• No results found

Nederlandse gewasbeschermingsbeleid: beleving door boeren en tuinders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nederlandse gewasbeschermingsbeleid: beleving door boeren en tuinders"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

LEI, Agri-Monitor, maart 2006 pagina 1

NEDERLANDSE GEWASBESCHERMINGSBELEID: BELEVING DOOR BOEREN EN TUINDERS

Carolien de Lauwere

Gewasbescherming speelt een belangrijke rol in de Nederlandse plantaardige productie. Een ziekte, plaag, schimmel of onkruid kan aanzienlijke schade aan het gewas toebrengen met als gevolg opbrengstverlies, kwaliteitsverlies en kostenstijging. Voor veel telers vormt gewasbescherming dan ook een onmisbaar element in de bedrijfsvoering. Onrechtmatig, ondeskundig of overmatig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen brengt echter risico met zich mee voor het milieu, de voedselveiligheid en de gezondheid van de teler en zijn eventuele medewerker(s). In de nota

Duurzame gewasbescherming

van het ministerie van LNV (2004), waarin het gewasbeschermingsbeleid tot 2010 is beschreven, zijn daarom operationele doelstellingen opgenomen voor het milieu, de voedselveiligheid en de arbeidsbescherming. Daarnaast is als randvoorwaarde gesteld dat de concurrentiepositie niet zodanig beïnvloed mag worden dat het economisch perspectief voor de Nederlandse land- en tuinbouw verloren gaat. Het Nederlandse gewasbeschermingsbeleid is in 2006 geëvalueerd in het project 'Evaluatie Duurzame Gewasbescherming 2006'. Het LEI had de trekkersrol van het deelproject 'economie', waarin de evaluatie van de economische doelstelling van het gewasbeschermingsbeleid centraal stond. Een enquête onder 410 telers maakte deel uit van het project

Economische gevolgen

Binnen het project werd een kwalitatieve inschatting gemaakt van de economische gevolgen van Nederlands gewasbeschermingsbeleid voorzover dit gerelateerd is aan de specifieke Nederlandse omstandigheden. Hierbij valt te denken aan het feit dat Nederland veel oppervlaktewater heeft, of dat Nederland soms een expliciete eigen invulling geeft aan milieuaspecten van Europees beleid. Op basis van gesprekken met partners van het Convenant duurzame gewasbescherming (LNV, VROM, LTO en Nefyto) werd geconcludeerd dat het met de beschikbare gegevens niet mogelijk is om aan te tonen dat Nederland concurrentienadeel ondervindt van het nationale gewasbeschermingsbeleid. Telers waren hier nog niet zo zeker van: uit een enquête kwam naar voren dat 80% van de respondenten denkt dat ze wel concurrentienadeel ondervindt van het toelatingsbeleid. Verder denkt 83% dat in Nederland minder middelen zijn toegestaan dan in de ons omringende landen. In twee workshops met in totaal 28 deskundigen uit de gewasbeschermingswereld, die werd gehouden om met name de enquêteresultaten te toetsen, kwam echter naar voren dat telers weliswaar het gevoel hebben dat ze concurrentienadeel ondervinden, maar dat ze dit niet met feiten kunnen onderbouwen.

Meningen over gewasbeschermingsbeleid

De enquête werd gehouden onder 410 telers uit de akkerbouw, de bloembollenteelt, de boomteelt, de fruitteelt, de sierteelt onder glas, de glasgroenteteelt, de paddenstoelenteelt en de vollegrondsgroenteteelt. Er werden vragen gesteld over de houding van telers tegenover het gewasbeschermingsbeleid, het gewasbeschermingsgedrag en over de kosten. Het merendeel van de telers is redelijk positief over het gewasbeschermingsbeleid: ze vinden dat het bijdraagt aan een beter milieu (79%) en een beter imago van de Nederlandse land en tuinbouw (60%). Ook is 63% van hen gemiddeld genomen positief over de effectiviteit van het middelenpakket. Ongerustheid is er vooral over het bovengenoemde concurrentienadeel (60%), een toenemende plaag- en schimmeldruk (68%) en over de kans op resistentieontwikkeling (67%). Over geïntegreerde gewasbescherming (GI) - gericht op preventie en het terugdringen en verfijnen van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen - waren de geïnterviewde telers doorgaans positief (figuur 1). Zo verbetert het de rentabiliteit van het bedrijf (61%) en de kwaliteit van de producten (51%). De geënquêteerden telers ook aan om even vaak of vaker aan geïntegreerde gewasbescherming te doen. Meestal levert dit geld op of kost het in ieder geval geen geld. De belangrijkste redenen om geïntegreerde gewasbescherming toe te passen, zijn minder milieubelasting, uitdaging om met zo weinig mogelijk

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

middelen te telen en lagere kosten. Over het Lozingenbesluit Open Teelten en Veehouderij (LOTV) - dat regels stelt voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen om emissies naar het oppervlaktewater te beperken - zijn de geïnterviewde telers meer verdeeld (figuur 1). Weliswaar vindt 77% van hen dat de milieukwaliteit is verbeterd door het LOTV, maar 51% geeft aan dat de rentabiliteit op het bedrijf erdoor is terug gelopen.

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 rentabiliteit verbeterd door GI teelt kwaliteit producten verbeterd door GI teelt milieukwaliteit verbeterd door LOTV rentabiliteit teruggelopen door LOTV Geïnterviewde telers (%) oneens eens weet niet

Figuur 1 Houding van geïnterviewde telers tegenover geïntegreerde teelt (GI) en het Lozingsbesluit Open Teelten en Veehouderij (LOTV).

De maatregelen die de telers nemen ten behoeve van het LOTV zijn meestal verplicht: een teeltvrije zone, driftarme doppen of kantdoppen en alleen spuiten bij windsnelheden van minder dan 5 meter per seconde. Maatregelen die niet verplicht zijn (of alleen onder bepaalde omstandigheden), worden minder toegepast omdat ze te duur zijn of niet effectief gevonden worden. Voorbeelden zijn een vloeistofdichte vloer (24%) en vanggewassen of windsingels (18%). Gewasbeschermingskosten die toe te schrijven zijn aan het gewasbeschermingsbeleid bedragen 1 à 2% van de totale bedrijfskosten. Uit de enquête bleek dat dit vooral te wijten is aan het LOTV, en dan vooral aan de teeltvrije zone (verminderde opbrengst).

Naleving

Binnen het project is ook aandacht besteed aan de naleving van het gewasbeschermingsbeleid. Hiervoor zijn nalevingrapportages van de AID gebruikt over aardbeien onder glas, andijvie, vruchtgroenten, fruitteelt, boomteelt, sierteelt onder glas en vollegrondsgroenteteelt. Het LOTV bleek goed nageleefd te worden. In de onderzochte teelten werden wel af en toe niet toegelaten middelen gebruikt. Het betrof meestal middelen die wel in Nederland maar niet in de betreffende teelt waren toegelaten.

Meer informatie:

Rapport 2.06.10

Sociaal-economische aspecten van het Nederlandse gewasbeschermingsbeleid

; Rapport 2.06.11

Enquête naar het gewasbeschermingsgedrag van telers en hun houding tegenover het

gewasbeschermingsbeleid

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Afhankelijk van de te testen configuratie werd het afvalwater na één van de microzeven bemonsterd (dus niet een verzamelmonster van beide microzeven). Het was

In het huidige onderzoek zijn veel hogere concentraties (3,6 – 8,0 mmol PBS/ liter coatingsmateriaal aangetroffen. Dit betekent dat er relatief veel

Vervolgens werd een stapgewijze verandering in de DS waarde gecreëerd door de aanvoer van slib vanuit de beluchtingstank naar de membraantank te starten.. De concentratie

- DNWB niet heeft aangegeven wat naar haar oordeel de belangrijkste risico’s zijn, als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de MR kwaliteit. Hiermee heeft DNWB het bepaalde

NRE niet heeft vastgesteld welke maatregelen ten aanzien van onderhoud en vervanging voor gas naar zijn oordeel in de komende vijftien jaren, met uitzondering van de eerste

Zoals gesteld in artikel 5, tweede lid, onder a, van de Beleidsregel 2008 is dit één van de onderdelen die naar het oordeel van de Raad in de risicoanalyse dient te worden

NetH maakt volgens KEMA in de plannin (of toelichting hierop) niet duidelijk welke onderhoudsactiviteiten zullen worden verricht om een bepaald niveau van kwaliteit en levering

- Obragas niet heeft vastgesteld welke maatregelen ten aanzien van onderhoud en vervanging naar haar oordeel in de komende vijftien jaren, met uitzondering van de eerste vijf