• No results found

Verslag onderstamproeven Elstar (044-Ra99019) en Santana (044-Ra99027)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag onderstamproeven Elstar (044-Ra99019) en Santana (044-Ra99027)"

Copied!
137
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)Verslag onderstamproeven Elstar (044Ra99019) en Santana (044Ra99027). Frank Maas. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Fruit oktober 2004. Rapportnr. 200434.

(2) © 2004 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave.. Verkoopprijs € 15,. Het in dit rapport beschreven onderzoek is gefinancierd door het Productschap Tuinbouw. Projectnummer: 610044. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Fruit Adres : Tel. Fax Email Internet. : : : :. Lingewal 1 6668 LA Randwijk 0488  47 37 00 0488  47 37 17 infofruit.ppo@wur.nl www.ppo.wur.nl. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V..

(3) Inhoudsopgave pagina. SAMENVATTING ........................................................................................................................................ 5 1. INLEIDING .......................................................................................................................................... 7. 2. PROEFOPZET ..................................................................................................................................... 9 2.1 Plantmateriaal ............................................................................................................................. 9 2.1.1 Onderstamproef Elstar ‘Elshof’ (044Ra99019)..................................................................... 9 2.1.2 Onderstamproef Santana (044Ra99027)............................................................................. 9 2.2 Bodem...................................................................................................................................... 10 2.3 Plantverzorging......................................................................................................................... 10 2.4 Waarnemingen .......................................................................................................................... 10 2.5 Statistische analyse .................................................................................................................. 11. 3. RESULTATEN & DISCUSSIE .............................................................................................................. 13 3.1 Groeikracht, productie en vruchtkwaliteit Elshof......................................................................... 13 3.1.1 Groeikracht Elshof ............................................................................................................. 13 3.1.2 Productie Elshof ................................................................................................................ 14 3.1.3 Vruchtkwaliteit ................................................................................................................... 14 3.2 Overige waarnemingen.............................................................................................................. 17 3.3 Groeikracht, productie en vruchtkwaliteit Santana...................................................................... 17 3.3.1 Groeikracht Santana .......................................................................................................... 17 3.3.2 Productie Santana ............................................................................................................. 18 3.3.3 Vruchtkwaliteit ................................................................................................................... 18. 4. CONCLUSIES ................................................................................................................................... 21. 5. AANBEVELINGEN ............................................................................................................................. 23. 6. LITERATUUR..................................................................................................................................... 25. BIJLAGE 1. PRODUCTIE ELSTAR ELSHOF 20002003 ......................................................................... 27. BIJLAGE 2. MAATSORTERING ‘ELSHOF’............................................................................................... 33. BIJLAGE 3. KLEURSORTERING ‘ELSHOF’ ............................................................................................. 35. BIJLAGE 4. VERRUWINGSSORTERING ‘ELSHOF’................................................................................... 37. BIJLAGE 6. STAMOMTREK EN WORTELOPSLAG ‘ELSHOF’ ................................................................... 39. BIJLAGE 7. BLOEICIJFERS ‘ELSHOF’.................................................................................................... 41. BIJLAGE 8. PRODUCTIE SANTANA 20002003.................................................................................... 43. BIJLAGE 9. MAATSORTERING ‘SANTANA’ ............................................................................................ 49. BIJLAGE 10. KLEURSORTERING ‘SANTANA’ ....................................................................................... 49. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V..

(4)

(5) Samenvatting In de proeftuin van PPOFruit in Randwijk is tussen 1999 en 2003 de gebruikswaarde onderzocht van een aantal onderstammen voor de teelt van Elstar Elshof en Santana. Naast M.9 T.337 en M.27 zijn bij Elshof de onderstammen M.9 Fl.56, P 16, M.20 en P 22 vergeleken. Bij Santana is in plaats van M.27 de onderstam/tussenstamcombinatie M.9 T.337/Summerred vergeleken met M.9 T.337, P 16, M.20 en P 22. Bij Elshof gaf M.9 T.337 de grootste toename in stamdikte en de laagste productieefficiëntie (aantal vruchten per cm² stamdoorsnede). Het planten van bomen op M.9 T.337, M.9 Fl.56 en P 16 met de veredelingplaats 25 cm boven de grond gaf bij deze onderstammen zwakkere groei dan bij planten met de veredelingsplaats 15 cm boven de grond. Het hoger planten leidde alleen bij M.9 T.337 tot een toename van de productie en bij M.9 Fl.56 tot een afname van het gemiddelde vruchtgewicht. M.27 gaf bij Elshof de zwakste groei, de laagste productie en het laagste gemiddelde vruchtgewicht. P 22 en M.20 gaven bij een vrijwel vergelijkbare zwakke groei als M.27 een betrouwbaar hogere productie (met name P 22) en gemiddeld vruchtgewicht (met name M.20). De vruchtkwaliteit van Elshof werd niet of slechts zeer weinig beïnvloed door de onderstam. De kleuring was over het algemeen iets beter bij M.20, P 22 en M.27 en de tendens was zichtbaar dat vruchten van bomen op deze onderstammen een iets hoger suiker en een iets lager zuurgehalte hadden dan die van bomen op beide M.9 typen en P 16. De mate van schilverruwing en de onderlinge verschillen tussen de onderstammen verschilde per jaar. Gemeten over de jaren 20012003 gaven M.27 en M.9 Fl.56 de hoogste percentages gladde + licht verruwde appels (% klasse 1) en de laagste verruwingscijfers. Vruchten van bomen op M.9 T.337 en P 16 vertoonden gemiddeld iets meer verruwing. Uit de mineralenanalyses kwam naar voren alleen het Cagehalte van de Elshof appels betrouwbaar was beïnvloed door de onderstammen. In vergelijking met M.9 T.337 gaven M.9 Fl.56, P 16 en M.27 betrouwbaar lagere gehaltes calcium, wat van invloed kan zijn op het kwaliteitsverloop na de oogst en de bewaarbaarheid van het fruit. M.20 vertoonde de meeste wortelopslag en M.27 de minste opslag. Bij de op twee dieptes geplante M.9 en P 16 onderstammen was de opslag bij de dieper geplante bomen het laagst en vergelijkbaar met die van de bomen op M.27. P 16 en M.9 Fl.56 vertoonden een sterkere toename in de hoeveelheid opslag bij ondieper planten dan M.9 T.337. Bij Santana gaven M.20 en P 22 de zwakste groei en een vergelijkbare toename van de productieefficiëntie ten opzichte van M.9 T.337. Het gebruik van Summerred als tussenstam gaf geen remming van de groei op M.9 T.337, maar leidde bij Santana wel een toename in het gemiddelde vruchtgewicht ten opzichte van M.9 T.337 zonder tussenstam. Hardheid, suiker en zuurgehalte was bij Santana bij alle onderstammen gelijk. De vruchtkleur was bij M.9 Fl.56, M.20 en P 22 duidelijk beter dan bij P 16, M.9 T.337 en M.9 T.337/Summerred. Bij M.20 vielen veel bomen uit als gevolg van vruchtboomkanker. De meest aannemelijke verklaring hiervoor is dat juveniel uitgangsmateriaal gebruikt is waardoor de M.20 onderstammen veel wortelvelden bezaten. Vanuit deze wortelvelden is bij veel bomen een kanker onderin de boom binnengedrongen en zijn deze daarna vrij snel afgestorven. Voor groeikrachtige verse grond lijken M.20 (mits van adult uitgangsmateriaal) en P 22 geschikte onderstammen om de groeikracht van de bomen te beperken en een goede vruchtmaat en vruchtkwaliteit te bereiken. Voor herinplant en iets minder groeikrachtige grond waar een iets zwakker groeikracht dan op M.9 T.337 is gewenst zijn P 16 en M.9 Fl.56 interessant. Bij rassen die neigen naar een te grote vruchtmaat (Santana, Jonagold, Wellant®, etc.) verdient M.9 Fl.56 de voorkeur boven P 16, omdat hierdoor een lichte afname van de gemiddelde vruchtmaat kan worden bereikt.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 5.

(6)

(7) 1. Inleiding. Zwakgroeiende onderstammen vormen de basis van intensieve teeltsystemen bij appels. Het gebruik van deze onderstammen maakt het mogelijk compact groeiende appelbomen te telen die vroeg in productie komen. Door de compactere groeiwijze is de belichting van de vruchten beter en hierdoor de vruchtkwaliteit gelijkmatiger dan wordt bereikt met de teelt van grotere bomen. Een groot voordeel is dat ook alle werkzaamheden vanaf de grond kunnen worden verricht. Om voor verschillende gronden en rassen de beschikking te hebben over een geschikte zwakgroeiende onderstam met een gunstig effect op vruchtmaat en vruchtkwaliteit werd in 1999 in Randwijk een onderstamproef geplant met onderstammen variërend in groeikracht tussen M.27 en M.9. Als toetsrassen waren op deze onderstammen ‘Santana’ en ‘Elshof’ geënt. Bij Santana werd daarnaast onderstam M.9 met en zonder tussenstam Summerred vergeleken. Naast de onderstam kunnen bij appel ook de plantdiepte en de wijze van snoei van invloed zijn op de groeikracht van de boom. In de proef met ‘Elshof’ is om deze reden gekozen om bij de naar verwachting groeikrachtigste onderstammen de bomen op verschillende diepte te planten en bij de zwakkere onderstammen een groeiremmende of groeiprikkelende snoei te hanteren.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 7.

(8)

(9) 2. Proefopzet. 2.1. Plantmateriaal. 2.1.1. Onderstamproef Elstar ‘Elshof’ (044Ra99019). De proef is geplant in maart 1999 in 4 herhalingen van 8 bomen per veldje waarvan 4 bomen als waarnemingsboom werden gebruikt. De plantafstand was 3 x 1 m met de rijrichting NoordZuid. De bomen zijn geplant in verse grond. Santana, geplant in de naastgelegen rijen, diende als bestuiverras. Tabel 1 geeft een overzicht van de gebruikte onderstammen, planthoogtes, boomhoogtes en gehanteerde snoeiwijze. Het plantmateriaal bestond uit tweejarige knipbomen. De proefopzet was een gewarde blokkenproef. Tabel 1. Proefobjecten onderstamproef 044Ra99019 Object onderstam planthoogte (cm)1 M.9 T.337 15 1. 25 2. M.9 T.337 15 3. M.9 Fleuren 56 25 4. M.9 Fleuren 56 15 5. P 16 25 6. P 16 10 7. M.20 8. M.20 10 10 M.27 9. 10. M.27 10 10 P 22 11. 12. P 22 10. boomhoogte (cm) 260 260 260 260 260 260 220 220 220 220 220 220. snoei normaal normaal normaal normaal normaal normaal groeiremmend groeistimulerend groeiremmend groeistimulerend groeiremmend groeistimulerend. 1). afstand tussen bodem en veredeling. Per onderstam is gekozen voor een aanvullende teeltmethode voor groeibeheersing. Bij de onderstammen M.9 T.337, M.9 Fleuren 56 en P 16 was een verschil in planthoogte, bij de onderstammen M.20, M.27 en P 22 was dit een verschil in snoeiwijze. Bij groeistimulerend snoeien zijn in 2000, 2002 en 2003 de verlengenissen doorgeknipt en de gesteltakken grotendeels verenkeld. In 2001 werden de verlengenissen niet doorgeknipt, maar werden de gesteltakken ingekort op een zijscheutje, een soort korte snoei. Het doel van deze snoeiwijze was de bekleding van de gesteltakken richting harttak te bevorderen. Bij de groeiremmende snoeiwijze werd de voor M.9 gangbare lange snoei toegepast. Behalve in de proeftuin in Randwijk zijn ook op 3 praktijkbedrijven bomen geplant afkomstig uit dezelfde partij plantmateriaal. Het betrof fruitteeltbedrijven in Marknesse, Uden en Kapelle. Aan deze bomen zijn geen jaarlijkse waarnemingen verricht. Uit navraag bij deze bedrijven bleken van deze bomen vrij veel bomen wegens vruchtboomkanker te zijn uitgevallen en zijn om deze reden geen nadere waarnemingen op de bedrijven verricht.. 2.1.2. Onderstamproef Santana (044Ra99027). De proef is geplant in voorjaar 1999 in 4 herhalingen van 3 tweejarige bomen (knip of tussenstambomen) per veldje, een plantafstand van 3 x 1 en rijrichting NoordZuid. Elstar, geplant in de naastgelegen rijen diende als bestuiverras. De bomen zijn geplant in verse grond. In tabel 2 zijn de gebruikte onderstammen en tussenstam weergegeven. Alle bomen zijn op dezelfde diepte geplant met de veredelingsplaats op ca. 10 cm boven de grond en werden op gelijke wijze gesnoeid. De proefopzet was een gewarde blokkenproef. Tabel 2. Proefobjecten onderstamproef 044Ra99027 Object onderstam. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. tussenstam. 9.

(10) 1. 2. 3. 4. 5. 6.. M.9 M.9 Fleuren 56 P 16 M.20 P 22 M.9. 2.2.      Summerred. Bodem. De grond in Randwijk is een stroomruggrond met in de bouwvoor (bovenste 30 cm) 1230% lutum (2050% afslibbaar), 24% organische stof en 0,31,4% koolzure kalk (kalkarm). Plaatselijk komt vanaf 60 tot 120 cm diepte zand in de ondergrond voor. Tevens wordt incidenteel vanaf 75 cm diepte komklei gevonden.. 2.3. Plantverzorging. De bomen zijn opgekweekt als vrije spillen volgens de in Nederland standaard geïntegreerde teeltwijze met betrekking tot vruchtdunning, bemesting en gewasbescherming. Indien de chemische dunning onvoldoende werkzaam was geweest, werden de bomen na de junirui met hand tot het gewenst aantal vruchten gedund. Bomen die tijdens de duur van de proef door kanker werden aangetast en waarvan de harttak moest worden ingekort zijn daarna buiten de proef gehouden. 2.4. Waarnemingen. Vanaf 1999 tot en met 2003 zijn jaarlijks (of indien aangegeven uitsluitend in een bepaald jaar) onderstaande waarnemingen gedaan. Indien een waarneming in een bepaald jaar alleen bij Elshof of Santana is uitgevoerd wordt dit hieronder aangeven met de letter e (Elshof) of s (Santana) achter het jaartal.  .       . bloei (bloeicijfer volgens schaal 1 (geen bloei) tot 9 (zeer uitbundige bloei)) (2000, 2001, 2002, 2003) groei • telling aantal scheuten en scheutlengte of groeicijfer volgens schaal 1 (geen groei) tot 9 (zeer sterke groei)) (2000) • groeicijfer (volgens schaal 1 (geen groei) tot 9 (zeer sterke groei)) (2001e, 2002e, 2003) • stamomtrek (1999, 2001s, 2003s, 2004) productie (kg/boom, aantal vruchten, gemiddeld vruchtgewicht) (2000, 2001, 2002, 2003) verruwingssortering (2001e, 2002e, 2003e) kleursortering (2002e, 2003) maatsortering (2002e, 2003) bladstandcijfer (2003) wortelopslag (opslagcijfer volgens schaal 1 (geen opslag) tot 9 (zeer veel opslag)) (2003) vruchtanalyse (2003). © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 10.

(11) 2.5. Statistische analyse. De proefresultaten zijn geanalyseerd met een variantieanalyse voor een gewarde blokkenproef. Significante Ftoetsen (p<0,05) werden gevolgd door een LSDtoets voor paarsgewijze vergelijking van de gemiddelde waardes van de objecten. De betekenis van de in de tabellen gebruikte afkortingen en symbolen is: ns = niet significant; ∼ = aanwijzing tot, en *,**, *** achtereenvolgens significant (p<0,05), sterk significant (p<0,01) en zeer sterk significant (p<0,001). In de tabellen zijn waardes in eenzelfde kolom gevolgd door dezelfde letter(s) niet betrouwbaar verschillend. Kortheidshalve zijn de letteraanduidingen beperkt tot 2 karakters en moet bijvoorbeeld ‘ad’ gelezen worden als ‘abcd’. Het gebruikte statistische pakket was Genstat 7 voor Windows.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 11.

(12)

(13) 3. Resultaten & discussie. 3.1. Groeikracht, productie en vruchtkwaliteit Elshof. 3.1.1. Groeikracht Elshof. Uit de toename in stamomtrek van 1999 tot 2004 en het gemiddelde groeicijfer over de jaren 20002003 blijkt dat de onderzochte onderstammen tot betrouwbare verschillen in groei hebben geleid (tabel 3). De grootste toename in stamomtrek en het hoogste groeicijfer werden waargenomen bij bomen op onderstam M.9. Op basis van de gemiddelde toename in stamomtrek was de volgorde van groeikracht: M.9 T.337 > P 16 > M.9 Fl.56 > M.20 > P 22 > M.27. Echter, op basis van de statistische analyse was alleen de groeikracht van M.9 T.337 significant hoger dan die van alle overige onderstammen, was P.16 betrouwbaar groeikrachtiger dan P 22 en M.27. M.27 was, met uitzondering van P 22, betrouwbaar zwakker dan alle overige onderstammen. Bij beide typen M.9 en bij P 16 groeiden bomen geplant met de entplaats 25 cm boven de grond gemiddeld zwakker dan bomen met de entplaats 15 boven de grond, maar alleen bij M.9 Fleuren 56 was het verschil statistisch betrouwbaar. Bij de onderstammen M.20, M.27 en P 22 heeft het groeistimulerend snoeien alleen bij M.20 tot een toename van de stamgroei geleid. In 1999 was bij M.9 Fl.56 en P 16 het totaal aantal meters scheutgroei per boom significant hoger bij de dieper geplante bomen (tabel 3). Bij M.9 T.337 was eenzelfde tendens zichtbaar maar was het verschil niet statistisch betrouwbaar. Hoewel voor het aantal scheuten en de gemiddelde scheutlengte dezelfde tendensen zichtbaar waren als voor de totale scheutlengte per boom, waren deze verschillen niet statistisch betrouwbaar. Bij de overige drie onderstammen (M.20, M27 en P 22) heeft het groeiprikkelend of groeiremmend snoeien geen betrouwbaar effect gehad op het gemiddelde groeicijfer over de jaren 20002003. Alleen bij M.20 was de toename in de stamomtrek tussen 1999 en 2004 bij groeistimulerend snoeien betrouwbaar groter dan bij groeiremmend snoeien. De wortelopslag, bepaald vier jaar na planten, verschilde significant tussen een aantal onderstammen (tabel 3). M.27 gaf de minste wortelopslag en P 16 en M.20 de meeste wortelopslag. Bij alle onderstammen die op twee verschillende dieptes waren geplant (M.9 T.337, M.9 Fl.56 en P 16) heeft minder diep planten tot meer opslag geleid, maar alleen bij M.9 Fl.56 was het verschil statistisch betrouwbaar. Groeiremmend of groeistimulerend snoeien van de bomen op M.20, M.27 en P 22 had bij dezelfde plantdiepte (entplaats 10 cm boven grond) geen effect op de mate van wortelopslag. Tabel 3. Scheutgroei1 en stamgroei2 en wortelopslag3 Elshof Object Onderstam Totale Aantal Gemiddelde scheutlengte scheuten per scheutlengte per boom boom (cm) (m) 1 M.9 T.337 1,85 b 8,6 21,2 2 M.9 T.337 1,17 ab 5,7 18,8 3 M.9 Fl.56 2,10 b 8,8 23,2 4 M.9 Fl.56 0,80 a 4,3 17,5 5 P 16 1,63 b 7,3 22,0 6 P 16 0,80 a 4,7 16,4 7 M.20 1,21 ab 6,4 18,0 8 M.20 1,16 ab 5,4 19,8 9 M.27 1,20 ab 6,0 18,3 10 M.27 1,13 ab 5,8 17,4 11 P 22 1,44 ab 6,7 20,6 12 P 22 1,73 b 5,3 44,2 Ftoets * ns ns LSD0,01 0,79 1. Toename stamomtrek 19992004 (cm) 11,8 d 10,8 d 10,1 cd 7,8 ab 10,0 cd 8,3 bc 7,5 a 8,4 bc 6,3 a 6,2 a 7,7 ab 7,8 ab *** 2,0. Gemiddeld groeicijfer 20002003. Wortelopslag cijfer2. 7,2 6,6 6,0 4,8 6,1 5,4 3,9 4,2 3,0 3,0 3,9 4,2 *** 0,9. 2,1 ab 3,2 bd 2,0 ab 4,8 e 3,5 be 4,9 e 4,1 de 3,7 de 1,7 a 2,0 ab 2,3 bc 2,3 bc *** 1,5. f ef de bc de cd ab b a a ab b. waargenomen in voorjaar 2000; 2stamomtrek gemeten op 30 cm boven veredelingsplaats; 3waargenomen op 27 januari 2003 volgens schaal 1 (geen opslag) tot 9 (zeer veel opslag). © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 13.

(14) 3.1.2. Productie Elshof. De productie, bepaald over de jaren 20002003, varieerde tussen 49,9 kg voor M.9 Fl.56 geplant op 25 cm boven de grond en 32,7 kg per boom voor groeistimulerend gesnoeide bomen op M.27 (tabel 4). Het totaal aantal vruchten per boom geproduceerd tussen 2000 en 2003 lag tussen 204 en 284, waarbij M.27 en M.20 gemiddeld een betrouwbaar aantal vruchten gaven dan de P 22, P 16 en beide typen M.9. Met uitzondering van de zwakst groeiende bomen (onderstam M.27 en de groeiremmend gesnoeide bomen op P 22), lag het gemiddelde vruchtgewicht over de jaren 20002003 rond de 180 g. De bomen op M.27 vertoonden met ca. 162 g het laagste gemiddelde vruchtgewicht bij, samen met M.20, het laagste aantal vruchten per boom. M.20 gaf bij hetzelfde aantal vruchten per boom een betrouwbaar hoger vruchtgewicht. P 22 gaf een groter aantal vruchten dan M.27 en een hoger vruchtgewicht dat tussen het vruchtgewicht op M.27 en M.20 lag. Bijlage 1 bevat de productiecijfers van de afzonderlijke jaren. De productieefficiëntie (aantal vruchten per cm² stamdwarsdoorsnedeoppervlak) was het hoogst voor de hoog geplante M.9 Fl.56 (object 4) en groeiremmend gesnoeide bomen op M.27 (object 9). De laagste productieefficiënties werden waargenomen voor bomen op M.9 T.337, diep geplante M.9 Fl.56 en diep geplante P 16. Tabel 4. Productie ‘Elshof’ 19992003 Object Onderstam Totaal aantal vruchten per boom 20002003 1. M.9 T.337 253 bd 2. M.9 T.337 278 cd 3. M.9 Fl.56 258 bd 4. M.9 Fl.56 284 d 5. P 16 251 bd 6. P 16 249 bc 7. M.20 211 a 8. M.20 226 ab 9. M.27 234 ab 10. M.27 204 a 11. P 22 275 cd 12. P 22 252 bd Ftoets *** LSD0,01 34. Totale productie 20002003 (kg/boom) 42,3 bd 49,4 e 47,6 de 49,9 e 46,2 ce 45,7 ce 36,8 ab 41,3 bc 37,1 ab 32,7 a 45,4 ce 45,0 ce *** 5,7. Gemiddeld vruchtgewicht (g) 20002003 174 bc 182 be 188 e 178 bd 185 de 187 de 180 be 183 ce 163 a 162 a 172 b 179 be *** 10. no. Fruits /cm² TCSA1 20002003 9,8 a 12,2 ab 11,9 ab 18,1 d 12,6 ac 15,6 bd 16,1 bd 15,2 bd 18,6 d 16,7 bd 17,7 cd 15,0 ad *** 5,4. 1. TCSA = stamdwarsdoorsnedeoppervlak (trunk cross sectional area) gemeten in voorjaar 2004 op 30 cm boven veredelingsplaats. 3.1.3. Vruchtkwaliteit. 3.1.3.1 Maat Bij de helft van de objecten, maar wel bij alle onderstammen, is in 2002 een kleursortering uitgevoerd. Een maatsortering van dezelfde objecten is uitgevoerd in zowel 2002 als 2003. In tabel 5 zijn de gewichtspercentages met meer dan 50% blos en met een vruchtdiameter >70 mm weergegeven, alsmede de kleur en maatcijfers berekend op basis van de sorteringen op maat en kleur. Bijlagen 2 en 3 bevatten de gegevens van alle maatklassen en kleurklassen waarin de vruchten zijn gesorteerd. In zowel 2002 als 2003 produceerden de bomen op M.27 het kleinste aandeel appels met een diameter boven de 70 mm. Het maatcijfer was in 2002 betrouwbaar lager voor Elshof op M.27 dan op alle overige onderstammen. Ook in 2003 gaf M.27 het laagste maatcijfer, betrouwbaar lager dan dat voor bomen op M.9 T.337, P 16 en M.20, terwijl de vruchtdracht op M.27 bovendien lager was. Het hoogste maatcijfer werd waargenomen voor Elshof op P 16 en M.20, betrouwbaar hoger dan op M.9 Fleuren 56, M.27 en P 22. Kleur 3.1.3.2 Kleurcijfer en percentage appels met meer dan 50% blos namen toe in de volgorde: M. T.337 > P 16 > M.9 Fl.56 > M.20 > P 22 > M.27 (tabel 6). Hierbij vertoonde Elshof in 2002 op M.9 T.337 betrouwbaar minder kleur dan op alle overige onderstammen en was de kleur op M.27 en P 22 betrouwbaar beter dan op M.9 Fl.56 en P 16. In 2003 waren de verschillen in kleur minder uitgesproken. Op basis van de gemiddeldes was de rangschikking op basis van gewichtspercentages met meer dan 50% blos en het kleurcijfer vrijwel vergelijkbaar aan 2002.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 14.

(15) In 2003 vielen de onderstammen echter in slechts twee groepen uiteen: M.9 T.337, M.9 Fl.56 en P 16 gaven bij Elshof een vergelijkbare kleuring die betrouwbaar lager was dan bij Elshof op M.20, M.27 en P 22. In eerdere publicaties (zie Wertheim 1998) is beschreven dat M.20 minder vruchtkleur geeft, maar in deze proef gaf M.20 bij Elshof een vergelijkbare kleuring als P 22 en M.27. Het kleurcijfer bij M.20 was betrouwbaar hoger dan dat bij M.9 T.337, M.9 Fl.56 en P 16. Tabel 5. Vruchtmaat Elshof: gewichtspercentages groter dan 70 mm en maatcijfer1 oogst 2002 en 2003 Object Onderstam plant snoei 2002 2002 2003 hoogte > 70 mm Maatcijfer > 70 mm 2. M.9 T.337 25 normaal 96,7 681 b 94,9 4. M.9 Fl.56 25 normaal 96,4 663 b 92,8 6. P 16 25 normaal 96,7 660 b 95,8 8. M.20 10 groeistimulerend 98,0 678 b 96,6 10. M.27 10 groeistimulerend 93,1 606 a 85,3 12. P 22 10 groeistimulerend 97,6 670 b 91,8 ∼ Ftoets ns ** LSD0,05 38 7,41. 2003 Maatcijfer 627 bc 611 ab 661 c 659 c 565 a 606 ab ** 48. 1. maatcijfer berekend op basis van maatsortering als aangegeven in bijlage 2. Tabel 6. Vruchtkleur Elshof: gewichtspercentages met meer Object Onderstam plant snoei hoogte 2. M.9 T.337 25 normaal 4. M.9 Fl.56 25 normaal 6. P 16 25 normaal 8. M.20 10 groeistimulerend 10. M.27 10 groeistimulerend 12. P 22 10 groeistimulerend Ftoets LSD0,05. dan 50% blos en kleurcijfer1 oogst 2002 en 2003 2002 2002 2003 2003 > 50% blos Kleurcijfer > 50% blos Kleurcijfer 64,1 a 458 a 67,0 a 462 a 86,2 bc 519 b 72,2 a 485 a 80,7 b 510 b 70,7 a 476 a 92,1 cd 544 bc 83,8 b 522 b 97,1 d 563 c 88,1 b 537 b 95,0 cd 553 c 91,1 b 545 b *** *** *** *** 10,3 34 7,5 26. 1. kleurcijfer berekend op basis van kleursortering als aangegeven in bijlage 3. 3.1.3.3 Verruwing In 2001, 2002 en 2003 werden de vruchten op verruwing gesorteerd. In tabel 7 zijn voor deze jaren de op basis van deze sortering berekende gewichtspercentages klasse 1 fruit en het verruwingscijfer weergegeven. In bijlage 4 staan de percentages van de afzonderlijke verruwingsklassen weergegeven. In 2001 bestond 73% of meer van de productie op alle onderstammen in klasse 1. Het laagste percentage werd waargenomen voor bomen op M.9 T.337 geplant op 25 cm hoogte en het hoogste percentage van bijna 90% klasse 1 voor groeiremmend gesnoeide bomen op M.27. De onderstam M.27 gaf in 2001 bij Elshof de minste verruwing, maar niet betrouwbaar minder dan de meeste andere onderstammen. Alleen M.9 T.337 geplant op 25 cm hoogte gaf een betrouwbaar hoger verruwingscijfer. In 2002 werden geen betrouwbare verschillen in % klasse 1 en verruwingscijfers waargenomen. Ten opzichte van 2002 viel in 2003 een groter gedeelte van de productie in klasse 1 en gaf M.27 het hoogste percentage klasse 1, betrouwbaar meer dan op P 16, M.9, M.20 en P 22. Ook op basis van het verruwingscijfer werd in 2003 waargenomen dat bij Elshof op M.27 het kleinste aandeel verruwde en bij P 16 het grootste aandeel verruwde appels werd gevonden. M.20, P 22 en M.9 T.337 zijn met betrekking tot verruwing op Elshof vergelijkbare onderstammen.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 15.

(16) Tabel 7. Schilverruwing: gewichtspercentage klasse I (glad + licht verruwd) fruit en verruwingscijfer1 van oogst Elshof op verschillende onderstammen gedurende de jaren 2001, 2002 en 2003. Object Onderstam 2001 2001 2002 2002 2003 2003 % klasse I1 Verruwings % klasse I Verruwings % klasse I Verruwings cijfer2 cijfer cijfer 1. M.9 T.337 78,5 ab 337 ab     2. M.9 T.337 72,7 a 353 b 53,6 385 66,3 b 362 bc 3. M.9 Fl.56 77,2 ab 342 ab     4. M.9 Fl.56 85,4 bc 320 a 65,1 360 75,7 bc 336 ab 5. P 16 83,0 bc 328 ab     6. P 16 83,7 bc 327 a 57,7 378 55,1 a 385 c 7. M.20 85,1 bc 321 a     8. M.20 77,2 ab 341 ab 73,3 340 66,5 b 360 bc 9. M.27 89,5 c 318 a     10. M.27 85,7 bc 325 a 72,1 345 81,6 c 323 a 11. P 22 82,6 bc 329 ab     12. P 22 77,5 ab 340 ab 65,6 356 69,0 b 357 bc ∼ ∼ Ftoets *** * ** ** LSD0,01 9,6 25 14,0 34 11,2 30 1). Klasse 1 = gewichtpercentages gladde + licht verruwde appels. Verruwingscijfer = (% glad x 1) + (% licht verruwd x 3) + (% matige verruwd x 5) + (% ernstig verruwd x 7) + (% zeer ernstig verruwd x 9). 2). 3.1.3.4 Inwendige kwaliteit Hardheid, suiker en zuurgehalte en grondkleur waren verschilden in 2003 niet significant tussen de bomen op de verschillende onderstammen (tabel 8). Opvallend is wel dat de drie zwakkere onderstammen (M.20, M.27 en P 22) een iets hoger suikergehalte gaven dan P 16 en beide typen M.9 bij een vergelijkbare (M.20) tot zelfs iets hogere (P 22) vruchtdracht. De mineralensamenstelling van Elshof appels in 2003 liet zien dat van de geanalyseerde elementen alleen het Ca gehalte beïnvloed was door het type onderstam (tabel 9). P 22 en M.9 T.337 gaven het hoogste calciumgehalte. Betrouwbaar lagere gehaltes werden waargenomen in vruchten van bomen op M.9 Fleuren 56, M.27 en P 16, wat mogelijke nadelige effecten kan hebben op de bewaarbaarheid van de vruchten. De gehaltes N, P, K, Mg en het drogestof gehalte verschilden niet betrouwbaar tussen de bomen op de verschillende onderstammen. Hoewel niet statistisch betrouwbaar verschillend, is het wel opmerkelijk dat het drogestofpercentage van appels van bomen op M.9 T.337 gemiddeld 1% tot 1,6% lager was dan dat van appels van bomen op M.20, M.27 en P 22. Tabel 8. Hardheid, suiker en zuurgehalte en grondkleur ‘Elshof’ in 2003 Object Onderstam Hardheid (kg)1 Suiker (%) Zuur (%) 2 4 6 8 10 12 Ftoets LSD0,05. M.9 T.337 M.9 Fl.56 P 16 M.20 M.27 P 22. 3,8 4,0 3,8 3,8 4,0 3,9 ns. 13,6 13,9 13,9 14,4 14,7 14,5 ns. 0,66 0,66 0,70 0,64 0,66 0,58 ns. 1). Grondkleur2 Awaarde 1,9 1,0 2,6 3,7 4,1 6,1 ns. Bwaarde 36,1 38,0 40,1 37,3 38,1 37,1 ns. Lwaarde 79,6 81,0 81,4 78,3 77,4 76,7 ns. gemeten aan grondkleurzijde met 11 mm diameter plunjer op 11122003; Gemeten met Minolta colorimeter: Awaarde, negatiever = groener; Bwaarde, positiever = geler; Lwaarde, positiever = donkerder. 2. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 16.

(17) Tabel 9. Mineralen samenstelling Elshof in 2003 in mg per 100 g versgewicht en gehalte drogestof (% ds) Object Onderstam N P K Mg Ca 2 M.9 T.337 45,3 14,9 135,6 5,98 3,97 b 4 M.9 Fl.56 42,9 15,0 140,2 5,95 3,20 a 6 P 16 51,9 15,5 140,3 5,85 2,81 a 8 M.20 43,3 14,5 131,5 5,51 3,48 ab 10 M.27 45,5 13,4 135,5 5,80 2,98 a 12 P 22 46,8 13,1 118,8 5,46 4,09 b Ftoets ns ns ns ns * LSD0,05 0,69. 3.2. % ds 15,1 16,0 15,7 16,1 16,7 16,2 ns. Overige waarnemingen. Bij de bomen op M.20 was sprake van het wegkwijnen en afsterven van een aanzienlijk deel van de bomen. De M.20 onderstammen, vermoedelijk afkomstig van juveniele moederplanten, vertoonden veel wortelvelden. Bij het aansnijden van deze wortelvelden bleek dat vanuit de wortelvelden kanker de boom was binnengetreden wat waarschijnlijk de oorzaak is geweest voor het afsterven van de bomen. Bomen die geen ziektesymptomen vertoonden waren zeer vitaal en vertoonden een sterkere groei dan M.27. De bloei van de bomen is jaarlijks gewaardeerd met een bloeicijfer (zie bijlage 7). Over het algemeen was de bloei van ‘Elshof’op alle onderstammen bij de uitgevoerde handdunning goed en voldoende voor een goede productie. Bij alle objecten kwamen bomen voor die tijdens de proef werden aangetast door vruchtboomkanker. Als hierdoor het groei en productie van de boom te sterk werd beïnvloed werden deze bomen niet in de waarnemingen meegenomen. Er is geen verband gevonden tussen onderstam en het optreden van vruchtboomkanker. Opvallend was wel dat bij M.20 hele bomen doodgingen door een aantasting van vruchtboomkanker die vanuit de wortelvelden op deze uit juveniel hout opgekweekte onderstam de boom binnenkwam. In totaal gingen hierdoor bij M.20 van de 32 waarnemingsbomen 11 bomen dood.. 3.3 3.3.1. Groeikracht, productie en vruchtkwaliteit Santana Groeikracht Santana. Op basis van de toename in stamomtrek vanaf voorjaar 1999 tot en met voorjaar 2004 blijken er aanzienlijke verschillen in groeikracht tussen de bomen op de verschillende onderstammen te bestaan (tabel 10). De zwakste groei werd gevonden voor bomen op M.20, P 22 en M.9 Fleuren 56. Onderling waren er geen betrouwbare verschillen in diktetoename van bomen op deze tussenstammen. Betrouwbaar meer diktegroei werd gevonden voor bomen op M.9 T.337, waarbij geen verschil werd gevonden tussen bomen met en zonder tussenstam Summerred. Bomen op P 16 vertoonden een diktegroei tussen het niveau van P 22 en M.9 T.337. De groeikracht op basis van het groeicijfer 2003 van de gehele boom kwam niet helemaal overeen met dat van de toename in stamomtrek. Op basis van het groeicijfer 2003 waren de bomen op P 22 duidelijk het zwakstgroeiend. Bomen op M.9 Fleuren 56 vertoonden gemiddeld iets meer groei, maar dit was niet betrouwbaar meer dan op P 22. Bomen op M.9 T.337 en op P 16 waren in 2003 het sterkst gegroeid. In tegenstelling tot bij Elstar (Wertheim 1998a), leidde het gebruik van Summerred als tussenstam niet tot minder groei op M.9 T.337. De bloei van de bomen werd niet betrouwbaar beïnvloed door de onderstam. In 2003 bedroeg het bloeicijfer op alle onderstammen gemiddeld 5,6. Ook de bladstand was op alle onderstammen goed en vergelijkbaar: in 2003 bedroeg het gemiddelde bladstandcijfer 7,8 (tabel 10). De mate van wortelopslag vier jaar na planten was het laagst bij P 22 en het hoogst bij M.9 T.337 met tussenstam Summerred (tabel 10).. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 17.

(18) Tabel 10. Groei, bloei, bladstandcijfer Santana Bloeicijfer1 Object Onderstam Toename stamomtrek 2003 199920041 (cm) 1, M.9 T.337 10,3 bc 5,4 2, M.9 Fl.56 7,7 a 5,1 3, P 16 8,1 ab 5,5 4, M.20 6,2 a 5,2 5, P 22 7,0 a 6,0 6, M.9 T.337 11,1 c 6,0 /Summerred Ftoets ** LSD0,05 2,4. Bladstandcijfer2 2003. Wortelopslag cijfer3. Groeicijfer4 2003. 8,0 7,5 7,8 7,8 7,7 7,9. 4,8 4,6 3,7 2,9 1,8 5,2. 6,2 3,7 5,3 4,3 3,2 5,5. ns. * 2,2. bc bc bc ab a c. c ab bc ab a c. *** 1,1. 1. bloeicijfer bepaald op 29042003 volgens schaal 1 (geen bloei) tot 9 (zeer sterke bloei); 2bladstandcijfer bepaald op 18072003 volgens schaal 1 (zeer slecht, licht gekleurd blad) tot 9 (zeer goed, donker gekleurd blad); 3wortelopslag bepaald op 17122003 volgens schaalt 1 (geen opslag) tot 9 (zeer veel opslag); 4groeicijfer bepaald op 17122003 volgens schaal 1 (geen groei) tot 9 (zeer sterke groei);. 3.3.2. Productie Santana. Alle onderstammen gaven een vergelijkbare cumulatieve productie van ongeveer 35 kg per boom in de jaren 2000 tot en met 2003 (tabel 11). Het totale aantal vruchten per boom geproduceerd tussen 2000 en 2003 was niet betrouwbaar beïnvloed door de verschillende onderstammen en lag tussen 173 en 205. Het vruchtgewicht gemiddeld over de jaren 2000 tot 2003 en over alle onderstammen bedroeg 197 g. vruchtgewicht M.9 met tussenstam Summerred en P 16 gaven beide een gemiddeld vruchtgewicht van 219 g, betrouwbaar hoger dan de 184 tot 200 g bij de overige onderstammen. Bijlage 8 bevat de productiecijfers van de afzonderlijke jaren. De productieefficiëntie (aantal vruchten per cm² stamdwarsdoorsnedeoppervlak) verschilde niet betrouwbaar tussen de onderzochte onderstammen. Wel was de tendens zichtbaar dat de productieefficiëntie was op M.20 en M.9 Fl.56 hoger was dan op M.9 T.337. Het gebruik van Summerred als tussenstam bij M.9 T.337 had geen effect op de productie efficiëntie van deze onderstam. P 16 en P 22 gaven een vergelijkbare productieefficiëntie dat tussen de productieefficiënties van M.9 T.337 en M.20 in lag. Tabel 11. Productie Santana 19992003 Object Onderstam Totaal aantal vruchten per boom 20002003 1, M.9 T.337 204 2, M.9 Fl.56 182 3, P 16 205 4, M.20 176 5, P 22 205 6, M.9 T.337 173 /Summerred Ftoets ns LSD0,05. Totale productie 20002003 (kg/boom) 38,4 31,8 39,5 30,0 35,4 35,4. Gemiddeld vrucht gewicht 20002003 (g) 200 a 186 a 219 b 182 a 184 a 219 b. no. Fruits 20002003/ cm² TCSA2 8,1 13,3 11,5 14,0 12,4 8,0. ns. *** 18. ∼ 5,1. 1). eindmeting verricht op 25022004; 2) TCSA = stamdwarsdoorsnedeoppervlak (trunk cross sectional area) gemeten op 30 cm boven entplaats op 25 februari 2004. 3.3.3. Vruchtkwaliteit. 3.3.3.1 Maat Uit de maatsortering van de oogst in 2003 (bijlage 9) bleek dat bij alle onderstammen gemiddeld 92% van de productie bestond uit appels met een diameter van 70 mm of meer, waarvan 84% met een diameter tussen 70 en 85 mm. Het hoge gemiddelde vruchtgewicht van Santana op P 16 en M.9 T.337/Summerred werd veroorzaakt door ongeveer 10% te grove appels (> 85 mm). Voor Santana lijken deze onderstam en onderstamtussenstam combinatie daarom minder geschikt.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 18.

(19) Voor kleinvruchtige rassen als Elstar en wellicht ook voor het nieuwe ras Junami® bieden P 16 en M.9 T.337/Summerred mogelijkheden tot verbetering van de maatsortering. 3.3.3.2 Kleur Uit de kleursortering van de oogst 2003 (bijlage 10) bleek dat de kleuring van de appels in 2003 zeer goed was. Met uitzondering van P 16 was bestond de ruim 90% van productie op alle overige onderstammen uit vruchten met meer dan 33% blos. M.9 Fleuren 56, M.20 en P 22 gaven betrouwbaar hogere gewichtspercentages appels met meer dan 33% blos dan de overige onderstammen. Eenzelfde conclusie kan worden getrokken op basis van de gewichtspercentages appels met meer dan 50% blos: P 16 betrouwbaar minder gekleurde appels dan M.9 T.337 en het hoogste aandeel vruchten met meer dan 50% blos voor bomen op M.20, P 22 en M.9 Fleuren 56. Het kleurcijfer, berekend op basis van de gehele kleursortering, was het laagst voor P 16 en het hoogst voor M.9 Fl.56 (tabel 12). 3.3.3.3 Inwendige kwaliteit In 2003 werd de mogelijke invloed van de verschillende onderstammen op de inwendige vruchtkwaliteit van Santana bepaald aan de hand van hardheidsmetingen, suiker en zuurgehalte. De resultaten van deze meting zijn samengevat in tabel 12. De verschillende onderstammen hadden in 2003 geen betrouwbaar effect op de hardheid van Santana. Wel was de tendens zichtbaar dat de hardheid bij M.9 T.337 hoger was dan bij M.20 en P 22 . De suiker en zuurgehaltes van de appels in 2003 voor alle onderstammen waren vergelijkbaar en bedroegen gemiddeld 13,4% suiker en 0,73% zuur. Tabel 12. Vruchtkwaliteit Santana 2003 Object Onderstam Hardheid (kg)1 1. M.9 T.337 5,5 2. M.9 Fl.56 5,2 3. P 16 5,3 4. M.20 5,0 5. P 22 4,8 6. M.9 T.337 /Summerred 5,3 ∼ Ftoets LSD0,05 0,4. Suiker (%). Zuur (%). 13,0 13,7 13,2 13,8 13,9 12,8 ns. 0,77 0,72 0,73 0,70 0,72 0,74 ns. 1). % vruchten >33% blos 92 a 99 b 87 a 98 b 97 b 91 a ** 5,8. % vruchten >50% blos 79 b 94 c 71 a 89 c 90 c 80 b *** 7,7. kleurcijfer2 500 ab 551 c 479 a 539 c 530 bc 495 a *** 30. gemeten aan grondkleurzijde met 11 mm diameter plunjer op 17112003 , 2) groeicijfer bepaald volgens schaal 1 (geen groei) tot 9 (zeer sterke groei); 2kleurcijfer berekend op basis van kleursortering 30102003 als aangegeven in bijlage 9. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 19.

(20)

(21) 4. Conclusies. Uit de resultaten van de in dit rapport beschreven proeven kan worden opgemaakt dat: • M.9 Fleuren 56 of P 16 geschikte onderstammen zijn voor teeltgebieden met verse, groeikrachtige grond zoals in Randwijk, waar een iets zwakkere groei gewenst is dan op M.9 T.337. • een verdere beperking van de groei en verhoging van de productieefficiëntie van M.9 Fleuren 56 en P.16 verkregen kan worden door het hoger planten van de bomen op deze onderstammen. • P 22 of M.20 zeer geschikte onderstammen zijn indien nog meer groeiverzwakking gewenst is dan die bereikt kan worden door M.9 Fleuren 56 en P.16. • M.27 van de geteste onderstammen de zwakste groei geeft. • M.27 bij Elstar minder schilverruwing geeft • M.27 als nadeel heeft dat deze onderstam, in tegenstelling tot de overige onderzochte onderstammen, bij Elshof kleinere vruchten gaf, een waarneming die door Wertheim en anderen ook voor andere rassen is beschreven (zie Wertheim 1998b). Dit is nadelig voor kleinvruchtige rassen als Elstar, maar kan juist een voordeel zijn bij grootvruchtige rassen als Jonagold. • M.20, bij bomen die niet door kankerinfectie via de wortelvelden op het juveniele M.20 hout waren aangetast, een iets sterkere groei geeft dan M.27, maar duidelijk zwakker dan M.9 en in tegenstelling tot M.27 zonder nadelig effect op vruchtmaat of vruchtkleur. • M.20, in tegenstelling tot M.27, niet minder schilverruwing geeft dan M.9. • M.20 bij Santana, net als bij Elstar, tot beter gekleurde appels leidt dan M.9 T.337 en P 16 en tot een evengoede blosvorming als M.9 F.56, P 22 en als M.9 T.337 met tussenstam Summerred. • M.20 onderstammen gemaakt moeten worden van volwassen uitgangsmateriaal, omdat juveniel uitgangsmateriaal onderstammen geeft met veel wortelvelden die de bomen vatbaar maken voor een letale vruchtboomkankerinfectie vanuit de onderstam.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 21.

(22)

(23) 5. Aanbevelingen. Op basis van de groei in Randwijk komen M.9 Fl.56, P 16, M.20 en P 22 als zeer interessante onderstammen naar voren voor vergelijkbare groeikrachtige percelen waar een groeiniveau gewenst is tussen dat van M.9 T.337 en M.27. Op basis van de hier beschreven proeven lijkt P 16 met name voor kleinvruchtige rassen het meest geschikte alternatief, omdat deze onderstam naast ook een toename van de vruchtmaat kan geven. De resultaten met M.20 zijn veelbelovend, maar vanwege de kankergevoeligheid van de bomen geënt op juveniele onderstammen met veel wortelvelden verdient het aanbeveling deze onderstam nogmaals te onderzoeken en daarbij adult uitgangsmateriaal van M.20 met minder wortelvelden te gebruiken. Een aantal van de onderzochte onderstammen lijkt tevens goede mogelijkheden te bieden om de vruchtmaat van de in 2004 geïntroduceerde appelrassen Junami® (kleinvruchtig), Wellant® en Autento® (beide grootvruchtig) in de gewenste richting te beïnvloeden.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 23.

(24)

(25) 6. Literatuur. Wertheim S.J. (1998a). Tussenstam Summerred een natuurlijke groeiremmer voor Elstar. Fruitteelt 88 (12): 1719. Wertheim S.J. (1998b). Rootstock Guide. Apple, Pear, Cherry, European Plum. Publication nr. 25, Fruit Research Station, Wilhelminadorp, The Netherlands. ISBN 908034625. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 25.

(26)

(27) Bijlage 1. Productie Elstar Elshof 20002003. kg/boom oogst 2000 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Mean. Mean A. B. C. D. Mean. 7,4 4,2 6,9 7,6 7,6 8,3 5,6 4,9 5,4 5,8 5,7 7,0 0,0 6,4. 7,1 7,7 7,8 10,3 9,8 9,0 3,4 5,5 5,7 5,5 5,6 5,3 0,0 6,9. 7,2 9,2 10,4 7,1 6,5 5,2 5,1 6,3 5,0 6,5 6,9 4,5 0,0 6,6. 7,5 8,2 8,6 8,6 8,1 8,9 5,5 5,8 6,1 5,9 7,9 6,2 0,0 7,3. 7,3 7,3 8,4 8,4 8,0 7,8 4,9 5,6 5,6 5,9 6,5 5,7 0,0 6,8. Mean A. B. C. D. Mean. 42,0 24,8 39,0 45,8 44,5 53,3 35,8 32,3 38,0 42,0 33,8 44,8. 41,5 45,3 42,5 62,0 57,3 56,0 18,0 33,0 39,0 41,3 38,5 33,8. 38,8 51,8 65,8 38,8 36,0 27,5 31,8 39,0 30,0 45,0 38,0 26,3. 46,3 42,3 52,0 51,5 48,0 48,0 34,0 36,0 39,0 42,5 53,3 37,0. 42,1 41,0 49,8 49,5 46,4 46,2 29,9 35,1 36,5 42,7 40,9 35,4. 39,7. 42,3. 39,0. 44,2. 41,3. # vruchten per boom oogst 2000 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Mean gemiddeld vruchtgewicht (g) oogst 2000 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12. Mean A. B. C. D. Mean. 175,9 174,4 178,1 165,9 169,5 156,6 159,3 150,9 143,0 141,7 171,9 155,6. 170,5 171,5 184,3 165,6 171,3 160,1 184,8 166,4 143,8 133,2 147,4 156,8. 185,4 176,0 157,3 181,7 181,8 189,7 158,6 162,3 166,2 143,6 185,0 176,4. 159,1 193,5 166,7 167,0 168,8 189,1 164,8 163,0 159,2 139,5 147,5 172,1. 172,7 178,8 171,6 170,1 172,9 173,9 166,9 160,6 153,1 139,5 163,0 165,2. Mean. 161,9. 163,0. 172,0. 165,9. 165,7. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 27.

(28) vervolg bijlage 1 kg/boom oogst 2001 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12. A. B. C. D. Mean. 12,1 15,4 11,4 10,9 10,8 11,6 8,6 8,8 8,0 6,9 11,1 10,1. 12,5 14,7 10,5 12,3 12,6 9,5 9,2 7,2 8,7 5,4 13,0 11,9. 14,6 10,4 9,5 10,7 13,4 12,8 8,4 10,7 8,0 9,2 12,0 12,8. 12,9 12,2 15,2 11,8 11,3 14,1 9,3 9,1 10,2 7,8 10,4 13,0. 13,0 13,2 11,7 11,4 12,1 11,9 8,8 8,9 8,7 7,4 11,6 11,7. Mean. 10,4. 10,9. 10,9. 11,4. 10,9. Mean A. B. C. D. Mean. 75,0 89,5 63,3 59,0 57,0 61,0 47,8 47,5 47,0 40,0 62,5 50,5. 79,3 86,8 53,5 76,0 65,8 52,3 50,0 38,8 53,0 30,3 70,3 61,5. 89,5 61,0 51,5 60,3 76,0 63,5 40,8 57,3 44,0 52,3 62,0 66,3. 85,5 65,5 91,3 65,5 61,7 79,7 51,0 52,3 61,5 45,0 67,8 64,0. 82,3 75,7 64,9 65,2 65,3 64,2 46,4 48,7 51,4 42,7 65,6 59,6. 58,3. 61,3. 60,1. 66,4. 61,4. # vruchten per boom oogst 2001 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Mean gemiddeld vruchtgewicht (g) oogst 2001 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12. Mean A. B. C. D. Mean. 168,3 174,6 184,3 184,8 192,3 190,1 182,5 185,7 173,4 172,8 178,5 199,7. 157,2 167,2 196,6 162,7 191,4 182,3 183,0 174,3 163,4 177,7 184,7 194,4. 167,8 177,8 184,8 177,7 176,9 203,3 204,5 188,3 182,4 175,4 194,6 193,0. 155,0 188,8 166,4 181,1 185,5 178,0 183,9 177,3 167,4 177,3 155,6 203,3. 162,1 177,1 183,0 176,6 186,6 187,1 190,2 181,7 171,7 175,7 178,3 197,1. Mean. 182,1. 177,5. 184,6. 174,9. 179,9. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 28.

(29) vervolg bijlage 1 kg/boom oogst 2002 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Mean. Mean A. B. C. D. Mean. 7,2 10,5 11,0 15,3 13,2 13,6 8,5 8,6 11,9 11,3 12,0 12,2. 6,4 13,1 12,7 14,2 11,8 13,4 * 4,6 8,8 10,4 9,4 10,2. 4,5 13,4 10,4 13,3 8,3 3,0 6,0 12,0 9,6 9,6 9,1 8,9. 3,7 10,9 8,8 12,2 5,8 5,3 7,5 8,0 9,5 6,7 5,9 9,7. 5,5 12,0 10,7 13,8 9,8 8,8 7,3 8,3 9,9 9,5 9,1 10,3. 11,3. 10,5. 9,0. 7,9. 9,6. Mean A. B. C. D. Mean. 34,8 57,3 53,5 90,0 67,5 74,3 47,8 35,8 73,3 65,8 65,7 63,0. 39,3 73,0 64,3 77,8 62,8 35,8 0,0 11,5 52,3 49,0 49,8 54,5. 23,5 72,8 52,3 71,3 47,8 15,0 32,0 64,5 55,0 56,5 47,3 49,0. 27,0 53,8 42,8 62,5 30,0 25,7 36,0 43,0 54,0 40,8 29,0 52,0. 31,1 64,2 53,2 75,4 52,0 37,7 28,9 38,7 58,6 53,0 47,9 54,6. 60,7. 47,5. 48,9. 41,4. 49,6. # vruchten per boom oogst 2002 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Mean gemiddeld vruchtgewicht (g) oogst 2002 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12. Mean A. B. C. D. Mean. 209,1 186,9 207,6 174,4 196,3 183,9 181,2 181,4 163,5 177,6 182,5 193,4. 192,6 188,1 199,4 184,3 189,2 186,9 * 198,4 171,8 160,2 187,4 188,7. 192,3 185,5 198,8 187,1 178,6 207,2 186,6 190,9 178,4 169,2 193,3 191,3. 158,9 206,1 207,5 196,2 196,8 208,7 205,4 185,3 176,0 165,9 203,6 187,2. 188,2 191,6 203,4 185,5 190,2 196,7 191,1 189,0 172,4 168,2 191,7 190,2. Mean. 186,5. 186,1. 188,3. 191,5. 188,1. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 29.

(30) vervolg bijlage 1 kg/boom oogst 2003 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Mean. Mean A. B. C. D. Mean. 20,6 19,4 18,8 12,1 14,6 15,0 14,6 21,2 12,9 11,7 19,7 15,4. 18,9 19,0 13,6 16,3 19,5 20,1 * 18,2 14,8 8,4 17,1 19,3. 15,2 10,8 16,0 16,7 15,3 18,7 12,8 16,2 10,0 9,2 15,8 14,3. 10,2 18,3 17,8 20,7 15,2 14,9 18,8 13,4 11,9 10,8 15,2 19,3. 16,3 16,9 16,6 16,4 16,1 17,2 15,4 17,2 12,4 10,0 16,9 17,1. 16,3. 16,8. 14,2. 15,5. 15,7. # vruchten per boom oogst 2003 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12. Mean A. B. C. D. Mean. 123,3 114,0 101,3 70,5 77,5 78,7 82,7 113,7 88,8 78,3 148,0 92,0. 109,3 114,8 67,8 89,3 101,0 113,0 * 103,5 105,7 54,7 111,5 126,8. 94,3 58,3 85,7 99,7 85,5 106,5 77,3 79,3 64,3 53,8 95,8 82,7. 57,5 99,8 102,5 121,3 79,0 72,7 111,3 76,0 85,0 64,0 104,7 99,0. 96,1 96,7 89,3 95,2 85,8 92,7 90,4 93,1 85,9 62,7 115,0 100,1. Mean. 97,4. 99,8. 81,9. 89,4. 92,0. gemiddeld vruchtgewicht (g) oogst 2003 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12. Mean A. B. C. D. Mean. 172,1 174,7 195,9 181,8 190,5 190,8 178,1 186,3 147,3 149,5 133,6 167,8. 174,3 170,5 201,5 187,2 197,2 180,1 * 176,5 141,3 161,0 152,8 153,6. 169,9 186,6 192,5 168,6 182,5 175,9 171,4 203,2 158,9 172,9 167,4 173,5. 172,5 185,3 178,3 174,3 193,2 205,9 169,8 186,4 142,6 170,5 148,0 184,8. 172,2 179,3 192,1 178,0 190,8 188,2 173,1 188,1 147,5 163,5 150,4 169,9. Mean. 172,4. 172,4. 176,9. 176,0. 174,5. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 30.

(31) vervolg bijlage 1 Cumulatieve productie (kg) per boom 20002003 Mean blok A object 1 47,3 2 49,5 3 48,1 4 45,9 5 46,2 6 48,5 7 36,6 8 44,6 9 38,2 10 35,6 11 51,7 12 44,1 Mean. B. C. D. Mean. 46,0 54,6 44,6 51,5 53,7 51,2 * 39,2 40,0 29,7 45,1 46,7. 41,6 43,7 47,2 48,9 43,5 39,6 32,4 45,8 32,4 34,4 43,7 40,8. 34,3 49,7 50,3 53,2 41,4 43,3 41,3 35,8 37,7 31,2 41,1 48,2. 42,3 49,4 47,6 49,9 46,2 45,7 36,8 41,3 37,1 32,7 45,4 45,0. 45,7. 41,2. 42,3. 43,4. B. C. D. Mean. 276,0 319,8 228,0 292,0 286,8 289,5 * 211,5 257,3 191,7 270,0 276,5. 246,0 243,8 259,0 276,3 245,2 212,5 182,7 243,0 191,7 207,5 243,0 227,7. 216,2 261,2 288,5 300,8 223,7 226,0 230,3 203,7 239,5 192,2 264,3 252,0. 253,3 277,6 258,1 283,6 250,5 248,8 207,2 226,4 233,9 204,4 275,1 251,6. 258,2. 263,5. 231,5. 241,5. 248,4. 44,7. Cumulatief aantal vruchten per boom 20002003 Mean blok A object 1 275,0 2 285,5 3 257,0 4 265,2 5 246,5 6 267,3 7 208,7 8 247,3 9 247,0 10 226,0 11 323,0 12 250,3 Mean Gemiddeld vruchtgewicht (g) 20002003 blok object 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12. Mean A. B. C. D. Mean. 181,3 177,6 191,5 176,7 187,1 180,4 176,2 176,0 156,8 160,4 170,8 176,6. 175,5 174,3 195,5 177,2 187,3 176,5 * 188,9 160,4 158,0 168,1 173,4. 178,9 181,5 184,4 178,6 179,9 194,0 180,1 186,3 172,1 165,3 185,1 180,5. 161,4 193,4 179,7 179,7 187,0 195,4 184,1 178,6 161,3 163,3 164,9 186,8. 174,3 181,7 187,8 178,0 185,3 186,6 180,1 182,5 162,7 161,8 172,2 179,3. Mean. 176,0. 175,9. 180,6. 178,0. 177,6. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 31.

(32)

(33) Bijlage 2. Maatsortering ‘Elshof’. Oogst 2002 Gewichtspercentages per maatklasse kleiner dan 65 mm, tussen 65 en 90 mm en groter dan 90 of 70 mm. Object Onderstam <65 6570 7075 7580 8090 >90 >70 2. M.9 T.337 0,4 2,9 14,5 23,9 48,0 10,3 96,7 4. M.9 Fl.56 0,7 3,0 12,6 30,0 52,0 1,8 96,4 6. P 16 0,7 2,6 11,3 33,2 51,7 0,5 96,7 8. M.20 0,5 1,5 10,4 27,4 58,4 1,9 98,0 10. M.27 1,2 5,7 24,0 38,6 30,4 0,2 93,1 12. P 22 0,5 1,8 10,4 30,2 56,8 0,2 97,6. Maatcijfer1 681 663 660 678 606 670. 1. maatcijfer = (%<60 x 2) + (%6065 x 3) + (%6570 x 4) + (%7075 x 5) + (%7580 x 6) + (%8085 x 7) + (%8590 x 8) + (%>90 x 9). Oogst 2003 Gewichtspercentages kleiner dan 60 mm, per 5 mm maatklasse tussen 60 en 90 mm en groter dan 90 of 70 mm. Object Onderstam <60 6065 6570 7075 7580 8085 8590 >90 >70 Maatcijfer1 2. M.9 T.337 0,2 1,3 3,5 17,5 34,6 31,0 9,8 2,1 94,9 627 4. M.9 Fl.56 0,1 1,0 6,1 22,2 34,9 24,9 9,1 1,8 92,8 611 6. P 16 0,2 0,8 3,2 11,3 30,7 30,0 18,9 4,8 95,8 661 8. M.20 0,0 04 3,0 12,5 29,5 33,9 17,0 3,8 96,6 659 10. M.27 0,0 2,4 12,3 28,4 36,2 16,6 3,6 0,5 85,3 565 12. P 22 0,3 1,0 7,0 22,7 34,9 24,1 7,5 2,5 91,8 606 1. maatcijfer = (%<60 x 2) + (%6065 x 3) + (%6570 x 4) + (%7075 x 5) + (%7580 x 6) + (%8085 x 7) + (%8590 x 8) + (%>90 x 9). © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 33.

(34)

(35) Bijlage 3. Kleursortering ‘Elshof’. Oogst 2002 Gewichtspercentages per kleurklasse <10%, 1033%, 3350%, 5075%, >75%, >50% blos en kleurcijfer1 Object <10% 1033% 3350% 5075% >75% >50% blos blos blos blos blos blos 2. 5,8 8,9 21,3 39,9 24,2 64,1 4. 1,2 1,8 10,8 47,2 39,0 86,2 6. 0,2 4,1 15,1 44,9 35,8 80,7 8. 0,1 2,5 5,2 36,1 56,1 92,1 10. 0,0 0,7 2,2 30,1 67,0 97,1 12. 0,1 0,7 4,2 35,5 59,4 95,0. kleurcijfer1 458 519 510 544 563 553. 1. kleurcijfer = (%<10 x 1) + (%1033 x 2,5) + (%3350 x4) + (%5075 x5) +(%>75 x6). Oogst 2003 Kleursortering Elshof 2003 Gewichtspercentages per kleurklasse <10%, 1033%, 3350%, 5075%, >75%, >50% blos en kleurcijfer1 Object <10% 1025% 2533% 3350% 5075% >75% >50% blos blos blos blos blos blos blos kleurcijfer1 2. 3,7 7,4 5,6 16,3 40,6 26,3 67,0 462 4. 2,9 5,1 4,8 15,2 35,8 36,3 72,2 485 6. 3,6 6,1 5,1 14,5 37,4 33,2 70,7 476 8. 0,6 2,5 2,1 11,0 36,4 47,4 83,8 522 10. 0,4 2,0 1,1 8,4 33,1 55,1 88,1 537 12. 0,1 1,0 1,3 6,5 34,0 57,1 91,1 545 1. kleurcijfer = (%<10 x 1) + (%1025 x 2) + (%2533 x 3) + (%3350 x4) + (%5075 x5) +(%>75 x6). © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 35.

(36)

(37) Bijlage 4. Verruwingssortering ‘Elshof’. Gewichtspercentages per verruwingsklasse (glad, licht, matig, ernstig en zeer ernstig verruwd), % klasse 1 fruit1 en verruwingscijfer2 Oogst 2001 Onderstam M.9 T337 M.9 T337 M.9 Fl.56 M.9 Fl.56 P 16 P 16 M.20 M.20 M.27 M.27 P 22 P 22. glad 4,1 3,1 2,7 4,9 3,1 3,5 4,7 3,5 2,3 2,6 3,9 4,7. licht 74,4 69,6 74,5 80,5 79,9 80,2 80,5 73,7 87,2 83,2 78,7 72,8. matig 20,4 25,0 22,1 14,4 16,6 15,9 14,4 21,6 9,9 13,7 16,6 20,7. ernstig 0,9 2,0 0,7 0,2 0,4 0,2 0,5 1,1 0,6 0,6 0,8 1,4. zeer ernstig 0,1 0,3 0,0 0,0 0,0 0,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,3. klasse 1 78,5 72,7 77,2 85,4 83,0 83,7 85,1 77,2 89,5 85,7 82,6 77,5. verruwings cijfer1 337 353 342 320 328 327 321 341 318 325 329 340. glad 5,6 6,3 4,1 7,5 6,8 7,3. licht 48,0 58,7 53,6 65,8 65,3 58,2. matig 44,6 33,7 41,7 26,0 26,7 33,7. ernstig 1,8 1,3 0,6 0,8 1,2 0,7. zeer ernstig 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0. klasse 1 53,6 65,1 57,7 73,3 72,1 65,6. verruwings cijfer1 385 360 377 340 345 356. glad 3,3 6,6 4,3 4,2 7,0 2,9. licht 62,9 69,1 50,7 62,3 74,6 66,1. matig 33,2 24,1 42,9 33,1 18,2 30,5. ernstig 0,5 0,3 2,0 0,5 0,2 0,5. zeer ernstig 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0. klasse 11 66,3 75,7 55,1 66,5 81,6 69,0. verruwings cijfer2 362 336 385 360 323 357. Oogst 2002. M.9 T337 M.9 Fl.56 P 16 M.20 M.27 P 22 Oogst 2003. M.9 T337 M.9 Fl.56 P 16 M.20 M.27 P 22 1. klase 1 = % gladde + % licht verruwde appels Verruwingscijfer = (% glad x 1) + (% licht x3) + (% matig x 5) + (% ernstig x 7) + (% zeer ernstig x 9). 2. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 37.

(38)

(39) Bijlage 5. Groeicijfers ‘Elshof’. Groeicijfers Elshof in 2000 – 2003 Object. Onderstam. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Ftoets LSD0,05. M.9 T.337 M.9 T.337 M.9 Fl.56 M.9 Fl.56 P 16 P 16 M.20 M.20 M.27 M.27 P 22 P 22. Groeicijfer1 2000 7,2 e 6,6 de 6,3 de 4,9 bc 5,9 cd 4,8 bc 3,0 a 3,2 a 3,1 a 2,9 a 4,1 ab 4,6 bc. Groeicijfer 2001 6,8 g 6,3 fg 5,7 ef 4,9 de 5,6 ef 5,5 ef 3,8 ac 3,7 ac 2,9 a 3,2 ab 4,1 bd 4,4 cd. Groeicijfer 2002 7,2 g 6,5 fg 5,7 ef 4,3 cd 6,1 fg 5,5 df 3,5 ac 4,4 c 3,0 ab 2,7 a 3,8 ac 4,0 bc *** 1,3. Groeicijfer 2003 7,4 g 6,9 fg 6,4 fg 5,1 de 6,6 fg 5,8 ef 4,3 bd 4,8 ce 3,0 a 3,3 ab 3,7 ac 3,7 ac *** 1,2. Groeicijfer 20012003 7,2 f 6,6 ef 6,0 de 4,8 bc 6,1 de 5,4 cd 3,9 ab 4,2 b 3,0 a 3,0 a 3,9 ab 4,2 b *** 0,9. 1. groeicijfer bepaald volgens schaal 1 (geen groei) tot 9 (zeer sterke groei). Groeicijfer 20002003 is gemiddelde van groeicijfer bepaald in jaren 2000 t/m 2003.. Bijlage 6. Stamomtrek en wortelopslag ‘Elshof’. Stamomtrek (cm) Elshof in 1999 – 2004 en opslagcijfer 2003 Object Onderstam Stamomtrek Stamomtrek 050799 27012003 1. M.9 T.337 6,63 bd 16,1 g 2. M.9 T.337 6,43 bc 14,9 f 3. M.9 Fl.56 6,57 bd 14,4 f 4. M.9 Fl.56 6,29 bc 12,3 ac 5. P 16 6,26 b 13,9 ef 6. P 16 6,30 bc 12,8 ce 7. M.20 5,64 a 11,1 a 8. M.20 5,78 a 12,6 bd 9. M.27 6,34 bc 11,5 ab 10. M.27 6,33 bc 11,2 a 11. P 22 6,56 bd 12,9 de 12. P 22 6,83 d 13,6 de Ftoets *** ** LSD0,05 0,35 1,2 1. Stamomtrek 25022004 18,5 e 17,2 de 16,7 ce 14,1 ab 16,3 cd 14,7 bc 13,0 ab 14,2 ab 12,7 ab 12,5 a 14,2 ab 14,7 bc *** 2,1. Opslagcijfer1 27012003 2,1 ab 3,3 bd 2,0 ab 4,8 e 3,5 be 4,8 e 3,5 de 3,8 de 1,6 a 2,0 ab 2,3 bc 2,3 bc *** 1,5. opslagcjifer bepaald volgens schaal 1 (geen opslag) tot 9 (zeer veel opslag) van scheuten gevormd sinds plantjaar. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 39.

(40)

(41) Bijlage 7. Bloeicijfers ‘Elshof’. Bloeicijfers Elshof in 2000 – 2003. Object Onderstam Bloeicijfer1 2000 1. M.9 T.337 5,3 a 2. M.9 T.337 6,2 bc 3. M.9 Fl.56 5,6 ab 4. M.9 Fl.56 6,2 bc 5. P 16 6,2 bc 6. P 16 6,5 c 7. M.20 6,3 bc 8. M.20 6,1 ac 9. M.27 6,1 ac 10. M.27 6,1 ac 11. P 22 5,9 ac 12. P 22 5,8 ac Ftoets * LSD0,05 0,8 1. Bloeicijfer 2001 6,8 be 6,8 ae 6,1 ac 5,7 a 6,2 ad 6,3 ad 7,5 e 7,1 ce 6,7 ae 5,9 ab 7,3 de 7,6 e *** 1,1. bloeicijfer bepaald volgens schaal 1 (geen bloei) tot 9 (zeer rijke bloei). © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 41. Bloeicijfer 2002 3,2 a 4,8 b 5,2 b 6,6 ef 5,2 bc 5,1 b 6,6 ef 6,2 de 7,1 f 7,4 f 5,4 bd 6,1 ce *** 0,9. Bloeicijfer 2003 7,1 ce 6,6 be 6,3 ad 5,8 ab 6,3 ad 6,8 be 7,4 de 6,9 be 6,1 ac 5,4 a 7,8 e 7,4 de * 1,2.

(42)

(43) Bijlage 8. Productie Santana 20002003. kg/boom oogst 2000 blok object 1 2 3 4 5 6 Mean. # vruchten per boom oogst 2000 blok object 1 2 3 4 5 6 Mean. Mean A. B. C. D. Mean. 1,1 2,6 * 0,6 2,6 1,5. 0,0 1,4 0,7 4,6 3,1 1,2. 1,6 4,0 1,7 4,1 1,6 2,4. * 3,5 4,9 4,2 1,6 1,7. 1,0 3,0 2,2 3,8 2,4 1,6. 1,9. 2,0. 2,6. 3,0. 2,3. Mean A. B. C. D. Mean. 4,3 11,7 * 2,0 13,0 6,0. 0,0 7,5 3,0 26,5 15,5 5,0. 7,7 18,0 6,0 19,5 7,0 9,0. * 16,0 23,0 26,0 7,0 7,3. 4,5 13,6 9,5 20,9 11,4 6,6. 8,2. 10,2. 11,6. 15,1. 11,0. gemiddeld vruchtgewicht (g) oogst 2000 blok object 1 2 3 4 5 6. Mean A. B. C. D. Mean. 225,0 217,9 * 275,0 204,3 254,4. * 190,0 243,3 181,1 201,7 247,6. 210,7 222,4 340,0 212,0 238,5 264,4. * 229,2 210,9 163,8 221,4 240,4. 219,3 218,8 283,6 198,4 214,3 248,7. Mean. 227,1. 211,8. 244,5. 215,5. 226,7. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 43.

(44) vervolg bijlage 8. kg/boom oogst 2001 blok object 1 2 3 4 5 6 Mean. Mean A. B. C. D. Mean. 18,8 11,6 * 10,0 12,9 11,0. 5,6 9,0 6,0 9,3 10,7 8,7. 11,5 11,7 10,9 10,6 10,8 11,4. * 10,2 15,2 8,5 13,3 10,6. 12,8 10,8 10,8 9,5 11,9 10,4. 13,3. 8,4. 11,2. 10,8. 11,1. Mean A. B. C. D. Mean. 94,3 53,7 * 57,0 65,3 49,3. 20,0 39,5 23,0 45,5 52,5 33,5. 53,7 61,3 56,5 54,0 55,0 44,0. * 51,0 61,0 47,5 69,0 45,0. 60,5 52,6 49,3 50,1 60,0 43,8. 65,0. 36,8. 55,4. 51,3. 52,9. # vruchten per boom oogst 2001 blok object 1 2 3 4 5 6 Mean. gemiddeld vruchtgewicht (g) oogst 2001 blok object 1 2 3 4 5 6. Mean A. B. C. D. Mean. 200,2 220,5 * 174,6 199,6 226,1. 278,8 232 260,9 207,3 204,4 260,9. 210,1 193,2 205,5 196,8 203,2 259,1. * 214,3 249,2 179,8 192,8 240,7. 223,6 213,4 230,3 191,8 200,8 242,3. Mean. 208,7. 238,9. 206,2. 216,9. 216,8. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 44.

(45) vervolg bijlage 8 kg/boom oogst 2002 blok object 1 2 3 4 5 6 Mean. Mean A. B. C. D. Mean. 15,4 11,5 * 6,8 12,1 11,7. 12,3 11,3 10,7 11,4 12,6 11,2. 12,0 8,0 12,2 10,1 7,7 9,1. * 8,3 14,6 7,1 11,3 8,6. 13,3 10,0 12,4 9,1 11,0 10,3. 12,2. 11,7. 10,1. 9,2. 10,9. Mean A. B. C. D. Mean. 82,7 61,3 * 38,0 73,7 56,7. 68,0 69,5 56,0 82,5 85,5 61,5. 66,7 58,0 79,5 64,5 50,5 45,0. * 54,5 71,0 52,5 78,0 45,0. 73,0 60,9 71,5 62,4 71,4 52,6. 66,2. 71,8. 62,5. 55,3. 64,4. # vruchten per boom oogst 2002 blok object 1 2 3 4 5 6 Mean. gemiddeld vruchtgewicht (g) oogst 2002 blok object 1 2 3 4 5 6. Mean A. B. C. D. Mean. 187,4 187,6 * 179,2 168,8 208,5. 183,4 163,2 191,7 138,0 148,8 187,8. 180,4 151,5 153,2 156,4 151,1 202,5. * 152,9 206,0 140,9 144,6 191,6. 183,8 166,5 176,0 150,0 156,3 197,6. Mean. 187,4. 166,7. 164,0. 168,1. 172,2. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 45.

(46) vervolg bijlage 8 kg/boom oogst 2003 blok object 1 2 3 4 5 6 Mean. Mean A. B. C. D. Mean. 14,2 12,4 * 9,6 11,8 12,6. 11,8 8,8 11,5 7,2 9,4 10,6. 12,0 5,0 13,4 9,3 9,7 15,9. * 7,2 15,3 6,0 8,9 12,3. 12,7 8,3 13,4 8,0 9,9 12,8. 12,1. 9,9. 10,9. 9,9. 10,7. Mean A. B. C. D. Mean. 88,3 71,0 * 57,0 67,3 72,3. 66,5 54,5 56,0 43,0 54,5 60,0. 69,5 31,0 88,5 53,0 65,5 84,0. * 42,5 90,0 35,5 60,0 70,0. 76,7 54,8 80,8 44,5 62,8 70,1. 73,4. 55,7. 68,3. 57,3. 64,2. # vruchten per boom oogst 2003 blok object 1 2 3 4 5 6 Mean. gemiddeld vruchtgewicht (g) oogst 2003 blok object 1 2 3 4 5 6. Mean A. B. C. D. Mean. 169,1 176,7 * 170,5 178,4 176,8. 182,2 167,8 205,0 172,2 178,7 182,4. 182,4 161,0 156,4 182,7 154,6 196,2. * 175,0 181,9 177,7 153,1 180,3. 176,6 172,1 174,9 175,5 169,4 181,4. Mean. 174,9. 179,2. 169,6. 175,7. 175,1. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 46.

(47) vervolg bijlage 8 Cumulatieve productie (kg) per boom oogst 20002003 Mean blok A object 1 49,7 2 38,4 3 * 4 27,0 5 39,7 6 36,9 Mean. 40,1. Cumulatief aantal vruchten per boom oogst 20002003 Mean blok A object 1 269,7 2 197,7 3 * 4 154,0 5 219,3 6 184,3 Mean. 212,8. Gemiddeld vruchtgewicht (g) oogst 20002003 Mean blok A object 1 2 200,7 3 * 4 199,8 5 187,8 6 212,7 Mean. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 199,2. B. C. D. Mean. 30,0 30,7 28,9 32,7 36,2 32,0. 35,6 28,8 38,6 33,9 30,3 39,4. * 29,3 51,1 26,2 35,3 33,4. 40,0 33,0 39,3 29,8 35,9 34,9. 32,0. 34,6. 33,0. 35,3. B. C. D. Mean. 154,5 171,0 138,0 197,5 208,0 160,0. 187,0 196,0 230,5 190,0 178,0 182,0. * 164,0 245,0 161,5 214,0 167,3. 213,1 182,4 211,0 177,0 205,5 173,0. 174,5. 195,4. 179,1. 191,9. B. C. D. Mean. 214,8 188,0 225,2 174,6 183,4 219,7. 194,3 161,4 213,8 188,0 186,8 230,6. * 192,9 212,0 165,5 178,0 213,2. 200,6 190,6 216,2 178,0 185,2 216,4. 198,7. 196,6. 194,1. 197,4. 47.

(48)

(49) Bijlage 9. Maatsortering ‘Santana’. Oogst 2003 Gewichtspercentages per maatklasse kleiner dan 60 mm, per 5 mm tussen 60 en 100 mm en groter dan 70 mm. Object Onderstam <60 60 65 70 75 80 85 90 95 >100 >70 70 Maat 65 70 75 80 85 90 95 100 85 cijfer1 1. M.9 T.337 0,3 1,8 5,1 24 37 22 8 1,4 0,4 0,0 93 83 703 2. M.9 Fl.56 0,3 1,7 9,0 37 28 16 6 1,4 0,0 0,0 89 81 672 3. P 16 0,2 0,6 3,9 22 37 25 11 0,4 0,0 0,0 95 84 716 4. M.20 0,0 0,4 6,7 25 38 23 7 0,0 0,0 0,0 93 86 698 5. P 22 0,0 1,6 11,2 32 41 11 3 0,2 0,1 0,0 87 84 659 6. M.9 T.337 0,0 0,0 2,5 19 44 25 7 1,6 0,3 0,0 98 88 722 tussenstam Summerred 1. maatcijfer = (%<50 x 1) + (%5055 x 2) +………+ (%95100 x 11) + (%>100 x 12). Bijlage 10. Kleursortering ‘Santana’. Oogst 2003 Gewichtspercentages per kleurklasse (<10%, 1025%, 2533%, 3350%, 5075, >75% blos), >33% blos en vruchtmaat 7085 mm, >33% blos en vruchtmaat 7090 mm en kleurcijfer1 Object Onderstam <10% 1025 2533 3350 5075 >75 % >33 % >33 % >33 % Kleur blos % blos % blos % blos % blos blos blos blos & blos & cijfer1 7075 7090 mm mm 1. M.9 T.337 0,6 4,2 3,2 12,5 46 33 92 78 86 500 2. M.9 Fl.56 0,0 0,5 0,6 4,4 37 57 99 85 91 551 3. P 16 3,7 6,0 3,7 15,1 37 35 87 75 85 479 4. M.20 0,0 0,8 1,2 9,4 35 53 98 87 94 539 5. P 22 0,1 1,7 1,2 7,3 45 45 97 87 90 530 6. M.9 T.337 0,7 3,2 4,3 12,2 52 28 92 82 89 495 tussenstam Summerred 1. kleurcijfer = (<10% blos x 1) + (1025% blos x 2) + (2533% blos x 3) + (3350% blos x3) + (5075% blos x5) + (>75% blos x 6). © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 49.

(50) Verslag onderstamproeven peer Proeven 044Ra97105 & 044Ra9817. Frank Maas. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Fruit december 2004. Rapportnummer 200436..

(51) © 2004 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave.. Rapportnummer 200436; € 15,. Projectnummer: 610044. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector Fruit Adres : Tel. Fax Email Internet. : : : :. Lingewal 1 6668 LA Randwijk 0488  47 37 00 0488  47 37 17 infofruit@wur.nl www.ppo.wur.nl. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V..

(52) Inhoudsopgave pagina. SAMENVATTING ........................................................................................................................................ 5 1. INLEIDING .......................................................................................................................................... 7. 2. PROEFOPZET ..................................................................................................................................... 9 2.1 Plant materiaal............................................................................................................................ 9 2.1.1 Proef 044Ra9715............................................................................................................... 9 2.1.2 Proef 044Ra9817............................................................................................................... 9 2.2 Bodem........................................................................................................................................ 9 2.3 Plantverzorging......................................................................................................................... 10 2.4 Waarnemingen .......................................................................................................................... 10 2.5 Statistische analyse .................................................................................................................. 10. 3. RESULTATEN & DISCUSSIE .............................................................................................................. 11 3.1 Proef 044Ra97105 .................................................................................................................. 11 3.1.1 Groeikracht ....................................................................................................................... 11 3.1.2 Productie........................................................................................................................... 11 3.1.3 Bladverkleuring .................................................................................................................. 12 3.2 Proef 044Ra9817 .................................................................................................................... 14 3.2.1 Groeikracht ....................................................................................................................... 14 3.2.2 Bloeirijkdom....................................................................................................................... 14 3.2.3 Productie........................................................................................................................... 14 3.2.4 Maatsortering .................................................................................................................... 15 3.2.5 Bladstand en  analyse ....................................................................................................... 15 3.2.6 Opslag............................................................................................................................... 15. 4. CONCLUSIES ................................................................................................................................... 17. BIJLAGEN................................................................................................................................................ 21. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V..

(53)

(54) Samenvatting Vanwege vorstgevoeligheid, risico op onverenigbaarheid met sommige cultivars en de wens voor zwakkere groei wordt gezocht naar onderstammen voor peer die beter presteren dan de thans algemeen gangbare onderstammen Kwee MC, en Kwee Adams. Zwakgroeiende Pyrus onderstammen zouden een goed alternatief zijn voor Kwee onderstammen. In de eerste plaats omdat algemeen wordt aangenomen dat ze goed verenigbaar zijn met alle perenrassen. In de tweede plaats omdat ze, in tegenstelling tot de meeste Kwee onderstammen, ook in kalkrijke bodems voldoende ijzer kunnen opnemen om kalkchlorose te voorkomen. In twee afzonderlijke proeven is de groei en productie van Conference geënt op verschillende onderstammen vergeleken. In de eerste proef werden een Zwitserse Kwee MC selectie en de Zuid Afrikaanse Pyrusonderstam BP1 vergeleken met de standaard Kwee MC. Naast Conference werd in deze proef ook Doyenné du Comice als toetsras onderzocht. In de tweede proef werd Conference op Kwee MC vergeleken met Conference op eigen wortel en op de Italiaanse Pyrusonderstamselecties A 28 (=Fox 11), D 41, E 82 en E 110. Vanwege het massaal afsterven van de bomen op de ZuidAfrikaanse perenonderstam BP1 werd de eerste proef al in het vierde groeijaar beëindigd. Op basis van uiterlijke kenmerken van bladverkleuring is het aannemelijk dat ‘pear decline’ de oorzaak is geweest voor het doodgaan van de bomen. Tot het vierde groeijaar was de groei van Conference en Doyenné du Comice op BP1 veel sterker dan op Kwee MC, lag de productie lager en was ook het gemiddeld vruchtgewicht lager. Geen verschil werd waargenomen in groei, productie en vruchtgewicht tussen beide types Kwee MC. Ook in de tweede proef was de groei van Conference op eigen wortels en alle Italiaanse Pyrusonderstammen veel sterker, de cumulatieve productie – bepaald vanaf het tweede tot en met het zevende groeijaar – minder en ook het gemiddelde vruchtgewicht lager dan bij de onderstam Kwee MC. In vergelijking met Kwee MC gaven alle onderzochte Pyrus onderstammen een te sterke groei, een te lage aanvangsproductie en kleinere vruchten. Geen van de onderzochte Pyrus onderstammen kan hierdoor als een alternatieve onderstam worden beschouwd voor de intensieve perenteelt in Nederland. Voor BP1 geldt daarbij ook dat deze onderstam de boom extra gevoelig lijkt te maken voor ‘pear decline’ en het gebruik van deze onderstam moet worden afgeraden in gebieden waar deze ziekte voorkomt. De Zwitserse selectie van Kwee MC verschilde niet van de standaard Kwee MC met betrekking tot groei, productie en vruchtmaat bij de rassen Conference en Doyenné du Comice. Kwee MC is van de onderzochte onderstammen derhalve nog steeds de meest geschikte onderstam voor de intensieve perenteelt in Nederland.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 5.

(55)

(56) 1. Inleiding. Kwee (Cydonia oblonga) selecties toegepast als onderstammen vormen de basis van intensieve teeltsystemen bij peer. Het gebruik van deze onderstammen maakt het mogelijk compact groeiende perenbomen te telen die vroeg in productie komen. Door de compactere groeiwijze is de belichting van de vruchten beter en hierdoor de vruchtkwaliteit gelijkmatiger dan wordt bereikt in een teeltsysteem met grotere bomen. Een betere belichting in de boom bevordert ook de bloemknopaanleg en is een belangrijke voorwaarde voor een goede productie in het volgende teeltseizoen. Een ander groot voordeel van compacte bomen is dat alle werkzaamheden vanaf de grond kunnen worden verricht. Hoewel peren in Nederland al vele tientallen jaren vrijwel uitsluitend op de onderstammen Kwee MC, Kwee A of Kwee Adams worden geteeld, is er een aantal redenen waarom naar andere onderstammen wordt gezocht (Wertheim, 19981). In de eerste plaats is de kweepeer niet verenigbaar met alle perenrassen. Hoewel dit door gebruik van bepaalde perenrassen als tussenstam kan worden opgelost, geven de vruchtboomtelers de voorkeur aan het maken van bomen zonder tussenstam. Ten tweede zijn bovengenoemde kweetypen minder geschikt als onderstam in gebieden met een hoog kalkgehalte in de bodem, omdat de wortels onder deze omstandigheden te weinig ijzer uit de bodem kunnen opnemen en de bomen als gevolg van ijzergebrek gele bladeren krijgen (kalkchlorose). Ten derde zijn de bovengenoemde typen kwee vorstgevoelig, waardoor de onderstam ’s winters moet worden afgedekt om bevriezing en afsterven van de bomen te voorkomen. De laatste, maar niet de minste reden is dat de groei van de bomen op met name Kwee A, maar ook op Kwee Adams en op Kwee MC voor het huidige teeltsysteem nog vrij sterk is. Vooral na het verbod op het gebruik van CCC als groeiremmer in de perenteelt is de noodzaak om te komen tot een zwakkere onderstam toegenomen. Groeiremming door middel van inzagen en wortelsnoei is wel mogelijk, maar is in feite een noodmaatregel, waaraan ook behoorlijke nadelen kleven. Vooral onder omstandigheden dat er geen water gegeven kan worden is het uitvoeren van wortelsnoei riskant. Om deze redenen wordt de laatste jaren met name in Europa gezocht naar zwakgroeiende, winterharde kwee en peren (Pyrus spec.) onderstammen. Veel onderzoek wordt verricht aan het selecteren van Pyrus onderstammen, omdat hiermee de problemen van onverenigbaarheid en kalkchlorose worden voorkomen en Pyrus over het algemeen ook winterharder is dan kwee. Dit rapport beschrijft de resultaten van twee proeven waarin de gebruikswaarde van een aantal Pyrus onderstammen is vergeleken met die van Kwee MC. In proef 044Ra 9715 is de groei en productie van de rassen Conference en Doyenné du Comice op de onderstam Kwee MC vergeleken met die op een Zwitserse selectie van Kwee MC en op de uit Zuid Afrika afkomstige Pyrus onderstam BP 1. In proef 044Ra9817 is de groei en productie van Conference op Kwee MC vergeleken met die van Conference op eigen wortel en van Conference geënt op de Italiaanse Pyrus selecties A 28 (=Fox 11), D 41, E 82 en E 110.. 1 Wertheim S.J. (1998). Rootstock Guide Apple, Pear, Cherry, Plum. Publication nr. 25, Fruit Research Station Wilhelminadorp, The Netherlands. ISBN 9080346225.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 7.

(57)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

5p 6 Bereken exact

[r]

De lopende band was een uitvinding die een revolutie betekende in het in- dustrialisatieproces, welvaart en ongekende consumptiemogelij kheden bracht voor miljoenen mensen, maar

overgebleven c q , uitgebreid: wieren veelwortelig kroos puntkroos holpijp grote lisdodde grote egelskop cijfer: 7 Elodea canadensis Myriophyllum spicatum Potamogeton

2 GAPS AND PROBLEMS WITH SOUTH AFRICA’S ROAD SAFETY DATA Table 1 shows a summarised assessment of the RTMC website data by classifying the data into four classes i.e., major

Voor Limburg werden er voor 1996-1997 voor 1.510.200 frank beurzen begroot, maar werden er slechts voor 1.061.200 frank effectief toege- kend.. De commissie beheert 51 actieve

Echter doordat de meteorologische methode die door middel van de neerslaggegevens de MHG bepaald zijn uiteen lopende resultaten voor de hoogste grondwaterstanden oplevert is niet

Daar zijn ze vervolgens veilig en mogen niet meer worden gevangen. Al degenen die gevangen zijn, worden in de volgende ronde