27
/
Over de
betekenis
van
houtborende
insekten
yoor de populieren- en wilgencultuur')
D.
Doom
Itbon
Hoe
intensieverde cultuur van populier en
wilg
wordt
be-dreven, des te meer
valt
de schadeop
die menlijdt
door hetoptreden van houtborende insekten. Gangen door het hout
ver-rninderen onvermijdelijk de waarde van de betrokken starnmen.
In
sommige gevallen is van de gangen zelf niets te zien, maaris de stam misvormd. Ook
dit
brengt daling van de waarde met zich. Daarnaast-
endit
vindt
voornamelijkbij
jongebeplan-tingen plaats
-
veroorzaken de boorgangen, die van buiten niet behoevenop te
vallen, een verzwakking vande
boom. Dezekan
dan gemakkelijkop de
aantastingsplaats breken,of
doortakbreuk
in
zodanig slechteconditie komen
dat de
hout-opbrengst wordt geremd.In
tabelI
zijn
met een*
de insektesoorten aangegeven die de P-Populus S-Salix \7eg-beplanting 5 jaar ouder Sesia apiformisCl.
* Saperda carchatias L. * Cossus cossusL.
* Lamia textorL.
* Aromia moschata L. Sciapteron tabaniformis Rott. Cryptorrhynchus lapathi L. Saperda populnea L. Gypsonoma aceriana Dup. P P P,Ss
(P) S (P) P P,S P,S P s ws s s s ws (r) s (Í) s (Í) s st ws s s s en ws s s s stw
:
wortel; s:
stam of stronk (in griend);t :
tak of tn'i.ig; (r):
aantasting hoofdzakeliik bij randbomen.Tabel
1.
Schematische voorstelling van de plaats van aantasting naar standplaats en leeftijd der voedselplanten.houtwaarde verminderen doordat
hun
gangen een technischebeschadiging
van het
werkhout betekenenen
bovendien, injonge opstanden optredend, de bomen verzwakken. Misvorming
en groeiremming treden
bijv.
opbij
de kleine populiereboktor(Saperd.a populnea
L.). De
elzesnuitkever (ook welwilgesnuit-tor genoemd) (Cryptorrhynchas lapatlti L.) veroorzaakt, volgens
eigen recente waarnemingen, mede als gevolg van
de
infectie door de schimmel die de schorsbrand (Cryptod'iaporthe populea (Sacc.)Butin)
doet ontstaan, sterfte van takkenen
zelfs vanjonge bomen.
Houtborende insekten hebben een verborgen levenswijze en
hun
beschadigingvalt
somsniet
onmiddelliik op. Een toege-brachte beschadiging is niet meer ongedaan te maken. Om deze reden zai menbij
het bestrijden van booÍdeÍplagen, meer nogdan
bij
bladvretende en -zuigende insekten (luizen e.d.), moetenstreven naar preventie. Een belangrijke mogelijkheid hiertoe is gelegen
in
een intensieve bestrijdingvan de
boordersin
dekwekerijen, waardoor
bij
het
aanleggenvan
nieuw plantsoenwordt uitgegaan van gezond materiaal. Omdat de onrwikkelings-cyclus
van
boordersin
het
algemeen minstens2
jaar
duurt,zullen infecties
die op
dekwekerij
ontstaan zichin
de
regelpas manifesteren zodra
het
plantmateriaal zichin
de
cultuurbevindt. Gebleken
is
dat ernstige plagen van de kleinepopu-liereboktor,
de
populiereglasvlindèr,de
horzelvlinderen
deelzesnuitkever vaak ontstaan
na
een infectieop de
kwekerij,terwijl
bovendiende
periode waarinde
bomennog
moetenSaperda carclcnias L., larue, pop, keaer
aanslaan, bijzonder bevorderlijk
is
voor het ontstaany^í
dezecalamiteiten.
Uit
de
tabelblijkt
dat
sommige soortenin
hun
voorkomenbeperkt
zijn
tot
bepaalde leeftijdsklassenof
bepaaldebeplan-tingswijzen; andere echter
lijken
onder alle omstandigheden tekunnen optreden.
Hieronder worden de boorders afzonderlijk besproken.
De
ge-g€vens berustenop die
in
de literatuur en
op
eigen waar-nemingen. Over de elzesnuitkever, de grote- en de kleinepopu-liereboktor
is
doormij
in
de laatste jaren tamelijk diepgaandonderzoek gedaan. Betreffende
de
eerstgenoemdesoort
ver-schijnt binnenkort een publikatie mijnerzijds
in
het Tijdschriftvoor Plantenziekten (Journai
of
Plant Patho^ogy).4 st t t s st st st t Opstand ,ong cL.
)
iaar tot gesloten oÍ oude griend Krre-kerii28
Grote populiereboktor (Saperd.a carcharias L.)
De vlucht der
keversheeft
in juli
en
augustusin
de
nachtplaats; overdag houden de dieren zich verborgen en gedragen
ztj
zich bijzonder traag. De eieren, diein
stammen van popuiier (volgens de iiteratuur ook vanwilg)
afzonderlijkop
hetcam-bium
worden afgezet, overwinteren gewoonlijk. Soms komenze nog voor de
winter uit,
zodat de overwintering danin
hetjongste larvale stadium plaatsheeft.
In
het
voorjaar vreten delaryen aanvankelijk oppervlakkig een deel
van het
cambium w,eg waarna zein
het hout gaan. Er ontstaat een enkelvoudige gang, die eerst nagenoeg horizontaal naar binnen verloopt maaruiteindelijk
verticaal omhoog gaat.De
larve overwintert nog2
of 3
maal, zodat de totale ontwikkelingsduur 3- oÍ 4-jarig is.Aantastingen
van
betekenisvindt men
in
bomenvan
weg-beplantingen meer dan
in
bosverband. Jon_ge bomen(4-I0
jaar)worden aan
de
stamvoethet
eerst geïnfecteerd. Langs wegenworden de bomen
bij
dorpenof
andere woongebieden eerder aangetast dan erbuiten, waarschijnlijk doordat uitstralend licht de kevers tijdens hun vliegperiode aantrekt.In
gebieden waarhet populierehout enige
tijd
opgeslagenblijft
voordat hetver-werkt wordt, zoais bijv.
in
het oostelijk deel van Noord-Brabant vaak het geval is, is de aantasting over h,et algemeen ernstigerdan elders.
Advies:
In
wegbeplantingen de populieren afwisselen met houtsoortendie
onvatbaarzijn, bijv.
iep, es, etc.,en
bij
woonplaatsen bijvoorkeur geen populieren planten.
In
opslagplaatsen hetpopu-lierehout zo snel mogelijk verwerken.
Kleine populierebokÍor ( Saperd,a poptilnea L.)
De kevers vliegen
in
mei en juni. Ze leggen hun eierenafzon-derlijk
in
dunne stammetjes en twijgen van minstenspotlood-dikte
van populier enwilg.
Binnen een door het moederdiertevoren gemaakt ho:fijzerpatroon
(zie foto) wordt
eenei
ophet
cambium gelegd,dat
na enkele wekenuitkomt. De
iarvevreet
eerst oppervlakkigvan
het
cambiumen het
inmiddelsgevormde wondweefsel, waarna
hij in
het hout
een periferegang knaagt
die
in
het
merguitkomt en
vervolgensin
op-waartse richting gaat.De
larve overwintert er 2 maal, zodat detotale ontwikkelingsduur
in
2
jaar voltooid is.Als
gevolg van de aantasting (de perifere gang) reageert de populier ter plaatsedoor vorming van een galachtige verdikking; de
wilg
daaren-tegen veftoont die reactie niet.Gebleken is dat ratelpopulieren voor aantasting door
dit
insekt vatbaarderzijn
danbijv.
de Aigeiros-soorten, waarschijnlijk alsSapeda popalnea L., eileggende Éeuer
gevolg van een minder snelle groei. Goede
en
snel groeiendepopuiieren en wilgen bieden
in
de regel voldoende weerstandtegen infecties
van
deze boktor, hetgeen weer impliceert dat pas €en aangelegde cultuur zeeÍ vatbaar is.Advies:
Populieren slechts planten
op de
juiste groeiplaatsenen
bijv.door
bemestingde
groeitoestandop
peii
brengen. \Tordennieuwe beplantingen aangelegd,
dan
eersthet
plantmateriaaluit
de kwekerij
op
infecties onderzoeken,en
vervolgensin-fectiehaarden
in
de nieuwe om,geving opruimen en verbranden.29
Cryptorrl:ynchts lapatbi L., laraenzzntatting aan els
allerlei secundair optredende infecties.
Ik
noemdein
dit
ver-band reeds de schimmel Cryptocliaporthe populea, Ook insektenmaken hiervan gebruik, zoals de wilgehoutrups, de populiere-glasvlinder,
en
tenslotte de bacteriëndie
kankers veroorzaken(Ap lano b ac t e r iunz p op uli).
Advies:
Een bestrijdins anders dan met chemische middelen is voor
dit
insekttot
dusver nogniet
gevonden.In
de eersre plaars dienrmen
uit
kwekerijen afkomstig plantmateriaalop
aantasting te onderzoeken.Heeft
eenmaal besmettingin
de aanplant plaats,dan
is
een bestrijdingin
het
larvale stadiummet
systemischwerkende insekticiden
in
beginmei
voorlopignog de
meesteffectieve methode.
Voor de
middelen,hun
concenrraries en hun toepassing raadplege men de Tuinbouwgids (1)66,p.
323).IVilgehoutrupt (Costu.r ntsus L.)
De
grote, trage vlinders vliegen 's nachrsin
juni
en juli. Zij
leggen een groot aantal eieren
(tot
1000 stuks)in
hoopjes inschorsspleten
van allerlei
loofbomen.De
rupsjes,die
in
juli
verschijnen, zoeken wonden
in
de schors op en maken hiervangebruik om zich
in
de boom te dringen.Zij
maken een gangen-stelsel, datin
allerlei richtingenin
het hout verloopt.De
rupsoverwintert
2
of
3
maal, zodat de totale cyclus 2-of
3-iarig is.Verpopping heeft
in
de stamof in
de grond piaatsin
een taaie cocon van spinseldraden v€rmengd met houtresten.Eenmaal aangetaste bomen worden steeds opnieuw aangetast.
Hierdoor ontstaan
de
z.g. Cossus-bomen,die
als haarden op-Elzesnuitkeaer ( Cryptonhynchu: lapathi L.)De
kevers verschijnenin
voornamelijkde
even jaren vanafhalf mei
uit
het hout van wilg, populier en
els, waarin zehebben overwinterd. Vanaf
juni
legt hetwijfje
de eierentot
inoktober afzondedijk
in
holten, die hetin
srÍonken, srammerjesof
takken maakr,bij
voorkeurin
bladlittekens,weefselwoeke-ringen en
takgaffels.De
larven verschijnenna
omstreeks 3 wekenuit
de
eierenen
overwinteÍen even onderde
bast ineen kleine overwinteringsholte
vlak
bij
hun geboorteplaats.In
maart begint reedshun
acrivireir mer eenvreterij
in
decam-biaie zone met opervlakkig verlopende horizontale en vertikale
gangetjes
of
gaan de larven reeds direct dieper het houtin
als de houtsoort minder hardis (bijv.
bij
balsempopulier).In
juli
zijn
de larven volwassen en omstreeks medioluli
heeft aan heteind van de houtgang de verpopping plaars
in
eenverpoppings-ruimte.
Na
ongeveer 10-18 dagen verschijnrde
kever, dieechter
zijn
geboorreplaarsniet
eerder vedaat danhet
volgend jaar mei. De ontwikkeling duurtin
totaaidw 2
jaar.De hier
beschreven levenswijze stemt geheel overeen merher-geen
Ir.
If.
D. J. Tuinzing
in
het
februari-nummer overdit
insekt
vermeldr.In dit
bijzonder aanrekkelijke artikel
be-twijfelt
hij
echter de regelmaat vanhet ritme
waarin,,kever-jaren"
(even jaren)en
,,larvejaren" (oneven jaren) althans in de griendcultuur elkaar afwisselen; klaarblijkelijk zou volgenshem die regelmaat verloren
zijn
gegaan. Mermijn
onderzóek,dar
liep van
1960t/m
1964, waarbijin
een groor deel vanNederland (plaatsen in Noord-Holland, Zeelan{ Noord-Brabant,
Utecht,
Gelderlanden de
Noordoostpolder) waarnemingen dienaangaandezijn
gedaan, konik
bedoeldritme
als algemèengeldend zowel voor de populieren- als de wilgenteelt wel
dege-lijk
nog
vaststellen. Slechtsop
een paar plaarsenin
Noord-Holland
en
Urrechr vertoondenzich hier
en
daar gevallenwaarin tijdens de keverjaren ook wat larvenaantasringen werden gevonden. Aan de algemene tendens echter deden deze gevallen
nauwelijks afbreuk.
De
schadedoor
C. lapathi
is
in
de wilgen-
(lees: griend-)cultuur vaak anders dan
in
de populierenteelt.De
kever, diezich met de inhoud van jonge mijgen
voedt,boort
hieringaatjes.
Het
is
duidelijk dat de
tenen,die voor de
manden-industrie worden gebruikt, op de aanrastingsplaatsen
gemakke-lijk
afbreken. Daarnaast veroorzaaktde
larvenvreterijin
de stronken een parriële,later
zelfs algehele sterfte hiervan,her-geen nadelig
is
voor de produktie van
nieuwe loten.In
de populierenteeltheeft de vreterij van de
kever naarhet
lijkt
weinig
of
geen nadelige invloed.De
aantastingender
larven daarentegen kunnen verstrekkende gevolgen hebben. Behalvej0
treden en besmetting van bomenin
hun omgeving veroorzaken.Omdat de jonge rupsen de boom slechts kunnen binnendringen
via
verwondingenin
de schors enbijv.
oP Plaatsen waarkan-kers
weefselwoekeringen hebben teweeggebracht,is
de
aan-tasting secundair. Oudere rupsen daarentegen hebben
wèl
hetvermogen om zich door de gezonde bast heen een weg
in
hethout te knagen.
Advies:
Sterk door Cossus aangetaste bomen dienen onverwijld geveld,
afgevoerd en vernietigd
te
woÍden. Verse wonden, van welke aard ook, onmiddellijk insmeren met een wondafdekmiddel.Horzelulinder (Sesia
(-
Aegeria)apifonni:
Cl.)Van deze soort vliegen de vlinders
in
juni
enjuli
overdag, bij voorkeurop
warme zonnige dagen.Op
stamof
tak
zittendIaten ze een groot aantal eieren zonder enige voorzorg
op
degrond vallen. Van de
hieruit
omstreeks augustus verschi.inende rupsjes gaat een groot deel te gronde omdat het niettijdig
zijn voedselplantkan
bereiken. Slechts een zeerklein
aantal dathiertoe
wel in
staat is, boort door de schors van de wortelhalsvan
populieren heen naarhet
cambium.Het
rupsie vervolgtzijn
wegin
benedenwaartserichting
en overwintert onder de aardoppervlaktein
het
hout.
Het
volgend voorjaarzet
hetrupsje
zijn vreterij
aande wortel voort en
overwintert thansdieper
in
het hout
opnieuw.In
het
daarop volgend voorjaarverlegt het
zijn
gangin
opwaartse richting en knaagt voor hetSesia abif ornis Cl,, ulinderpaar
zich
verpopt een uiwlieggat,dat
bij
jonge populieren even onderof
boven de grond,bij
oudere bomentot
30 à 40
cmboven de
grond
uitmondt.De
verpoppingin
een cocon van spinsel en houtknaagselvindt in
een verpoppingsruimte vlak bijhet uiwlieggat plaats. De ontwikkelingscyclus is dus 2-jarig.
De
schade bestaatbij
jonge populierenin
een gedeeltelijkevernieling van de wortels;
bij
jonge exemplaren wordtboven-dien
doorde
gangen een deelvan het
werkhout waardeloos.Gebleken
is
dat
aantastingenvan
betekenis voornamelijk in wegbeplantingenopreden.
Er
zljn
gevallen bekend waarbijiret
plantmateriaal reedsin
de kwekerij door
dit
insekt ge-infecteerd was, ofschoonhet na het
rooien volkomen gezond leek. Een beginnende aantastingis
namelijk bijzonder moeiliik te onderscheiden.Advies:
Daar de overbrenging van geïnfecteerd piantmateriaal een
ver-spreiding van het plaaginsekt naar elders zou betekenen, is het een vereiste een grondige bestrijding met chemische middelen
in
de kwekerij te doen uiwoeren. Hiertoe kan menin
juli
een zoneyan
-+
10 cm
breedterondom de
wortelhals 1000 galdrin 25
7o
per 100liter
waterin
een hoeveelheid van 1/e-1liter
per boompje op de grond gieten. Aldus worden de jonge rupsen, voordat ze de plant bereiken, gedood.(Slot volgt)