• No results found

Bijmesten via de regenleiding met behulp van de concentratiemeter

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijmesten via de regenleiding met behulp van de concentratiemeter"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

/Ur

Mö/i

C. Sonneveld en ir. J. van den Ende, Proefstation voor de groente- en fruitteelt onder glas te Naaldwijk

Bijmesten via de regenleiding met behulp v a n de

concentratiemeter

In de glastuinbouw valt een toenemende belangstel-ling waar te nemen voor het met behulp van de con-centratiemeter toedienen van mestoplossingen via de regenleiding. De gunstige resultaten die daarmee kun-nen worden verkregen en de steeds dringender wor-dende noodzaak om tot automatisering van de bedrij-ven over te gaan, hebben al veel telers tot de aankoop van een concentratiemeter doen besluiten. De sterk toegenomen vraag naar deze apparatuur heeft, via een snelle ontwikkeling in de fabricage de verkoopsprijs ervan in een voor de telers gunstige zin beïnvloed, zodanig dat de apparatuur nu ook binnen het bereik van de kleinere bedrijven is komen te liggen.

Systeem

In figuur 1 is het meest gebruikte systeem voor de in-richting van de installatie schematisch weergegeven. De kunstmest wordt opgelost in de voorraadbakken. Bij het aanzuigen van water zal de pomp na het ope-nen van de regelkraan, ook kunstmestoplossing mee gaan zuigen; uiteraard alleen uit die voorraadbak waarvan de afsluiter is geopend. Naarmate de regel-kraan verder wordt geopend, zal er meer kunstmest-oplossing worden meegezogen. Er zijn zowel met de hand te bedienen als elektrische regelkranen. De eer-ste moet met de hand worden ingeeer-steld en bij het verlopen van de concentratie worden bijgeregeld. De elektrische kraan wordt bij het verlopen van de con-centratie door de concon-centratiemeter zelf bijgeregeld. Het automatische systeem is duurder maar vraagt min-der toezicht van de teler dan het handbediende. Bij het automatische systeem is het noodzakelijk dat een

beveiliging op de installatie aanwezig is, zodat het sy steem bij storingen van de apparatuur buiten werking wordt gesteld om te voorkomen dat een te hoog concentreerde mestoplossing op het gewas wordt ge-sproeid.

Concentratiemeter. De concentratie van de gedoseer-de hoeveelheid voedingszouten wordt bepaald door meting van de elektrische weerstand van het water met de daarin opgeloste zouten. De weerstand wordt klei-ner, naarmate de concentratie aan voedingszouten toeneemt. Op de apparatuur wordt de concentratie weergegeven in atmosferen osmotische druk. Om nauwkeurig te kunnen meten moet de

concentratie-meter zijn voorzien van een correctiemogelijkheid voor de temperatuur van het gietwater. Omdat het ver-band tussen het elektrische geleidingsvermogen en de osmotische druk niet voor alle zouten gelijk is [1] moet de apparatuur voorts zijn aangepast aan de verschil-lende voedingszouten.

De meetapparatuur moet dicht bij de regelkraan wor-den opgesteld, zodat bij het instellen van de concen-tratie de aanwijzingen van de meter gemakkelijk ge-volgd kunnen worden. De concentratiemeter moet liefst niet in een vochtige omgeving worden geplaatst, want inwerking van vocht verkort de levensduur ervan en kan gemakkelijk leiden tot storingen.

Voorraadbakken. Afhankelijk van de aard van het be-drijf moeten voor het oplossen van de meststoffen twee of meer voorraadbakken aanwezig zijn, zodat verschillende mestoplossingen in voorraad kunnen worden gehouden. De voorraadbakken worden ver-vaardigd van plastic, eterniet, ijzer of beton. Eterniet

(2)

Fig. 1. Schema voor de inrichting van een installatie voor het bijmesten via de regenleiding

concentratiemeter

X

I I I T T T I X X aanzuigleiding voor water

heeft het nadeel dat het breekbaar is en ijzer en beton dat ze door de hooggeconcentreerde mestoplossin-gen worden aangetast. De aantasting van laatstge-noemde materialen kan worden beperkt door de bin-nenzijde van de bak te behandelen met een daarvoor

geschikt middel. De behandeling moet gewoonlijk jaarlijks worden herhaald.

De grootte van de bakken dient te zijn aangepast aan de oppervlakte die wordt beregend. Als norm zou kunnen worden aangehouden dat de bak zo groot moet zijn dat hij tijdens de beregening niet behoeft te worden bijgevuld. Een capaciteit van 150 liter per 1000 m- glasoppervlakte is doorgaans voldoende.

De hoeveelheid kunstmest die in oplossing kan gaan, is voor elke mestsoort verschillend. Bij niet te lage watertemperatuur kan van de gebruikelijke meststof-fen minstens 15 kg per 100 liter water worden opge-lost.

Meststoffen

Meststoffen die worden gebruikt voor het bijmesten via de regenleiding moeten goed oplosbaar zijn in wa-ter en mogen bij beregening over het gewas geen zichtbaar residu op het blad achterlaten. Onoplosbare bestanddelen, zoals kalkmergel en gips, mogen dus

(3)

niet in de meststoffen aanwezig zijn. Zelfs de zuiverste kunstmeststoffen bevatten echter wel een geringe hoe-veelheid onoplosbare delen. Dit is op zichzelf niet zo ernstig, mits dit residu zodanig van samenstelling is dat het in de bak bezinkt. Het zal dan geen verontrei-niging geven op het gewas.

De meststoffen dienen samengesteld te zijn uit dis-sociërende verbindingen - zoals de meeste kunst-meststoffen - omdat alleen deze door de concentratie-meter kunnen worden gemeten. Goed oplosbare ver-bindingen die in water niet dissociëren, kunnen met behulp van de concentratiemeter echter toch worden gedoseerd mits ze worden gemengd met een disso-ciërende draagstof. De concentratie van deze verbin-dingen wordt dan geregeld met behulp van de con-centratie van de draagstof, die in een bepaalde ver-houding met de te doseren verbinding is gemengd. Op deze wijze kunnen bij voorbeeld bestrijdingsmiddelen worden toegevoegd aan het sproeiwater.

Enkelvoudige meststoffen. Een aantal enkelvoudige meststoffen die in de tuinbouw in gebruik zijn, kunnen niet worden toegepast bij het bemesten via de regen-leiding. Zo bevatten kalkammonsalpeter en superfos-faat respectievelijk kalkmergel en gips als nevenbe-standdeel en kunnen daarom niet worden gebruikt. Zelfs dubbel-superfosfaat dat meestal slechts enkele procenten gips bevat, geeft neerslag op het blad. Patentkali wordt in water zeer hard en lost daarna vrij-wel niet meer op.

De enkelvoudige meststoffen die wèl geschikt zijn voor het bijmesten via de regenleiding, zijn vermeld in Tabel 1. Meststoffen die kunnen worden gebruikt voor

be-mesting via de regenleiding.

Meststof Chemische samenstelling

Zwavelzure ammoniak Natronsalpeter Kalksalpeter Kalisalpeter Zwavelzure kali Bitterzout (NH4)2 SO4 NaNOs Ca(N03)2. H2O KNO3 K2 SO4 Mg SO4. 7 H2O

tabel 1. Zoals blijkt, is er geen fosfaatmeststof aanwe-zig die aan de gestelde eisen voldoet. Oriënterende proeven met mono-ammoniumfosfaat gaven gunstige resultaten. Deze meststof wordt in Nederland echter niet in de handel gebracht. Als de beregening onder het gewas door wordt uitgevoerd, kan wèl van dub-belsuperfosfaat gebruik worden gemaakt.

Mengmeststoffen. Vrijwel alle mengmeststoffen, zoals 12-10-18 en 9-10-23, zijn ongeschikt voor het bemes-ten via de regenleiding, omdat ze te veel onoplosbaar residu bevatten. Bovendien zijn deze meststoffen ge-korreld en de harde korrels laten zich moeilijk in water oplossen. De kunstmestindustrie heeft hierom voor het bemesten via de regenleiding een aantal meng-meststoffen samengesteld, die snel en vrijwel volledig in water oplossen. De A.S.F.-fabrieken brengen deze meststoffen in de handel onder de naam 'Kristallijn' en Delta-Chemie onder de naam 'Delta Spray'. In tabel 2 is een overzicht gegeven van de soorten die verkrijg-baar zijn.

Tabel 2. Mengmeststoffen, speciaal vervaardigd voor be-mesting via de regenleiding.

Stikstof-kali-verhouding Delta Chemie N-P205-K20-MgO A.S.F. N-P205-K20-MgO 1 :2 1 :1 1 :1 10-5-20-6 15-5-15-6 20-5-20-0 10-5-20-6 18-6-18-0 Bladverbranding. Bij het beregenen van kunstmest-oplossingen over het gewas kan bladverbranding op-treden, als een te hoge concentratie wordt gebruikt. Bij het optreden van bladverbranding spelen de klima-tologische omstandigheden en de gevoeligheid van het gewas een belangrijke rol. Een niet afgehard ge-was is doorgaans gevoelig voor verbranding. Vooral tijdens een donkere winterperiode zal een dergelijk gewas ontstaan. Planten die nog niet eerder zijn be-regend met een mestoplossing, zijn gevoeliger dan die welke reeds verschillende keren zijn behandeld. De eerste keer dat een gewas met een mestoplossing

(4)

wordt beregend, moet daarom met een lage concen-tratie worden gewerkt. Gewassen die door sterke transpiratie tijdelijk zijn verwelkt, kan men beter niet met een mestoplossing beregenen.

De toelaatbare hoeveelheid die zonder gevaar voor bladverbranding kan worden gedoseerd, is voor elke meststof verschillend. De hieronder vermelde concen-traties zijn afgestemd op een normaal afgehard ge-was.

Stikstofmeststoffen die de stikstof in ammoniumvorm bevatten, zoals zwavelzure ammoniak, kunnen bij be-regening over het gewas heen reeds in een concentra-tie van 1 atm. verbranding geven. Bij voorkeur wordt van deze meststoffen geen grotere hoeveelheid gedo-seerd dan overeenkomt met V2 atm. Indien de stikstof als nitraat aanwezig is, zoals in kalisalpeter en kalk-salpeter, is een concentratie van 1 atm. toelaatbaar. Kali- en magnesiummeststoffen geven minder snel bladverbranding dan stikstofmeststoffen en kunnen zo nodig tot een concentratie van IV2 à 2 atm. toege-diend worden. De toelaatbare concentratie van de diverse mengmeststoffen hangt vooral af van de hoe-veelheid en de vorm van de stikstof die de meststof bevat. De stikstofrijke mengsels moeten bij voorkeur niet in een hogere concentratie worden gedoseerd dan 3A atm. De stikstofarme mengsels kunnen gebruikt worden in concentraties tot IV2 atm. Indien echter regelmatig wordt bijgemest, is het doorgaans niet no-dig hoge concentraties te gebruiken.

Bijmesten

Tijdens de teelt wordt door opname van het gewas en uitspoeling tengevolge van het gieten de grond armer aan voedingsstoffen. Door bijmesten kan de voedings-toestand op peil worden gehouden. Het bijmesten is vooral noodzakelijk bij gewassen die veel voedings-stoffen aan de grond onttrekken en veel worden ge-goten.

Voedingsstoffen. De verhouding waarin de voedings-stoffen bij het bijmesten worden toegediend, wordt

vastgesteld aan de hand van onder meer de voedings-toestand van de grond, de mate waarin de elementen aan uitspoeiing onderhevig zijn en de aard en de stand van het gewas.

Een goed inzicht in de voedingstoestand van de grond kan alleen worden verkregen door chemisch grond-onderzoek. Het is daarom gewenst de grond regel-matig te laten onderzoeken.

Door uitspoeling kan vooral veel stikstof verloren gaan. Op gronden met een beperkt adsorptiecom-plex, zoals zand- en lichte zavelgronden, kunnen naast het stikstofgehalte ook het kali- en het magnesium-gehalte snel dalen. Op zwaardere gronden zijn kali en magnesium minder aan uitspoeling onderhevig, door-dat ze sterker aan het adsorptiecomplex zijn gebon-den. Fosfor spoelt maar weinig uit; het is in de grond grotendeels vastgelegd in verbindingen die in water weinig oplosbaar zijn.

In figuur 2 is het verloop van de hoeveelheid in water oplosbare stikstof, fosfor en kali op een opdrachtige duinzandgrond tijdens een tomatenteelt weergegeven. Het fosforcijfer blijkt vrijwel constant te zijn. Het ver-loop van het stikstof- en het kaligehalte wordt groten-deels bepaald door de watergift. Bij de geringe water-gift in 1963 lopen door het bijmesten en de opstijging vanuit de ondergrond het stikstof- en het kaligehalte regelmatig op. Het oplopen van het stikstofgehalte kan voor een deel ook door stikstofmineralisatie zijn veroorzaakt. Bij de grotere watergift in 1965 dalen, on-danks de veel hogere mestgift, het stikstof- en het kali-gehalte regelmatig.

Gewassen die veel droge stof produceren, zoals to-maat en komkommer, kunnen grote hoeveelheden voe-dingsstoffen aan de grorrd onttrekken. Bij een hoge opbrengst kunnen wel 4 kg stikstof (N) en 8 kg kali (K2O) per are worden opgenomen. Fosfor (P2O5) en magnesium (MgO) worden dan in een hoeveelheid van 1 à 3 kg aan de grond onttrokken [2, 3]. Bij een gewas dat slechts weinig droge stof produceert, zoals sla, is de opname van voedingsstoffen geringer.

Tomaten worden in de beginperiode veelal bijgemest met een mengmeststof met een stikstof-

(5)

kaliverhou-Fig. 2. Het verloop van de hoeveelheid in water oplosbare stikstof, fosfor en kali (Naaldwijkse methodiek van onderzoek) op een duinzandgrond tijdens een stooktomatenteelt. Bijgemest per are in 1963: 3,4 kg N en 3,1 kg K20. In 1965: 5,8 kg N, 2,9 kg P2O5 en 11,6 kg K2O. Watergift in 1963 105 mm en in 1965 361 mm

mg/100 g grond 40 35 30 •• 25 •• 20 15 10 • kali stikstof fosfor m g/100g grond 30 •• 25 20 15 • 10 •-stikstof 30/12 2^2 29/4 29/6 1963 30/12 2SI2 29M 29/6 1965 ding van 1 : 2. Later, als er flink wordt gegoten, is het

gewenst een stikstofrijker mengsel te gebruiken, bij voorbeeld N : K2O = 1 : 1 . Op bedrijven waar magne-Tabel 3. Het percentage blad met magnesiumchlorose bij tomaten die via beregening verschillende voedingsoplos-singen kregen toegediend.

Voedingsoplossing N : K2O : MgO

1 : 1 : 0 1 : 2 : 0 1 : 2 : 1

°/o Chlorotisch blad

1964 1965 30 32 18 15 17 3

siumgebrek in het gewas valt te verwachten, verdie-nen magnesium bevattende mestmengsels de voor-keur. Hiermede kan de magnesiumchlorose groten-deels worden voorkomen. Dit is onder meer gebleken uit de resultaten van een proef, waarin verschillende stikstof- kali- magnesiumverhoudingen werden verge-leken (tabel 3). De chlorose werd door het gebruik van het magnesium bevattend mengsel sterk verminderd. Vooral wanneer veel gegoten wordt, treedt gemakke-lijk magnesiumgebrek op en is het toedienen van mag-nesium gewenst.

(6)

kali-t o e s kali-t a n d van de g r o n d vaak h o o g en wel als g e v o l g van d e g r o t e hoeveelheid o r g a n i s c h e mest die g e -w o o n l i j k -w o r d t t o e g e d i e n d . A a n v a n k e l i j k -w o r d t daar-o m bij deze teelt vaak alleen wat stikstdaar-of b i j g e m e s t . Als d o o r het gieten en de o p n a m e d o o r het g e w a s de k a l i t o e s t a n d van de g r o n d is g e d a a l d , kan op een m e n g m e s t s t o f met een s t i k s t o f - k a l i v e r h o u d i n g van 1 : 1 w o r d e n o v e r g e g a a n .

Sla w o r d t d o o r g a a n s niet bijgemest. In u i t z o n d e r i n g s -gevallen, als d o o r veel gieten d e s t i k s t o f t o e s t a n d van de g r o n d teveel is g e d a a l d , kan w a t nitraatstikstof w o r d e n g e g e v e n .

Concentratie. Evenals de o n d e r l i n g e v e r h o u d i n g w o r d t

o o k d e c o n c e n t r a t i e van de v o e d i n g s t o f f e n v a s t g e s t e l d aan de hand van v e r s c h i l l e n d e f a c t o r e n , zoals het v o e -d i n g s n i v e a u van -de g r o n -d , -de u i t s p o e l i n g en -de ont-w i k k e l i n g van het g e ont-w a s .

A l s de v o e d i n g s t o e s t a n d van de g r o n d h o o g is, zal het meestal niet gewenst zijn bij te mesten, maar zal er naar moeten w o r d e n gestreefd om d o o r ruim w a t e r te geven d e v o e d i n g s t o e s t a n d te v e r l a g e n . Bij een normale v o e d i n g s t o e s t a n d moet r e g e l m a t i g een lage c o n -centratie aan v o e d i n g s z o u t e n w o r d e n g e d o s e e r d - bij v o o r b e e l d V4 tot V2 a t m . - t e n e i n d e d e verliezen in d e g r o n d d o o r u i t s p o e l i n g en o p n a m e d o o r het g e w a s te c o m p e n s e r e n . V o o r het o p peil b r e n g e n van een laag v o e d i n g s n i v e a u moet V2 - 1 a t m . aan v o e d i n g s z o u t e n w o r d e n t o e g e d i e n d .

Bij d e t r a d i t i o n e l e m e t h o d e van b i j m e s t e n w o r d t de hoeveelheid meststof u i t g e d r u k t in een g e w i c h t s h o e -v e e l h e i d per o p p e r -v l a k t e - e e n h e i d . In a f w i j k i n g hier-van w o r d t met het b i j m e s t e n via de r e g e n l e i d i n g de h o e -v e e l h e i d meststof u i t g e d r u k t als c o n c e n t r a t i e -van het t o e g e d i e n d e water. Bij deze m e t h o d e w o r d t meer mest g e g e v e n , naarmate de w a t e r g i f t g r o t e r is. De o p t r e d e n d e verliezen d o o r u i t s p o e l i n g bij een g r o t e w a t e r gift w o r d e n h i e r d o o r min of meer a u t o m a t i s c h g e c o m -p e n s e e r d . Dit kan w o r d e n g e d e m o n s t r e e r d met de resultaten van een f a c t o r e n p r o e f , w a a r i n drie v o e d i n g s -o p l -o s s i n g e n in drie c -o n c e n t r a t i e s w e r d e n v e r g e l e k e n . B o v e n d i e n w a r e n twee w a t e r g i f t e n in d e proef o p g e

-Tabel 4. De hoeveelheid in water oplosbare stikstof en kali, gevonden bij grondonderzoek (Naaldwijkse methodiek) na beregening met voedingsoplossingen bij verschillende wa-tergiften: normale watergift (1) en anderhalf maal zo grote watergift (2). N Watergift 1 2 Gem. K20 Watergift 1 2 1964 1965 11,5 12,0 10,4 11,2 11,0 11,6 25,3 27,5 25,7 27,2 Gem. 25,5 27,4

n o m e n : een n o r m a l e w a t e r g i f t en een anderhalf maal zo g r o t e .

Bij het g r o n d o n d e r z o e k b l e e k bij d e g r o t e r e w a t e r g i f t -en dus e v e n r e d i g g r o t e r e mestgift - het k a l i g e h a l t e g e m i d d e l d o n g e v e e r g e l i j k t e zijn aan het k a l i g e h a l t e bij d e n o r m a l e watergift. Het s t i k s t o f g e h a l t e w a s bij d e g r o t e r e w a t e r g i f t zelfs iets lager (tabel 4).

Bij t o m a t e n w o r d t voor het v e r k r i j g e n van een hard g e w a s in d e b e g i n p e r i o d e w e l b e r e g e n d met een c o n -centratie van 1 a t m . aan v o e d i n g s z o u t e n . V o o r a l op p e r c e l e n w a a r een sterke g r o e i w o r d t v e r w a c h t , kan m e d e d o o r een f l i n k e v o o r r a a d b e m e s t i n g en d o o r t i j -d i g b i j m e s t e n in v o l -d o e n -d h o g e c o n c e n t r a t i e -d e ontw i k k e l i n g van het g e ontw a s in de hand ontw o r d e n g e h o u -d e n . De hoge c o n c e n t r a t i e m a g e c h t e r niet te lang w o r d e n g e h a n d h a a f d . Door het c o n t i n u d o s e r e n van h o g e c o n c e n t r a t i e s kan d e p r o d u k t i e n a m e l i j k o n g u n -stig w o r d e n beïnvloed (zie t a b e l 5). De c o n c e n t r a t i e moet t i j d i g w o r d e n t e r u g g e b r a c h t tot V2 à V4 a t m . V o o r het v e r k r i j g e n van een g o e d e k w a l i t e i t van de v r u c h

-Tabel 5. De opbrengst van tomaten in kg per plant bij ver-schillende concentraties aan voedingsstoffen in het sproei-water. 1964 Concentratie 0,5 atm. 1,0 atm. 1,5 atm. Gem. Kg 5,0 5,0 4,5 4,8 1965 Concentratie 0,4 atm. 0,7 atm. 1,1 atm. Gem. Kg 5,1 5,0 4,5 4,9

(7)

ten - ook aan de hogere trossen - is het evenwel ge-wenst regelmatig bij te blijven mesten.

Indien bij komkommers in de beginperiode alleen stik-stof wordt gegeven, zal het doorgaans niet nodig zijn hogere concentraties te gebruiken dan V4 atm. In later stadium, als een mengmeststof wordt gebruikt, wordt eveneens een concentratie van ongeveer V4 atm. aan-gehouden.

Bij sla dient de concentratie laag te zijn, gezien de grote gevoeligheid van dit gewas voor verbranding. De concentratie mag niet meer dan V2 atm. zijn. Als het nodig is een hogere concentratie te gebruiken, dan moet het gewas met water worden nagespoeld. Osmotische druk

In het voorgaande is de concentratie van het sproei-water uitgedrukt in atmosferen osmotische druk. De gewichtshoeveelheid die per volume water moet wor-den opgelost voor het verkrijgen van een bepaalde osmotische druk, is voor elk zout verschillend en kan op eenvoudige wijze worden berekend [1]. In tabel 6 is voor de meest gebruikte kunstmeststoffen weer-gegeven, hoeveel gram in 100 liter zuiver water moet worden opgelost om een oplossing van 1 atm. te ver-krijgen.

Tabel 6. De hoeveelheid meststof die in 100 liter water moet worden opgelost om een osmotische druk van 1 atm. te ver-krijgen. Meststof Zwavelzure ammoniak Natronsalpeter Kalksalpeter Kalisalpeter Zwavelzure kali Bitterzout 18-6-18 10-5-20-6 (A.S.F.) 20-5-20 15-5-15-6 10-5-20-6 (Delta Chemie) Aantal grammen 196 190 271 225 259 549 213* 332* 207* 246* 267* Samenvatting

De concentratiemeter is in de glastuinbouw een vrij algemeen gebruikt hulpmiddel voor het bijmesten via de regenleiding. De meststoffen die worden gebruikt, moeten goed oplosbaar zijn in water en mogen geen zichtbaar residu op het gewas achterlaten. De concen-tratie moet bij beregening over het gewas heen zo-danig laag worden gekozen, dat geen bladverbranding optreedt. De keuze van de meststof en de concentra-tie, waarin deze aan het sproeiwater wordt toegediend, worden vastgesteld aan de hand van onder meer de voedingstoestand van de grond, de mate waarin de voedingselementen aan uitspoeling onderhevig zijn en de stand van het gewas. Indien regelmatig wordt bij-gemest, worden meestal concentraties tussen V4 en V2 atm. gebruikt.

Literatuur

1. Sonneveld, C, P. Koornneef en J. van den Ende: De os-motische druk en het elektrische geleidingsvermogen van enkele zoutoplossingen. Meded. Dir. Tuinb. 29 (1966), blz 471-474.

2. Spithost, L.S.: De onttrekking aan de grond van minerale voedingsstoffen door de tomaat. Jaarverslag Proefstation voor de Groente- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk 1959, blz. 29-31.

3. Roorda van Eysinga, J. P. N. L. en J. N. M. van Haeff: Onttrekking van voedingselementen aan de grond door komkommer. Jaarverslag Proefstation voor de Groente- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk 1964, blz. 35-38.

(8)

Summary

Additional manuring via sprinkling pipes with the aid of the concentration meter - C. Sonneveld and J. v. den Ende, Experimental Station for fruit and vegetable growing under glass in Naaldwijk.

In Dutch horticulture under glass the concentration meter is a rather generally used apparatus for addi-tional manuring via sprinkling pipes.

The fertilizers used must be easily soluble in water and not leave any visible residues on the crop. When sprinkling, the concentration strength must be so low that no leaf burning sets in.

The choice of the fertilizers and the strength of the concentration in which they are added to the spray water depend on the nutritive condition of the soil, the extent to which nutritive elements are subject to leach-ing, and on the state of the crop.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The first step in designing an EXSPECT prototype for an information system consists of designing the control and data flow of the various processors of the

To model a database one may define a channel that is connected to a processor both as input channel and output channel, and that contains always exactly one

In deze factsheet lees je wanneer een delier optreedt, wat de gevolgen kunnen zijn en hoe je een delier kunt voorkomen door inzet van het Amerikaanse Hospital Elderly Life

De vrijwilliger is aansprakelijk voor schade die door het ziekenhuis en/of haar patiënten wordt geleden, doordat de vrijwilliger niet de waarheid heeft gesproken over

Daarbij kunnen ook extremere beelden zitten dan er nu zijn, bijvoorbeeld een technologisch natuurbeeld, waarin natuur alleen nog maar volledig door de mens wordt bepaald, onder

• To measure the DNA copy number of the Microcystis specific 16S rDNA and microcystin producing genes, mcyB as well as mcyE in order to shed more light on toxin production in

The model SR spectrum from electron – positron pairs produced in cascades near but on field lines inside of the return current layer, and resonantly absorbing radio photons, very

Er werd aangetoond dat de Argusvlin- der in het warmere microklimaat van de Kempen meer zou moeten investeren in een derde generatie, terwijl in de koe- lere Polders nakomelingen