopig wei meevallcn, maar als ze komen mogen ze hlijven en be-palen ze mede het karakter, de identi-teit van de Nederlandse samenlcving. Na verloop van tijd kunnen ze cen

C llV '·'II•

Nederlands paspoort krijgcn. Op de buitenkant van ons paspoort staat ovc-rigens ons duhhelc hurgerschap ver-meld.

Medelanders

Veel mocilijker hebben we het blijkens de dagelijbe praktijk met andere groe-pen van niet-Nedcrlandse oorsprong die de duiventil zijn hinnengevlogen. Het gaat daarhij om hele uiteenlopendc categoriecn, mensen die wij, toen wij in onze periode van economisch her<;tel behoefte haddcn aan extra arbeids-krachten, zelf hierheen hehhen gchaald en de nakomelingen van dczc mcnsen; per-,onen die, op grond van het fcit dat hun land van oorsprong hehoorde (Suriname) of behoort (de Antillen en Aruba) tot het Koninkrijk der Neder-landen, de Ncderlandse nationaliteit hehben en hier dus mogen wonen; en mensen die een toevlucht zochten in ons land omdat zij meenden niet Ianger in hun land van oorsprong te kunnen verblijven. Het zijn deze groepen, die zeer nadrukkclijk en zeer zichtbaar in onze samenleving aanwczig zijn, die we neutraal geformuleerd als al-lochtonen of- meer vcr-,luicrend alhoe-wel goed bedoeld - als 'medelanders' aanduiden. lk nocm dat aardige woord 'medelanders' versluicrend omdat het in vee! gevallcn om mensen met een was-echt Nederland' paspoort gaat, mensen dus die zich met evcnveel recht Nederlander kunnen noemen als andere Nederlanders; ik kan niet ecns zeggcn, als andere Nederlandcrs die hier gcbo-ren en getogen zijn, want dat is met een groot dee! van hen ook het geval; allochtoon is een neutraal woord omdat hct er op duidt dat hun achtcrgrond in cultureel, rcligieus of andcr opzicht an-dcrs is dan die van wat ik dan maar zal noemen de doorsnee-Nederlander, al

z

(10)

I..U

z

I..U

weet ik niet wat dat precies is. Naar de letter genomen is overigens ook ecn hier woonachtige Duitser of Amcrikaan een allochtoon, doch die worden nim-mer onder dat verzamelbegrip gena-men. Zowel het vorige als het huidige kabinet hebben er op aangedrongen dat zoveel mogelijk allochtone mede-landers die in aanmerking komen voor nationalisatie het Nederlandsc staats-burgerschap aanvragen. Kennelijk heeft dat streven succes want blijkens recente gegevens is het aantal mensen met een buitenlands paspoort in Nederland sterk gedaald en dat is niet het gevolg van een massale uittocht.

Niettemin wordt deze groep allochtonc medelanders door vel en als een bed rei-ging van onze nationale idcntiteit ge-zien. Hun binnenvliegen in de duiventil wordt als een daadwerkelijkc aanran-ding van die identiteit gczien, zowel hier in Nederland als in aangrenzende Ianden, die met hetzclfde verschijnsel te maken hebben. Hier- maar hier ge-lukkig nog niet in zulk een heftige mate als in sommige van de ons omringende Ianden - heeft dat in een aantal gevallen gelcid tot gewelddadigheden waarbij die veronderstelde nationale identiteit als afweermechanisme, als rechtvaardi-gingsgrond voor dat gcweld werd ge-bruikt. Maar over welke identiteit hebbcn we het dan? De identitcit van de jongens van Jan de Witt?

Multiculturele samenleving

Tegenover diegenen die roepen dat we ons land schoon moeten houden, dat we het voor onszelf moeten houden, dat we het Nederlands mocten houden, staan diegencn die benadrukken dat Nederland cen multi-culturele samcnle-ving is gcworden Zij stellen dat het sa-mengaan van culturen een verrijking is van onze samenlcving, zoals ook in het

verleden een ontmoeting van culturen tot nieuwe bloei heeft geleid (denk maar aan de ontdekkingsreizigers) Zij maken zich er zorgen over dat diege-nen, die die culturen uit andere wind-streken vertegenwoordigen, in onzc Nederlandse samenleving in allerlci op-zichten in cen achterstandspositic ver-keren of het nu gaat om wcrk, scholing of huisvesting. En om die achterstand terug te brengen en zo mogelijk geheel weg te nemcn, is er een minderheden-beleid ontwikkeld en zijn er voor de uitvoering daarvan afzonderlijke instan-ties in het Ieven geroepen.

Het onvcrmijdelijke effect van dat -wellicht even onvcrmijdelijke - mindcr-hedenhclcid is dat de tot die minder-heid behorende personen een groep apart blijven De allochtoon - zclfs die-gene onder hen die zich aan deze ach-terstandspositie hecft wcten te ontworstelen - blijft allochtoon; hij blijft anders dan de autochtoon. En het onvermijdelijk benadrukken van het multi-culturele karakter van onze sa-menleving is dat de zogenaamde 'nieu-we' culturen zich blijvcn onder<,cheiden van de 'traditionele' Nederlandsc cul-tuur Er zijn 'gewone' Nederlanders en er zijn 'buitcngewone' Nederlanders. In ccn vorig jaar ver<,chencn artikel in NRC/Handelsblad beschrijft de al-lochtone Nederlander Ami! Ramdas het verschijnsel van de tegenwoordig zcer populaire multi-culturelc manife<,taties. Hij heeft gesproken met Turkse, Marokkaanse en Surinaamse kunste-naars die daar optreden en hen ge-vraagd naar hun gevoelcns tijdens zo'n manifestatie. Hun reactie is gemengd en verwarrend: encrzijds erkennen zij dat hun optrcden op dergelijke mani-festaties de onzekerheid en de apathie onder de allochtonen, die veelal een negatief zelfbeeld hebben, kan

(11)

gaan, maar anderzijds voclen zij zich als kunstenaar geen vertegenwoordiger van cen ctnische grocp of van de al-lochtonen in het algemeen. "En", zcgt Ramdas, "ze willen juist af van de kncl-lende traditie, ze willen bevrijd zijn van het gezag van de vader, van de bizarre rituelen en angstaanjagende herinnerin-gen aan armocde en wreedheid in het land van herkomst." En daarom is hun diepste droom, nooit meer op een 'mul-ti-cultureel festival' tc hoevcn verschij-nen, maar op eigen kracht en op eigen verdicn;ten te worden aanvaard als dee! van het rijk-geschakeerde en in die zin 'veelklcurige' culturcle Ieven in Neder-land.

Smeltkroes

Hct lijkt een onoplosbaar prohlcemo of we het hinnenvlicgen van de duiventil door de allochtone medclanders nu ver-ketteren of verwclkomen, het effect is hctzelfde, hct hlijft cen aparte groep, anders dan de andere Nederlanders, an-dcrs ook dan de andere medelanders van niet-Nederlandse oorsprong. Laten we - om te zien of we het pro-blcem kunncn oplossen - nog maar cens tcruggaan naar die beginvraag: wat hepaalt de Nedcrlandsc identitcit; of Iaten we het eens anders formulereno door wie wordt de Nederlandse identi-tcit hepaald? lk dcnk dat iedereen het met mij cens zal zijn dat onze identiteit anno 1995 net zo min wordt bcpaald door de Watergeuzen van 1572 als de Amerikaanse identiteit van nu wordt hepaald door de oorspronkelijkc kolo-nisten, de zogenaamdc WASPS, de hlanke, Angelsaksischc, Protcstantsc grondleggers van de Amerikaanse natie. Wacht eens even, zal de cerste reactie zijn, maar Amcrika is als immigratie-land hij uitstck nu juist een voorhceld van de smeltkroes-gedachteo de

melting-CllV 5'%

pot of natio11s, waar allerlei volkeren en etnische grocpen bijcengekomen zijn en een geheel eigensoortigc identiteit hcbben gecreeerd. Dat is juisto de smeltkroes-gedachte kan niet geko-pieerd worden. De Amerikaanse gc-schiedenis valt samen met de geschie-denis van de smeltkroes en dat geldt niet voor de gcschiedenis van Eurnpese Ianden zoals Nederland, waar die ge-schiedenis er veclal een is van de exclu-siviteit van de natie. Denk maar eens aan dat vreselijke lied dat in de vorige ceuw ons volblied was, "Wie Neer-lands hloed door d'aadren stroomt, van vrcemde smettcn vri;", in Amerika kan daarentegen aileen maar de vlag, de Stars a11d Stripes, de 'Star-spangled Bamm' de nationale idcntiteit verzinnebeel-dcn.

m

z

m

En toch is de Amerikaanse

Als je het hebt over

gcschiedenis voor ons niet

van belang onthloot. Daar

een veilige toekomst

werd de nationale identiteit icderc keer als nieuwe mi-grantenstromen zich aan-meldden door deze instroom wezenlijk bc'invloed, zonder dat deze migrantenstromen met hct aannemen van de Amcrikaanse nationalitcit de banden met hun verleden doorsnedcn; integendeel, bij-na iedere Amerikaan is zich zecr bewust van zijn oor-sprong en hij koestert die vaak angstvallig; maar ter-zeltder tijd is hij zich even-zeer bewust van zijn behoren tot de Amerikaanse natie en zijn Amerikaanse paspoort is

is de vraag wie je

bent en waar je

vandaan komt

minder interessant

dan de vraag wie je

wilt worden en waar

je naar toe gaat.

Oat is de kern van

bevrijding, vandaag,

morgen, iedere dag

opnieuw.

(12)

c I..LI

c

~ l lr) c

-

z

I..LI 'i"

die Amerikaanse cultuur, die hij mede bepaalt

Stereotype

Als gevolg van die wisselende migratie-stromen is de Amerikaanse identiteit voortdurend aan verandering onderhe-vig. Maar het ontbreken van dergelijke continue migratiestromen betekent niet dat de Nederlandse (of Franse of Duitse) identiteit eeuwenlang ongewij-zigd is gebleven. Die identiteit, die cul-tuur ook is evenzeer aan veranderingen onderhevig geweest, zij het veel meer als gevolg van interne processen. Onze Nederlandse identiteit, onze Neder-landse cultuur is natuurlijk ook mede-bepaald door invloeden van buiten; ge-noemd kunnen worden in dit verband de opname van asielzoekers als de Portugese joden en de hanse hugeno-ten in de zestiende en zeventiende eeuw en ook de vestiging van cen kolo-niaal rijk. Die identiteit, die cultuur is evenwel wellicht nog wezenlijker ge-wijzigd door bepaalde cmancipatie-processen die zich voltrokken hebben, met name in de negentiende en twin-tigste eeuw: de emancipatie van de ka-tholieken, die van de arbeiders; maar ook emancipatorische bewegingen van de twintigste eeuw, de vrouwenbewe-ging, de 'gay movement' hebben identiteit en cultuur wezenlijk b6nvloed. Van het bceld van Nederland als protestantsc, handeldrijvende natie is niet zo veel meer over. Ieder spreken over de natio-nale identiteit is daarom een moment-opname in de tijd. Maar - en het beeld van de protestantse, handeldrijvende natie maakt dat duidelijk - dat beeld is ook een stereotype, zoals iedere dui-ding van een nationale identitcit een stereotypering is, die afbreuk doet aan de werkelijkheid. Maar het gevaar van stereotypering is dat zij maar al te

ge-makkclijk lcidt tot stigmatisering van datgenc wat niet aan hct stereotype he-antwoordt: het hoort er niet bij, hct is ons wczensvreemd. In ziJn meest bizar-re vorm en daarom in zijn meest on-menselijke proporties wcrd dat zichtbaar in het nationaal-socialisme en het daarmee gepaard gaande anti-semi-tisme: de Duitse natie als '.Tudellrei11e' na-tie.

(13)

Op

s mnart

1996

ti'Crden hij de Woeste Hoeve tusse11 Apeldoorn m Amhem de

slitchtojfcrs hcrdncht

die

hicr

i11

194

5

door de bczetter werden gcfusilleerd.

(Jato ANP)

stcrker het geval zijn dan bij de ander, maar ook dat emancipatieproces is on-vcrmijdehjk. En het is dat cmancipatie-proces, dat het gevolg i'> van hun verblijf in Nederland. wat hen maakt tot onze allochtoncn. Zoals in Frankrijk de tegenactie tegcn de op vrcemdclin-genhaat berustende campagne van het Nationaal Front was het affiche Blijf van mijn gabber at, zo gaat hct om on-ze allochtonen

Ons probleem

lk hcdoel dat ahvJ!uut niet al'> dicrhaar-docnerij en ik wil geen moment de crn'>t van de problematiek vcrdoezelen, maar al'> ik zcg: het zijn onze allochto-nen dan ged ik daarmee aan dat hct ons prohlcem is en dat we hct niel van ons kunnen al'>chuiven, omdat we daar-rnec cen <,tuk van onze eigen samen-lcving van ons zouden wegschuiven. Dat weg'>chuivcn hecft de mecst gruwe-lijkc dimensie<, aangenomen in Hitler\

(I JV '%

Dcrde Rijk, en het is in een even gru-welijke vorm opgcdoken in het voor-malige Joegoslavie in de vorm van etni'>chc zuivcring. Niemand in ons land zal deze extremcn wcnsen, maar cxtremen gedijen altijd in een voe-ding<,bodcm en die voedingsbodem mag men niet Iaten ontstaan en daarom mocten we blijvcn zeggen: het zijn on-ze allochtonen.

(14)

stig-z

matiserend en stereotype-bevestigend werken en vee! 'ach en wee' was daarom wei te verwachten. Maar weet u wat ik een volwassen reactie vondJ De oproep vanuit allochtone kring om het onder-zoek en de daaruit voortvloeiende be-vindingen publiek te maken. Daarmee schoffel je het probleem niet onder het zand, maar maak je het bespreekbaar en daarmee in beginsel oplosbaar Daar-mec wordt het ons probleem, dat bin-nen onze samenleving moet worden opgelost. Daarmee bedoel ik dat het een problcem is van ik gebruik die tennen maar weer - autochtonen en al-lochtonen als rechtmatige bewoners van het stukske grond Nederland teza-men. Soms krijg je wei eens de indruk dat er mensen zijn die vinden dat de rest van Nederland het minderheden-problcem voor de allochtone mede-landcrs moet oplosscn. lk vind dat niet aileen een hetuttelende manier van met de problematiek omgaan, ik vind het ook heilloos omdat het nimmer tot re-sultaat kan leiden. Je kunt relatieproble-men aileen maar met z'n tweeen oplossen: Professor Bovenkerk, leg uw gegevens maar op tate! en dan stropen we de mouwen wei op. Niet dramatise-ren, want het zich bevinden in een ach-terstandspositie werkt nu eenrnaal veelal crirninaliteit in de hand en dat is niets nieuws.

Zo rnoeten we ook op een volwassen manier omgaan met het bcgrip multi-culturelc samenleving. De Croningse hoogleraar Kossmann bekent dat hij zich hulpeloos voelt als hij met dat woord wordt geconhonteerd. Hij merkt op: "Deze uitdrukking sugge-reert, ten eerste, dat cr in Nederland di-verse autonome en in principe gelijk-waardige culturen naast elkaar bestaan; ten tweede, dat dit goed is omdat deze culturen, zonder hun autonomie te

ver-liezcn, clkaar wederzijds he'lnvlocden en verrijkcn, en ten dcrde dat deze situ-atic zal en moet worden gecontinueerd. Mensen van gezag, politici, socialc werkers, geleerde adviseurs hebben de-ze gedachte geformuleerd en verbreid, in vollc oprechtheid, mag men aannc-men, en met vee! idealisme. Maar - zo vraagt hij zich kennelijk met vee! twij-fel af- is dit een realiseerbaar projecP" Neen, beantwoord ik de vraag maar voor hem, sterker, als dat de betekenis van het begrip multi-culturele samen-leving is, dan kunnen we het maar beter uit het woordcnboek verwijderen. Het is niet mogelijk, want je kunt nu een-maal niet een stukje cultuur uit zijn na-tuurlijke omgeving halen en in Neder-land met een conserveringsmiddel be-strijken F.n het is niet wenselijk want dan loop je het risico dat er op een grondgebied een aantalmono-culturele samenlevingen naast elkaar blijven be-staan; dat werkt vervreemdend, span-ningverhogend en belemmert het zich ontwikkelen van ccn identiteit, van het wij-horen-bij-elkaar, dat hct wezen van die identiteit is.

Veilige toekomst

(15)

die impuls (houcl ons land Neclerlancls) maar ook het benaclrukkcn van het an-clers zijn. In zijn artikel in de NRC noemt Ramclas clat het benaclrukken van hct slachtoftcr zijn. "Siachtoffers zidlen we zijn", zegt hij, "van ontworte-ling, van thuisloosheid, van een ver-scheurd bcstaan tussen twee culturen'' Hij gaat verder "cen gedeeld slacht-otferschap is erg stimulcrend voor een collcctieve idcntiteit. Slachtoffcrs ver-onder<;te\lcn namclijk cen tocstancl van oorlog, waarin de vraag bclangrijk wordt wrc je bent en bij wie je hoort. Daartegenover bcstaat ecn toestancl waarin de groepsidentiteit niet belang-rijk is. Die tocstancl heelt een naamo vrede. In vredestijd ben je niet in verzet en hoel je jc nict grocpsgewiJs te ver-wercn tegen een ancler. In vredestijd is de vraag wie Je bent en waar je vandaan komt mincler inleressant, en kun je je hczighouden met de vraag wie jc wilt worden ~n vvaar jc naar toe gaat." Vredc staat gclijk met een vcilige toc-kom<,t. Hct is de scharnier tusscn hct herdcnken van de bevrijding van vijftig jaar gelcdcn als voltooid procc'i en het kl)kcn naar de tockomst mel bcvrijding als nog te voltooien prou:s, als opgave. Het is ook de verhindingsliJn met 4 mer, de herdenking van a\ diegenen die zeiclcn "Biijl van onzc jodcn af." lk hcrhaal nog even wal Judith Belin-larlte vorig jaar op H mei zcio "Het hcrdenkcn van hct vcrleclcn is in de algclopcn Jarcn vooral in het onderwijs gchruikt als ccn maat-,chappell)k gcge-ven, cen lecrrnethode voor cen veilige tockomst." Fen lcerrnethode hecft - als hct gocd is - bctrckking op mcer dan aileen het overdragen van kennis. In haar Kcrstrede van 1992 - het jaar waarin wij geconlrontccrcl werclcn met ecn aantal zccr gewelcldadigc uitbars-t1llgcn van vrcemclclingenhaat in

aan-grenzcnde Ianden zei Koningin Beatrix dat wij Ieven in ecn tijd van bij-na onbegrensde kennisovcrdracht (clcnk maar aan de electronischc snel-weg). "Maar", liet zij daarop volgen, "het overdragen van normcn en waar-den is vee\ mocilijkcr dan kennisover-dracht. Van de opvoedende gcneratic wordt gevraagcl hun schroom af te leg-gen en jongercn up verantwoordelijk-hcden aan tc spreken Daarin zullen ze pas kunncn slagen als zij in hun per-soonlijk handelen icts van hun overtui-ging Iaten zien." Hct overdragcn van normen en waarden, dat is het wezen-lijkc element van een voortdurend pro-ccs van bevrijding. De hoop op ecn vciligc toekomst heeft ieder mens no-dig, vandaag, morgen, iedere dag op-nieuw, zei Judith Belinfantc. Fen veilige toekomst voor een icder is een veil ige tockomst voor ons allen, die dec\ uit-maken van de Nederlandse samenlc-ving. Als je hct hebt over cen veiligc toekomst is de vraag wie je bent en waar jc vandaan komt mindcr intcres-sant clan de vraag wie je wilt worden en waar je naar toe gaat. Dat is de kern van bevrijding, vandaag, morgen, iede-re dag opnieuw.

Prof.mr PI/. Kooijma11s is hoogleraar lrrtcr-11atiomw1 Recht amr de Rrjksu11iuersitcit Lciden n1 poorzittcr tht11

de

Commrssic Burtc11la11d ua11

hct CDA

m

z

(16)

Verzelfstandiging van overheidsdiensten, decentralisatie en

privati-sering zijn de laatste vijftien jaar tot kernwoorden van het politiek

bedrijf geworden. De samenleving moest bevrijd worden van de

be-klemming van een uit zijn voegen gegroeid, overbelast, centraal

overheidsapparaat. Het was dringend gewenst de private

verban-den en de individuele burgers weer sterker te bepalen bij hun eigen

verantwoordelijkheid. Op zichzelf waren daarvoor plausibele

rede-nen aanwezig. Daaraan moet voor de eerlijkheid wei toegevoegd

worden, dat in de afslanking van de centrale overheid

financieel-economische motieven steeds meer dominant zijn geworden.

D

eze

ontwik-kelingen zijn in de jaren tachtig he· gonnen en hebben zich in de jaren negentig versneld voortgezet. Er was sprake van een toenemende be-vlogcnheid. West-Europa kwam in de ban van het

waarom. als de uitvoeren-de diemten van uitvoeren-de over-heid kunnen worden geprivatiseerd, dit ook niet kan met de ontwikkeling van heleid. Hlijkbaar zag hij aan de horizon reed<, als ideaal de staatloze staat opkomen.1

lk gecf toe. het zijn cxtre-privatiseringsstreven. Ook me gevallcn, maar toch .. CDA-ministers maakten In de atgelopen tien jaar daarop geen uitzondering

Dr . .J.D. DnuJerink

zijn we ook in Nederland en hebben het van harte ondersteund. met diep ingrijpende hclcidshcslissin-In dit proces kwam het soms tot wei

heel opvallende uitschieters. Zo werd door sommigen gepleit voor privatise-ring van het gevangeniswezen. Een on-derncming ovcrwoog reeds daartoc zijn diensten aan te hicdcn. [en hooglcraar in de bestuurskunde vroeg zich zelts al

gen geconlronteerd, voor wat de priva-tisering van onder andere het Ilkwezen, hct Loodswezen, KI'N. l'ostbank, Openhaar Vervocr en Openhare Nuts-bedrijven bet ref t

Daarnaast moet worden genoemd de verzelfstandiging van

(17)

<;ten, met het doel daarbinnen ten aan-zien van de uitvocring van het over-heidsbelcid zelfstandig te kunncn opcrcren, zondcr de dirccte betuttcling van de centrale overheid. Er moet af-stand komen tu<,sen politick en uitvoc-ring.

We kcnnen reeds de vrijwel zclfstandi-gc positie van de politie. Door reorga-ni-,atie krecg de ambtelijke organisatie van het Ministcrie van justitie een gro-te onafhankelijkhcid Ecn en ander be-tekcnt, cbt de politick, in dit geval de minister van Ju-,tilic, geen dirccte grcep ( mcerl op de desbctreffende sectoren hecft. Nog bctrckkclijk kort gclcden gingen ook in de bclastingdienst stem-men op om tot een verzelfstandiging te komen.

Ten derdc was cr het overhcvelcn van taken van de centrale overhc1d naar het lokalc niveau, ook met het moticf dat dezc daar op een mecr verantwoordelij-ke wiJze kunnen worden vervuld. Wist/weet de politick echtcr wei, wat men in dit all" deed/doeP We mogcn het wcllicht zo stellen zoals bij de voortdurendc uitbreiding van de ovcr-heiclstaak in de jaren zc-,tig en zeventig geen duidelijke staatkunclige criteria wcrden gchantecrd om tc bepalen wat de centrale overheid wei of niet op zich moest/mocht/kon ncmen, is dit nu het geval ten aanzien van privatisering, verzclfstandiging en decentralisatie. Anders gezegd: dczc drie zijn als gc-hcel zclfstandige motorcn gaan functio-ncrcn, waardoor men zich liet voort-drijvcn, dat wil zcggen in principc on-gclimitccrd.

In dit verband moet nu echtcr worden opgemerkt, dat in onderscheicling van en in tcgcnstclling tot hct voorgaandc, in hct overhciclsoptrcden ook uitgc-sprokcn centralistische en clirigistische ontwikkelingen zijn tc constateren, dit

C.l lV 5%

met name op het gebied van het onder-wijs, de gezondheidszorg en het wel-zijnswerk, via een belcid van regio-nalisering. Hicr cliencn genoemd te worden de soms gigantische fusies die min of meer gedwongen tusscn allerlei instellingen plaatsvonden. Daarbij werd de zaak vaak nict primair vanuit de aard van het te verrichten werk en met hct oog op de mensen voor wie clit verricht wordt, hcoordeeld. Veelcer vond het plaats om financicle redenen en met het oog op ccn, overigens nict nader ge-kwalihceerde, doclmatigheicl Het is bckend, dat in dit proces ook instellin-gen hun ciinstellin-gen iclentiteit hebben moe-ten opgeven. Voor de eerlijkheicl client daaraan te worden toegevoegd, dat in hepaalde gevallen ook hestuurders en clirectie niet voldocnde principiele weerstand hebben gchoden en, moge-lijk, daartoe ook niet voldocnde toege-rust en ge'inspireerd waren. Dit laatstc doet echter op gcen cnkele wijze af aan het feit dat de geconstatecrde, ccntra-listischc geest bij bepaaldc ovcrheidsor-ganen aanwczig is. Dit openbaart zich bijvoorbeeld ook in de regclmatige stroom van plannen tot onderwij-,her-vorming, die vanuit Den Haag over de instellingen hcenkomt.

Een staat in ontbinding?

De decentralisatie hccft er toe geleicl, dat in het bijzonder de vcrantwoorde-lijkheicl voor de zorgscctor bij de ge-mccnten is gebracht, clit echter zonder tcgelijkertijd adequate financiele mid-dclcn ter bC'-chikking te stellen. Daardoor is in de eerstc plaats niet Ian-ger gegarandeerd, dat gelijkcn in ver-schillende plaatsen een gelijkc hehan-deling krijgcn. Hier is, daarop is in het gelijknamige rapport van het Wcten-schappelijk lnstituut voor het CDA reeds gewczen, de puhlieke

(18)

heid in het gcding. Ecn twcedc gevolg is, dat de gemeentcn in sterker mate voor eigen inkomsten moeten zorgcn. Dit gebeurt door de gebruikelijke plaat-selijke belastingen, die voor iedcreen gcldcn, tc verhogen. Daardoor worden in het bijzonder de minst draagkrachti-gen getrotfcn. Opnieuw is de publieke gcrechtighcid in het geding

De vcrzclfstandiging, eventuccl zelfs privatisering, van overheidsdiensten, leidt tot instellingen met een monopo-liepositie, zonder dat er van politickc controle sprake is, met aile, mogelijke corruptieve gevolgen daarvan. De Algemene Rekenkamer heeft terzake in een rapport in 1992 aan de bel getrok-ken. Tom-Jan Meeus spreekt in een ar-tikel in NRC-Handelsblad van dubbelc loyaliteiten en de (on)-mogelijkheden die daardoor gegeven zijn. De onderti-tel van zijn bijdrage is veelzeggend 'Crafrede voor twaalf jaar ambitieth be-leid.'2 lnmiddels is er hct rapport van de commissie- Van Traa inzake het functio-neren van justitie en politie. Reeds eerder was er het rapport van de com-missie-Buurmeijer inzake de uitvoering van de WAO. Hier deed zich het op-merkelijke voor, dat de uitvoering van de WAO, toch ecn publickc rcgeling, in fcite was geprivatiseerd en daarbij nog wei in handen was ge<,teld van di-rect belanghehbcndcn.

Met de in gang zijnde of reeds voltooi-de privatisering van een aantal staatsbe-drijven (Postbank, KPN, Openhaar Vervoer, Openbare Nutsbedrijven) hccft de overheid bij voorhaat bclang-rijke instrumenten voor het vocrcn van ccn intcgraal politick bclcid uit handcn gegeven Welke criteria haar daarhij hchbcn gelcid blijvcn in hct duister. Enkele van deze instellingcn hebben hun weg reeds in het hoog-kapitali'>ti-schc circuit gcvondcn. De privatiscring

van Openbaar Vervoer en Opcnbare Nutsbedrijven roept reeds vragen op. In de politiek is nauwelijks sprake van enige bezinning terzake. Er valt dan ook weinig of geen neiging te constate-rcn op de ingcslagcn wcg tcrug te ke-ren, a! was het maar ten dele. Blijkbaar is men zich nog niet bewust van de ge-weldigc machtsconcentraties in de in-dustriclc en financiele wereld. Deze krijgen echter, mede als gevolg van de dikwijls onbeschaamde, in aile uithoc-ken van het Ieven doordringende recla-mecampagnes, langzamerhand, mcde door hun relaties met de media, cen heel de samenleving overheersend, totalitair karakter Zij kunnen een grotc bedreiging gaan vormcn - en zijn dit misschien a! - voor de vrijheid van de burgers en van aile niet-cconomisch ge-kwalificeerde verbanden en activiteiten. Dezc hchbcn het toekijken, zowel

fi-guurlijk als lettcrlijk Het zijn de enke-lingen, die op grond van hun positie in de machtscentra de grotc bcslissingcn nemen, zonder dat cr enigc controlc, laat staan afremming mogeliJk i'>. Dit gebeurt in naam van de 'vrije' markt, ten aanzicn waarvan men suggcreert, dat zij een neutraal en tevens het mcest betrouwbare mcchanismc is. Alles wat zich hecft afgcspccld en nog afspeelt rondom het zogenaamdc sportkanaal is slcchts cen klein symptoom van hoe de machtsverhoudingen wcrkeliJk liggen lndien de rijksoverheid tcrzakc nict tij-dig positic kiest, zowel in natinnaal als internationaal verband, en adequaat re-agccrt, zal zij zeit een speelhal worden van hct grotc machtspcl En dit zal zij tcmecr worden, indien zij via een ver-zelh,tandiging van ovcrheidsdienstcn zichzelt voor een belangrijk dec! van haar lcgiticmc, politickc macht bcrooft, met aile, mogclijk kwalijkc gcvolgcn vandien. De ontwikkelingcn die in ccn

(19)

vergelijkhaar, Westers land, te weten Italic, hebhen plaatsgehad, dienen hier als waarschuwend voorbeeld. Boven-dien zal de ovcrheid haar positie in het geheel van de samenleving nog extra verzwakken, indien zij in neo-liberalc gecst, zoals die nu in ons land en elders in de Westerse wercld hecrst, eenzijdig de nadruk lcgt op economische en fi-nancicle motieven.

In dit verband is het volgende typerend Wanneer Hare Majesteit de Koningin een offici eel bezoek a an I ndonesie brcngt, staan niet onmiddellijk na de be-geleidende ministers de vertegenwoor-digers van het onderwijs, de kunst, de kerken, de organisaties die strijden voor de menscnrechten en de vakbeweging in de rij Dcze zijn zelfs gcheel afwezig. Het zijn veeleer zeer prominent de kop-stukken uit de financielc en industriele wereld. Zo is het vaak ook bij officielc bezoeken van de minister-president aan andere Ianden. Opnieuw de Neder-lander a!<, koopman, maar nu gehecl zonder cnige correctic van de dominee'

Noodzaak van een sterk,

geYntegreerd overheidsbeleid

Een ding is duidelijk Celet op de com-plcxiteit van de moderne samenleving en op de machten en krachtcn die daar-in werkzaam zijn, is een sterke staatsge-meenschap nodig, met daarhinnen ccn sterke overheid. Dit is een overheid die wcct van waaruit en waartoe zij hezig is; die zich hewust is van haar geheel eigcn taak en vcrantwoordelijkhcid te-middcn van en met het oog op de sa-mcnleving waarvan zij zelf dee! uitmaakt. Daarhij wordt dus niet aileen gedacht aan wat wij nocmen nationalc ovcrhcdcn, n1t1tlr aan aile organen, zo-wel nationaal als internationaal, die met ccn staatkundige verantwoordelijkheid zijn helast. In hegin<,el is de taak van a!

deze instanties identiek. Het gaat daar-in om de staats- of politieke gemeen-schap als incarnatie van de res

publica,

als beschermcr en, waar nodig, beharti-ger van het bonHm commune, ook wei aan-geduid als algemeen helang, publiek belang of

sa/us publica.

Het wcrkveld van de overhcid is bij uitstek het publieke domein, in onderscheiding van aile pri-vate verbanden. Deze bewegen zich, evenals de individuele burgers, wei op het publieke terrein, maar zijn naar hun interne aard en doelstelling daarvan fundamenteel onderscheiden.

Het voorgaande hetekent niet, dat alles wat zich op het politieke terrein af-speelt per definitie onder het gezag van de overhcid valt. Er zijn allerlei nor-men, aan welke het publiek daar op ei-gen wijze gestalte geeft Dit mag ons echter niet leiden tot de conclusie, dat de overheid zich, onder vcrwijzing naar de eigen verantwoordelijkheid van de burgers en hun private verbanden, steeds zo ver mogelijk moet terugtrek-kcn. Zij hehoudt een geheel eigen, oor-spronkclijke verantwoordelijkheid en is, zoals het rapport 'Publieke gerech-tigheid' stclt, he last met een gebeel ei-gen scheppingsmandaat.1

In protestantse kring is bet optreden van de staat als gedifferentieerde gc-mecnschap in het algemeen in verhand gebracht met de zondeval. Celct op hct gcgcven dat de 'zwaardmacht'. de 'ster-ke arm' ecn centrale rol vcrvult in het functioneren van de staat, is dit niet on-begrijpelijk. De overheid werd, met een beroep op Romeinen 13, vooral gezien als instelling om hct kwaad in de we-reid in zijn excessen in te dammen. A. Kuyper zag haar dan ook als een vrucht van Cods algcmene of weerhoudende gena de.

(20)

gecorrumpeerde samenlcving, een we~

zenlijke taak hecft in de beschenning van de zwakken. Daarbij client niet al~

lcen gedacht te worden aan individuele burgers, maar ook aan hun veelsoortige private verhanden, die een speelbal dreigen te worden van een, naar het lijkt, voortgaand proces van commer~

cialisering, waarin de eerder genoemde industriele en financicle machten een steeds groterc rol spelen De overheid is geroepen de nodige waarborgen te scheppen, dat de burgers en hun ver~

banden zich in vrijhcid overeenkomstig cigen aard en doel kunnen ontwikke~

len. Dit is een zaak van algemeen be~

lang, een bonum comnume.

onderwijs, kunst en wetenschap. Dit al~

lcs naast hct zorgen voor een veilige omgcving door politic en justitie, met alles wat daaraan vcrhonden is. Het is ecn lange reeks die zeker niet vollcdig is. Het gaat telkens om facet~

ten van de staatstaak, die al naar gelang van onder andere de financiele moge~

lijkheden, elk voor zich en met elkaar, 111 een volop ge'integreerd, evenwichtig overheidsbeleid tot hun recht moeten komen. Daarin is het eigene van de po~

litiek gelcgen.

Hieraan client nog een zaak te worden toegevoegd. In het voorgaande zijn in het hijzondcr de eigenlijke overheidsta~

ken aan de orde geweest. Met het voorgaande is

evenwel niet alles gezegd Het bonum comnuwc omvat

Een overheid zal

Dcze dicnen we te onder~

scheiden van de oneigen~

lijke. Hij dat laatste gaat het om activiteiten die zich vanwege haar geheel eigen aard niet Iaten orga~

niseren hinnen het over~

heidsapparaat, maar welke de overheid, gelet op de hetekcnis welke ziJ heh~

aileen een integraal

mecr. Daaraan is in het al~

gcmecn hetcr uitdrukking gegeven in de katholieke sociale leer. De overheid heeft niet aileen ecn 'ncga~

tieve' taak, het inpcrken van het kwaad, maar tc~

beleid kunnen

voeren, als ook haar

diensten volop

gei"ntegreerd zijn.

vens en vooral een 'positicve' Daarin gaat het om zaken die naar hun aard de (mogelijkheden) van de private verban~

den te hoven en te buiten gaan, alge~

mene bclangen die aile burgers en al hun verbanden raken en als zodanig niet aan enig privaat verband kunnen worden toevertrouwd, de zorg voor een goede infrastructuur in de vorm van wegen (wcg, water, spoor); het be~

schermen van mensen tegen natuurlijk geweld (in ons land watcrstaat), het verzekeren van minimum hestaanwor~

men voor aile burgers (sociaal stelsel); hct beschermen van het natuurlijk mi~

lieu; ruimtclijke ordening, garanderen van een bctrouwbaar geldstelsel; het scheppen van voorwaarden voor ecn gezonde ontwikkeling van gezinsleven.

ben voor de samenlcving in al haar ge~

lcdingen, derhalvc het bon11111 comtJttmc, voor haar voile verantwoordelijkheid client te nemen of waarin zij op suh~

stanticle wijze heeft deel te nemcn. Als voorbeeld wordt gewczcn op het open~

baar vcrvocr. Reeds eerder werd ge~

vraagd, of de Nederlandse overheid wei wist, wat zij deed, tocn zij bcsloot tot privatiscring daarvan. Zij heeft tocn blijkbaar niet voldocndc hcsclt, van welk hclang cen gc't'ntegreerd openbaar vervocrssystcem is voor het goed func~

tioneren van de maatschappij. Boven~

dicn hccft zij zich op dezc wijzc ccn hclangrijk instrument uit handcn Iaten ncmcn, dat mede van hetekcnis is voor andere onderdelcn van haar bcleid, zo~

als ruimtclijke ordening, bescherming

(21)

van het milieu, hct oplosscn van vcr-keer<,congesties, het garanderen van de bcreikbaarheid van dunner bevolkte ge-hieden. In dit verhand kunnen ook de opcnhare nutshedrijven worden ge-noemd.

Uiteraard is cr aan dcze zaak ook ecn keerzijde. Hct i' namelijk niet zo dat icts, wat de overheid eenmaal voor haar vcrantwoordelijkheid heeft genomen, voortaan steeds daaronder moet hlij-ven. Hicr drcigt gcmakkelijk een be-denkelijkc gewenning. Om deze te voorkomen zal met cen zckere regel-maat de rekening moeten worden op-gemaakt. Met name valt hierhij te denkcn aan deelneming in bcdrijven. Coedc voorbeelden zijn in deze het ge-leidelijkc afstotcn van belangen in Hoogovens, DSM en andere.

Het komt aan op een voortdurendc afweging van de in het geding zijndc belangen, op grond van wisselende om-'>tandighcdcn, in het Iicht van hct pu-hliekc helang, in het hijzondcr daarin ook gcleid door beginsclen van publie-ke gcrechtigheid. Van cen ru<;tig ach-terovcr zittcn kan en mag gcen sprake zijn.

Ge"integreerd overheidsbeleid

vraagt om een gelntegreerde

overheidsorganisatie

Het voorgaande heeft uitcraard ook di-rectc betekenis voor de wijze, waarop de overheidsadministratie in haar ge-hcel en haar delen functioneert. Een overheid zal aileen ecn intcgraal hcleid kunncn voercn, al'> ook haar diensten volop getntegrecrd zijn Dit betekent niet, dat deze diensten moeten worden opgezet als ecn strakke commando-structuur. De overheidsadministratie kan eerst volop gezond, dit is ook vol-op menselijk functioneren, indien er sprakc is van gespreide

verantwoorde-lijkheid Tegelijkertijd moeten de over-heidsdienslcn zich terdege crvan be-wust blijven, dat zij geen volop autonome instellingen zijn, maar deel uitmaken van en dienstbaar zijn aan een omvattend gehcel, de

res publica.

De overheidsorganisatie is naar haar aard hierarchisch. In haar zijn telkens de la-gere organen verantwoording schuldig aan de hogere, uitcindelijk aan de mi-nister.

Dit betekent cen principiecl necn tegen de verzelfstandiging van overheidsdicn-sten, zoals deze in de laatste jaren is be-pleit; een principieel ncen ook tegen de 'uitbesteding' van typischc overheidsta-ken aan private organisaties. Dcze kunnen niet andcrs dan leidcn tot ver-kokering en uiteenvallen van het over-heidsgezag.

In dit Iicht moeten dan ook toegejuicht worden de beslissing van minister Sorgdrager de in uitvoering zijndc, ambtelijke reorganisatie op het depar-tement van justitie terug te schroevcn het plcidooi van minister Dijkstal tot wijziging van de wctgeving in dcze zin, dat de ministers van Justitie en l3innen-landse Zaken een directe greep krijgen op hct politie-apparaat; het bcsluit te-rug te komen op aan private organisa-ties verlccnde bevoegdhedcn tot het uitdelen van bckeuringen.

(22)

• I die onder zijn bevoegdheid vallen, komt in deze bclcidsvorming een bij-zondere verantwoordelijkheid toe aan de minister-president.

Een en ander stelt uiteraard ook de nodige eisen aan het functioneren van het parlement, met name de T weede Kamer. De buitenstaander krijgt dik-wijls de indruk, dat het daarin in over-wegende mate om stukwerk en incidenten gaat. Men concentreert zich op bepaalde onderwerpen, die elk voor zich belangrijk (kunnen) zijn, zoals mi-lieu, gezin, sociaal minimum, mede om op deze wijze bij het publiek te 'scoren'. Te weinig worden deze thema's in het brede verband van ecn gdntegreerde politieke visie geplaatst. De volksverte-genwoordiging kent mogelijk vee! spe-cialisten, maar nauwelijks generalisten. Ook het CDA komt daardoor in de Kamer dikwijls weinig overtuigend over.

Professor Woldring hecft zich eens in deze zin in dit blad uitgelaten, dat het gevaar dreigt, dat in de praktischc poli-tick van het CDA de kernwoorden pu-blieke gerechtigheid, gespreide verant-woordelijkheid, rcntmeesterschap en solidariteit wei bij name worden ge-noemd, maar daar gaan functioneren als snijbloemen zonder wortel.4 Hij heeft

daarin wellicht geen ongelijk.

Het woord wortel brengt om tenslotte in het kort bij een ander thema. In de CDA-filosofic speelt het zogenaamde maatschappelijk middenveld, alsook de relatie van de overheid daarmee een be-langrijke rol. Dit is op zichzelf juist. Zander dit middenveld zweeft de staatsgemeenschap in het luchtledige. Voorts kan de overheid haar taak in de samenleving aileen op verantwoorde wijze vervullcn, indien zij haar oor in-tcnsicf te luisteren lcgt, niet aileen bij de (individuele) burgers, maar ook bij

hun maatschappelijke verbanden. Regelmatig overlcg met de laatste is cen zinnige zaak. De overheid moet duide-lijk weten in welkc situatie zij opcrccrt. Daarbij moeten we blijven beseffen, dat het bonu111 coHmJwJe wat anders is dan ccn optelsom van allerlei belangen; dat de res publica, die geroepen is het ho11W11

coHJIJHIIle te behartigen, mecr is dan de sluitsteen, welke nodig is om de samen-leving in a! haar verscheidenheid bijeen tc houden5 De staatsgcmcenschap, met de daarbinnen functionerende over-heid, hecft als behartiger van het alge-meen belang ccn gcheel eigen oorspronkelijke '>tatus naast aile private verbanden en in bcpaald opzicht, te wetcn als mede-regulator van het pu-bliek domein, ook hoven deze. De staat is wei gcroepcn in de samenlcving tc dienen, maar dit naar eigen aard en op-dracht.

Dit brengt mcdc, dat niet de genoemdc maatschappelijke verbanden, laat staan specifieke actiegroepen de eigenlijkc gesprekspartners voor de overheid die-nen te zijn. Vee leer zijn dit de politieke partijen. Normatief gesprokcn ondcr-scheiden deze zich JUist daardoor dat zij niet bcpaalde private of dcclbelan-gen vertegcnwoordidcclbelan-gen, maar dat zij het algemeen belang, zoals dit in de staat belichaamd is, hebben tc diencn. Dit kunnen zij aileen doen door vanuit eigen, centrale grondgedachten (princi-pia) een gc'intcgreerde visie op de actu-elc staatstaak te ontwikkelen en dezc zo mogelijk via de democratischc orga-nen tot gelding tc Iaten koment• Uit hct voorgaande mag niet de con-clusie worden getrokken, dat de private verbanden zich rustig in eigen kring kunnen terugtrekken en zich gchcel door hun cigen, private doelstclling kunnen Iaten hepalcn. Zij functioneren nu ccnmaal niet los van, maar volop in

(23)

de samenleving. Daarin zijn de private bclangen ook nauw vervlochten met hct door de staat behartigde algcmene helang. Als zodanig zijn zij medever-antwoordelijk daarvoor. Dit geldt in hct hijzonder ook de grote ondcrnc-mingen, die zo'n sterk stempel op de <,amcnlcving lcggcn.

In dit alle<> openhaart zich de regel, die in het Nieuwe Testament in het hijzon-der wordt toegepast op de christelijkc gcmeente, te weten dat we elkaar tot een hand en een voet mocten zijn, een heel de <,amenlcving onwattcnde hete-kcni'> hecft. De mens kan, al is hij nog zo cigcnzinnig en dicntcngevolge in zichzelf verkokerd nict volstrekt nege-rcn dater sprakc is van ecn fundamen-telc solidariteit tu'iscn aile menscn, zowel atzonderlijk als in al hun verban-dcn. Ook de natuur is in dit grote ver-hand opgenomen Dit allcs krachten'> hct, al ot nict als zodanig ondcrkende ot crkende, cne scheppingswoord in ziJn hlijvende actualiteit Dit woord roept on<, voortdurcnd op niet cxclu-siel, maar inclu-.id te dcnken en te han-dclen, dat wil zeggen met bewustc inachtncming van datgcne wat ons om-gel'it.

Ten dicp'>te worden we hicr geconfron-tccrd met het centrale licfdegebod. Dit mogen we dan niet duiden als een vaag, utopi<,ch, ethisch ideaal, dat niet in de wcrkeli)kheid van vandaag tc realiseren i'.. Veelcer is het zu, dat het ingebed ligt in de opdracht, waarmcc de mens in deze wcreld i'> gcsteld, te wetcn het hehouwen en hewaren van de aarde. Daarin <,preekt Cod, de Schcpper, di-rect en onontkoomhaar, de mensen in hun dagelijks he-;taan en in al hun ver-handen aan, en wijst Hij de enige weg die wcrkeliJk heilzaam is voor de <,amcnleving in al haar gcledingcn. llinnen dit volop recle kader speelt ook

( llV s%

de res publica, in de hiervoor omschrevcn,

ruime zin, haar onmisbare rol.

Dr. JD. DeHqeriHk ( 1921) is emeritus hoog-leraar i11

de

Reformatorische WiJshegeerte aaH de RijkstmiPerstteitm va11 Utrecht m Cro11inqe11.

No ten

1 Hel \VJ<.. prok-.'>01 P Fri':.<:.en, hooglcraar aan de

Llntvcrsitelt BrJhant Ztc terzakc het arttkcl VJll

Tom-Jan h1ecu':. 111 t''.IRC-HnddsHiltl van 30

november 1 ()94 'Waarom zou JC de ont\vlkke-\mg VJ!l bc!cld ll!Ct rrivatl'.,crcn~' Als h!JZOnder-he!d kJn hicr worden vcrmcld, dat pro!. Fn<..'-.cn

op dJt tij(htlp advlo:;cur wa<,. van ver<;che1dcne mtnt<;tcne'>

NRC -Hndc/dJ/dd van !fJ november !994

Wcten.:;charrcll)k ln-.tttuut voor her CDA,

PHhltekc !Jcmhlti}lud d--loutcn ! CJ90J 51, 55, 57, 78, 116, 11'!, 116-137 141, 312, 322-126.

4 H [ S Wroldnng, 'Commt.:;:-:.ic-Cardentcr:-:. en verdcr' CJm,tcn DmiO(JdlhLhc VnkcniiiH_t/fll <)!<)4,

.173

5 Ntmu'c U'fl}m, P1hff IPdilrden - Aanzet tot een strJtc-gt<:.ch bnJJd brnncn hct CDA, IX, kolom .1 K Croenvcld en C. I Klop, 'Poltticus moct ztch rmnder J.ctntrckkcn vJn acticgrocp',

NRC-IIIIJdchhlild van 15 maart ! <)96

Forum

(24)

' i

c..

De moordende concurrentie tussen steeds meer

programma-aanbieders roept normatieve vragen op over de maatschappelijke

verantwoordelijkheid van publieke en commerciele omroepen en

over de specifieke taak van de publieke omroep. Het is beter de

be-staande situatie waarin omroepverenigingen invloed hebben op het

programmabeleid te continueren dan een consumentenorganisatie

voor radio en televisieconsumenten in het Ieven te roepen. Het

in-stand houden van de publieke omroep met meetbare

doelstelling-en Ievert edoelstelling-en grate bijdrage aan de kwaliteit van de samdoelstelling-enleving.

W

annecr televisie wordt gezien als virtuclc wcr· kelijkheid

die de mens omgeeft, bevindcn Nederlanders zich de laat· ste jaren in een uitdijcnd heelal. Tot april 1988 be-stond ons tclevisie-univer-sum uit Nederland 1 en 2. Nu wordt ons hinnen enkclc maanden de 12e (Weerkanaal) en 13e (Sportkanaal) op

Neder-wat andcrs tc doen dan naar a! dat nicu-we aanbod te kijken Tusscn april 1988

en april 1995 nam de kijk-tijd van de gcmiddelde Ncderlander met nict meer dan een half uur toe: van twee naar tweeenhalf uur per dag. Hct program-ma-aanbod dat cr daarna nog is hijgekomen zorgt voor hooguit 10 minuten extra kijktijd

De moordendc concurren-land gerichte zender in het

Proj.dr. CPM. van der

tie tusscn steeds meer pro-vooruitzicht gesteld. Tel

Haak

gramma-aanbiedcrs om de daar nog de Ncdcrlands ondertitelde bepcrkte zcndtijd van het Nederlandsc uitzendingen van NBC Super Channel

en Eurosport en de Vlaamse zenders TV 1 en 2 bij op en gcen mens hoeft zich meer te vervelen, zelfs a! spreekt hij gccn woord over de grens.

De mensen hcbbcn ovcrigens nog wei

publiek roept normatieve vragcn op over de maatschappelijke verantwoor-delijkheid van puhlicke en commerciele omroepen (hoe vcr mag jc gaan met

rc-cdity-tv?) en over de specifiekc taak van

de publiekc omrocp. Heeft de overheid

CDV 5/%

I.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Na 10 jaar kunnen we de conclusie trekken dat EU-IFRS weliswaar nog steeds gelijk is aan IFRS maar dat het niet veel had gescheeld of Europa had zijn eigen aanpassingen ge- maakt

Bij de samenhang tussen waterverbruik en grashoogte treden twee betrekkingen op : enerzijds de samenhangen tussen watervoorziening en produktie (waarvan de grashoogte als kenmerk kan

Zowel vanwege de eisen van de maalindustrie als vanwege de vergrote tarweproduktie in eigen land, die aanzienlijk boven de verwerkingscapaciteit voor menselijk con- sumptie ligt,

To influence the gut development at early age, we have chosen for an antibiotic treatment because it is known that antibiotics have a tremendous effect on the microbial population

Publisher’s PDF, also known as Version of Record (includes final page, issue and volume numbers) Please check the document version of this publication:.. • A submitted manuscript is

Op het Proefbedrijf Zeeuwse Tong in Colijnsplaat is gedurende vier jaren 2010-2013 ervaring opgedaan met de kweek van zagers, tong, algen, en schelpdieren, waaronder

Is de strategie zoals de Europese Commissie heeft geformuleerd echter wel ambitieus genoeg, en wat zijn de uitdagingen waar we nog voor staan als we willen dat de Europese Unie

Er moet een Europese Minister van Buitenlandse zaken worden aangesteld, die niet alleen Europa buiten de Unie kan vertegenwoordigen, maar in de hoedanigheid van Europees