• No results found

Redmer Alma, Conrad Gietman, Albert Mensema (eds.), Adel en heraldiek in de Nederlanden. Adellijke identiteit en representatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Redmer Alma, Conrad Gietman, Albert Mensema (eds.), Adel en heraldiek in de Nederlanden. Adellijke identiteit en representatie"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© 2014 Royal Netherlands Historical Society | KNHG

Creative Commons Attribution 3.0 Unported License

URN:NBN:NL:UI:10-1-110110 | www.bmgn-lchr.nl | E-ISSN 2211-2898 | print ISSN 0615-0505

BMGN - Low Countries Historical Review | Volume 129-3 (2014) | review 50

Redmer Alma, Conrad Gietman, Albert Mensema (eds.), Adel en heraldiek in de

Nederlanden. Adellijke identiteit en representatie (Adelsgeschiedenis 10; Werken

uitgegeven door het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde 18; Hilversum: Verloren, 2012, 360 pp., ISBN 978 90 8704 324 7).

In adellijke kringen heerst al vele generaties een uitgesproken identiteitsbesef. Meer dan bij andere families functioneert het individu er in een bewustzijn van verbondenheid met de voorvaderen en van verplichtingen tegenover de nakomelingen. De heraldiek

ontstond in de loop van de twaalfde eeuw. Aanvankelijk was het een specifiek adellijk gebeuren, maar het duurde niet lang vooraleer ook clerici en burgers een wapenschild aannamen. Dat heeft echter niet belet dat men het voeren van een blazoen – zowel binnen als buiten de adel – toch vooral als een zaak van en voor edelen bleef zien. Naar aanleiding van het afscheid van jhr. Arnold Gevers als archivaris bij het Historisch Centrum Overijssel is besloten om hem te huldigen met een bundel die de band tussen adel en heraldiek nader onderzoekt. De initiatiefnemers konden daarbij rekenen op de steun van de Werkgroep Adelsgeschiedenis en van het Koninklijk Genootschap voor Geslachts- en Wapenkunde.

In het openingsartikel van de bundel behandelt de gevierde hoe de Staten van Overijssel de toegang tot de Ridderschap en tot de prebendes van de

ridderschapsgoederen bewaakten. Om in aanmerking te komen, moesten de kandidaten niet alleen een zeker bezit hebben en tot de Hervormde Kerk behoren, maar ook een voldoende adellijke afkomst kunnen staven. Met de eis van vier kwartieren stelden de Staten zich – in vergelijking met de buren van over de grens van het Heilige Roomse Rijk – al bij al gematigd op. Tegelijkertijd hechtten ze wel veel waarde aan het principe van reciprociteit met andere adellijke corpora. Toen uitgeklaard was wie wel en wie niet tot de selecte kring behoorde, zo leert de bijdrage van Clemens Hogenstijn, werd in 1663 overgegaan tot het publiceren van een wapenkaart. Enkele jaren na de uitgave van die officieuze canon, verscheen een ogenschijnlijk nieuwe druk, die echter ook de schilden van een aantal afgewezen families opnam. Wapenkaarten bleken dus een medium dat zowel machtsverhoudingen kon bevestigen als in vraag stellen.

In tegenstelling tot wat nogal eens smalend wordt beweerd, was de heraldiek van de Nieuwe Tijd geen louter papieren wereld. Lieden van stand, zoals het artikel van Albert

(2)

Mensema betoogt, bedienden zich van de heraldische vormentaal om met gepast

vertoon de laatste reis naar het graf te maken. De begrafenissen van de Oranjes leverden daartoe het voorbeeld. Volgens de gevallen aangehaald door John Töpfer, versteende het standsbewust etaleren van het blazoenen en een veelvoud van kwartieren ook op de grafplaats. Pas de Bataafs-Franse tijd zou daar verandering in brengen. De bijdrage van Redmer Alma belicht aan de hand van enkele gevalstudies hoe het wapen dat met een bepaalde familie verbonden wordt, ook na het uitsterven ervan kan verder leven door het gebruik dat aanverwante families ervan maken. Dit postume gebruik van een

wapenschild wordt onvoldoende onderkend. Jan Anema traceert de herkomst van de adel in Friesland en hoe die vervlochten werd met het construct van de Friese vrijheid. Daarbij illustreert hij hoe een en ander door de heraldiek werd weerspiegeld. Van de hand van Egbert Wolleswinkel is een artikel waarin de adelsverheffingen die leden van de familie Gevers te beurt vielen, gekaderd worden in de evolutie van het Nederlandse adelsbeleid. Het stuk van Jos van den Borne put eveneens uit de archieven van de Hoge Raad van Adel voor een bespreking van de wapenschilden die – vooral in de beginjaren van het Koninkrijk – aan burgerlijke families werden verleend.

De bundel bevat daarnaast een gevarieerde reeks bijdragen die uiteenlopende aspecten van adel en heraldiek behandelen. Zo verdient onder meer de studie van Johan Seekles over de familie Van Twenhuysen vermelding, omdat ze aantoont hoe een

vermogende familie haar ambitie om op te gaan in de riddermatige geslachten gefnuikt zag door de Opstand en haar keuze om trouw te blijven aan de oude religie. Terwijl de geografische focus van het boek zich begrijpelijkerwijze in Overijssel en het noordoosten van Nederland bevindt, draagt het heel wat bouwstenen aan die tot een beter begrip kunnen leiden van de instrumentalisering van de heraldiek door edelen en ambitieuze burgerlui. Tenslotte nog dit. Al te veel publicaties over heraldiek moeten het met zwart-wit afbeeldingen stellen. Deze bundel brengt daarentegen een feest van kleur, wat de verkenning in de relatie tussen adel en heraldiek sterk verlevendigd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

en zachtjes van ons heengegaan, omringd door haar familie, in het WZC Avondzon te Erpe op 15 december 2018,.. gesterkt door

Het zeemans-leven, inhoudende hoe men zich aan boord moet gedragen in de storm, de schafting en het gevecht.. Moolenijzer,

Door de rol van feedback in het leren van studenten te verkennen, en vragen te stellen over welke proces- sen gaande zijn bij studenten tijdens het ontvangen van feedback en

Since the delay corrections applied in the correlator to APSscans and ALMAscans are different (and it is non-trivial to transfer calibrations between ALMAscans and APSscans), it

Ouders verwoorden verschillende essentiële aspecten in de grondhouding die zij verwachten van professionele hulpverleners: de vragen en wensen van ouders ernstig

De centrale vraagstelling van dit onderzoek was: ‘Welke ondersteuningsbehoeften hebben ouders van een kind met een handicap op vlak van opvoeding en op welke wijze kan daar zowel

Voorbeelden van 19de-eeuwse eenlaags dorpshuizen zijn Hoofdstraat 47 (circa 1860), dat mogelijk rond 1890 is verlengd, en het met een ingang opzij uitgevoerde huis Hoofdstraat 35

Ronald Stenvert, Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Sabine Broekhoven en Redmer Alma, Monumenten in Nederland.. dat overigens pas in 1940 in aangepaste vorm werd bekrachtigd, heeft in