• No results found

De mogelijkheid tot invoering van een CAD systeem op de tekenkamer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De mogelijkheid tot invoering van een CAD systeem op de tekenkamer"

Copied!
79
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De mogelijkheid tot invoering van een CAD systeem op de

tekenkamer

Citation for published version (APA):

Schmit, R. A. A. (1986). De mogelijkheid tot invoering van een CAD systeem op de tekenkamer. (TH Eindhoven. Afd. Werktuigbouwkunde, Vakgroep Produktietechnologie : WPB; Vol. WPA0262). Technische Hogeschool Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1986 Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

---\) I:,) -, J 'V , V

-De moge1ijkheid tot invoering van een CAD systeem op de tekenkamer.

R.A.A. Schmit

Rapportnummer: WPA 0262

Verslag van een onderzoekopdracht uitgevoerd bij:

Machinefabriek Nijhuis B.V., afdeling slachttechniek, Lichtenvoorde.

Afstudeerhoogleraar: prof. ir. J.G. Balkenstein Begeleiders: THE: P.J.J. Renders

Bedrijf: ing. J.A. Wessels

Technische Hogeschool Eindhoven, Afdeling werktuigbouwkunde,

Vakgroep WPA.

(3)

VOORWOORD

Dit verslag is geschreven in het kader V3;~ een 400 uurs stage in opdracht van de Technische Hogee::'hool Eindhoven welk opgedragen wordt aan 4e jaars studenten.

Bet onderzoek betro£ de mogelijkheid tot invoering van CAD systeem op de tekenkamer bij Nijhuis slachttechniek te Lichtenvoorde. (bijl. 1)

Bet verslag kan het bedrij£ een indicatie geven van de nog op te lossen moeilijkheden die intern tot een juist einde gebracht moeten worden voor de invoering van een systeem.

Het geeft verder een minimum configuratie waaraan het systeem moet voldoen om tot een bevredigend resultaat te komen.

Hierbij wil ik allen danken die, ondanks zeer drukke en voortgangeisende werkzaamheden, toch de nodige tijd voor mij hebben vrijgemaakt.

Met name; dhr. J. Wessels, dhr. F. Pruijs.

En niet te vergeten aIle mensen die op de tekenkamer werk-zaam zijn.

Voor de goede begeleiding vanuit de TB was dhr.P. Renders verantwoordelijk.

(4)

SAMENVATTlNG.

Dit onderzoek bekijkt.:>f het mogelijk is om een CAD systeem te gebruiken bij het ontwerpen en tekenen van slachtlijnen. Slachtlijnen zijn altijd volgens dezelfde opstelling gebouwd en worden dan ook samengesteld uit een beperkt aantal bouwstenen. Als probleem komt am de hoek dat al deze bouwstenen aangepast moeten worden aan de specifieke situatie. Deze aanpassing geschiedt weer volgen een beperkt aantal standaardoplossingen. Uit deze gegevens volgt dat ca. 35 % van de informatie kopieen zijn van reeds bestaande tekeningen.

Om een slachtlijn te kunnen construeren worden veel ver-schillende soar ten tekeningen gebruikt die elk een speci-fieke functie hebben. Een lay-out tekening wordt gebruikt om een totaal overzicht te geven, een fabricagetekening daartegen bevat alleen de informatie die nodig is am een onderdeel te fabriceren van het geheel.

ledere soort tekening stelt dan oak andere eisen aan de ontwerper.

Om een CAD systeem te gebruiken moet alle informatie zodanig opgeslagen worden dat deze terug te vinden is met behulp van een computer. Er is een beschri jving gegeven van de huidige ontwerpprocedure met het advies am een geheel nieuw klassifi~dtlesyteem op te zetten.

Verder worden er enkele voor en nadelen besproken van de verschillende graad van automa t iseri ng. Ui t het fe i t da t

de calculatie voor ieder uitgebrachte offerte een lay-out tekening maakt en deze door de tekenkamer weer opnieuw ontworpen wordt, wordt de conclusie verbonden am een sys-teem aan te schaffen, welke moet voldoen aan de de door

ons gespecificeerde minimumeisen met twee werkstations

wat modulair uitbreidbaar is.

Het systeem komt in de ordegrootte van Hfl. 250.000,-. Voor zo'n systeem is een grove kosten/baten analyse op-gezet zodanig dat het bedrijf deze kan gebruiken bij een exacte keuze.

Om het invoeren van eengroot systeem veel gevolgen heeft voor de totale organisatie wordt als alternatief een klein CAD systeem genoemd (Hfl. 20.000,-) wat op de electroaf-deling gebruikt kan worden.

(5)

INHOUDSOPGAVE Voor~;.,Jord Samenvatting Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Bedrijfsbeschrijving bIz. 1 1.2 Procedures op de tekenkamer 2 Hoofdstuk 2: Tekenkamer

2.1 Inrichting van de tekenkamer bIz. 5 2.1.1 Electrotechnische afdeling 2.1.2 Werktuigbouwkundige afdeling 2.1.3 Algemene ondersteuning 2.1.4 Archivering 2.2 Soorten tekeningen 8 2.2.1 Lay-out tekeningen 2.2.2 Overzichtstekeningen 2.2.3 Samenstellingstekeningen 2.2.4 Constructiedetailtekeningen 2.2.5 Fabricagetekeningen 2.2.6 Electrische schema's 2.2.7 Pneumatische schema's 2.2.8 Energiemaatschetsen 2.2.9 Stuklijsten 2.3 Conclusies 11

Hoofdstuk 3: Aantal tekeningen

3.1 Aantal tekeningen op electro afdeling

3.2 Aantal tekeningen op werk-tuigbouwkundige afdeling 3.3 Conclusies Hoofdstuk 4: Ontwerpprocedure bIz. 13 15 16 4.1 Ontwerpproces bIz. 18 4.2 Informatiebronnen 18 4.2.1 Invulschetsen 4.2.2 Standaardbakken 4.2.3 Microfilmopnamen 4.2.4 Archief

4.2.5 Persoonlijke trefwoordenlijst, map 4.2.6 "Oudere" collega ' s

4.2.7 Voorschriften derden

(6)

4.3 Terugzoeksysteem 4.4 Klassificatiesysteem 4.5 Conclusies

Hoofdstuk 5: Tijdsbesteding op de tekenkamer 5.1 Multi moment opname onderzoek 5.2 Urenlijsten

5.3 Conclusies

Hoofdstuk 6: Noodzakelijke wijzigingen bij invoer

21 22 25 blz. 26 27 28

van een CAD systeem. blz. 30

Hoofdstuk 7: Eisen aan een CAD systeem

7.1 Mogelijke oplossingen blz. 32 7.2 Minimum eisen 34 7.3 Eisen m.b.t. de e1ectroafdeling 34 7.3.1 Hardware 7.3.2 Software 7.4 Eisen m.b.t. de werktuigbouwkundige afde1ing. 37 7.4.1 Hardware 7.4.2 Software Hoofdstuk 8: Kosten/baten analyse

8.1 Kosten/baten analyse voor de e1ectroafdeling

8.2 Kosten/baten analyse voor de werktuigbouwkundige afdeling 8.3 Conclusies

Hoofdstuk 9: Systeemkeuze Hoofdstuk 10: Nader onderzoek Literatuur Bij1agen: 1: Opdrachtomschrijving 2: Electrisch schema 3: Bouten/moeren1ijst 4: Stuklijst 5: Invulschets

6: Flow-chart van het zoekproces 7: Mu1ti-moment-opname onderzoek 8: Voorbeeld urenlijst 9: Urenonderzoek 1983 10: Urenonderzoek 1984 11: Urenonderzoek 1986 12: Inhoud archief 13: Gewichtfaktoren bIz. 40 46 52 bIz. 54 bIz. 56 blz. 57

(7)

HOOFOSTUK ], -1-INLEIDING.

1.1 BEDRIJFSBESCHRIJVING.

De afdeling slachttechniek van machinefabriek Nijhuis in Lichtenvoorde legt zich toe op het vervaardigen van slachttechnische installaties, voornamelijk op het gebied van varkens- en runderslacht. Een groot deel van de pro-ductie is bestemd voor export, de klanten zijn over de hele wereld verspreid. In elk land worden weer andere eisen aan een slachtlijn gesteld.

Om een globale indruk te geven van het gebied waarop het bedrijf werkzaam is, zal ik de voornaamste twee vormen van slacht hieronder beschrijven:

Varkens worden eerst (meestal electrisch) bedwelmd. Het feitelijke doden gebeurt snel daarna door steken en ver-bloeden, voor het verbloeden is enige tijd nOdig. Daarna voIgt een bewerking waardoor de haren van het varken los komen te zitten: het broeien, het varken wordt daarbij meestal gedurende een vaste tijd door een bak met warm water gehaald. Als de haren los zi tten kan met ontharen worden begonnen, soms is dit een geheel met de vorige bewerking. Na het drogen van het varken worden dan de laatste haren afgevlamd of afgeschroeid, bij schroeien is neg een extra bewerking nodig, nl. het zwartscheren. Nu worden poten en kop geborsteld, waarna het poetsen en wassen begint. Evt. worden de varkens dan infra-rood-be-straald, wat het uiterlijk van het vlees verbetert. Na deze bewerking wordt met het ui tslachten begonnen: ver-schillende organen worden verwijderd, dan wordt het varken gespleten en gekeurd. Nu kan worden begonnen met het uit-snijden van de verschillende soorten vlees. III

Runderen: Het grote verschil met varkens is dat runderen niet worden onthaard, maar onthuid. Het bedwelmen gebeurt bij runderen vaak door schieten. Na het steken en verbloe-den wordt vaak electrostimulatie toegepast wat verdere bewerkingen makkelijker maakt. Nu voIgt het onthuidproces. Daarna (0£ daarvoor) wordt de kop afgenomen en gespoeld. We zi jn nu weer aangeland bi j het ui tslachten, daarna wordt het karkas weer geklie£d en gekeurd, waarna weer met uitsnijden kan worden begonnen.

121

De varkensslacht is wat geschikter voor automatisering, omdat varkens tegenwoordig vrijwel allemaal gelijke maten hebben (verschilt aIleen van land tot land). In runderen

is overal veel verschil.

In veel gevallen wordt de slachtlijn inclusie£ aIle tran-sportlijnen en koelsystemen afgeleverd.· Om dit binnen

(8)

-2-de gewenste levercl.jd ce bereiken, is -2-de tOLale p:COceJUl"E: georganiseerd zoals weergegeven in bijlage 1 in het rapport van W. Hoefnagels.

131

De tekenkamer bij Nijhuis maakt aIle tekeningen die nodig zijn v~~r het opleveren van een goed functionerende slacht-lijn. Aangezien een slachtlijn opgebouwd wordt volgens een voorgeschreven vast patroon ontlenen de tekeningen hun be-staansrecht aan het feit dat ze informatie bevatten over aanpassingen van de doorsneeoplossing aan de specifieke situat1e.

De aangedrage~ oplossingen van de tekenkamer moet binnen de

aangeboden pr1js blijven, dit houdt 1n dat er uitgegaan wordt van de aan de klant aangeboden calculat1e-lay-out. Omdat deze onder een grote druk (zeer snel) worden vervaar-d1gd moeten ze geheel op fouten nagekeken en aangepast word-en.

Een CAD-systeem heeft de voordelen dat men gebru1k kan maken van de lay-out van de calculatie afdeling zonder dat men deze geheel nieuw hoeft op te zetten. Men kan aIleen de aan te passen gedeelten w1jzigen en het overige in de oude staat laten.

Verder kan men bij een juiste keuze van de standaard ele-menten en gebru1k makend van het parametris=~ tekenen, het aanpassen aan de bestaande bouw eenvoudig uitvoeren, waar-door het aantal fouten die gemaakt en de benodigde tijd, resp. kleiner en minder worden.

1.2 PROCEDURES OP DE TEKENKAMER.

Zodra het " zeker" is dat een projekt een opdracht zal gaan worden, aIleen opdrachtbevestiging neg tekenen, wordt hoofd tekenkamer ingelicht. Dit wordt gedaan zodat hoofd teken-kamer iets verder vooruit kan zien i .v.m. planning en op-starten van sommige langlopende ordernummers.

Nadat de opdrachtbevestiging getekend is, ontvangt het hoofd tekenkamer van het bedrijfsburo zo snel mogelijk de calculatie, de voorlopige lay-out, de planning en de op-drachtbevestiging. Op de calculatie staat a1 vermeld hoeveel tekenuren er maximaal besteed mogen worden. In onderling overleg wordt er een projectleider aangewezen die verant-woordelijk wordt voor de voortgang en juiste uitvoering van het project. De projectleider krijgt de beschikking over aIle reeds aanwezige

(9)

-3-gegevens en probeert zich een DeeHl t.e vormen van U~

!loal-baarheid van de lay-out oplossing. Alle noodzakelijke maten worden vervolgens opgemeten .en in een nieuw (90 % van de gevallen) getekende lay-out uitgezet. De projectleider zoekt de al bestaande oplossingen van gelijksoortige projecten erbij en vormt zich een mogelijke oplossing.

De projectleider verdeelt vervolgens in overleg met het hoofd tekenkamer de projectordernummers onder diverse teke-naars of constructeurs. Deze gaan zelfstandig aan het werk am het hun toegekende deelprobleem op te lossen.

Na een uitgewerkte oplossing van het deelprobleem gevonden te hebben worden alle tekeningen en stuklijsten onderling gecontroleerd voordat deze in de ordernummermap gaan.

De projectleider verzamelt alle voor het project relevante gegevens, uitgezonderd de tekeningen, in een documentatie-map. Hi j houdt oog op de urenverantwoording, en probeert het totaal aantal toegekende uren per projekt niet te over-schrijden. AIle buitenbestellingen welke door de diverse tekenaars gedaan worden moeten geparafeerd worden door de projectleider.

Om de nodige gegevens van de opdrachtgever en medeaannemers op elkaar a f t e stemmen volgt de projectleider bouwvergade-ringen. Hiervan wordt het verslag opgeborgen in de docu-mentatiemap en doorgestuurd naar de mens en die er belang bij hebben.

Bij gereedkomen van een compleet ordernummer wordt deze voor de laatste maal gecontroleerd door de projectleider alvorens ze gekopieerd worden en naar de andere afdelingen

(constructie, voormontage, montage) gaan. Ieder afdeling

krijgt een aparte map.

Het bedrijfsburo heeft intussen de planning klaar voor de constructie en montage. De datum waarop het werk van de tekenkamer bij het bedrijfsburo moet zijn wordt al in een . vroeg stadium bekend gemaakt aan de projectleider. Het

be-drijfsburo houdt zich wekelijks op de hoogte van de voort-gang van de diverse ordernummers op de tekenkamer. Ondanks de controle is ca. 50 % van de ordernummermappen te laa t volgens de afgesproken planning.

Het percentage van de aankomsttijdoverschrijdingen is hoog maar de ernst van deze overschrijdingen valt mee. Dit komt omdat het Kleine aankomsttijdoverschrijdingen (+ 1 week) betreft en door de ruime planning in montage en constructie

(10)

-4-De opgelopen achterstand is voor 70 % van de gevallen te wijten aan te laat of verkeerde gegevens van klanten, de overige lu % is als gevolg van interne oorzaken te laat. Deze interne oorzaken betreffen veelal een overbelasting van de tekenkamer waardoor het noodzakelijk is om de prioriteit-en anders te leggprioriteit-en zodanig dat het mogelijk is om de afge-sproken opleverdatum te halen. Hierdoor is het mogelijk dat de afgesproken datum naar het planburo niet gehaald wordt.

De achterstand moet dan door overwerk of extra ritten naar de verzinkeri j (normaal is twee maal per week) ingelopen worden om toch de afgesproken leverdatum te halen. Men dient erop te letten dat de marge in de planning niet altijd ge-bruikt gaat worden om de tijdsoverschrijdingen van de teken-Kamer aan te vullen.

Overschrijdingen van de oplevertijd komen zelden v~~r.

De projectleider blijft aanspreekbaar voor de problemen welke zich voor kunnen doen gedurende het verdere verloop van het project door de fabriek.

De projectleiders worden een maal per twee weken bij elkaar gehaald om de voortgang en de problemen bij de projecten te bespreken. Deze bijeenkomsten zijn er ook om elkaar op de hoogte te houden van de te ondernemen stappen. Hierdoor kan bij ziekte "simpel" een project door een andere projectlei-der overgenomen worden. Men probeert ook de onprojectlei-derling bruik-bare gegevens uit te wisselen.

Het hoofd van de tekenkamer ontvangt wekelijks de urenstat-en welke ingevuld wordurenstat-en per ordernummer. Deze wordurenstat-en inge-voerd . in het financHHe administratiesysteem en per vier

weken verschijnt er een overzicht per ordernummer. Bij

ernstige overschrijdingen van de gecalculeerde waarden wordt er geinformeerd naar de reden en teruggekoppeld naar de offerte afdeling.

V~~r de juiste inpassing in het gehele bedrijf, zie het compositorisch schema in het verslag van W. Hoefnagels.13j

(11)

HOOFDSTUK 2. -5-TEKEN.KAMBR.

2.1 INRIC~TING VAN DE TEKENKAMER.

Op de tekenkamer van Nijhuis slachttechniek zlJn 23 per-sonen werkzaam. De gemiddelde leeftijd van aIle werknemers ligt op + 31 jaar. Het hoofdtekenkamer heeft een apart kantoor met een beperkt uitzicht over de totale werkruimte. AIle overige mensen werken in dezelfde ruimte waarin ook de lichtdrukmachine en diverse archiefkasten zijn opgesteld. Het samenzijn van al deze mensen in een ruimte werkt niet concentratieverhogend. Met onderling overleg is het daaren-tegen met deze opstelling erg gunstig gesteld.

De tekenkamer is op te splitsen in vier afdelingen welke ik afzonderlijk toe zal lichten.

-Electrotechnische afdeling. -Werktuigbouwkundige afdeling.

-Algemene ondersteuning van de tekenkamer. -Archivering.

2.1.1 Electrotechnische afdeling.

Deze bestaat uit: 1 Tekenaar.

1 Projectleider.

Deze twee mensen hebben de beschikking over een beschrift-ingsmachine, welke veelvuldig (aIle electrotekeningen) ge-bruikt wordt.

Ze verzorgen aIle electrische schema' s die noodzakelijk zijn om een slachtlijn naar wensen van de klant te kunnen besturen. Ook verzorgen ze een gedeelte van de calculatie wat betrekking heeft op dit gebied.

2.1.2 Werktuigbouwkundige afdeling.

Hier zijn werkzaam: 11 Tekenaars.

3 Constructeurs. 4 projectleiders. 1 Vo1ontair.

Op deze afde1ing is nog niets op het gebied van tekenauto-matisering voorhanden.

(12)

2.1.3 Algemene ondersteunlng van de ~ekenkamec.

Bier zijn werkzaam: 1 Hoofd tekenkamer. 1 Tekenaarsassistente. 1 Lichtdrukster.

-6-De fUnctie tekenaarsassistente omvat een heel scala van werkzaamheden die onder de verantwoording van een tekenaar vallen zoals daar zijn: stuklijsten bijwerken, bijeenzoeken van diverse gegevens etc.

2.1.4 Archivering.

De archivering geschiedt door de lichtdrukster en de teken-aarsassistente.

- Algemeen:

Er zijn twee archieven aanwezig een op de tekenkamer zelf en een elders in het gebouw. Bij deze laatste zijn ook de archieven van de andere afdelingen ondergebracht.

Elk archief is weer te splitsen in twee delen, namelijk een tekeningenarchief en een projectarchief.

- Tekeningenarchief op de tekenkamer:

Dit archief bestaat uit hangkasten waarin de tekeningen op formaat en vervolgens op tekeningnummer gerangschikt zijn. De niet-algemene tekeningen blijven gedurende minimaal een jaar aanwezig, waarnaar deze naar het centrale archief ver-huizen. Wanneer de tekeningen overgebracht worden naar het centrale archief wordt dit bloksgewijs gedaan en op de betreffende tekeningenkasten wordt genoteerd welke teken-ingen overgehangen zijn. De algemene tekeningen blijven "altijd" aanwezig.

De tekeningen worden, voordat ze in het archief opgenomen worden, ingeschreven in een tekeningenboek. Hierin wordt vermeld: Tekeningnummer, datum, formaat, titel, tekenaar en klant.

- Centraal tekeningen archief:

Ook hier zijn de tekeningen in hangkasten opgeborgen. In de hangkasten komen diverse formaten tekeningen door elkaar

v~~r. Aan buitenzijde van de kast staat niet vermeld wat de

inhoud is, de inhoud van de Kasten is opgenomen in een aparte index.

(13)

-7-- projectarchief op de tekenkamer:

De onderhanden zijnde projecten zijn opgeslagen vol gens ordernummers in hangmappen welke opgeborgen .%.:i.jn in een hangkast.

Voorin de hangmappen bevindt zich een tekeningenlijst waarop vermeld staat welke kopieen van tekeningen in de map zitten. Na het beeindigen van het desbetreffende project worden aIle kopieen van de tekeningen verwi jderd en ver-huist de map naar het centrale archief waar deze opgeborgen wordt op alfabetische volgorde van de naam volgens de op-drachtgever.

- Centraal projectarchief:

Men maakt van aIle correspondent ie, projectmappen zonder de tekeningen en andere relevante zaken van een a fgesloten project een apart ingebonden boekwerk of archiefdoos. Deze dozen worden opgeborgen en van klantcode voorzien. De op-bergplaats in het archief wordt weer vastgelegd op een aparte index.

Zodra iemand een map uit het archief leent moet dit ver-meld worden met een sticker op de deur. Dit wordt gedaan om onnodig gezoek naar archiefdozen te voork,omen. Het systeem wordt niet consequent door iedereen gebruikt dus er lopen mensen van de verschillende afdelingen naar dezel fde ar-chiefdoos te zoeken.

Er zijn vanaf het ontstaan van de afdeling slachttechniek in het midden van de 60-er jarenmicrofilmopnamen gemaakt van aIle geproduceerde tekeningen.

Gedurende de laatste jaren waren deze opnamen in duplo en zi jn de tekeningen in ponskaartbakken opgeslagen met als enige Ieesbare kenteken het formaat en tekeningnummer. De rangschikking in de bakken gebeurt volgens de vier groepen tekeningnummers en verder volgens trefwoorden. Om de micro-filmopnamen te bekijken is een viewer aanwezig op de teken-kamer. De andere opnamen zijn gewoon op tekeningnummer geordend en vormen een schaduwarchief van het centrale tekeningenarchief.

De archivering op de afdeling electrotechniek geschiedt op dezelfde wijze in dezeIfde Kasten. AIleen hebben zij de beschikking over een eigen tekeningenboek waarin op chrono-logische volgorde aIle electro tekeningen opgenomen zijn.

(14)

-8-2.2 SOORTEN TEKENINGEN OP DE TEKENKAMER.

Algemeen:

AIle tekeningen worden voorzien van een tekeningnummer. Er is hiervoor een zeer grove indeling gemaakt. Deze indeling berust op de verdeling via het eerste cijfer. Er is een indeling in vier catagorieen nl.

-4- Nr' s: Voor artikelen die op voorraad liggen en/of voor nalevering in aanmerking komen.

-5- Nr's: V~~r ordernr's die niet voor

nalevering in aanmerking komen.

-6- Nr's: Lay-outs, samenstellingen en

details ~elke weI voor nalevering in aan-merking komen.

-8- Nr's: Modeltekeningen voor gieterij. Hieronder zal ik vervolgens aIle tekeningen bespreken met de voor hun geeigende kenmerken en wijze van opbergen.

2.2.1 Lay-out tekeningen.

Om deze samenstellingstekeningen te maken Zl]n de lay-outs van de calculatieafdeling en de opdrachtbevestiging nodig. Slachtlijnvolgorde ligt hierop vast met symbolen en buit-enmaten. De exacte maten van het gebouw worden opgemeten en vermeld.

AIle verkochte onderdelen worden aangegeven (ordernr 's) • In 90 % van de gevallen wordt er een nieuwe lay-out ge-tekend, voor de overige 10 % wordt de lay-out van de cal-culatieafdeling aangepast. Daar waar nodig worden al aan-zichten getekend.

Voorzien van 6 Nr.

AIleen . lay-out tekeningen van de calculatie afdeling be-ginnen met 61 ••.• aIle andere lay-outs worden gewoon door-genummerd.

2.2.2 Overzichtstekeningen.

Overzichtstekeningen worden getekend als de samenhang van de diverse samenstellingen niet standaard is. Hierop wor-den combinaties van enkele ordernr's getekend bijv. broei-bak, dompelaar, temperatuur regeling en broeibak conveyor.

(15)

-9-op deze tekening worden de oraernr: s van de get.ekendt! onderdelen vermeld.

Er wordt hi~r wel gebruik gemaakt van standaard aanzicht-en van div~rse machines.

Voorzien van 6 Nr.

Worden gewoon doorgenummerd en op formaat opgeborgen.

2.2.3 Samenstellingstekeningen.

Afhankelijk van de ui tvoering wordt hier gebruik gemaakt van de standaard bakken of gelijke tekeningen uit het ar-chief. Bier komt ook de creativiteit van de ontwerper kijk-en want het kan ook ekijk-en geheel nieuw ontwerp zijn.

Conveyorbanen in hun geheel zijn uniek maar de gebruikte onderdelen zijn voor 80 % gestandaardiseerd.

Tekening van een ordernummer bi jv. slachtconveyor. Ook kunnen diverse aanzichten aanwezig zijn. De diverse onder-delen van het ordernummer worden met positie nummers aange-geven. Montage kan hierop zien hoe de diverse onderdelen in elkaar vallen en hun identiteit op de stuklijst ligt vast. 'Voorzien van een 5 of 6 Nr.

2.2.4 Constructiedetailtekeningen. Voorzien van 4, 5 of 6 Nr.

Hierop moet het positienummer van het getekende onderdeel vermeld zijn. Er wordt zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van de oplossingen die in de standaardbakken opgeborgen zitten. Deze tekeningen zijn soms invulschetsen of kopieen van reeds eerder ontworpen details. Wanneer het conveyorbaan-stukken of andere invuloefeningen zijn, krijgen ze geen nieuw tekeningnummer: ze zijn namelijk te reconstrueren volgens de stuklijsten. Anders worden de acuuts opgeborgen volgens formaat en tekeningnummer.

2.2.5 Fabricagetekeningen. Voorzien van 4,5. of 6 Nr.

Ook hierop moet het pos. nummer vermeld zlJn.

Elke tekening moet de informatie bevatten voor het produ-ceren van een specifiek onderdeel. Meestal worden de

(16)

onder- -10-delen echter gefabriceerd vanaf de cons~ruc~iedetail-t~k~a­

ingen of zel fs de samens telli ngstekeningen. De. tekenkamer voegt ook niet voor ieder te maken onderdeel een aparte productietekening toe. Als het hier standaardtekeningen betreft wordt er geen nieuw tekeningnummer toegevoegd. Bij een gewijzigde versie wordt het acuut onder een nieuw teke-ningnummer opgeborgen.

2.2.6 Electrische schema's. (zie bijl. 2)

Electrische schema's bevatten informatie over de besturing van de diverse onderdelen, en geven aan waar de betreffende meet en regelsignalen vandaan en naartoe moeten. Ze worden geheel opgebouwd uit de voorgeschreven symbolen volgens NEN of Din.

Voorzien van 4,5 of 6 Nr.

Deze originelen worden doorgenummerd en opgeborgen bi j de werktuigbouwkundige tekeningen. Ze worden wel opgenomen in een apart tekeningnummer boek.

2.2.7 pneumatische schema's. Voorzien van 4,5 of 6 Nr.

Pneumatische schema's zijn meestal standaard er worden zelden nieuwe schema's gemaakt.

De klant moet namelijk de energie installatie verzorgen tot aan het aansluitpunt.

Dit zijn niet zoveel tekeningen en worden net zoals de electrotekeningen opgeborgen en doorgenummerd bij de werk-tuigbouwkundige tekeningen.

2.2.8 Energiemaatschetsen.

Energiemaatschetsen worden nu nog alleen gevraagd bij grote projecten. De tendens is om al bij de offerte een ui tge-werkte energielay-out te vragen.

Deze tekeningen zijn een vereenvoudigde copie van de layout met daarop aangegeven de waarden en de plaats van de be-nodigde hoeveelheid energie, en in welke vorm.

Worden doorgenummerd zonder verdere kenmerken. Voorzien van 6 Nr.

(17)

-11-2.2.9 Stuklijsten.

Er is een standaard bouten-,en moerenlijst (bijl. 3) welke

overal bij ingevuld kan worden. De overige stuklijsten

zijn, wanneer ze niet standaard zijn, opnieuw in te vullen (bijl. 4). Algemene stuklijsten hebben een 4,5 of 6 Nr. Niet algemene stuklijsten worden voorzien van het ordernum-mer.

Op de stuklijst wordt vermeld het Pos. nr. en het bijbe-horende tekeningnummer.

Hiervan wordt een copie opgeborgen in de ui teindeli jke projectmap. De acuuts worden op ordernummer bewaard en ook de chef van de planningsafdeling heeft een prive archief van de uitgegeven stuklijsten.

2.3 CONCLUSIES.

Het is zaak dat een CAD systeem aIleen gebruikt wordt voor zaken waarbij werkelijk voordeel te halen is. Deze moge-lijkheden zi tten vooral in het overnemen van de lay-out tekeningen en de daaruit vloeiende samenstellings en over-zichtstekeningen. Verder zou je ook gedeelten van de zo-genaamde standaardbakken kunnen tekenen met een CAD sys-teem. (bijv. conveyorbaanstukken) De overige inhoud van de standaardbakken is niets anders als eenmal ige tekeningen die uitgekozen zijn tot veelvuldig gebruik, het is een apart, makkelijk toegankelijk archief (klein, dus

over-zichtelijk).

In het midden van het tekeningengebied blijft een gedeelte open waarin specifieke probleemconstructies ontworpen word-en. Dit gaat het makkelijkst op het tekenbord, zeker omdat er vele simpele balkberekeningen voorkomen. Het zou meer tijd vergen om eerst een model te maken dan even een stand-aard oplossing in te vullen.

In de toekomst, wanneer meer gebruik gemaakt moet worden van echte standaardoplossingen is het misschien rendabel om ook in het tussenliggende tekeningengebied met CAD te gaan

(18)

I

-12-o

OFFERTE.

~~~---~---LAY-OUT TEKENING. I , J 1 PROJECT. LAY-OUT TEKENING •

..

I

I

I 2 ORDERS. OVERZICHTSTEKENINGEN .

..

3 ITEMS .(AANPASSIHG) SAMENSTELLINGSTEKENING •

r

4 MEERV.AR' '~--I (AANPASSING) BEWERKINGS- MODEL-TEKENING

+

5 E.V. ART. ~ , I

I

• ST~..NDAARD,. ~ I

-.

~ • . . STANDAARD.

J

r-jrBEINVLOEDBAAR MET CAD-SYSTEEM.

,

(19)

HOOFDSTUK 3.

-13-AANTALLE1~ TEKE1~n~GE1~ OF DE TEKENKA:·fZR.

Let op:

Niet het aantal werkeli jk nieuw getekende tekeningen is hier geteld maar het aantal tekeningen met een nieuw

teke-ningnummer (acuuts dus ook maar invulschetsen met een

vast tekeningnummer niet.)

3.1 AANTAL TEKENINGEN OP DE ELECTROAFDELING.

Bij deze tellingen heb ik de afdeling electrotechniek apart genomen omdat deze in principe niets te maken heeft met de

werktuigbouwkundige afdeling. De jaarproduktie van de

electroafdeling is geheel geteldi afwijkingen komen dus aI-leen voort uit telfouten. Uit de tabellen blijkt dat er door de electrotechnici voornamelijk getekend wordt op A3 formaat. Andere formaten komen aIleen voor indien er teke-ningen van elders geleverd worden. Het A4 formaat wordt aIleen gebruikt wanneer een schema op A3 absoluut "mis-staat".

Voor de juiste interpretatie van de jaarcijfers is het interessant om te weten dat in juli 1980 een tweede man in vaste dienst werd aangenomen voor het maken van

e-lectrotekeningen. Voor die tijd werden de tekeningen

verzorgt door een vaste medewerker en een volontair.

Vanaf 01 jan 1983 is de electroafdeling ondergebracht op de tekenkamer I voorheen was ze gesi tueerd in een aparte

ruimte. Opvallend is de stijging van het aantal teke-ningen wat hierdoor onstaan is.

De jaarproduktie van 1984 geeft een vertekend beeld, omdat er in een toenmalig projekt een 25 tal walking beams zaten welke elk een electrisch schema omvatten van 4 A3. Deze zijn echter weI 24 keer van een nieuw tekeningnummer voor-zien. Een correctie van 96 A3 is dus op zijn plaats. Mede door dit project is ook het "grote" aantal Al (7) te ver-klaren.

Uit de grafiek van de geproduceerde A3 tekeningen is op te maken dat het aantal tekeningen een licht degressief

(20)

-14-niet e1ke tekening een nieuw tekeningnummer krijgt. Dit is nu weI het geva1. ledere acuut krijgt een nieuw nummer. Verder worden er verschi11ende dingen meerma1en getekend doordat ook hier slecht bijgehouden is wat waar opgeborgen is. Vermoede1ijk za1 de verdere stijging beperkt b1ijven en moet men over twee jaar een jaarproduktie van ca. 550 A3 tekeningen per jaar verwachten.

Tabe1: 3.1.

Aanta1 geproduceerde tekeningen per_jaar.

Formaat 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 AO 1 0 0 0 0 2 0 Al 5 2 2 0 4 7 1 A2 5 7 8 3

a

2

a

A3 136 188 209 350 454 581 522 A4 10 30 16 24 50 29 15 TOTAAL 157 227 235 377 508 621 538 Grafiek: 3.2.

Aantal Tekeningen per jaar:

A A a (.) a n 6 (" )

I-

6 n t t a

I

a 1 5 5 1 t

I

A e 4

I-

4 3 k e

I

t n 3 3 e i

I

k n e 9 2

I-

2 n + e i n 1J,.

I

n 1 1 9 n

I

e r n s 0 L 0 *100 *100 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986

-

(21)

-- -15-3.2 AANTAL TEKENINGEN OP DE WERKTUIGBOUWKUNDIGE AFDELING. Aangezien er geen jaarci j fers van het aantal tekeningen bekend zijn, heb ik, om enig inzicht in de jaarproduktie van tekeningen te krijgen, van ieder jaar een representa-tieve periode genomen (de maanden jan., feb. en maart) en in deze periode aIle tekeningen geteld.

De ramingen naar jaarcij fers per formaat zullen met de nodige voorzichtigheid bekeken moeten worden, omdat er bij de extrapolatie naar jaarcijfers grote onnauwkeurigheden in kunnen sluipen.

Voor het omzetten van het aantal tekeningen naar de inform-atie inhoud geschat op A4 grootte heb ik dezelfde waarden aangehouden als W. Hoefnagels.131

1 AO

=

16 A4. 1 Al

=

8 A4. 1 A2

=

4 A4. 1 A3

=

2 A4. 1 A4 == 1 A4.

De waardes in tabel 3.3 hebben betrekking op aIle gepro-duceerde tekeningen, ui tgezonderd de electro- en lay-out

tekeningen.

Uit grafiek 3.4 valt af te lezen dat de invoering van standaardschetsen en later de stuklijsten een terugval in het aantal geproduceerde tekeningen laten zien.

Bet aantal tekeningen stijgt naar de 7000 tekening nummers per jaar. Di t aantal bevat echter ook een groot aantal simpele montagesteunen welke weI ieder keer een nieuw teke-ning nummer krijgen.

Tabel: 3.3.

Aantal tekenningen op de werktuigbouwk:undige afdeling.

Formaat: 1979 1980 1981 2 1983 1984 1985 AO 196 193 318 251 251 257 376 Al 754 826 970 645 634 503 686 A2 674 780 878 745 600 547 654 A3 602 772 1688 1593 1506 1572 1447 A4 1746 2226 4082 3393 3194 2871 2712 Totaal 3972 4797 7936 6627 6185 5750 5875 ITotaalA4114814116586 23818 18735 18362 16339 19726

(22)

Grafiek: 3.4.

Totaa1 aanta1 tekeningen op de tekenkamer.

A 8 a n t a 1 t e k e n 7 i 6 n 9 e n n r 5 s *1000

-•

1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 3.3 Conc1usies. 22 20

I

18 -16-A a n t a 1 A 4

I

I

I

1-

16 t e k e n i n 9 e n 14 *1000

*

Ui t te11ingen van het aanta1 tekeningen, is geb1eken dat ca. 70 % van de aanwezige A4 informatie die naar de andere afde1ingen gaat, samengeste1d uit of gecopi~erd is van be-staande tekeningen. Van deze hoevee1heid A4 informatie is ca. 50 % voorzien van een nieuw tekeningnummer.

Dus ca. 35 % van de jaar1ijkse hoevee1heid geproduceerde A4 informatie is samengeste1d uit de1en van oude tekening-en.

De jaarproduktie van de e1ektroafde1ing gaat naar de 550 A3 tekeningen toe, bij de huidige wijze van tekeningnummer-afgifte.

(23)

-17-De jaarproduktie van de werktuigbouwJomn<ll.ge a£deling gaat:. naar de 6200 tekeningen per jaar, wat overeen zal komen met een informatieinhoud van 21000 A4. Di t is echte!'. geheel afhankelijk of men doorgaat met op dezelfde maJ"~er teke-ningnummers af te geven.

Bij gebruik van een CAD systeem· is het niet zinvol alle tekeningen een jaar direkt beschikbaar te houden op de tekenkamer. Als een projekt van de tekenkamer af is, zijn er nog zelden wijzigingen op de lay-out of samenstellings-tekeningen. Enkel de constructiedetails kunnen nog kleine wijzigingen ondergaan. De hoeveelheid tekeningen die dan op het systeem beschikbaar moeten zijn zullen voorzien moeten worden van een verwijderingscode die de datum aangeeft, dat de desbetreffende tekeningen overgezet worden naar het externe geheugen.

(24)

HOOFDSTUK 4

-18-ONTWERPPROCEnn'RF..

4.1 ONTWERPPROCES.

Een ontwerper gaa t bi j een ni euw probleem in eerste i n-stantie met zijn gevoel aan het werk. Welke oplossingen zijn mogelijk en zijn die oplossingen technisch te reali-seren binnen het beperkte budget van de klanten. Deze crea-tieve fase gaat meestal gepaard met het zoeken van identie-ke problemen om zo een leidraad te krijgen voor zijn° pro-bleem.

De volgende fase is het opstellen van de specificaties die nodig zijn om de gekozen oplossing concreet te kunnen maken. Deze specificaties worden opgesteld aan de hand van de klanteneisen en tech-nische beperkingen. De mate

waarin dit min of meer

routinematig gaat, hangt af van de orginaliteit van het ontwerp. v o o r t 9 ii n 9 Konkreti-sering Speci-

Oplos-fica tie sing

De laatste fase in het con-cretiseren van het probleem

met behulp van bestaande

deeloplossingen zodanig dae de uiteindelijk realisering voldoet aan aIle specifi-Ontwerpproces caties.141

Afb. 4.I.

Een CAD-systeem is te gebruiken in de ontwerpprocedure bij routinematige klussen en bij het zoeken van oplossingen die passen in de specificaties.

De benodigde gegevens haalt men uit de aanwezige inform-atiebronnen waartoe men toegang kan krijgen mbv. het in hoofdstuk 4.3 beschreven terugzoeksysteem.

4.2 INFORMATIEBRONNEN.

De informatiebronnen die hieronder genoemd worden, hebben betrekking op het maken van tekeningen.

(25)

-19-Het gebruik van de d:Lverse bLQnn~li .it; g-.:::hcel afrlankalijk

van de eigen creativiteit om voor het beoogde doel een bruikbare Oplo~9ingsprocedure te vinden.

Hieronder v~lgt een opsomming van de diverse bronnen met een opsomming van de indeling de grove inhoud en het op-zoeksysteem.

4.2.1 Invulschetsen.(bijl. 5}

Dit zijn 41 zeer veelgebruikte schetsen welke ieder teken-aar in een eigen map heeft opgeborgen. De schetsen bevatten oplossingen voor conveyorbaanstukken, ophangconstructies en buisbaanhangers.

Om deze te vinden zijn ze alle 41 groepsgewijs vermeld. De indeling in de map is dan verder persoonsgebonden.

4.2.2 Standaardbakken.

Men heeft in augustus 1983 na aanleiding van de grote

hoeveelheid uitgegeven tekeningnummers besloten tot het

invoeren van standaardtekeningen. Deze zitten opgeborgen in

standaardbakken. Deze bakken moeten tekeningenlijsten,

copieen van die tekeningen en stuklijsten {soms ook voor-beeld bestelbonnen} bevatten. Sommige van de in de bakken aanwezige artikelen zijn nu geWoon in de voorraad opgenomen

(laadarmen) •

Het aantal bakken is gedurende de laatste jaren uitgebreid van een 40-tal tot 66.

In 1984 heeft men besloten om sommige tekeningen uit en-kele bakken aan iedere tekenaar afzonderlijk te verstrek-ken. Dit om het gezoek met daarbij behorend tijdverlies te verminderen. Deze tekeningen zijn de zogenaamde invulschet-sen, waar wel de maten veranderen maar het tekeningnummer niet.

Prob1emen doen zich voor bij de standaardbakken, wanneer ergens een wijziging heeft plaatsgevonden. Deze wordt dan niet eenduidig doorgevoerd, waardoor zeer lange tijd ver-keerde informatie op stuklijst en tekening staat.

De standaardbakken zijn alleen toegankelijk via een alfa-betisch trefwoordensysteem met een zeer geringe kruisver-wijzing. Als men enige tijd gewerkt heeft met dit systeem kent men de inhoud en weet men wat wel en niet te vinden

(26)

-20-4.2.3 Microfilm opnamen

Indeling is gebeurd via de verdeling volgens 4,5 en 6 nrs. De inhoud is identiek aan da t wat in het grote archief opgeborgen is.

Ingang is via een aparte trefwoordenlijst voor de 4,5 en 6 nummers mogelijk. Problemen bij het gebruik van deze tref-woordenlijst is dat er geen standaard benamingen zijn afge-sproken en dat het mogelijk is dat een tekening meerdere hoofditems bevat.

4.2.4 Archief

Bevat aIle projectmappen en tekeningen.

Indeling projectmappen: via alfabetische index van de klanten.

Indeling tekeningen: per formaat op tekeningnummer.

Ingangen via tekeningenl i j stjes voor in de proj ectmappen. Je moet weI de klant kennen.

Via tekeningenboek: Je moet tekeningnummer kennen.

4.2.5 Persoonlijke trefwoordenlijst en map.

Omdat het terugzoeken van tekeningen nogal moeizaam ver-loopt hebben de meeste tekenaars een eigen trefwoorden lijst waarop diverse tekeningnummers vermeld staan die naar hun mening nog weleens bruikbaar zijn.

Ook hebben sommige tekenaars een map vol montagesteunen beschikbaar. Deze worden ook veelvuldig gebruikt en hiervan zijn nog invultekeningen gemaakt. Verder bevat de map do-cumentatie van de diverse grote toeleveranciers van werk-tuigbouwkundige onderdelen.

De opbergmethode is evenals de inhoud voor iedere tekenaar verschillend.

4.2.6 "Oudere" collega's. Met het woord "ouderetl

wordt in deze context langer werk-zaam bedoeld.

Deze mensen hebben meer projecten gezien en kunnen dus vertellen waarbij wie/wat gebruikt werd.

(27)

-21-D1 t terugzoeKen lS meest.al op geheugeu gt::LCU::Hi':ti:rJ ti:{, vol'::'oct niet aan de moderne eisen die aan een efficient terugzoek-systeem gesteld mogen worden.

4.2.7 Voorschriften derden.

Ieder kan gebruik maken van de standaard gegevens van de grote toeleveranciers. Wetten en normen van overheden word-en meestal eword-enmalig bekekword-en word-en mword-en probeert zoveel mogelijk aan de zwaarste eisen te voldoen. Ze zijn aanwezig op de tekenkamer.

Eisen van de opdrachtgever. Deze kunnen geheel verschil-lende gebieden betreffen van geloofseisen en speciale maat-wensen en staan meestal op de opdrachtbevestiging vermeld.

4.2.8 Eigen creativiteit + kort geheugen.

Zonder deze inbreng is het gehele ontwerpproces geheel onmogelijk.

Van het kort geheugen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt om nieuwe odernummers te verdelen in blokken waarvan som-.mige onderdelen kortgeleden nog ontworpen zijn. Men weet

dan meestal de opdrachtgever en tekenaar nog. Dit hulpmid-del is echter niet geschikt voor algemeen gebruik omdat het erg persoonsafhankelijk is.

4.3 TERUGZOEKSYSTEEM.

De bronnen waaruit men gegevens putten kan, worden hier-voor in hoofdstuk 4.2 beschreven. In dit hoofdstuk probeer ik met behulp van een flow-chart duidelijk te maken hoe de diverse systemen met hun toegankelijkheid gebruikt worden.

(bijl. 6)

Uit de flow-chart is te halen dat het terugzoekproces gro-tendeels beheerst wordt door de keuze van het trefwoord. Deze zijn niet eenduidig vastgelegd en als probleem geldt ook dat een tekening meerdere onderwerpen bevat. Verder zlJn er zeer veel zoekprocessen noodzakelijk, welke alle-maal tijd vergen.

(28)

-22-Bij microfilm:

Deze installatie wordt zeer weinig gebruikt doordat het fysisch moeilijk is om tekeningen te bekijken en dnnr het feit dat het geheel een jaar achterloopt.

Het blok microfilm kan daarom weggelaten worden.

In de standaardbakken zijn maar ZOI n 66-tal onderwerpen

opgenomen welke toegankelijk zijn via 234 trefwoorden. Let wel er zijn veel duidelijke dubbele doorverwijzingen zoals Rolhaak met spreider, •••• met varkensspreider, .••• met runderspreider, Runderrolhaak met zijhaak. Deze onderwerpen zitten allemaal in dezelfde bak. Als aIle zeer duidelijke dubbelverwijzingen verdwijnen dan blijven er 150 trefwoord-en over die de onderwerptrefwoord-en in de bakktrefwoord-en aanduidtrefwoord-en. Deze zaken zijn meestal de zeer ver doorgevoerde standaard-delen.

Het meeste terugzoekwerk komt dus neer op het geheugen van de medewerkers. Di t zijn met name de vier projectleiders die, omdat ze zo intensief bij een project betrokken zijn,

zich zeer veel details weten te herinneren.

Di t proces is echter ongeschikt voor het gebruik bi j een CAD systeem.

4.4 KLASSIFIKATIE SYSTEEM.

Voor het snel terugvinden van de bij bepaalde artikelen horende artikelnummers is er bij Nijhuis als geheel (slachttechniek en pompen) al in de 70 ' er jaren een klas-sificatie systeem ontworpen en in gebruik genomen.

In de loop van de tijd is dit dermate scheefgegroeid en in onbruik geraakt dat de hele klassificatiecode nog maar door een persoon gebruikt en bijgehouden wordt.

De opzet van het oorspronkelijke systeem is het beste en aIle latere aanpassingen zijn verarmingen van de oorsprong-kelijke doelstelling. Een gebrek van het begin af aan is dat het systeem nooit geheel is uitgewerkt voor de afdeling slachttechniek.

Men heeft toen om toch enig profijt van het opgezette systeem te krijgen de productgroepen ingevoerd. Maar ook deze worden niet door het gehele bedrijf gebruikt.

(29)

-23-Het klassificatie systeem wat oescnreven wordt is het laatst gebruikte, omdat van aIle ingevoerde wijzigingen niet bijgehouden is wat en waar,· ;ewijzigd is. De wijzi-gingen zijn niet structureel door;avoerd.

De klassificatie code bestaat uit 9 posities. Er is een achterliggende kerstboomstructuur. X.XX.XX.X.X.XX

~~

Materiaal soort.

Bewerkt of onbewerkt.

Onderverdeling v.d. type's. Type's van de productgroep. : Sub indeling productgroep. :.Hoofd groep producten. : Indeling hoofdgroepen. Indeling hoofdgroepen:

Eerste positie.

1- Intern vervaardigde enkelvoudige halffabrikaten. 2- Intern vervaardigde samengestelde halffabrikaten. 3- Handelsartikelen.

4- Materialen en grondstoffen. 5- Gereedschappen.

6- Kantoorbenodigdheden.

Van deze hoofdgroepen zijn aIleen 3 en 4 volledig uitge-werkt geweest. Bij de andere hoofdgroepen zal ik het inge-voerde alternatief beschrijven.

3e positie geeft altijd de materiaal SQort aan. X X 1 X X X X X X Staal, zwart.

6 Kunststoffen.

1 X X X X X X X X

2XXXXXXXX

enz.

Rest wordt in een keer aangevuld met de produktgroep lijst. Bijv. 2600180

=

samengestelde instelbare restrainer.

(30)

3 1 X X X X X X X 2 1 X 0 X X X X X 1 X 0 0 0 X X

x

I

1 2 X 0 X X X X

x

I

1 4 1 XXXXXXX 2 1 X 0 XXXXX 1 X 0 0 0 X X

x

I

1 5 0 XXXXXXX

I

1 60XXXXXXX

I

1 -24-BevestigingsartiKelen

Lasbochten schroef en kne1fittingen. enz.

Bouten. Moeren. enz.

Zeskantbout met moer DIN 601.

Zeskantbout met halfdraad DIN 931. enz. Schroeffittingen. Kne1fittingen. enz. Profie1. Staf. enz. H profie1. I profie1. enz. HE-A Ba1ken. HE-B Ba1ken. enz. Lasmidde1en. Electrisch gereedschap. enz.

Verdere uitwerking is niet aanwezig. Papier.

Pennen. enz.

Verdere uitwerking is niet aanwezig.

Vee1 codes zijn niet geheel uitgewerkt, er wordt dus geen gebruik gemaakt van aIle moge1ijkheden die geboden worden, verder wordt het systeem niet door het gehe1e bedrijf ge-bruikt.

(31)

-25-4.5 CONCLUSIES.

Omdat het ontwerpproces ui tgaat van bestaande voorbeeiden is het noodzakelijk dat er voor de tekeningen een goed klassi ficatiesysteem wordt opgezet. Wanneer men overgaat tot invoering van een klassificatie systeem dient men te onderzoeken of het mogelijk is om voor het gehele produk-tieproces een uniform produktmodel te gaan gebruiken en dus

door de gehele fabriek hetzelfde klassificatiemodel te

gebruiken.

Ook dienen hieraan de ordernummers gekoppeld te worden, zodat per project direkt te vinden is waar en in welk sta-dium dit projekt zich bevindt.15l,161

Een voorbeeld vaor een nieuw klassificatie systeem voar de tekeningnummers kan beginnen met een hoofdindeling van:

-1- Slachttechnische apparatuur runderen. -2- Conveyors runderen.

-3- Handeisartikelen.

-4- Materialen en grondstoffen. -5- Gereedschappen.

-6- Kantoorbenodigdheden.

-7- Slachtechnische apparatuur varkens en schapen. -8- Conveyors varkens en schapen.

-9- Lay-outs. -0- Diversen.

Er moeten dan duidelijke afspraken gemaakt worden waar bepaalde grensgevallen onder gecodeerd worden. Bijv. een slachttechnische machine die ingekocht wordt valt onder de handels artikelen of onder slachttechnische machines.

Een verdere onderverdeling moet weI plaats vinden, maar verdient nader onderzoek. Men moet gebruik maken van aIle tien mogelijkheden op een positie, omdat anders de optimale indeling van de code verdwijnt.

Er kunnen in de code drie posities open blijven voor volg-nummers van de diverse tekeningen. Dit is ruim voldoende om de verschillende versies van een onderwerp aan te duiden. Bij een goed gebruik van een klassificatiesysteem zal het voor iedereen eenvoudiger en sneller zoeken zijn naar ou-dere tekeningen of anou-dere gegevens. Men kan gegevens in de productie ook onder een klassificatie-code opslaan.

Verder dient het nieuwe nummer informatie te bevatten over de klant en het desbetreffende project. Hierdoor zlJn per tekening meerdere ingangen mogelijk waardoor ook hier het zoeken gemakkelijker wordt.

(32)

HOOFDSTUK 5. -26-TIJDSBESTEDING OP DE TEKENKAMER.

Om enige inzicht te kr i jgen in de ef fect i vi tei t van het huidige gevoerde tekenkamerbeleid en ook om een indruk te geven van de werkelijk te beinvloeden uren met behulp van een CAD systeem, heb ik besloten om een multimoment opname onderzoek te doen. Samen met de door de tekenaar zelf in te vullen urenlijsten geeft dit een redelijk beeld van de totale tijdsbesteding.

5.1 MULTI MOMENT OPNAME ONDERZOEK.171

V~~r de uitvoering heb ik een indeling in 16 rubrieken gemaakt waarin aIle voorkomende werkzaamheden van de teken-Kamer genoemd staan. Op willekeurige tijdstippen heb ik de werkzaamheden op dat moment aangestreept. Dit proces heb ik zolang gedaan totdat ik 180 waarnemingsronden heb gehad de resultaten zijn vervolgens gegroepeerd in beinvloedbaar en niet belnvloedbaar met een CAD-systeem.

Bet onderzoek is gehouden in de periode van 310186 tot i80286. (bijl. 7)

Tabel: 5.1;

Tijdsbesteding op de tekenkamer mbv. multi-moment-opname.

Groepnaam percentage afwijking

* 1 Tekenen 30.1 % + 6.8 % 2 Onderl.overl. 14.1 %

-

+ 5.0 % 3 Adempauze 10.3 %

-

+ 4.5 % 4 Werkz.elders 8.5 % + 4.2 % * 5 Zoeken diVe 7.2 % + 3.9 % 6 Stuklijsten 5.9 %

-

+ 3.5 % * 7 Denk/rekenen 5.5 % + 3.4 % 8 Tek.bekijken 4.5 %

-

+ 3.1 % * 9 Copieeren 2.8 % + 2.5 %

10 Over leg elders 2.7 % + 2.4 %

11 Telefoneren 2.1 %

-

+ 2.1 % *12 Plakken 1.8 % + 2.0 % 13 Afwezig 1.5 % + 1.8 % 14 Archief tek. 1.4 %

-

+ 1.8 % 15 Diversen 1.1 % + 1.6 % 16 Centr. arch. 0.5 % + 1.1 %

(33)

-27-Het hele onderZOeK dlent met kr i t:.ischt:= blik bakeken to worden omdat de percentages die ui tgerekend zijn gelden voor de bekeken periode. Ik ben er vanui t gegaan da t deze verhoudingen altijd zo liggen en heb hiermede dus een niet te meten onnauwkeurigheid gelntroduceerd. Verder is het indelen in de bepaalde groepen zo objectief mogelijk

ge-beurd, maar sommige onderscheidingen tussen de diverse

rubrieken zijn moeilijk te maken.

De aangegeven afwijkingsgrenzen duiden dan ook de maximale afwijkingen van werkelijk geconstateerde percentages aan maar niet de absolute uitersten.

5.2 URENLIJSTEN.

Er zijn ook urenlijsten in omloop gebracht, die door de tekenaars ingevuld moesten worden. (bijl. 8) Bij dit onder-zoek zijn ook de eerder gedane onderonder-zoeken betrokken en afgebeeld. (bijl. 9+10+11)

Een exacte vergelijking tussen de onderzoeken van verschil-lende jaargangen is niet goed mogelijk omdat er van ver-schillende indelingen gebruik gemaakt is.

Tabel: 5.2.

Tijdsbesteding op de tekenkamer m.b.v. urenlijsten.

*1 2 *3 4 5 *6 7 8 *9 *10 II *12 13 14 IS 16 17

*

Benaming percentages 1986 1984 1983 Tekenwerk 4,5 en 6 nrs. 43 % 44 % 47 % Stuklijsten 12 % 9 % 8 % Lay-out tekenwerk 7 % 8 %

----Bouwvergaderingen 6 % 7 % 6 % Controlewerk 6 % 8 %

----Raadplegen oude stukl.+tek. 5 %

----

----Interne begeleiding 5 % 13 % ----Diversen 5 % 2 % 4 % InvuItekeningen 2 % 2 %

----RaadpIegen standaardbak. 2 %

----

----Energielijsten 2 % 2 %

----Berekeningen 2 % 3 %

----Contacten na op1evering 2 % 2 %

----Bouwvers1agen 1 % 2 %

----Gereedmaken mappen

----

----

3 % Engineerswerk

----

----

29 % Opmetingen

----

----

3 %

= Belnv10edbaar met een CAD systeem. zie tab. 5.3.

(34)

De urenlijsten moesten door de tekenaars worden. Dit werd vrij lackoniek gedaan door ze in 'An keer voor de hele week'1ngevuld, lijks bijgehouden werden.

-28-zel f ingevuld het feit, dat en ni et dage-Benaming nummer 16 is in de daarop volgende jaren onderge-bracht.onder andere benamingen.

Ui t deze tabel val t op te maken dat er geen echte verschuivingen zijn de a£gelopen drie jaar. Bij gebruik van deze getallen is het dus een redelijke weerspiegeling van de werkelijkheid.

Uit dit cijfermateriaal heb ik geprobeerd een schatting te maken van de mogelijke besparingen op de directe tekenkam-erkosten bij invoering van een CAD-systeem. De indirecte besparingen, die daar zijn, zoals minder fabricage£outen, efficientere planning I etc. worden bui ten beschouwing

ge-laten omdat deze nog moeilijker te schatten zijn.

5.3 CONCLUSIES.

Een regelrechte vergelijking van het MMO-onderzoek met de percentages die uit de urenlijsten komen is niet goed moge-lijk omdat er verschillende ui tgangspunten zi jn voor de betreffende onderzoeken. Een MMO-onderzoek gaat uit van de werkelijke bezigheden die specifiek genoemd worden. De urenlijsten laten een grovere keuze uit rubrieken toe.

Beide onderzoeken vertonen toch grote overeenkomsten als we naar het met behulp van een CAD-systeem belnvloedbare deel kijken.

Uit tabel 5.3 blijkt dat de te belnvloeden tijd resp. 47 %

en 63 % bedraagt. De waarde van 63 % dient gecorrigeerd te worden met de waarden voor onderling overleg en adempauze uit tabel 5.1 (resp. 14 % + 10 %). Deze waarden zijn echter van toepassing op alle punten en ze worden dan ook even-redig toegekend.

(35)

-29-Tabel: 5.3.

Belnvloedbare d~ci van de tijd.

Tabel: 5.1 5.2 Tekenen 30.1 % 43 % Zoe ken 7.2 % Denk/rekenen 5.5 % 2 % Copieeren 2.8 % Plakken 1.8 % Lay-out tekenwerk 7 %

Raadplegen oude stuklijsten 5 %

Invul tekenwerk 2 %

Raadplegen standaardbakken 2 %

Berekeningen 2 %

Subtotaal

=

47.4 % 63 %

Onderling over leg -14 %

*

0.6

=

-8 %

Adempauze -10 %

*

0.6 = -6 %

Totaal= 47 % 49 %

Conclusie:

+ 48% van de totale werktijd is te belnvloeden met een CAD systeem op de tekenkamer.

Op de lay-out afdeling is de beinvloedbare tijd groter I

omdat er minder werkzaamheden rondom heenhangen. Een schat-ting van de beinvloedbare tijd op de calculatie afdeling komt op ca. 60%.

(36)

HOOFDSTUK 6 -30-NOODZAKELIJKE WIJZIGINGEN BIJ INVOER VAN EEN CAD SYSTEEM.

Bij invoering van een CAD systeem is het noodzakelijk, dat er in de diverse structuren van het gehele bedrijf wijzi-gingen plaatsvinden. De hieronder beschreven veranderingen dienen, voordat een systeem ingevoerd is, te worden

gerea-liseerd, omdat anders het systeem niet efficient kan worden gebruikt.

-1- Het stuklijstenprobleem dient eerst volledig opgelost te worden. Overweeg invoering microfilmopnames voor de reservedelen.

-2- Er moet een klassificatiesysteem ingevoerd worden voor de tekeningen. Mogelijkerwijs bekijken van invoeren van een klassificatiesysteem door het gehele produktiepro-ces.

-3- Er moeten afspraken komen over welke tekeningen na oplevering van het projekt vernietigd mogen worden. Nu worden alle tekeningen bewaard waarvan er groepen teke-ningen zijn die nooit meer aangekeken worden.

Dit is noodzakelijk om snel dichtslibben van het sys-teem te voorkomen. (bijl. 12)

-4- Er moeten afspraken komen over alle symbolen die ge-bruikt gaan worden. Momenteel heeft iedere tekenaar een eigen interpreta tie van de diverse te tekenen onder-delen.

Het opstellen van de elementenbibliotheek kan ook

gebeuren voor de verschillende afdelingen.

-5- Er moeten ook richtlijnen Komen over kleurgebruik en laagnummering van nieuw op te zetten slachthuizen.

Zodanig dat ieder tekenaar dezelfde lay-out gaat teke-nen.

-6- Er moet een toekomstige gebruiker uitgekozen worden die uitleg en een voortrekkersfunctie voor het CAD gebeuren krijgt.

(37)

-31-De meeste van de problemen zijn te verwacnten op het gebied van menselijk gebrek aan discipline. Daarom moeten alle regels vastgelegd worden en dienen de werknemers op hun verantwoordelijkheden gewezen te worden.

Tevens moet ze duidelijk gemaakt worden wat een CAD-sys-teem aan voordelen voor hen heeft. Nu is het feit, dat er over een CAD systeem gedacht wordt eerder een bedreiging dan een stimulans om zelf mee te helpen.

(38)

HOOFDSTUK 7. -32-EI SEN AAN EEN CAD SY l::j'l' .t.:.t.:,M.

7 • I MOGELIJKE OPLOSSINGEN.

De keuze van het systeem wordt bemoeilijkt door het feit dat er nog zeer veel zaken van te voren geregeld moeten worden (bijv. nieuw tekeningnummersysteem, afspraken over kleur en lagengebrui k.) V~~r de keuze zi jn verschil1ende alternatieven moge1ijk. Hiertoe beschouwen we twee af-de1ingen, de e1ectroa fdeling en de lay-out en tekenkamer samen. Deze laatste samentrekking is noodzake1ijk omdat bij de overgang van lay-out naar tekenkamer door midde1 van het systeem erg veel voordeel te behalen is.

Ais alternatieven zijn dan mogelijk. 1) Geen CAD systeem.

2) Een klein CAD systeem aIleen voor de electroafde1ing. 3) Een middelgroot CAD systeem voor lay-out en tekenkamer. 4) Een klein CAD systeem voor de elektroafdeling en een

middelgroot systeem voor lay-out en tekenkamer. 5) Een groot systeem voor aIle drie de afdelingen. 6) Drie k1eine CAD systemen, een voor elke afdeling.

AIle systemen kunnen stand-alone werkstations zlJn die in een netwerkconfiguratie gebruikt worden of gebruik van een mainframe met daarbij intelligente terminals.

Voor- en nade1en van de alternatieven. 1) Geen systeem aanschaffen.

Voordelen:Goedkoop, er worden nu geen kosten gemaakt. Nadelen : Je blijft bij de oude situatie.

In de toekomst meer personee1 nodig wat nu door automatisering opgevangen zou kunne worden.

Gaat achter lopen t.o.v. de concurrentie.

2) Een klein CAD systeem aIleen voor de electroafdeling. Voordelen: Relatief kleine investering.

Men kan ervaring opdoen om t.z.t. een groot systeem in te voeren.

Automatiseringsangst kan door de medewerkers overwonnen worden door de aanwezigheid van een

(39)

-33-Enthousiaste medewerkers kunnen herkend worden, zij kunnen bij invoering van een groot systeem een belangrijke rol gaan sFGlen.

Men kan bekijken of een C~ systeem wel geschikt is voor Nijhuis, zonder bij mislukken een al te groot financieel verlies te lijden.

Nadelen : Je begint niet op de meest geschikte plaats wat verdiensten betreft.

Creeert automatiseringeiland. Je bereikt niet alle mensen.

In de toekomst kans op koppelingsmoeilijkheden bij meerdere systemen.

3) Een middelgroot CAD systeem voor lay-out en tekenkamer. Voordelen: Je begint daar waar de grootste besparing te

halen is.

Nadelen : Vergt grote aanpassing bij informatieoverdracht lay-out afdeling naar tekenkamer.

4) Een klein CAD systeem voor de electroafdeling en een middelgroot systeem voor lay-out en tekenkamer.

Voordelen: Systemen zijn modulair per afdeling op te bouwen aan de hand van de individuele vraag.

Nadelen : Grote investering noodzakelijk.

Twee aparte systemen met ieder zi jn eigen ken-merken.

Communicatieproblemen tussen de computers onder-ling.

Zwaardere belasting voor de organisatie om twee verschillende afdeling in een keer te automatise-reno

Bij mislukking grote investering verspild.

Kans op het creeeren van automa t i ser i ngse i-landen.

5) Een groot CAD systeem voor alledrie de afdelingen. Voordelen: Totale automatisering.

Geen koppelingsproblemen. Nadelen : Zeer grote investeringen.

Prestige gaat een rol spelen.

Lange termijn verwachtingen zijn niet bekend. 6) Drie aparte CAD systemen voor iedere afdeling een. Voordelen: Iedere afdeling kan een eigen systeem kiezen. Nadelen: Iedere afdeling moet een eigen opslag geheugen

hebben.

Koppelingsproblemen.

Betreft kleiner systemen met langere responsie-tijden.

(40)

-34-7.2 MINIMUMEISEN.

Hieronder volgt een.opsomming van alle mogelijk te gebruik-en hardware op de diverse afdelinggebruik-en.

a: Hardware. b: Software. Plotter. Printer. Hardcopyunit Digitizer.

Tablet, mouse, of lightpen. Grafisch beeldscherm.

Tekst beeldscherm.

Microproccessor + werkgeheugen. Intern geheugen.

Extern geheugen.

Hieronder wordt een hardwareconfiguratie aangegeven, aan welke een systeem moet voldoen om een bevredigend resultaat' te geven.

7.3 EISEN MBT. DE ELECTROAFDELING.

Hiervoor moet de configuratie bestaan uit:

7.3.1 Hardware: - Plotter.

Noodzakelijk.

Het meest gebruikte formaat is A3, dus de keuze valt op een A3 plotter. Je kunt kiezen voor een flatbed of rol-plotter, de kwaliteit is voor beida gelijk, echter de ingenomen ruimte van een rolplot ter is Kleiner en een rolplotter is sneller dan een flatbed.

Men dient wel te kiezen voor een plotter met .een eigen geheugen zodat tijdens het plotten toch met het ont-werpen doorgegaan kan worden.

- Printer.

Niet noodzakelijk.

Stuklijsten worden op een ander systeem gegenereerd en bij een goed softwarepakket is het niet noodzakelijk om zelf programma's te schrijven. Alleen bij het zelf

(41)

-35-ontwerpen van symbolen of bij het -35-ontwerpen van nieuwe menustructuren kan het noodzakelijk zijn om een

over-zicht ui t te printen. Hiervoor voldoet de simpelste matrixprinter. Op de electro afdeling is reeds een matrix printer (Epson RX-SO) aanwezig.

- Hardcopyunit.

Niet noodzakelijk.

Maakt snel een copy van de gegevens op het beeldscherm (zgn. praatprent), sommige softwarepakket ten bezi t ten de mogelijkheid om een eenvoudige printer hiervoor te gebruiken.

Dit is weI noodzakelijk, indien de plotter geen geheu-gen bezit. Men kan dan sneller (+ 30 sec.) een afdruk maken van hetgene dat op het beeld scherm zichtbaar is. Een plot maken duurt minimaal 4 min.

- Digitizer.

Niet noodzakelijk.

V~~r het inbrengen van oude electrotekeningen is een

digi tizer ongeschikt door de grote hoeveelheid infor-matie, die de symbolen bevattten.

- Tablet, mouse, lightpen. Noodzakelijk.

Om een snelle keuze van de symbolen te maken is het noodzakelijk dat een van de drie aanwijsmogelijkheden aanwezig is. Gebruik van lightpen is vermoeiend door de steeds opgeheven arm naar het beeld scherm. Gebruik van mouse vereist een moeilijke menustructuur omdat er maar een beperkt aantal keuzemogel i jkheden op het scherm aanwezig zijn. Een tablet is vermoeiend doordat er afwisselend op het tablet of scherm gekeken moet word-en.

Waar de keuze op valt is afhankelijk van de gebruiker en de geleverde software.

- Grafisch beeldscherm. Noodzakelijk.

V~~r een goede werking en stilstaand beeld is een

gra-fisch beeldscherm noodzakelijk. Het gebruik van een kleuren heeft een nuttig effect. Lijndiktes kunnen verschillende kleuren hebben en men kan per kleur wij-zigingen aanbrengen bijv. tekst in een aparte kleur. Men moet weI voor acceptabele werkomstandigheden kiezen voor een vectorrefreshbeeldscherm of een rasterscherm. De grootte van het beeldscherm is voor deze doeleinden geschikt een 12" scherm. Een 19" beeldscherm is over-zichtelijker om het overzicht over de gehe1e tekening te houden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Stikstofopbrengst kg N per ha van gras onder invloed van de mestsoort en het aantal opéénvolgende jaren waarin mest is toegediend Mestkwaliteit De Marke 2002.. Stikstofopbrengst kg

Zomerteelt: Orion soms schotgevoelig en barsten aan onderkant, verder goed op andere eigenschappen, Rondo: is goed, weinig schotgevoelig, soms kans op scheuren; heeft daardoor

Langs de oevers van de sloten rondom de proef- velden bij het kenniscentrum ‘open sierteelt’ van PPO te Lisse, zullen ver- schillende inrichtingsvarianten ter demonstratie

Monitoring afstromend hemelwater (debietproportionele metingen ter plaatse van het centrale verzamelpunt) • In de eerste ronde werd in Dordrecht nergens het MTR voor

Prioriteit is hel- der krijgen van het provinciaal belang bij landschapsbeleid (wat zijn de basiskwaliteiten en kernkwaliteiten) en vervolgens deze kwaliteiten in een structuurvisie

Rapport 2.06.10 Sociaal-economische aspecten van het Nederlandse gewasbeschermingsbeleid ; Rapport 2.06.11 Enquête naar het gewasbeschermingsgedrag van telers en hun

Algémene psychologie, hedendaagse stromingen in de psychologie, ôntwikkelingspsychologie, tucht en straf, angst, morèel, karakter en karaktervorming. In het derde studiejaar moeten