• No results found

Hoofdstuk 4: Rekenen met kansen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoofdstuk 4: Rekenen met kansen"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoofdstuk 4:

Rekenen met kansen.

V_1.

a. Van de 1000 auto’s gaan 0,35 0, 40 1000 140   auto’s naar D en 0,65 0,80 1000 520   auto’s naar F. De rest, dat zijn dan 340 auto’s, gaat naar E.

Of ook wel: (0,35 0,60 0,65 0,20) 1000 340     b. P(ACE) 0,65 0,20 0,13   V_2. a.  6  7  42 10 10 100 P(RW) b. c. P(RR) P(RW) P(WR) P(WW)                  6 3 6 7 4 3 4 7 10 10 10 10 10 10 10 10 18 42 12 28 100 100 100 100 1

Het is zeker dat één van de uitkomsten voorkomt. V_3.

a. P(meer dan 2) P(3, 4, 5 of 6)  46

b. P(MM)   4 46 6 3616  49 en P(MM)   2 26 6 364  91 c. P(MN)   46 62 368  29

d. Nee, je mist nog de route NM. De kans op deze route is ook 29.

V_4.

a. P(derde prijs)  8005 b.

c. P(derde en eerste prijs) P(WNW)  795 5 4 800 799 798 0,000031     d. P(niets) P(NNN)  800 799 798795 794 793  0,9813 V_5. a.

b. Het aantal routes van (0, 0) naar (p, q) kun je berekenen met p qp    p qq

   

c. … om in het punt (5, 2) of (2, 5) te komen. Het gaat om 21 routes. d. De kans op één route is: 12 15

2 2 P(kkmmmmm)   . Er zijn 7 21 2     

  routes, dus de kans op twee keer kop en vijf keer munt is 12 15

2 2 P(2k, 5m) 21   0,1641. 5 800 795 800 4 799 795 799 5 799 794 799 793 798 794 798 3 798 4 798

(2)

1.

a. De kans dat je uit vaas A een rode knikker trekt is 2025 500400 . Van de 500 keer dat je een knikker trekt, zal het 400 keer een rode zijn en 100 keer een witte.

De kans dat je uit vaas B een rode knikker trekt is 240 60

12

20  400  100. Van de 400 keer dat je uit vaas A een rode knikker hebt getrokken, trek je 240 keer ook een rode knikker uit vaas B (en 160 keer een witte). Van de 100 keer dat je een witte knikker uit vaas A getrokken hebt, trek je 60 keer een rode knikker uit vaas B en 40 keer een witte.

b. Van de 500 keer dat je twee trekkingen hebt gedaan zijn er in 160 60 220  keer een rode en een witte knikker getrokken. P(1R, 1W) 220500 0, 44

c. P(RW) P(WR)  16050050060 0,32 0,12 0, 44  2. a. 4 6 2        volgorden. b. P(2M, 2R) 6 ( ) ( )  103 2 107 2 0,2646 3.

a. Van de vijf enveloppen moeten er in twee 10 euro zitten.

Een mogelijke volgorde is LLLVV. De kans hierop is: 820850 849 848 847 846819818 30  29 0,001 Er zijn in totaal   52 10

  volgorden met 2 volle en 3 lege enveloppen. P(20 euro) 10 0,001 0,0109   b. 820850 849 848 847 846819 818 817 30 5 P(10 euro) 0,1535 1            en 819 820 818 817 816 850 849 848 847 846 P(0 euro)     0,8352 c. P(hoogstens 20 euro) P(0, 10 of 20 euro) 0,8352 0,1535 0,0109 0,9996    

d. P(meer dan 20 euro) 1 0,9996 0,0004  

4.

a. P(meer dan twee fout) P(3, 4, 5 of 6 fout) 1 P(0, 1 of 2 fout)   6 1 4 5 3 1 4 4 2 4 3 1 4 4 P(0 fout) ( ) 0,00024 6 P(1 fout) ( ) 0,0044 1 6 P(2 fout) ( ) ( ) 0,0330 2

P(meer dan twee fout) 1 (0,0002 0,0044 0,0330) 0,9624

                      

b. P(hoogstens 5 fout) P(0, 1, ..., 4 of 5 fout) 1 P(6 fout) 1 ( )     34 6 0,8220

c. P(minstens 3 en hoogstens 4 fout) P(3 of 4 fout) 6 ( ) ( )34 3 41 3 6 ( ) ( )34 4 41 2 0,4285

3 4

   

         

(3)

a. P(hoogstens 10) 1 P(11 of 12) 1   363  3336 1211 b. P(min der dan 5) P(2, 3 of 4)  366  16

c. Ja, P(even) P(oneven) 3618  12

6. Hij kan de vijf mensen niet voorzien van een schaar als er 2 of meer linkshandigen in de winkel komen.

5 5 4

P(meer dan 1 links) 1 P(0 of 1 links) 1 (0,72 0,28 0,72 ) 0, 4303 1

 

       

 

7.

a. Als je de eerste knikker (het eerste winnende getal) terug zou leggen, zou je die knikker ook de tweede keer kunnen pakken.

b. P(RR)   2 19 8 722  361

c. P(2 euro) P(RW of WR)     29 87 79 82 187 d. De kans op de twee knikker klopt dan niet meer. 8.

a. P(W en R) P(WR of RW) 2    6 39 9 49 b. P(W en R) P(WR of RW) 2    6 39 8 21

c. Het trekken met één greep komt overeen met een trekking zonder terugleggen. d. P(RWW) 39 10 88  6 51 en P(WRW) 69 10 82  5 121

De kans op een rode en witte bal is verschillend in beide vazen. 9.

a. P(beide prijzen) 10 92  1 451

b. P(beide prijzen)1000 99920  19 0,00038

10.

a. Neem een vaas met 0,9 20.000 18.000  witte knikkers (kwaliteit A) en 2.000 rode knikkers. Trek uit deze vaas 5 knikkers zonder terugleggen.

b. Omdat de steekproef (5 blikken) klein is ten opzichte van de totale populatie (20.000 blikken) veranderen de kansen niet zo heel erg.

c. P(1B en 4A)  51 0,10 0,90 4 0,3281   d. P(min stens 2B) P(2B, 3B, 4B of 5B) 1 P(0B of 1B) 1 (0,90     5 0,3281) 0, 0815 som steen 2 1 2 3 4 5 6 st ee n 1 1 2 3 4 5 6 7 2 3 4 5 6 7 8 3 4 5 6 7 8 9 4 5 6 7 8 9 10 5 6 7 8 9 10 11 6 7 8 9 10 11 12

(4)

11. a. P(0 munt) P(kkkk) ( )  21 4 0,0625 3 1 1 2 2 2 2 1 1 2 2 3 1 1 2 2 4 1 2 4 P(1 munt) P(1m, 3k) ( ) 0,25 1 4 P(2 munt) P(2m, 2k) ( ) ( ) 0,375 2 4 P(3 munt) P(3m, 1k) ( ) 0,25 3 P(4 munt) P(mmmm) ( ) 0,0625                               b. P(meer dan 2k) P(3k of 4k) P(1m of 0m) 0,25 0,0625 0,3125     c. som 0,0625 0,25 0,375 0,25 0,0625 1      12. a. b. P(3 jaar) 0,15

c. P(hoogstens 2 jaar) P(0, 1 of 2 jaar) 

0,19 0,27 0,21 0,67  

d. P(tussen 2 en 5 jaar) P(3 of 4 jaar) 0,15 0,12 0,27    13. a. 0,306 0,250 0,194 0,139 0,083 0,028 1      b. P(laagste aantal is 3) P((3,3), (3, 4), (3,5), (3,6), (4,3), (5,3) en (6,3)) 367 0,194 14. P(0 harten) 39 38 3752 51 50  0, 4135 39 13 38 52 51 50 39 13 12 52 51 50 13 12 11 52 51 50 P(1 harten) 3 0, 4359 P(2 harten) 3 0,1376 P(3 harten) 0,0129               15. a. P(2 bromfiets)  24 0,122 0,8782 2 0,0688   b. P(B 0) 0,878  4 0,5943 3 3 4 4 P(B 1) 0,122 0,878 0,3303 1 P(B 2) 0,0688 4 P(B 3) 0,122 0,878 0,0064 3 P(B 4) 0,122 0,0002                        aantal munt 0 1 2 3 4 kans 0,0625 0,25 0,375 0,25 0,0625

leeftijd aantal percentage

0 570 19 1 810 27 2 630 21 3 450 15 4 360 12 5 180 6 totaal 3000 100 harten 0 1 2 3 kans 0,4135 0,4359 0,1376 0,0129 som=1 B 0 1 2 3 4 kans 0,5943 0,3303 0,0688 0,0064 0,0002 Controle: som is 1

(5)

a. P(inbraak) 4732 579 91 2458925  0,0921 b. P(nog 1 inbraak) 5426579 0,1067 c. d. P(nog 2x) 0, 0168 2 0,00028 17. P(0 enen) 10 9 8 78     7 6 5 31 155 8 7 6 8 2 10 9 8 7 15 8 7 2 1 2 10 9 8 7 15 P(1 één) 4 P(2 enen) 6             18. a. P(1 bord) 1 (0,20 0,07 0,35 0,20) 0,18     

b. bijvoorbeeld: P(één verkocht bord) 0,18 0,05 0, 009  

19.

a. P(1 euro) 1 (0,80 0,06 0,02) 0,12     b. gemiddeld per spel: € 0,62

c. gemiddeld 500 0,02 10 500 0,06 5 ... 500 0,80 0   500     0,62 d. Ook weer € 0,62 e. 0,02 10 0,06 5 0,12 1 0,80 0 0,62        20. a. P(B 0)  10 9 86   5 4 16 P(B 1) 3  10 9 84   6 5 21 P(B 2) 3  10 9 84   3 6 103 en P(B 3) 10 9 84   3 2 301

b. Per spel verwacht je 1,2 blauwe knikkers. Bij 50 keer spelen: 50 1,2 60  blauwe.

21. a. b. verwachtingswaarde is 2 1  3 2  4 3  ... 11 2 12 1 7 aantal inbraken na de 1e keer 0 1 2 3 Kans 0,8721 0,1067 0,0168 0,0044 som = 1 aantal enen 0 1 2 kans 0,3333 0,5333 0,1333 som = 1 aantal verkocht 1 2 3 4 5 6 kans 0,18 0,20 0,07 0,35 0 0,20 som = 1 aantal verkocht 0 1 2 3 4 6 kans 0,95 0,009 0,01 0,0035 0,0175 0,01 som = 1

combinatie verw. aantal verw. uitkering

bbb 2 20 aaa 6 30 kkk 12 12 - 80 0 totaal 100 62 som 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 kans 1 36 362 363 364 365 366 365 364 363 362 361

(6)

22. a.

b. De verwachte winst is 48 0,01 8 0,06 0 0,30       2 0,63 0,30 Nee, per spel mag je 30 cent verlies verwachten.

23.

a. 300 600 0,05 200 600 0, 03 200 500 0, 04 200 400 0,06           

100 300 0,05 €22.900,

    

b. Het gaat om 1000 fietsen, dus een premie van € 22,90 24.

a.

b. De te verwachten kosten:

25 0,128 37,50 0,60 82,50 0,272 € 48,14      c. In 0, 40 0,32 7800 998   gevallen geen reparatie.

25. a.

b. Het te verwachten aantal keer is 1 0,3426 2 0,3089 ... 5 0,0495 2,23      

c. De te verwachten kosten zijn: 1000 0,3426 1320 0,3089 ... 2080 0,0495 €1362,        d. 332 klanten. P(2e keer wel)332156100 47% en 87

332

P(3e keer wel) 100 26% e.

f. De te verwachten kosten zijn: 1320 0,47 1600 0,26 1840 0,19 2080 0, 08 €1552,        

26.

a. Vaas met 80 genummerde ballen. Trek hieruit 5 ballen zonder terugleggen. b. P(3w, 2m) 5 2080 79 78 77 7619 18 60 59 0,0839

2  

      

  Zijn winst is dan 3 10 10 €20,    c. P(0 w) 6080 79 78 77 76 755958 57 56 55 54 53 52 51   7473 72 71  0,0458 59 19 60 58 57 56 55 54 53 20 80 79 78 77 76 75 74 73 72 71 10 P(2 w) 0,2953 2                 d. P(4 w) P(3 w) P(2 w)   80 79 78 772019 18 17  4 2080 79 78 771918 60  6 80 79 78 7720196059 0,2589 Dat is 1 op 3,86 winst 48 8 0 -2 kans 0,01 0,06 0,30 0,63 kosten 25 37,50 82,50 kans 0, 40 0,32 0,128  0,60 0, 40 0,68 0,272  aantal keer 1 2 3 4 5 kans 0,3426 0,3089 0,1723 0,1267 0,0495 som = 1 aantal examens na de 1e keer 1 2 3 4 kans 0,47 0,26 0,19 0,08

(7)

a. P(4 meedoen) ( ) 41 4 0, 0039 b. P(1 doet mee) 4  14 ( )34 3 0, 4219

c. 3 4

4

P(hoogstens 3) 1 P(4 niet meedoen) 1 ( )    0,6836

d. P(min stens twee) P(twee, drie of vier doen mee) 1 P(nul of 1 doet mee)     1 (( )34 40,4219) 0,2617

T_2.

a. P(B, BBB) 20 2030 30 29 28 1918 0,1872

b. P(ten min ste 1 wit) 1 P(geen wit) 1 0,1872 0,8128    

c. P(1B, 3w) P(B, WWW) P(W, één B)   20 1030 30 29 28  9  8 1030 3 20 1030 29 28  9 0,0936 T_3. a. P(som 3) 2    1 14 3 122  16 b. P(som 6) 2    1 14 3 122 61 c. T_4. a. b. E(verschil) 0 123  1 125  2 123  3 121 1,17 c. E(som) 2           121 3 122 4 123 5 123 6 122 7 121 4,5 T_5. a. P(D) P(AD of BD) 0,60 0, 01 0, 40 0,07 0,034      b. P(G) 1 P(D) 1 0,034 0,966     c. d. P(DDD) 0,034 3 0,000039 e. P(GGG) 0,966 3 0,9014 T_6. a. 97464 97385 79  b. 0,00081

c. P(leeft min stens 1 jaar) 1 0,00081 0,99919  

d. P(sterft over twee jaar) 0,99919 0, 00088 0,00088   e. P(28 jaar) 10000097633 0,00083 0,00081 f. Nee. som 1 2 3 1 2 3 4 2 3 4 5 3 4 5 6 4 5 6 7 som 2 3 4 5 6 7 kans 1 12 122 123 123 122 121 verschil 1 2 3 1 0 1 2 2 1 0 1 3 2 1 0 4 3 2 1 verschil 0 1 2 3 kans 3 12 125 123 121

(8)

T_7.

a. 97859 9777897859 0,00083

b. P(leeft min stens 1 jaar) 1 P(leeft 0 jaar) 0,99917   c.

d. P(min stens 3 jaar leeft) 1 P(0, 1 of 2 jaar)  

1 (0,00083 0,99917 0,00073 0,99927 0,00075) 0,9977

      

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verder hoeft het ontwerp niks te maken hebben met de huidige easy opening, behalve dat het blik zonder gereedschap geopend hoeft te worden.. In het verslag zal eerst gekeken

Van steekproef naar populatie. R1 Bij de lengtemeting heb natuurlijk mensen met allemaal verschillende lengtes, maar ook de meting zelf is niet nauwkeurig. R2 De spreiding in

R6 bij eenzelfde betrouwbaarheid (bijv. 95 %) wordt het interval kleiner want n wordt groter, bovendien wordt de t-waarde kleiner, dus ook daardoor wordt het interval

b aselect betekent dat een keuze wordt gemaakt op basis van willekeurigheid dus dat elk individu uit de populatie even veel kans maakt om gekozen te worden... De klassenbreedte is

a Middel B geeft de grootste gemiddelde gewichtsafname, maar ook de grootste onzekerheid, de afname kan zelfs negatief zijn, dat betekent dus sommige gebruikers een

d Je kunt de steekproef groter maken dus meer metingen aan hetzelfde monster doen.. Het aantal metingen verandert namelijk niet door een

De fosfaatconcentratie gaat stij- gen als deze ijzeroxiden worden gebruikt voor de afbraak van organische stof Deze toename van fosfaat vindt plaats na de eerste week in de

Dit bekent niet dat deze bacteriën meer dan 100 dagen leven; de cellen zullen sterven, maar door deling en groei op de afgebroken oude bacte- rieresten blijft het aantal in het