• No results found

Hoe populisten het journalistieke potlood hebben geslepen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoe populisten het journalistieke potlood hebben geslepen"

Copied!
1333
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderzoeksvoorstel masterscriptie Journalistiek & Nieuwe Media

Masterscriptie Journalistiek & Nieuwe Media

Universiteit Leiden

Auteur Thomas Borst 2240240 thomasborst@outlook.com 06-44617183 Scriptiebegeleider

Prof. Dr. J.C. (Jaap) de Jong

Tweede lezer Dr. J.P. Burger

25 maart 2019

Hoe populisten het journalistieke

potlood hebben geslepen

(2)

2 Voorwoord

Voor u ligt mijn scriptie, die is geschreven in het kader van de master Journalistiek & Nieuwe Media aan de Universiteit Leiden. In deze studie is onderzoek gedaan naar de journalistieke berichtgeving van NRC Handelsblad en de Volkskrant over het thema Europese integratie. Er is gekozen om de artikelen hierover te analyseren die zijn gepubliceerd in de periode tussen juni 2016 en maart 2018. In de genoemde onderzoeksperiode is de publieke en politieke steun voor het thema Europese integratie flink gegroeid. Waar de Britten in juni 2016 per referendum nog voor een vertrek uit de EU kozen en eurosceptische partijen daarna groeiden in de

peilingen, bleken verkiezingen in Frankrijk, Nederland, Oostenrijk en Duitsland (in maart 2018), niet tot verdere desintegratie te leiden, het tegenovergestelde gebeurde: pro-Europese

regeringen vormden zich en het idee dat andere lidstaten ook zouden vertrekken, ebde langzaam weg uit de Europese kranten. Deze maatschappelijke ontwikkelingen maken het relevant en interessant om de journalistiek over bovenstaande processen grondig te onderzoeken en analyseren.

Dit tijdperk bruist van interessante waarnemingen en ik ben blij dat de Universiteit Leiden mij de kans en ruimte heeft gegeven om dit zelf geïnitieerde onderzoek van begin tot einde te mogen uitvoeren. Speciaal wil ik mijn begeleider Jaap de Jong bedanken, die zeer enthousiaste en deskundige adviezen heeft gegeven gedurende dit onderzoeksproces. Ook wil ik mijn ouders, vrienden en lieve vriendin bedanken voor de warme steun en brede belangstelling voor dit project. Van begin tot einde heb ik dit onderzoek interessant gevonden; de studie heeft mijn academische bagage en politieke kennis gevoed. Ik hoop dat dit onderzoek u als lezer nieuwe inzichten oplevert.

(3)

3

Abstract

Na het Britse referendum op 23 juni 2016, waarbij voor een vertrek uit de Europese Unie werd gekozen, steeg de populariteit van eurosceptische en nationalistische partijen in verschillende Europese landen. Met verkiezingen in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk op de agenda, hielden veel Europese media rekening met een verdere desintegratie van de Europese Unie. Maar het tegenovergestelde gebeurde: in de vier landen werden (relatief) pro-Europese regeringen samengesteld, die niet de ambitie hadden de EU te verlaten. In Duitsland en Frankrijk – twee invloedrijke lidstaten – spraken de leiders de wens uit voor meer Europese politieke en financiële integratie. De kanteling van politieke en publieke steun voor Europese samenwerking kan te maken hebben met de wijze waarop deze processen zijn beschreven in de media. Voor Europese burgers zijn traditionele media (radio, televisie en kranten) de belangrijkste bron voor informatie over Europese politieke actualiteit. Na het Brexit-referendum en uitverkiezing van Donald Trump tot Amerikaanse president, woedde in het Nederlandse medialandschap een discussie over de vele journalisten die beide ontwikkelingen niet zagen aankomen. Hoewel de debatten ook op krantenredacties werden gevoerd, is er geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de inhoudelijke wijze waarop journalisten de fluctuerende maatschappelijke gebeurtenissen hebben beschreven. Dit onderzoek concentreert zich mede daarom op de vraag hoe twee invloedrijke Nederlandse dagbladen – NRC Handelsblad en de Volkskrant – de

journalistieke berichtgeving over Europese politiek hebben vormgegeven en gepresenteerd. Op basis van relevante theorieën over framing en de issue-ownershiptheorie is voor een deductieve onderzoeksmethode gekozen, waarmee de volgende onderzoeksvraag is beantwoord.

In hoeverre zijn er dominante frames geïdentificeerd en overheersende aandacht aangetoond voor specifieke partijpolitieke standpunten over Europese integratie in de journalistieke

informatievoorziening van de Volkskrant en NRC Handelsblad tussen juni 2016 en maart 2018?

Met een kwantitatieve inhoudsanalyse is onderzocht in hoeverre er frames te identificeren zijn in de artikelen. Kwantitatief is het aantal frames gemeten, kwalitatief is gekeken welke frames er inhoudelijk te identificeren zijn; dit is onderzocht op basis van een bestaand analysemodel dat eerder frames onderzocht in artikelen over Europese integratie. Uit die analyse blijkt dat in het grootste deel van de artikelen – 65,2% - in beide kranten geen frames zijn geïdentificeerd. Dat betekent dat in 34,8% van het totale corpus wel frames zijn geïdentificeerd. In NRC Handelsblad

zijn meer frames geïdentificeerd dan in de Volkskrant, in absolute en relatieve context. De meest voorkomende frames zijn het conflictframe in NRC Handelsblad (39,4%). In de Volkskrant werd het verantwoordelijkheidsframe het vaakst geïdentificeerd (30,3%). In beide dagbladen kwam het economische gevolgenframe daarna het vaakst voor. Politiekinhoudelijk geeft het

conflictframe relatief negatieve berichtgeving over Europese integratie weer; het economische gevolgenframe is neutraal en het verantwoordelijkheidsframe relatief positief. NRC Handelsblad

schreef dus overwegend negatiever over Europese integratie dan de Volkskrant.

Naast een inhoudelijke analyse is ook onderzocht hoeveel aandacht er was voor het standpunt omtrent Europese integratie van Nederlandse politieke partijen. In de artikelen is gemeten hoevaak bepaalde standpunten worden geciteerd of beschreven. In NRC Handelsblad werd meer ruimte vrijgemaakt voor de ‘Europese’ standpunten van Nederlandse partijen dan in de

Volkskrant. In laatstgenoemde krant werden slechts vijf keer aandacht besteed aan de Europese

standpunten. Liefst 56 keer werd een Nederlandse partij in NRC geciteerd of beschreven over zijn EU-standpunt. Politiekinhoudelijk kregen de partijen die selectieve Europese integratie (op bepaalde beleidsterreinen samenwerken, op andere nationale soevereiniteit) nastreven, de meeste aandacht en werd dit standpunt 23 keer genoemd. De grootste tegenhangers –

federalisten en aanhangers van natiestaten – werden respectievelijk 11 en 10 keer genoemd. Er kan worden gesproken van een inhoudelijke balans, waarbij de journalistiek van NRC

Handelsblad relatief politiek-neutraal was: de lezer werd niet unaniem richting één partij,

denkrichting of ideologie genavigeerd door de krant. Datzelfde kan worden geconcludeerd over

(4)

4 Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 1.1. Maatschappelijke aanleiding 5 1.2. Journalistieke relevantie 6 1.3. Wetenschappelijke relevantie 7, 8 1.4. Hoofdvraag onderzoek 9 2. Theoretisch kader 10 2.1. Europese integratie 11 - 12 2.2. Framing 13 - 15

2.3. Connectie met Nederlandse politiek 16

2.4. Issue-ownershiptheorie 17 2.5. Agenda-settingtheorie 18 2.6. Theoretische verantwoording 18, 19 3. Onderzoeksmethodiek 20 3.1. Onderzoeksfasering 20 3.2. Kwantitatieve inhoudsanalyse 20 s 3.3. Dataverzameling 21 3.4. Corpus 21 - 23 3.5. Analyse 24 - 26 3.6. Hypothesen 27, 28 3.7. Dataverwerking 29 4. Resultaten 30

4.1. Frequentie artikelen met geïdentificeerde frames 30 4.2. Vaakst voorkomende frames per krant 31, 32 4.3. Vaakst geciteerde partij per krant 33 - 35

4.4. Frames per periode 36 - 40

4.5. Hypothesen 41 - 43

5. Conclusie 44, 45

6. Discussie 46, 47

Literatuur 48 - 51

(5)

5 1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd welke maatschappelijke, journalistieke en wetenschappelijke relevantie ten grondslag hebben gelegen aan deze studie. Bij aanvang wordt de

maatschappelijke context en aanleiding geschetst, gevolgd door de functionele en inhoudelijke relevantie van het onderzoek voor het journalistieke vakgebied. De paragraaf die wordt gewijd aan de wetenschappelijke relevantie presenteert een overzicht van eerder uitgevoerd onderzoek en relevante literatuur, waar in het theoretisch kader (hoofdstuk 2) uitgebreider op wordt ingegaan.

1.1. Maatschappelijke aanleiding

Op 23 juni 2016 vond een historische gebeurtenis plaats: een meerderheid van de Britse stemmers koos per referendum voor een vertrek uit de Europese Unie (Brexit). Voor het eerst sinds de oprichting betekende dit dat het Europese samenwerkingsverband ging krimpen in plaats van groeien (Becker, 2017). De Brexit was niet alleen een overwinning voor de Britse tegenstanders van Europese integratie, maar ook voor de eurosceptici in andere EU-landen. Na het Brexit-referendum groeiden ‘eurosceptische’ partijen in een aantal Europese landen in de peilingen: de Nederlandse PVV, het Franse Front National, het Duitse AfD en het Oostenrijkse FPÖ (Mounk, 2018). Deze vier partijen zijn zeer ‘eurokritisch’ en fel tegenstander van Europese integratie (Stokes, 2015). De PVV en het AfD bepleiten zelfs een vertrek uit de EU.

Viereneenhalve maand na de Brexit werd Donald Trump verkozen tot nieuwe president van Amerika, met een relatief vergelijkbare politieke agenda als de vier eurosceptische partijen: nationalisme, protectionisme en anti-immigratiebeleid waren belangrijke thema’s in Trumps campagne. De verkiezingswinst van Trump blies zuurstof in het door de Brexit aangewakkerde eurosceptische sentiment. Amerika is als westerse bondgenoot immers zeer belangrijk voor Europa op het wereldtoneel.

Veel Europese media hielden rekening met een verdere ontbinding van de EU met verkiezingen in Nederland, Frankrijk, Oostenrijk en Duitsland in het verschiet (Seth & Von Kulessa, 2017). Bij de verkiezingen boekten de PVV, AfD, FPÖ en Front National electorale groei, maar alleen de FPÖ kwam tot regeringsdeelname, zonder daarbij een vertrek uit de EU na te streven. De

Oostenrijkse regering ambieert Europese politiek zonder vergaande integratie – geïntensiveerde Europese samenwerking tussen individuele lidstaten – en houdt een vergelijkbare Europese koers aan als het Nederlandse kabinet (Verbeek, 2018). De Duitse regering beoogt al meer Europese samensmelting en de Franse regering bepleit de meest intensieve Europese integratie van de vier landen. Van het kwartet lidstaten werd in Duitsland de regering als laatst gevormd: in maart 2018. Tegen de verwachting in kantelde het politieke en publieke sentiment over Europese integratie van eurosceptisch tot relatief pro-Europees (Stokes, Wike & Manevich, 2017). De Brexit en de verkiezing van Trump leidden niet tot een verdere desintegratie van de EU. In Oostenrijk, Frankrijk, Nederland en Duitsland werden relatief pro-Europese regeringen gevormd.

In deze studie is de berichtgeving van Nederlandse kranten in de periode van juni 2016 (toen de Brexit tot stand kwam) tot maart 2018 (toen de pro-Europese Duitse regering werd gevormd) geanalyseerd middels kwantitatief onderzoek. Voor deze periode is gekozen omdat

geconstateerd is dat het publieke en politieke sentiment over Europese integratie in vier landen (Frankrijk, Oostenrijk, Nederland en Duitsland) is ontwikkeld van relatief eurosceptisch tot relatief pro-Europees (Stokes, Wike, & Manevich, 2017). In het onderzoek wordt geanalyseerd hoe de journalistieke berichtgeving van NRC Handelsblad en de Volkskrant bovengenoemde politieke gebeurtenissen inhoudelijk heeft beschreven. Middels een framinganalyse is onderzocht in hoeverre de beeldvorming over Europese integratie contrasteerde of

(6)

6 correspondeerde met het politieke en publieke sentiment in Nederland. De berichtgeving over Europese integratie tussen juni 2016 en maart 2018 is onderzocht. In dit tijdsbestek kozen de Britten voor een vertrek uit de EU en werden in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Nederland relatief pro-Europese kabinetten gevormd, deze gebeurtenissen worden geïllustreerd in figuur 1.1. De methodiek van de inhoudsanalyse zal verder in dit onderzoek nader worden toegelicht.

Figuur 1.1 Het tijdperk waarin het eurosceptische sentiment langzaam uit Europa verdween.

1.2. Journalistieke relevantie

De berichtgeving over Europese integratie van de Nederlandse dagbladen de Volkskrant en NRC

Handelsblad zal is onderzocht. Beide dagbladen worden getypeerd als kwaliteitskranten

(Kussendrager, 2014). Kwaliteitskranten leggen de focus in de regel meer op economische, politieke en wetenschappelijke thematiek dan populaire dagbladen, waar ook ruimte wordt gemaakt voor luchtiger onderwerpkeuze (Van Gorp, 2004). Journalistieke berichtgeving over Europese integratie raakt het meest aan economische en politieke thematiek, niet alleen op Europees maar ook op nationaal niveau – en daarom wordt in dit onderzoek de Europese berichtgeving van twee grote Nederlandse kwaliteitskranten onderzocht. Ondanks de

teruglopende papieren oplagen van beide dagbladen hebben kranten nog altijd een invloedrijke rol in het politieke en publieke debat (Lund & Willing, 2010; Van Aelst, Van Santen, Melenhorst, & Helfer, 2015). De journalistieke praktijk wijst uit dat Nederlandse dagbladen regelmatig een sturende rol spelen in het politieke debat: het kabinet moest zich in april in allerlei bochten wringen om het formatieproces over de afschaffing van de dividendbelasting te verdedigen nadat Trouw naar buiten trad met artikelen over bestaande – maar eerder verzwegen – memo’s over de maatregel. Niet veel later bracht NRC Handelsblad hetzelfde kabinet in de problemen met artikelen over verzwegen geldstromen vanuit het Midden-Oosten naar Nederlandse

moskeeën. In februari 2018 trad toenmalig minister Halbe Zijlstra van Buitenlandse Zaken af na berichtgeving in de Volkskrant over een gelogen ontmoeting met de Russische president

Vladimir Poetin. De Nederlandse kranten kunnen het politieke klimaat sterk beïnvloeden. Een van de onderwerpen die regelmatig wordt behandeld – in de katernen buitenland, binnenland of economie – is de Europese Unie en de integratieprocessen die binnen dat project worden

(7)

7 Voor het journalistieke vakgebied is het gezond als er regelmatig een evaluatie of reflectie

plaatsvindt over de werkwijze, zeker bij politiek beladen onderwerpen als Europese integratie. Op 23 mei 2019 vinden de Europese parlementsverkiezingen plaats; deze verkiezingen zullen de nieuwsagenda domineren. Mede daarom is het belangrijk dat er wordt onderzocht hoe twee invloedrijke kranten hun publiek hebben geïnformeerd over deze thematiek in een (relatief korte) periode waarin het publieke sentiment aan fluctuatie onderhevig was (Seth & Von

Kulessa, 2017). De uitkomsten van dit kwantitatieve onderzoek kunnen een bijdrage leveren aan het reflectieproces van de journalistiek. Hoogwaardige en inhoudelijk sterkere journalistiek biedt niet alleen waarde voor de kranten en journalisten zelf, maar bevat ook op

maatschappelijk vlak toegevoegde waarde.

Er is gekozen voor een vergelijking tussen het NRC Handelsblad en de Volkskrant omdat beide kranten een vergelijkbaar aantal artikelen hebben gewijd aan het onderwerp Europese

integratie in de periode tussen juni 2016 en maart 2018. Uit een analyse op basis van relevante zoektermen in LexisNexis is gebleken dat beide dagbladen duidelijk meer aandacht aan het thema hebben besteed dan alle andere Nederlandse dagbladen. Niet alleen in kwantiteit bleken

de Volkskrant en NRC Handelsblad af te wijken van de andere kranten, maar ook in het type

artikelen. Een onderwerp als de eurozone wordt in beide kranten vaak behandeld middels lange achtergrondartikelen, waarin duiding, context en analyse de journalistieke mix vormen.

Dagbladen als De Telegraaf of het Algemeen Dagblad beschreven het onderwerp de euro juist in kortere berichten, waarin bijvoorbeeld het consumentenvertrouwen werd beschreven, maar de politieke component onderbelicht bleef. Om een inhoudelijk gelijkwaardige vergelijking te maken in de manier waarop de Nederlandse nieuwsconsument is geïnformeerd over het thema Europese integratie, is daarom voor een corpus van artikelen uit de Volkskrant en NRC

Handelsblad gekozen. Hoofdstuk 3 bevat een uitgebreide motivatie van de mediakeuze voor

deze studie.

1.3. Wetenschappelijke relevantie

Uit experimenteel onderzoek van Baldwin Van Gorp blijkt dat framing in kranten een mentale connectie tussen onderwerpen en bepaalde ideeën kan bewerkstelligen (Van Gorp, 2004). Doordat kranten bepaalde frames namelijk meer aanwenden dan andere frames, wordt het lezerspubliek aangemoedigd op een bepaalde wijze over zaken en fenomenen te denken. Kranten spelen dus een invloedrijke rol bij de denkwijze en meningsvorming van het publiek. Er is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar framing in journalistieke berichtgeving. Op basis van deze studies zijn aanbevelingen gedaan voor een ander soort journalistiek, waarbij werkwijze, inhoud en presentatie van politiek beladen of controversiële onderwerpen transparanter werden gepresenteerd. Ook over Europese integratieprocessen als de euro, Schengen of de Europese Unie in het algemeen, is veel onderzoek gedaan, in relatie tot framing en journalistiek. Maar een onderzoek naar recente Nederlandse berichtgeving over Europese integratie ontbreekt nog in de huidige politieke en journalistieke wetenschap. Het is relevant dit te onderzoeken, omdat het recente politieke klimaat aan flinke verandering onderhevig is geweest (Stokes, Wike, & Manevich, 2017), van eurosceptisch naar pro-Europees. Voor het vakgebied is het interessant om de rol van de journalistiek hierin nader te analyseren.

In de stortvloed aan kritiek die de internationale pers over zich heen kreeg nadat de Britten voor een vertrek uit de EU stemden en Donald Trump tot Amerikaanse president werd verkozen, kwam vaak één vraag bovendrijven: waarom hadden journalisten de electorale potentie van de populistische krachten totaal verkeerd ingeschat? Zij voorspelden dat de Britten voor een langer verblijf in de EU stemden en vrijwel zeker werd Hillary Clinton de Amerikaanse president, zo schreef het merendeel van de Europese kranten. Na Trumps presidentschap bleef ook de

Nederlandse Publieke Omroep niet onbetuigd in zelfkritiek. ‘De Publieke Omroep gaat leren van Trump,’ schreef NPO-bestuurder Shula Rijxman in de Volkskrant. Het is goed als journalisten regelmatig hun werkzaamheden evalueren, zeker op wetenschappelijke basis. Onderzoekers en

(8)

8 hoogleraren wijden menig onderzoek aan de journalistieke praktijk, maar er is nog geen recente studie uitgevoerd naar de Nederlandse berichtgeving over Europese integratie in een tijdperk waarin de internationale verhoudingen zo flexibel als elastiek leken. Daarom is de Nederlandse verslaggeving van de Volkskrant en NRC Handelsblad op wetenschappelijk niveau onderzocht. Middels een kwantitatieve inhoudsanalyse is onderzocht of er sprake is van framing in de teksten en welke van deze frames dominant voorkomen in de berichtgeving over Europese integratie over de gehele periode tussen juni 2016 en maart 2018; zo kan worden geconstateerd of bepaalde frames vaker terugkwamen in de periode dat het eurosceptische politieke discours invloedrijk was en of dit frame-gebruik terugliep, toen pro-Europese partijen in populariteit groeiden. Daaruit kan worden geconcludeerd op welke wijze de Volkskrant en NRC Handelsblad

de informatievoorziening over dit onderwerp hebben vormgegeven en op welke wijze het lezerspubliek van beide kranten is beïnvloed (Van Gorp, 2004). Ook is geanalyseerd of het framegebruik correspondeerde met het publieke en politieke sentiment over Europese integratie. Ter illustratie een voorbeeld: er is onderzocht of de frames waarbij Europese

integratie als positief proces is omschreven toenamen op het moment dat pro-Europese partijen in populariteit groeiden. Verder is geanalyseerd of er meer pro-Europese opiniëring of juist eurosceptische opiniëring de ruimte heeft gekregen en of dit is veranderd tussen juni 2016 en maart 2018.

De frame-analyse is uitgevoerd met behulp van een analysemodel met vastgestelde frames die zijn ontwikkeld door Semetko en Valkenburg. Zij hebben de Nederlandse berichtgeving rond Europese integratie onderzocht rond de eeuwwisseling. Het medialandschap is sindsdien radicaal veranderd, maar het dominante framegebruik in berichtgeving niet. Deze frames worden namelijk in veel recent onderzoek en literatuur – ook naar andere onderwerpen als immigratie – nog steeds geanalyseerd. Het toont aan dat de matrix van Semetko en Valkenburg een geschikt instrument is om frame-onderzoek mee toe te passen, dit wordt uitgebreider toegelicht in het theoretisch kader (hoofdstuk 2). De frames van Semetko en Valkenburg zijn toepasbaar in onderzoek naar het thema Europese integratie. Bij eerdere framinganalyses werden onderwerpen onderzocht als de invoering van de euro of arbeidsmigratie. Doordat deze onderwerpen specifieker van aard zijn dan het oeverkoepelende thema Europese integratie

werden alternatieve vooraf vastgestelde frames onderzocht – een veelgebruikte matrix is ontwikkeld door Van Gorp – die meer waren toegespitst op het desbetreffende onderwerp. Omdat deze studie zich richt op het overkoepelende thema Europese integratie wordt de matrix van Semetko en Valkenburg als meest relevant en geschikt geacht als onderzoeksinstrument. De journalistieke berichtgeving van beide kranten wordt ook geanalyseerd op basis van de issue-ownershiptheorie. Deze theorie schrijft voor dat politieke partijen een bepaald thema kunnen ‘adopteren’, door dit thema met hoge regelmaat te agenderen via externe en interne mediakanalen (Petrocik, 1996). Als dat thema vervolgens in het nieuws verschijnt, maakt de lezer automatisch de connectie met de partij, wat uit electoraal oogpunt zeer aantrekkelijk kan zijn (Ruigrok, Van Atteveld, Gagestein, & Van Keulen, 2017). In paragraaf 2.4 word nader ingegaan op deze theorie. Met de Europese Parlementverkiezingen in mei 2019 op de agenda is het dus relevant om te onderzoeken over welke Nederlandse politieke partijen vaak wordt geschreven rondom het thema Europese integratie. Zo kan worden onderzocht of er ook een partij is die dit thema ‘adopteert’, door vervolgens te onderzoeken welke frames in die

partijberichtgeving dominant zijn, kunnen conclusies worden getrokken over de journalistieke informatievoorziening. De aandacht voor Nederlandse politieke partijen rondom Europese integratie met bovenstaande theorie, is in combinatie met frame-onderzoek niet eerder toegepast. In het theoretisch kader wordt verder uitgelegd waarom voor deze combinatie is gekozen.

(9)

9 1.4. Hoofdvraag onderzoek

Op basis van bovenstaande theoretische fundering is een hoofdvraag geformuleerd. Deze hoofdvraag zal worden beantwoord naar aanleiding van de resultaten van de kwantitatieve inhoudsanalyse. In het theoretisch kader zijn de onderzoeksvragen geformuleerd, waarmee antwoord op de hoofdvraag zal worden gegeven. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt:

In hoeverre zijn er dominante frames geïdentificeerd en overheersende aandacht aangetoond voor specifieke partijpolitieke standpunten over Europese integratie in de journalistieke

(10)

10 2. Theoretisch kader

Dit hoofdstuk vormt de theoretische aanleiding voor het onderzoek, waarin op basis van eerder uitgevoerd onderzoek en literatuur onderzoeksvragen zijn geformuleerd. In dit hoofdstuk worden relevante theorieën gepresenteerd waarop de vervolgstudie is gebaseerd. Daarnaast worden veelvoorkomende begrippen geoperationaliseerd en verklaard.

2.1. Europese integratie

Als wordt gesproken over Europese integratie, dan behelst dat een vorm van bovenstatelijke of supranationale samenwerking in continentaal verband (Segers, 2013). Bovenstatelijke

samenwerking houdt in dat staten gezamenlijk opereren om grensoverschrijdende oplossingen te realiseren. Dit kan uitgroeien tot een intergouvermenteel samenwerkingsverband; waarbij nationale regeringen samensmelten in hun besluitvorming (Misset, 1991). Deze

samenwerkingsverbanden kunnen tot stand komen op onder meer politiek, sociaaleconomisch, financieel, monetair of justitieel niveau. In dit onderzoek staan recente integratieprocessen binnen de Europese Unie (EU) centraal. Bij deze processen smelten individuele lidstaten samen om als collectief Europees machtsblok te opereren (Segers, 2013). In de volgende alinea’s wordt toegelicht welke politieke en financieel-economische integratieprojecten zijn onderzocht. Europese Unie

De Europese Unie (EU) is een samenwerkingsverband van 28 Europese landen. Vanaf 30 maart 2019 gaat de EU verder met 27 lidstaten, omdat het Verenigd Koninkrijk zal uittreden (Becker, 2017). De EU zal dan voor het eerst in haar bestaan krimpen in plaats van groeien. De Europese Unie is in 1993 opgericht met de ondertekening van het Verdrag van Maastricht door 28

lidstaten. De handtekeningen van de lidstaten bezegelden een statenverband waarbij individuele lidstaten op politiek en economisch niveau gingen samenwerken (Rijksoverheid, 2018).

De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Economische Gemeenschap (EEG) vormden de basis voor de EU in huidige opzet. De EEG bestond in 1958 uit zes landen en is sindsdien gegroeid doordat andere landen zich ook verbonden aan de samenwerking. De Europese samenwerking is in de jaren na de Tweede Wereldoorlog geïntensiveerd, met als doel continentale vrede te stichten, om zo de nationalistische invloed in afzonderlijke Europese landen te reduceren (Nugent, 2017).

Europese organen en instellingen

De EU bestaat uit een aantal organen en instellingen, die politieke, monetaire of justitiële verantwoordelijkheden hebben (Rijksoverheid, 2018). De negen invloedrijkste organen zijn de volgende:

1. De Europese Commissie heeft een uitvoerend takenpakket, zo dient de commissie onder meer wetsvoorstellen in en beheert het de EU-begroting. De commissie wordt geleid door Jean-Claude Juncker, die leiding geeft over 28 eurocommissarissen.

2. De Europese Raad is een orgaan dat bestaat uit de 28 staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten binnen de Europese Unie. De Europese Raad bepaalt de politieke en

beleidstechnische zaken omtrent de EU en wordt geleid door Donald Tusk.

3. De Europese Raad bepaalt het beleid in samenspraak met de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement. De Raad van de Europese Unie wordt gevormd door 28 vakministers die worden afgevaardigd door de lidstaten. Per onderwerp kan dit verschillen; als er een migratievraagstuk wordt behandeld, zal de minister van Asiel worden afgevaardigd. De Raad van de Europese Unie wordt ieder halfjaar door een ander lidstaat voorgezeten. De Raad van de Europese Unie besluit op basis van stemmingen over beleidstechnische, politieke of integratie-initiatieven.

(11)

11 4. Het Europees Parlement vormt de rechtstreeks gekozen volksvertegenwoordiging van de EU. Het heeft een wetgevende en controlerende taak binnen de EU en bestaat uit 751

Europarlementariërs. Zij stemmen over Europese wetgeving, maar kunnen zelf geen wetten indienen. Dit recht ligt bij de Europese Commissie.

5. Het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie controleert en toetst Europese wetgeving en de uitvoering van Europese verdragen door lidstaten.

6. De Europese Rekenkamer controleert of de financiën van de instellingen binnen de Europese Unie voldaan aan de standaarden van Europese wet- en regelgeving. Ook taxeert de Rekenkamer de betrouwbaarheid van de financiën en bepaalt het mede hoe de begroting van de Unie wordt besteed en beheerd.

7. De Europese Centrale Bank (ECB) is de centrale bank van de Europese Monetaire Unie (EMU). De bank wordt geleid door Mario Draghi en zijn voornaamste taak is het faciliteren van een gezond economisch klimaat van de eurozone (de 19 lidstaten die de euro als munteenheid hanteren). De ECB probeert de prijsstabiliteit binnen de eurozone constant te houden door het officiële rentetarief af te stemmen op de economische situatie van de muntunie.

8. De eurogroep wordt niet gezien als een officiële instelling van de Europese Unie, maar speelt wel een belangrijke rol binnen de Europese Monetaire Unie. De eurogroep bestaat uit de negentien ministers van Financiën van de eurolanden. Gezamenlijk wordt het financieel-economische en fiscale beleid bepaald om de EMU stabiel en gezond te laten functioneren. Als een lidstaat in economisch zwaar weer komt te zitten, kan het proberen een beroep te doen op

het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Dit fonds verstrekt noodkredieten en is

gefinancierd door eurolanden. Frankrijk en Duitsland hebben de ambitie om het ESM om te bouwen in een Europees Monetair Fonds (EMF). Het EMF moet dankzij technische expertise en meer financiële daadkracht eerder in staat worden gesteld om noodlijdende landen (financieel) te ondersteunen, met onder meer hervormingsplannen voor de economie. De komst van een EMF lijkt over voldoende politiek draagvlak binnen de EU te beschikken, maar over de precieze invulling, de investeringen die het vergt en de verantwoordelijkheden van het fonds zal de komende jaren stevig gedebatteerd worden.

Huidige en potentiële Europese integratieprojecten

Naast een monetair samenwerkingsbeleid, voert de EU ook Europees beleid uit op het gebied van landbouw, visserij, handelspolitiek, milieu, ontwikkelingsbeleid, hulpverlening bij natuurrampen en een vrije binnenmarkt (Rijksoverheid, 2018). De exportmogelijkheden van lidstaten binnen de EU zijn vergemakkelijkt door de komst van een gemeenschappelijke interne markt, waarvan alle lidstaten onderdeel uitmaken.

Dankzij de open grenzen binnen de interne markt werd vrij verkeer van handel, goederen, diensten en kapitaal mogelijk. Het Europese gebied met open grenzen (hier worden geen paspoortcontroles bij de grenzen uitgevoerd) is de Schengenzone. De opzet van de

Schengenzone is het gevolg van verhevigde Europese integratie, evenals de totstandkoming eurozone. Dergelijke integratieprojecten worden binnenkort wellicht aangevuld met een Europees Openbaar Ministerie, Europees asielsysteem en Europees Defensie Initiatief. Voor de drie initiatieven zijn concrete plannen ontwikkeld, maar de politieke toekomst moet nog uitwijzen in welke vorm en uitvoering ze worden gerealiseerd. De Europese integratiemotor staat nimmer stil (Nugent, 2017).

Politieke verhoudingen

De meeste macht binnen de EU ligt bij de politiek leiders lidstaten zelf. Zij beslissen uiteindelijk middels stemmingen hoe Europese crises (vluchtelingencrisis, eurocrisis) worden opgelost en hoe verhevigd de Europese integratie op politiek, financieel-economisch en justitieel niveau

(12)

12 wordt doorgevoerd. Iedere stem telt even zwaar, maar dat betekent niet dat de

machtsverhoudingen gelijk zijn. Duitsland en Frankrijk zijn van oudsher de machtigste en meest invloedrijke lidstaten. Lang behoorde Groot-Brittannië daar ook bij, maar de Britten hebben gekozen voor een vertrek uit de Unie. De Brexit maakt de weg vrij voor meer

integratie-initiatieven, aangezien het Verenigd Koninkrijk vaak dwarslag bij meer Europese samensmelting (Seth & Von Kulessa, 2017; Stokes, Wike & Manevich, 2017). Frankrijk en in mindere mate Duitsland ambiëren verstrekkende Europese eenwording op verschillende gebieden. Ook de Europese Commissie en een meerderheid van het Europees Parlement scharen zich hier achter. Dat geldt niet voor alle lidstaten: Nederland heeft een alliantie gesmeed met zeven EU-lidstaten – Denemarken, Estland, Finland, Ierland, Letland, Litouwen en Zweden – om politieke weerstand te bieden tegen de integratieplannen van Frankrijk (en in mindere mate Duitsland) betreffende de euro (Rijksoverheid, 2018). Op andere gebieden als migratie, justitie, duurzaamheid en veiligheid is meer politiek draagvlak voor Europese integratie, ook bij de Nederlandse regering. Journalistieke berichtgeving over Europese integratie

Uit eerder onderzoek van Aalberts en De Vreese blijkt dat media de belangrijkste publieke nieuwsbronnen zijn waaruit informatie over de Europese Unie wordt vergaard (Aalberts, 2008; De Vreese, 2007: 8). Hoe de burgers worden geïnformeerd over Europese integratie ligt voor een groot deel in handen van de journalisten die deze actualiteit analyseren, beschrijven en becommentariëren. Mede op basis van mediarepresentatie construeren burgers een reputatie voor de EU. Deze reputatie fluctueert de laatste jaren. In 2014 is geconcludeerd dat Nederlandse media een invloedrijke rol speelden bij de negatieve reputatie die de Unie op dat moment had in ogen van veel Nederlandse burgers (De Jong, et al., 2014: 32). Het is evident dat de

beeldvorming over de EU voor een groot deel wordt bepaald door redacties.

De directe betrokkenheid van Nederlandse burgers bij Europese politiek is niet hoog door de afhankelijkheid van de media-aandacht. De Europese Unie, Europese politiek of Europese integratie hebben als thema een enorme invloed en relevantie in het dagelijks leven van de Nederlander. Dit contrasteert echter met de nieuwsvoorziening, waarin de Europese Unie niet als groot thema wordt weergegeven (De Vreese, 2007). Mediaconsumenten kiezen voor informatie over Europese politiek vaak voor nationale media, maar deze media schrijven over een omvangrijk scala aan onderwerpen, waardoor de Europese politiek zelden als los onderdeel uitgebreid wordt toegelicht. Er is daardoor nauwelijks sprake van een publiek debat over de Europese toekomst (Van de Donk, et al., 2007: 120-122). Het financiële klimaat in de eurozone beïnvloedt de economische situatie van individuele lidstaten sterk, maar de toekomst van de munt is in veel eurolanden zelden onderwerp van gesprek in de parlementen en journalistiek (De Vreese, 2007). De euro is in dat opzicht geen uitzondering.

In het Nederlandse medialandschap heeft het aanbod – of gebrek aan – fundamentele informatievoorziening over de EU invloed op het vertrouwen in de instellingen die de EU vertegenwoordigen (De Jong, et al., 2014: 24-28). Momenten waarop de Europese Unie wel wordt weergegeven in het nieuws zijn naar aanleiding van grote gebeurtenissen of

crisisoverleggen – zogeheten Europese of EU-toppen. Nederlandse media verkiezen liever een binnenlandse invalshoek boven een Europese: het nieuwsbericht dient het Nederlandse belang of de nationale gevolgen uit te leggen om voldoende relevantie en nieuwswaardigheid te bieden aan de lezer, kijker of luisteraar (De Jong, et al., 2014: 24).

Voor informatievoorziening over maatschappelijke en politieke thematiek zijn massamedia de belangrijkste bron van informatie voor Europese burgers. Journalisten bepalen voor veel

(13)

13 mensen het beeld dat ze krijgen van internationaal en nationaal beleid (Lund & Willing, 2010). De wijze waarop parlementariërs en politici worden beschreven, afgebeeld en geïnterviewd, beïnvloedt het maatschappelijke debat en de stemkeuze.

2.2. Framing

Het begrip framing speelt een belangrijke rol in dit onderzoek. Een in relevante literatuur vaak terugkomende definitie van het begrip framing is geformuleerd door Robert Entman. In Journal

of Communication typeert Entman framing als volgt: ‘To frame is to select some aspects of a

perceived reality and make them more salient in a communicating text, in such a way as to promote a particular definition of a problem, causal interpretation, moral evaluation, and/or treatment recommendation for the item described’. Resumerend: het selecteren en uitlichten van bepaalde aspecten van in een waargenomen situatie in een tekst, op een dusdanige manier dat de uitgelichte aspecten een bepaalde definitie aan de situatie geven (Entman, 1993: 51). De nadruk ligt niet op wat er letterlijk in het artikel staat, maar op de inkadering van de inhoud – de keuze van een journalist en eindredactie om bepaalde aspecten te belichten; welke informatie wordt weergegeven en welke feiten, citaten, opinies en sfeerelementen hebben de krant niet gehaald? Door middel van framinganalyse kan worden nagegaan waar en hoe journalisten de nadruk leggen op bepaalde aspecten binnen een thema.

Daarnaast selecteert framing communicatieve elementen in boodschappen. Daardoor komt framing voor bij iedere communicatieve uiting: bij iedere boodschap komen bepaalde frame-elementen terug en andere niet. Journalisten maken dus vrijwel altijd gebruik van frames in hun berichtgeving (Scheufele, 1999: 103-122). Communicatiewetenschappelijk onderzoek naar framing wijst uit dat een boodschap met een frame individuele denkprocessen beïnvloedt (Cappella & Jamieson, 1997; Vliegenthart, et al., 2008). In veel gevallen is het denkkader van de ontvanger van de boodschap vrijwel gelijk aan de zender van de boodschap. Journalisten die boodschappen met frames construeren, beïnvloeden de meningsvorming van lezers (Scheufele, 1999; Van Gorp, 2004). Eerder onderzoek naar framing heeft uitgewezen dat de overheersing van bepaalde frames kan leiden tot processen die het publieke debat beïnvloeden. Een cynische houding ten aanzien van de politiek (Capella & Jamieson, 1997) kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van journalistieke berichtgeving met te veel negatieve subjectieve elementen. Effectstudies naar framing hebben uitgewezen dat journalisten een mentale verband tussen onderwerpen en ideeën kunnen ontwikkelen (Van Gorp, 2004). Bij dit cognitieve proces koppelt de lezer een maatschappelijke visie aan een politieke ideologie. Door negatieve of positieve frames duidelijk vaker te etaleren in nieuwsverslaggeving, wordt lezerspubliek gestimuleerd weerstand of steun voor beleid te creëren.

Dat journalisten vrijwel altijd frames toepassen in hun producties, hoeft niet te betekenen dat de lezers ook een frame ontwaren in de boodschap. In de politieke verslaggeving bepalen drie terugkerende kenmerken of een frame effectief is en of de juiste interpretatie van de boodschap overkomt bij de lezers. Een frame moet toegankelijk en beschikbaar zijn; daarnaast moet het frame relevant genoeg zijn voor de opinievorming (Slothuus & De Vreese, 2010). De

Amerikaanse taalkundige George Lakoff omschrijft als volgt: ‘een frame is een specifieke bundel van talige en visuele elementen waarmee men bij een boodschap bepaalde delen naar voren brengt en andere delen verbergt, om de luisteraar naar de gewenste interpretatie van de boodschap te leiden’ (Lakoff, 2004). De definitie van Lakoff houdt in dat journalisten door woordgebruik bepaalde reacties of gevoelens bij de lezer kunnen losmaken en zo het wereldbeeld te beïnvloeden. Journalisten filteren voor hun publiek welke informatie

toegankelijk wordt en welke in nevelen gehuld blijft. Dit betekent dat niet iedere journalistieke uiting geframed is of als zodanig frames bevat. Feitelijkheden worden aangekleed met visuele

(14)

14 aspecten en bijvoeglijke naamwoorden. De zin ‘Juncker treedt af als voorzitter van de Europese Commissie’, wordt anders geïnterpreteerd als ‘De vaak onhandig ogende Juncker, die regelmatig in chaotische taferelen belandde tijdens het voorzitterschap van de Europese Commissie, stopt aan het einde van zijn termijn’ – de hoofdboodschap is hetzelfde (het afscheid van Juncker), maar de tweede zin zal de denkwijze van de lezer over Juncker sterker beïnvloeden. De eerste zin kan als neutraal en ‘framevrije’ zin worden beschouwd; in de tweede zin schuilt duidelijk een frame. In deze studie is door middel van een bestaand analysemodel van Semetko en Falkenburg onderscheid gemaakt tussen artikelen waarin frames zijn geïdentificeerd en artikelen die

‘framevrij’ zijn. Relevante frames

Semetko en Valkenburg (2000) hebben eerder onderzoek gedaan naar de framing van

Nederlandse berichtgeving over Europese integratie. Hiervoor maakten zij onderscheid in vijf frames die het vaakst werden aangetroffen in relevante nieuwsberichten van de Volkskrant, De

Telegraaf, Algemeen Dagblad en NRC Handelsblad in de periode tussen 1 mei en 30 juni 1997.

Deze framematrix is vaak toegepast in recente studies en wordt ook relevant geacht voor dit onderzoek, omdat de matrix volledig is gericht op berichtgeving naar Europese integratie – net als dit onderzoek. In bovenstaande studies waar alternatieve framedevices of een andere framematrix is toegepast, werd vaak onderzoek gedaan naar een specifieker onderwerp, zoals de eurocrisis. Deze studie richt zich op Europese integratie als overkoepelend begrip van verschillende politieke initiatieven, processen en gebeurtenissen. Door gebruik te maken van onderstaande overzicht, wordt een deductieve analyse toegepast (Bryman, 2016). De vijf frames in tabel 2.1 werden het vaakst aangetroffen en voorzien van stellingen waaraan de frames te herkennen zijn in de tekst (Semetko & Valkenburg, 2000: 100):

Conflict-frame Human Interest-frame Responsibility-frame Economic consequentions-frame Morality - Het artikel beschrijft onenigheid tussen individuen, groepen of landen; hierbij maken de groepen, individuen of landen elkaar verwijten. - Er worden verschillende kanten van het conflict belicht en er wordt onderscheid gemaakt in winnaars en verliezers. - Er wordt een voorbeelden geschetst uit de dagelijkse praktijk met ‘menselijke’ voorbeelden.

- Het artikel benadrukt het thema dat relevant is voor een individu of menselijke groep. - Er komen bijvoeglijke naamwoorden of visualisaties in het artikel voor die wijzen op een belediging, empathie, sympathie of medelijden. - Persoonlijke omstandigheden van de groep of individu komen terug in het

- Het artikel beschrijft een probleemsituatie waaraan overheidsverantw oordelijkheid ten grondslag ligt en die door de overheid kan worden opgelost. - In het artikel worden mogelijke oplossingen gepresenteerd. - Het artikel bevat een urgente toon waaruit kan worden opgemaakt dat er moet worden ingegrepen. - In het artikel worden scenario’s beschreven voor financieel gewin of verlies, dit kan zich voordoen op lange of korte termijn. - De gevolgen van de te volgen – of te negeren – koers wordt beschreven. De scenario’s hiervoor worden uiteengezet. - Kosten of investeringen worden inhoudelijk - Er wordt een morele beoordeling geschetst in positieve of negatieve bewoordingen. - In het artikel wordt gewezen op sociale voorschriften voor wenselijk gedrag. - In de passage wordt een verband gelegd tussen de politieke situatie en moraal op religieus

(15)

15

artikel. ingekaderd. leiderschap.

Tabel 2.1 Framingmatrix Semekto en Valkenburg.

Er is veel kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de wijze waarop journalisten de Europese politiek presenteren. Vaak vormde de invoering van de euro als Europese munteenheid de aanleiding; de muntunie is een van de meest omvangrijke en fundamentele integratietrajecten geweest in de geschiedenis van de EU. Een vaak terugkerend onderdeel van de inhoudsanalyses is de toetsing van dominante frames. In de journalistieke berichtgeving over Europese integratie – belicht vanuit politiek of economische invalshoek – komen twee dominante frames het vaakst terug, zo blijkt uit een uitgebreide inhoudsanalyse van Semetko en Valkenburg. Het

conflictframe en het frame waarachter economische gevolgen schuilgaan, domineerden zo’n zeventien jaar geleden de Europese berichtgeving (Semetko & Valkenburg, 2000). Uit vervolgonderzoek van De Vreese naar de invoering van de euro blijkt dat het economische gevolgenframe vaker voorkwam in de periode dat de munt werd ingevoerd, maar in de jaren daarna kwam het conflictframe vaker voor (De Vreese, Peter, & Semetko, 2001).

Niet alleen rondom de invoering van de euro is onderzoek gedaan naar beeldvorming en framing door journalisten over Europese politiek en economie. De wijze waarop Belgische kranten de eurocrisis beschreven van 1 oktober 2009 tot eind 2011, is vrij recent op basis van framing geanalyseerd. Er werd voor een tijdvak gekozen omdat de eurozone destijds in crisissferen was beland (Joris, d'Haenens, Van Gorp, & Vercruysse, 2013). Er is onderzoek gedaan naar de vier grootste kranten in België: De Standaard, De Morgen, Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. Op basis van een inductieve inhoudsanalyse werden frames geïdentificeerd; via deductieve wijze werd vervolgens nagegaan hoe vaak de geïdentificeerde frames terugkwamen in de

berichtgeving. In tegenstelling tot de onderzoeken die in bovenstaande alinea zijn beschreven, werd in dit onderzoek geen gebruikt van de framematrix van Semetko en Valkenburg. Op basis van de inductieve analyse is de aanwezigheid van drie dominante frames aangetoond, te weten het strijdframe, ziekteframe en natuurrampenframe. Bij het strijdframe worden situaties

beschreven waarin conflicten of verdeeldheid de boventoon voeren (dit frame heeft raakvlakken met het conflictframe en bepaalde componenten komen ook terug in het economische

gevolgenframe van Semetko en Valkenburg); onder het ziekteframe ligt het idee dat de oorzaak van de eurocrisis ten grondslag ligt aan een kwaal of ziekte van een lidstaat of Europese

instelling, door landen als ‘ziek’ te typeren, wordt gesuggereerd dat er een risicosituatie kan ontstaan (ook voor de ‘gezonde’ landen, die immers samen met de ‘zieke’ landen de muntunie vormen); het derde dominante frame is het natuurrampframe, waarbij wordt geschreven dat lidstaten te maken hebben met natuurlijke rampen of verschijnselen (‘door de stagnerende economie zakt Griekenland steeds verder weg in het moeras van de eurozone’), ook dit frame heeft overeenkomsten met het economische gevolgenframe van Semetko en Valkenburg. Uit het onderzoek blijkt dat het strijdframe het vaakst terugkomt, gevolgd door het ziekteframe; het natuurrampframe komt het minst vaak voor in de Belgische kranten tussen 2009 en 2011 (Joris, d'Haenens, Van Gorp, & Vercruysse, 2013).

Dominante frames in nieuwsvoorziening over Europese integratie sorteren vooral effect op de meningsvorming van lezers over politieke vraagstukken. Zo kunnen de frames beleid specifieke en publieke steun voor Europese integratie laten groeien, maar ook laten dalen. Dat wordt geconcludeerd in een omvangrijke studie in zeven EU-lidstaten in de periode 1990-2006, waarin de dynamiek tussen mediamechanismen en publieke opinie is onderzocht. Nieuwsberichten waarin het voordeelframe schuilt (het is gunstig om lid van de EU te zijn) zorgden in de lidstaten voor een groei van publieke steun voor Europese integratie (Vliegenthart, et al., 2008). Een

(16)

16 dominant conflictframe in de berichten zorgt er echter voor dat de publieke afkeer toeneemt. Er is dus een causaal verband tussen dominante frames in nieuwsberichten en publieke steun van de lezers voor politieke kwesties (Vliegenthart, et al., 2008). Journalisten kunnen dus een zeer sterke invloed uitoefenen op het publieke en politieke debat door – bewust of onbewust – bepaalde frames te laten domineren in hun berichtgeving. Ook kleinschaliger onderzoek wijst uit dat dominante frames de meningsvorming van lezers sterk kunnen beïnvloeden (Van Gorp, 2004).

Het is relevant om te onderzoeken welke frames over Europese integratie worden toegepast door journalisten van het NRC Handelsblad en de Volkskrant, omdat zij daarmee het publieke debat en informatievoorziening beïnvloeden. Het gebruik van een bepaalde invalshoek, woordkeuze, retoriek en visuele presentatie bepaalt deels hoe lezers de Europese

integratieprocessen in de afgelopen twee jaar hebben begrepen (Van Gorp, 2004) en welke mening zij hierover hebben gevormd (Scheufele, 1999: 103). Het gebruik van dominante frames kan aantonen of de informatievoorziening over Europese integratie op een overwegend

positieve of juist negatieve wijze is vormgegeven en gepresenteerd.

Met een inhoudsanalyse is de gehele periode tussen juni 2016 en maart 2018 onderzocht op dominante frames. Het startpunt van de onderzoeksperiode is de Brexit; het eindpunt de vorming van de pro-Europese Duitse regering. Er is voor deze periode gekozen omdat eerder onderzoek heeft uitgewezen dat het publieke en politieke sentiment in dit tijdperk van

eurosceptisch naar relatief pro-Europees kantelde (Stokes, Wike& Manevich, 2017). Onderzocht wordt of deze omwenteling ook aantoonbaar is in de journalistieke informatievoorziening van

NRC Handelsblad en de Volkskrant.

Zo kan beoordeeld worden of de beeldvorming en invalshoeken in de berichtgeving over Europese integratie dezelfde omwenteling hebben gemaakt als het politieke discours over Europa, of dat het gebruik van frames constant is gebleven en niet contrasteerde met het politieke klimaat en publieke sentiment in Nederland. Dit is relevant omdat de publieke steun voor de EU in Nederland en Europa is gegroeid in de onderzoeksperiode (Stokes, Wike, & Manevich, 2017); door de framinganalyse is nagegaan of de journalistiek van de Volkskrant en

het NRC Handelsblad over dit onderwerp strookt met die ontwikkeling.

Onderzoeksvragen over framing

Op basis van bovenstaand literatuuroverzicht en theoretische onderbouwing zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd, waarmee antwoord wordt gegeven op de hoofdvraag van het onderzoek door middel van kwantitatief, deductief onderzoek.

OV1: Hoeveel artikelen van de Volkskrant en NRC Handelsblad over Europese integratie tussen juni 2016 en maart 2018 bevatten geïdentificeerde frames?

OV2: Welk frames zijn het vaakst geïdentificeerd in de berichtgeving over Europese integratie van NRC Handelsblad en de Volkskrant tussen juni 2016 en maart 2018?

2.3. Connectie met Nederlandse politiek

Naast de framing-analyse wordt ook de aandacht voor Nederlandse politieke partijen over Europese integratie onderzocht. Het doel hiervan is aantonen of de aandacht voor

eurosceptische, gematigde EU-voorstanders en pro-Europese partijen toeneemt, afneemt of stabiliseert naarmate de politieke situatie in Europa fluctueert. Op basis van de

(17)

17 partijprogramma’s zijn de politieke partijen die in de huidige Tweede Kamer zetelen

gestructureerd t.a.v. standpunten over Europese integratie, zoals weergegeven in tabel 2.2. Nexit Eurosceptisch Selectieve

Europese integratie Geïntensiveerde Europese samenwerking Streven naar federaal Europa - PVV - Forum voor Democratie - SP - Partij voor de Dieren - SGP - VVD - CDA - ChristenUnie - 50PLUS - PvdA - DENK - D66 - GroenLinks

Tabel 2.2 De Europese visies van het Nederlandse parlement.

Op basis van dit schema is de aandacht voor partijen in de Volkskrant en het NRC Handelsblad

geanalyseerd. In de inhoudsanalyse is gemeten hoe vaak de standpunten van de verschillende partijen over Europese integratie terugkomen in de artikelen. Met een handmatige analyse zijn de standpunten geïdentificeerd en bijgehouden in de teksten. Op die manier is geconcludeerd of er overmatige aandacht is voor de Europese opvattingen van bepaalde Nederlandse fracties en of deze aandacht stabiliseert, fluctueert of afneemt in de periode tussen juni 2016 en maart 2018.

In politieke context gaan vergaderingen of debatten in algemene zin over huidig of toekomstig beleid. Fracties binnen het parlement initiëren voorstellen om beleid te continueren of

veranderen. Een beleidsvoorstel gaat gepaard met een standpunt, in algemene zin wordt dat geformuleerd als zijnde een bepaalde beleidsdaad die moet worden verricht (Braet, 2007: 30). Volgens de klassieke retorica zijn de volgende verdedigingslinies in een politiek debat te ontwaren (Braet, 2007: 30):

1. Er is een serieus probleem dat om een oplossing vraagt.

2. Het bestaande probleem is wel of niet inherent aan het huidige beleid.

3. Mocht er al een probleem opgelost worden, dan zal dat niet met het ingediende voorstel lukken wegens gebrek aan effectiviteit of doeltreffendheid.

4. De voorgestelde aanpak biedt meer nadelen dan voordelen; onze aanpak biedt minder nadelen.

Aan deze kenmerken is een politiek standpunt te identificeren in de journalistieke artikelen. Deze identificatie heeft niet alleen plaatsgevonden op basis van bovengenoemde (retorische) criteria, maar ook op basis van een analyse van de verkiezingsprogramma’s. Door een

combinatie te maken kunnen standpunten over Europese integratie herkend worden. Als een standpunt over dit thema werd herkend in een artikel, is deze gecodeerd. Alle handmatig geanalyseerde artikelen zijn zo controleerbaar en repliceerbaar.

2.4. Issue-ownershiptheorie

Volgens de issue-ownership theorie (Petrocik, 1996) kunnen partijen een monopolie op bepaalde thematiek ‘claimen’ binnen de nieuwsagenda. Door in debatten en campagnes vaak hetzelfde thema te agenderen, wordt dit onderwerp als het ware toegeëigend aan de partij. Als dit thema vervolgens in het nieuws verschijnt, wordt onbewust of bewust het verband naar de partij gelegd door de nieuwsconsument, wat uit electoraal oogpunt aantrekkelijk kan zijn. Voorbeelden die door deze theorie te verklaren zijn: de PVV die het thema islamitische immigratie claimt, tijdens de vluchtelingencrisis verscheen dit thema zeer regelmatig in het

(18)

18 nieuws en groeide de PVV in de peilingen (Ruigrok, Van Atteveld, Gagestein, & Van Keulen, 2017). Andere partijen die bepaalde thema’s proberen te ‘adopteren’ zijn de SP (zorg) en Partij voor de Dieren (bio-industrie).

Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat journalisten zich door marktwerking richten op (politieke) primeurs en snelle, toegankelijke berichtgeving die ‘verkoopbaar’ is aan een groot publiek’ (Van de Donk, et al., 2007: 119) als het gaat om EU-verslaggeving. Hierdoor is de afhankelijkheid van nieuwsmedia en politici toegenomen. EU-nieuws van tien jaar geleden werd in Nederland relatief negatief geframed, omdat de focus in de verslaggeving zich toespitste op interne en externe conflicten. Hierdoor hadden politici en ambtenaren weinig belang om Europese standpunten te adresseren aan journalisten (Van de Donk et al., 2007: 121). Dit gold vooral voor pro-Europese politici, omdat zij bang waren voor negatieve publiciteit over de EU. Aan de hand van de kwantitatieve analyse en de theorie van Petrocik is onderzocht of Europese integratie ook wordt ‘geclaimd’ door bepaalde partijen en of dit afwijkt van de bovengenoemde resultaten. De maatschappelijke steun voor de EU is in de onderzoeksperiode aan fluctuatie onderhevig geweest – het is relevant in hoeverre dit terugkomt bij het benoemen van Europese standpunten van Nederlandse partijen.

2.5. Agenda-settingtheorie

In de journalistieke wetenschap wordt de agenda-settingtheorie van McCombs en Shaw regelmatig aangehaald. Deze theorie beschrijft de wisselwerking tussen massamedia en de publieke agenda; als journalisten een specifiek item in televisieprogramma’s, radio-items of krantenartikelen regelmatig terug laten komen, dan zal dit het publieke debat beïnvloeden (McCombs & Valenzuela, 2007). Deze theorie heeft zeker raakvlakken met de

issue-ownershiptheorie. Verschil is dat de issue-ownershiptheorie specifiek is toegespitst op politieke thema’s en de agenda-settingtheorie voor een breed scala aan onderwerpen kan worden

aangehaald. Ook is er een recent onderzoek waarin een verband wordt gelegd tussen de issue-ownershiptheorie en het electorale succes van de PVV (Ruigrok, Van Atteveld, Gagestein, & Van Keulen, 2017). Omdat deze studie gericht is op een politiek-journalistiek vraagstuk wordt de issue-ownershiptheorie daarom toegepast in het vervolg van dit onderzoek.

Onderzoeksvragen over issue-ownershiptheorie

Op basis van bovenstaand literatuuroverzicht en theoretische onderbouwing zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd, waarmee antwoord wordt gegeven op de hoofdvraag van het onderzoek.

OV3: Is er een verschil aantoonbaar in geïdentificeerde frames in de periode tussen juni 2016 en

maart 2018 in de berichtgeving van NRC Handelsblad en de Volkskrant over Europese

integratie?

OV4: Is er een verschil aantoonbaar in de redactionele aandacht voor Nederlandse politieke

partijen in de berichtgeving van NRC Handelsblad en de Volkskrant over Europese integratie

tussen juni 2016 en maart 2018?

2.6. Theoretische verantwoording

In recent onderzoek naar de effecten van berichtgeving over Europese integratie is geen

combinatie gemaakt tussen verschillende framingtheorieën en de issue-ownershiptheorie. In dit onderzoek vormen beide theorieën de basis voor het methodische deel. Door een combinatie te maken, kan een gefundeerd antwoord op de hoofdvraag van de dit onderzoek worden

(19)

19 geformuleerd, dat op verschillende wetenschappelijke theorieën leunt. Door zowel de mate van aandacht als de journalistieke inhoud te onderzoeken, kan een oordeel worden gevormd over de journalistiekinhoudelijke berichtgeving over Europese integratie. Alleen een framinganalyse zou onvoldoende zijn om hier antwoord op te kunnen geven, daarom wordt de

(20)

20 3. Onderzoeksmethodiek

In het vorige hoofdstuk is verantwoord op welk voorgaand onderzoek deze studie is gefundeerd en in welk kader deze studie nieuwe inzichten tracht op te leveren. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet op welke methodische wijze het onderzoek is uitgevoerd, waarom deze

corpusselectie is gemaakt en waarom voor een kwantitatieve inhoudsanalyse is gekozen. De onderzoekseenheden zijn verantwoord en er is uitgelegd op welke wijze de onderzoeksdata zijn verzameld, geanalyseerd en verwerkt. Dit hoofdstuk verklaart hoe een antwoord wordt

geformuleerd op de onderzoeksvragen die in het vorige hoofdstuk zijn gepresenteerd en wordt een hypothetische voorspelling gedaan van de te verwachten resultaten.

3.1. Onderzoeksfasering

Deze studie richt zich op de vraag of bepaalde frames vaker voorkomen dan andere frames. De artikelselectie wordt bepaald doordat de artikelen van de Volkskrant en NRC Handelsblad zijn geselecteerd uit een tijdvak van juni 2016 tot maart 2018. Qua relevantie worden de artikelen geselecteerd op basis van relevante zoekwoorden over het onderwerp Europese integratie; dit wordt in paragraaf 3.3. nader toegelicht.

Voordat de kwantitatieve inhoudsanalyse plaatsvindt, is de artikelselectie eerst aan een

kwalitatieve verkenning onderworpen. In deze onderzoeksfase werd beoordeeld of de artikelen inhoudelijk aansluiten bij de vastgestelde frames van Semetko en Valkenburg. Als een afwijkend of contrasterend beeld ontstaat tussen de artikelselectie en de vooraf vastgestelde frames, wordt het overzicht van frames aangepast. Dit bleek niet nodig te zijn.

De framinganalyse is dus grotendeels kwantitatief en deductief van aard, omdat een bestaande theorie (de vastgestelde frames van Semetko en Valkenburg) wordt gemeten op nieuwe

onderzoeksdata (de artikelen van NRC Handelsblad en de Volkskrant). Het vervolg van de studie is ook kwantitatief en deductief van aard (Bryman, 2016), omdat op basis van de

issue-ownershiptheorie de aandacht voor partijpolitieke standpunten is geanalyseerd in de berichtgeving.

3.2. Kwantitatieve inhoudsanalyse

Er is een deductieve kwantitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd, omdat vooraf vastgestelde tekstuele kenmerken worden gemeten (Van Gorp, 2006). Doordat vooraf vastgestelde

kenmerken zijn geanalyseerd in de tekst krijgt het onderzoek een systematisch karakter en kan een frequent aantal frames worden gemeten. Deze frequenties tonen aan of bepaalde

journalistieke berichtgeving geframed wordt gepresenteerd en zo de meningsvorming van de lezer zou kunnen beïnvloeden. In deze studie is niet alleen onderzocht of er sprake is van framing; er is ook een analyse over de lange termijn uitgevoerd, hierdoor kan worden geconstateerd of bepaalde frames vaker terugkomen op het moment dat het publieke en politieke sentiment kantelde van eurosceptisch naar pro-Europees. De analyse is handmatig uitgevoerd; alle 440 artikelen uit het corpus zijn behandeld. Er is gekozen voor een handmatige methodiek omdat de interpretatie van bepaalde artikelen op die manier goed kan worden herkend. Een sarcastische of ironische toonzetting (die menigmaal voor is gekomen in columns) kan zo worden geïdentificeerd en op de juiste wijze worden gecodeerd. Bij een

geautomatiseerde analyse is dit onmogelijk en daarom is niet voor deze uitvoering gekozen. Naast een framinganalyse is ook de aandacht voor Nederlandse politieke partijen getoetst in de berichtgeving over Europese integratie; hiermee kan worden vastgesteld of Nederlandse populistische en eurosceptische partijen meer werden belicht op het moment dat de Britten voor de Brexit stemden en de Amerikanen voor Trump. Zo is gemeten of de internationale

(21)

21 politieke agenda door de journalistiek wordt gereflecteerd op de Nederlandse politieke

verhoudingen. Als wordt aangetoond dat in de ‘eurosceptische’ periode van juni 2016 tot februari 2017 meer dominante frames terugkomen in berichtgeving waarin de EU in negatief daglicht wordt gesteld; en in de ‘pro-Europese’ periode van maart 2017 tot maart 2018 meer dominante frames terugkomen die gunstig zijn voor de (relatief) pro-Europese partijen, dan is hiermee voor een groot deel te verklaren op welke wijze beide media het lezerspubliek hebben beïnvloed en hoe de berichtgeving inhoudelijk is samengesteld.

In voorgaande studies werd bij framinganalyse geen direct onderscheid gemaakt tussen

journalistieke genres, niet in de methodiek en dus ook niet in de resultaten. Zo wordt de framing in nieuwsberichten, analyses, interviews, opiniestukken, commentaren en columns op dezelfde wijze onderzocht. Een van de onderzoekers wiens studies vaak worden geciteerd in dit

theoretisch kader, Baldwin van Gorp, laat desgevraagd weten waarom hij hierin geen onderscheid heeft gemaakt(Van Gorp, B., 2018). “Opiniërende artikelen en neutrale nieuwsberichten zijn natuurlijk twee verschillende genres, absoluut. Maar wélke

opinieberichten aandacht krijgen, blijft een redactionele keuze. Bovendien zit er in die 'neutrale' nieuwsberichten ook veel opinie, vooral dan in de vorm van citaten die journalisten opnemen. Die citaten hoeven helemaal niet de 'framing' vanwege de journalist te reflecteren. Ook hier is er een maar: journalisten parafraseren bovendien ook, of nemen ideeën en opinies van hun

bronnen over in hun bijdragen,” zegt Van Gorp.“Die grenzen zijn heel moeilijk strikt van elkaar te onderscheiden, en zouden de analyses bovendien erg complex maken (citaat, parafrase, idee van journalist, of redactie, bron expliciet aangegeven of niet?). Vandaar dat ik het bekijk vanuit het standpunt van de lezer: met welke 'frames' wordt een lezer van een bepaald medium geconfronteerd (hetzij in de vorm van klassieke berichtgeving, hetzij in de vorm van

opiniebijdragen)? Aan die frames liggen altijd journalistieke keuzes aan de grondslag (welke opinie wordt wel of niet opgenomen?) en vandaar dat ik al die frames toch op het conto van het desbetreffende medium schrijf.” Aan de redactionele keuze om een bepaalde uitspraak te citeren van een politicus, gebeurtenis rondom een partij te beschrijven in een reportage of verslag of een redactioneel commentaar te wijden aan een politiek standpunt, liggen dus altijd subjectieve elementen ten grondslag; de redactie bepaalt immers welke elementen wel of niet worden opgenomen in de publicatie. Om die reden wordt in deze studie geen onderscheid gemaakt in journalistieke genres. Een column, commentaar, recensie of opiniestuk zal op dezelfde wijze worden geanalyseerd als een achtergrondartikel, nieuwsbericht, interview of nieuwsanalyse. In zowel de ‘opiniërende’ als de ‘neutrale’ berichtgeving zijn subjectieve elementen verwerkt. 3.3. Dataverzameling

Om een antwoord op de onderzoeksvraag te formuleren, is een kwantitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd. In deze inhoudsanalyse wordt de berichtgeving over Europese integratie van de Nederlandse dagbladen de Volkskrant en NRC Handelsblad onderzocht op framing. Voor de dataverzameling krantenartikelen van het onderzoek is gebruik gemaakt van de databank LexisNexis. Dit is een verzamelsysteem voor teksten, waarmee ook analyses kunnen worden uitgevoerd. Relevante stukken uit het NRC Handelsblad en de Volkskrant uit de besproken tijdspanne worden geselecteerd met bruikbare zoektermen: Europese integratie, Schengen, eurozone, muntunie, EU en Europees leger. De selectie artikelen is vervolgens inhoudelijk geanalyseerd op framing. Met dezelfde selectie wordt de aandacht voor Nederlandse politieke partijen over dit thema onderzocht.

3.4. Corpus

Voor het onderzoekscorpus is een artikelselectie gemaakt van artikelen over het thema

(22)

22 de databank LexisNexis is geanalyseerd welke printmedia het debat over dit onderwerp sterk beïnvloeden; dat zijn de Volkskrant en NRC Handelsblad. Eerstgenoemde heeft 195 artikelen gepubliceerd over Europese integratie in het algemeen, of een belangrijke specifiek politiek of financieel integratieproces als de euro of Schengenzone. NRC Handelsblad publiceerde 245 artikelen over dit onderwerp in de uitgekozen periodisering. Beide kranten besteedden duidelijk meer redactionele aandacht aan het thema Europese integratie dan andere Nederlandse

dagbladen: De Telegraaf, Algemeen Dagblad, Financieele Dagblad, Trouw. De artikelselectie in LexisNexis is gemaakt op basis van zoektermen die betrekking hadden op de belangrijkste politieke en financiële integratieprocessen die tussen juni 2016 en maart 2018 actueel waren. De artikelselectie is gevormd op basis van de specifieke zoektermen ‘De Euro’, ‘eurozone’, ‘Schengen’, ‘Europees leger’ en de algemene zoekterm ‘Europese integratie’. Naast de relatief vergelijkbare frequentie van het aantal relevante artikelen, is ook gekeken naar het

journalistieke genre en de lengte van de stukken over dit onderwerp. Kranten als het Algemeen

Dagblad en De Telegraaf behandelen het onderwerp ‘de euro’ vaak in korte artikelen over

consumentenvertrouwen of beurswaarde; in De Telegraaf zijn dit zelfs vaak letterlijke

persberichten. Het onderwerp ‘euro’ wordt in NRC Handelsblad en de Volkskrant daarentegen behandeld in lange, informatieve achtergrondartikelen of interviews. Deze stukken bevatten veel context, duiding en analyse en bieden een andere informatievoorziening dan korte feitelijke nieuwsberichten of persberichten. Om een qua informatievoorziening gelijkwaardige

vergelijking – in frequentie en qua inhoud van de artikelen – te kunnen maken, is daarom gekozen om de artikelen van NRC Handelsblad en de Volkskrant met elkaar te vergelijken. In het hoofdredactioneel commentaar van NRC Handelsblad en de Volkskrant wordt dagelijks een opiniërend artikel geschreven door leden van de hoofdredactie, waarin de krant aantoont welk standpunt wordt ingenomen in het maatschappelijke of politieke debat. Het dagelijkse commentaar is een goede richtlijn om de redactionele en ideologische koers van beide

dagbladen te ontwaren. Uit een analyse van de verschillende commentaren van de kranten over het thema Europese integratie blijkt dat er een aantal overeenkomsten, maar ook veel

verschillen zijn tussen NRC en de Volkskrant. Zo bepleitten beide kranten een langer verblijf van Groot-Brittannië in de EU, maar is NRC Handelsbladeen stuk pro-Europeser in haar signatuur ten opzichte van de Volkskrant.

De volgende voorbeelden illustreren het verschil in opvatting rond dit thema: op 8 juli 2016 (vlak na de Brexit) publiceerde de Volkskrant een commentaar onder de kop ‘Noord-Zuid tegenstelling plaagt muntunie’. In dit artikel werden de culturele, politieke en economische verschillen tussen Noord- en Zuid-Europese lidstaten uitvoerig beschreven; de conclusie van het commentaar luidde dat de EU serieus moet nadenken over een noordelijk en zuidelijk deel van de eurozone, omdat beide machtsblokken teveel van elkaar afwijken om een geheel te smeden – een overduidelijk voorbeeld van een kritisch stuk over Europese integratie. NRC is daarentegen inhoudelijk en in toon een stuk positiever over Europese eenwording. In het commentaar van 29 september 2017 worden de Europese ambities van de Franse president Emmanuel Macron toegelicht: 'Macron wil bijvoorbeeld een gezamenlijk begroting voor eurolanden, een Europese interventiemacht met meer slagkracht en operationele snelheid dan de huidige Battlegroups. Hij wil meer samenwerking bij terrorismebestrijding en voedselveiligheid en een openbaar

aanklager die de Europese markt beschermt tegen (Chinese) dumping. Hij wil de Commissie verkleinen van 28 naar 15 leden, waardoor niet meer alle landen in dagelijks bestuur van de Unie vertegenwoordigd zijn. Voor veel plannen bestaan goede argumenten. Als de VS zich terughoudender opstellen in wereld, moet Europa meer aan defensie doen. Als terroristen opsporingsautoriteiten te snel af zijn, ligt uitwisseling van informatie, en een versterking van Europol voor de hand.’

(23)

23 Vlak voor de Franse verkiezingen – 22 april 2017 – etaleert NRC Handelsblad haar

hoofdredactioneel standpunt over de presidentskandidaten. De voorkeur voor de pro-Europese Emmanuel Macron ten opzichte van de eurokritische Marine Le Pen wordt duidelijk toegelicht in het commentaar. ‘De twee koplopers staan voor volstrekt andere werelden. Het regressief nationalisme van Le Pen, een Trumpiaans France First, aan de ene kant. Een optimistisch, modern, geïntegreerd en open Frankrijk onder aanvoering van de jeugdig ogende voormalig bankier Macron aan de andere kant.’De keuze voor Macron werd een maand eerder in het commentaar ook al toegelicht: ‘Met een keuze tussen het anti-Europese, pro-Franse populisme van Le Pen en het pro-Europese liberalisme van nieuwkomer Emmanuel Macron, voormalig minister van economie en financiën, nu aanvoerder van beweging En Marche! Voilà, de nieuwe Franse politiek. Een keuze tussen een gemoderniseerde variant van een oude splinterbeweging, het Front National van vader Le Pen, en een nieuwe politieke beweging die pas vorig jaar werd opgericht. De Fransen kunnen kiezen tussen twee outsiders, oftewel oetsidère. Het is een nieuwe keuze, maar wel een échte keuze. Tussen een open Europees land met een gematigd liberaal economisch beleid en een protectionistisch, Frans Frankrijk, op afstand van Europa. De Fransen kunnen de EU dus een nieuwe impuls geven óf haar in hopeloze verwarring storten.’ De ambities van Emmanuel Macron voor verhevigde financiële integratie binnen de eurozone contrasteren met de Europese visie van het Nederlandse kabinet. De Volkskrant neemt in het commentaar van 10 februari 2018 stelling tegen Macron en voor de Nederlandse regering: ‘Dit kabinet pleit er terecht voor dat risico's verkleind worden alvorens ze gedeeld kunnen worden; en dat lidstaten gehouden worden aan de oorspronkelijke afspraken binnen de eurozone. Maar juist op dit cruciale punt zou Nederland wel eens in de knel kunnen komen te zitten - en zal het dus al te drieste voorstellen tot het bittere eind moeten weerstaan.’ Er wordt niet alleen stelling genomen tegen de pro-Europese Macron. Ook de Europese Commissie, fervent voorstander van meer Europese integratie op het gebied van veiligheid, economie, migratie en justitie, wordt door de hoofdredactie van de Volkskrant fel becommentarieerd voor de integratie-initiatieven. Op 13 september 2017 concludeert de krant: ‘De Europese Commissie moet minder hoog van de toren blazen en kritischer naar zichzelf kijken’. In de laatste alinea van het commentaar bepleit

de Volkskrant zelfs een Commissie die in politiek opzicht een stap terug moet doen: ‘In plaats

van gas geven, moet de Europese Commissie gas terugnemen. Onderzocht moet worden waar de Brusselse bemoeizucht kan worden teruggeschroefd. Subsidiariteit is een beginsel dat vooral plechtig wordt beleden. Frans Timmermans, de tweede man achter Juncker, heeft al in 2013 beloofd te gaan werken aan 'minder Brussel'. We hebben er nog weinig van gezien.’

In tegenstelling tot NRC is de Volkskrant een stuk terughoudender in het steunen van Europese integratie. Vooral in economisch opzicht is laatstgenoemde krant een stuk sceptischer en bepleit het zelfs desintegratie in het commentaar, zoals op 2 juni 2017: ‘Als een euroland elke financiële afspraak schendt, moet het tijdelijk buiten de euro worden gezet’. Datzelfde standpunt wordt in het commentaar van 11 februari 2017 herhaald door de Volkskrant: ‘Griekenland kan alleen opkrabbelen als het kan devalueren. Dat betekent een tijdelijk vertrek uit de euro.’ Op 28 juli 2016 spreekt de Volkskrant zich opnieuw uit tegen financiële integratie tussen Noord- en Zuid-Europa: ‘Het is mooi dat Europa keer op keer mededogen toont met de landen rond de

Middellandse Zee. Maar het is nu tijd dat de Europese Commissie zich drukker gaat maken over het draagvlak voor de euro in Noord-Europa en het gevoel wegneemt dat de euro er vooral toe leidt dat Noord-Europa Zuid-Europa grootschalig subsidieert.’

NRC Handelsblad is een stuk positiever over Europese integratie en prevaleert globalisering

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

in Irak de leiders altijd al de macht hebben weten te centraliseren en te verankeren door het verlenen van pa- tronage aan een netwerk van nuttige en loyale cliënten

Ter beschikking zijn onder andere: bevruchte eitjes van waterleliehaantjes uit de twee groepen en voedselplanten voor beide groepen.. 4p 2 † - Stel een werkplan op, waarin je

Daarin staat dat: (1) de noodzakelijke milieu- investering zoveel mogelijk ingepast worden in het bestaande investeringsritme; (2) de wet Vermeend/Melkert beter benut

Het lange termijn beleid moet voor een werkelijke oplossing zorgen en dient dan ook te prevaleren boven allerlei korte-termijn plannen die de nood der werkloosheid slechts

Maar om dat laatste gaat het nu in de commissie voor de beroepschriften niet alleen, De grens tussen politieke en rechtmatigheidstoetsing moge soms moeilijk te trekken

Immers, de burger heeft Natuur- en Landschapsbehoud, inspraak in het kader van de PKB- nog wel wat meer te doen: inspraak op Openluchtrecreatie hebben stuk voor procedure, dan

- dat de JOVD van mening is dat gestreefd moet worden naar algemene erkenning vs zowel Israel’s bestaansrecht, binnen haar grenzen van voor 1967, alsmede van c nationale rechten

Voorts worden bij do aftre- dende leden van de Tweede Kamer vermeld hun specialisatie in de Kamerfractie en bij de sub b bedoelde kandidaten een korte samen- vatting van de