• No results found

Advies m.b.t. de uitoefening van de nieuwe gezondheidszorgberoepen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Advies m.b.t. de uitoefening van de nieuwe gezondheidszorgberoepen"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

FOD VOLKSGEZONDHEID, Brussel, 04/12/2008 VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN

EN LEEFMILIEU DIRECTORAAT-GENERAAL ORGANISATIE VAN DE GEZONDHEIDSZORGVOORZIENINGEN NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN ---

Afdeling “Programmatie en Erkenning”

O/Ref. : NRZV/D/PSY/295-2 (*)

ADVIES M.B.T. DE UITOEFENING VAN DE NIEUWE

GEZONDHEIDSZORGBEROEPEN

Namens de Voorzitter,

Dhr Peter Degadt

De Secretaris

C. Decoster

(2)

1. Vaststellingen

1.1 Een conceptuele evolutie

De Wereldgezondheidsorganisatie meldt regelmatig (WHO, 2001, 2002, 2003, 2005)1 dat onze levenswijze meer en meer leidt tot geestelijke gezondheidsproblemen die hun oorsprong vinden in biologische, psychische of sociale factoren. Deze evolutie stelt men ook vast in België, zoals blijkt uit recente epidemiologische studies (Bruffaerts e.a., 2004a en 2004b)2. In reactie hierop pleit de WHO voor een geïntegreerde bio-psycho-sociale benadering van de geestelijke gezondheidsproblemen en voor een aan die problemen aangepaste organisatie van het zorgaanbod.

Wat meer in het bijzonder de geestelijke gezondheid betreft, pleit de WHO uitdrukkelijk voor een interdisciplinaire aanpak van deze problemen. Men zal adus een beter zicht hebben op en een beter begrip van de gevolgen van individuele en sociale factoren op de ziekte en op de gezondheid. Om die reden moeten nieuwe beroepsbeoefenaars van gezondheidsberoepen thans geïntegreerd worden in de organisatie van de gezondheidszorg en moeten ze ook officieel erkend worden in hun beroep.

In zijn verschillende adviezen heeft de NRZV steeds getracht om het uitgangspunt van de WHO, « er is geen gezondheid zonder een goede geestelijke gezondheid », in een concrete vorm te gieten vanuit het standpunt dat er moet worden gestreefd naar een totale integratie van de psychologische en psychiatrische zorg in de algemene gezondheidszorg. Deze geïntegreerde visie betekent niet alleen dat er nood is aan een interdisciplinaire samenwerking tussen de beroepsgroepen over de specifieke grenzen van elke sector heen, maar heeft ook gevolgen voor de concrete organisatie en de structurering van het zorgaanbod.

1.2 Concrete evolutie

Op het terrein is naast de stijging van de zorgvraag, ook het zorgaanbod aanzienlijk verbeterd en uitgebreid gedurende de laatste decennia. Zowel de biologische behandelingsvormen als de psychosociale begeleidingsvormen zijn gevarieerder geworden, efficiënter ook, en hoe langer hoe beter ondersteund door wetenschappelijk onderbouwde criteria. Dankzij de voortdurend evoluerende wetenschappelijke kennis heeft men gedurende het afgelopen decennium een ruime expertise kunnen opbouwen voor verschillende beroepsgroepen. Naast de artsen en

1

WHO (2001). Mental Health: New understanding, new Hope. World Health Report. Geneve. World Health Organisation.

WHO (2002). Prevention and Promotion in mental Health. Mental Health: evidence and research, Genève. World Health Organisation.

WH0 (2003). The mental Health context. Genève, World Health Organisation.

WHO (2005). Mental Health Declaration for Europe : Facing the challenge, builing solutions. Genève, World Health Organisation.

2

Bruffaerts,R. Bonnewyn, A., Van Oyen, H., Demarest, S. & Demyttenaere, K. (2004a) Prevalentie van mentale Stoornissen in de Belgische bevolking. Tijdschrift voor Geneeskunde. 60, 2,75-85. Bruffaerts, R. Bonnewyn, A., Van Oyen, H., Demarest, S. & Demyttenaere, K. (2004b). Zorggebruik voor mentale stoornissen in Belgïe. Tijdschrift voor geneeskunde. 60, 11, 790-799.

(3)

de verpleegkundigen hebben tal van paramedische beroepen geleidelijk aan hun plaatsje veroverd en spelen zij tegenwoordig een grote rol in het zorgproces. Diëtisten, ergotherapeuten, audiciens, podologen, orthoptisten, laboratoriumtechnologen, opvoeders, sociale assistenten zijn enkele van de beroepen die, net zoals de kinesisten, officieel werden erkend als beroepsbeoefenaars in de gezondheidssector.

Maar de huidige evolutie van de zorgverstrekking impliceert en vereist nog heel wat meer actoren. Zo voorziet de enige basisreglementering met betrekking tot de normen voor de ziekenhuisdiensten (KB van 23/10/1964) in de tussenkomst van psychologen en psychologisch assistenten, opvoeders, maatschappelijk werkers, criminologen, regenten lichamelijke opvoeding, levensbeschouwelijk begeleiders, … In de geestelijke gezondheidszorg werken, naast de psychiaters en de verpleegkundigen, ook de psychologen3, de orthopedagogen, de seksuologen, de maatschappelijk werkers, de opvoeders en andere, steeds talrijker wordende beroepsgroepen mee aan een kwaliteitsvol zorgaanbod. Aangezien de mogelijke erkenning van nieuwe beroepen in de gezondheidszorg, zoals klinisch psychologen, seksuologen en orthopedagogen een onmiddellijke impact zal hebben op de organisatie, de structurering van het zorgaanbod, brengt de NRZV hierover een advies uit. Een geïntegreerde benadering, volgens welke de geestelijke gezondheidszorg en de gezondheidszorg in het algemeen gezamenlijk worden georganiseerd en doordacht, loopt als een rode draad doorheen alle eerder geformuleerde adviezen.

De huidige situatie is paradoxaal en problematisch. Een voorbeeld: artsen doen steeds vaker een beroep op psychologen, niet alleen voor diagnostische evaluaties maar ook voor therapeutische hulp, en toch bestaan psychologen wettelijk niet in het KB nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. In de praktijk echter wordt de klinisch psycholoog wel degelijk beschouwd als een essentiële beroepsbeoefenaar in het zorgaanbod: de psycholoog wordt vermeld in de personeelsnormen van verschillende diensten of zorginstellingen of ook van zorgprogramma’s (zoals de recente programma’s oncologie bijvoorbeeld..), maar wanneer hij zijn beroep uitoefent, op het gebied van de zorgen, heeft hij geen enkele reglementaire bescherming. Vanuit strikt reglementair oogpunt, zou de uitoefening van zijn beroep zelfs kunnen worden beschouwd als illegaal aangezien hij niet erkend is als een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg in de zin van het KB nr.78.

Globaal gezien hebben alle disciplines die onder meer erkend zijn via de erkenningsnormen voor de ziekenhuisdiensten of zorgprogramma’s en die niet erkend zijn in het kader van het KB nr.78 te kampen met dezelfde problemen: zij werken mee aan het patiëntenzorgproces en moeten dus een passende plaats krijgen in een globale, psychosociale en interdisciplinaire aanpak van de gezondheidszorg aangezien zij zich hoofdzakelijk toeleggen op de integratie van de somatische, psychische en sociale dimensies van de gezondheid. Het moet ook

3

Wat de klinisch psychologen betreft, verwijzen wij naar een vorig advies betreffende « de

psychologische functie in het algemeen en psychiatrisch ziekenhuis » van 13/11/2003: NRZV (2003) Advies betreffende de psychologische functie in het algemeen en psychiatrisch ziekenhuis. Brussel.

(4)

worden benadrukt dat verschillende disciplines wetenschappelijke disciplines zijn die een wetenschappelijk onderbouwde visie voorstellen over de te verstrekken zorgen.

2. Aanbevelingen

In dit advies zouden wij een aantal specifieke punten willen verduidelijken waarmee zou moeten rekening worden gehouden bij het uitwerken van een nieuwe wetgeving. 2.1. De erkenning van de « nieuwe » gezondheidszorgberoepen

De NRZV pleit voor een wettelijke erkenning van de gezondheidspartners waarvan wordt erkend dat zijn een rol te vervullen hebben in het zorgproces (onder meer in het kader van erkenningsnormen) en die momenteel miskend worden binnen de sfeer van de gezondheidszorgberoepen (KB nr.78), niet alleen om hun optreden te legitimeren en hen een bescherming te geven die vergelijkbaar is met die waar andere zorgverstrekkers aanspraak kunnen op maken, maar ook om de patiënt te beschermen door het definiëren van de vereiste minimale vaardigheden die vereist zijn om deze beroepen uit te oefenen in een zorgmilieu, en door deze zorgverstrekkers te onderwerpen aan deontologische regels die verantwoord zijn binnen het kader van een zorgactiviteit.

Met het oog op het garanderen van de kwaliteit van de zorgverstrekking, moeten de gezondheidszorgberoepen dientengevolge voldoen aan verschillende wettelijke vereisten in verband met de opleiding, het leerplan, de deontologie, het respect voor de patiëntenrechten,… Het is tevens belangrijk om de autonomie van deze nieuwe zorgberoepen voor wat betreft de diagnose en de behandeling te erkennen in het kader van de tijdens hun opleiding verworven vaardigheden. Dit kan onder meer de oprichting verantwoorden van specifieke Hoge Raden voor deze beroepen. Het is wenselijk dat deze vereisten zouden worden aangepast en op eenzelfde manier worden opgelegd aan allen, zowel psychologen, orthopedagogen, seksuologen of alle andere beroepsmensen uit de zorgsector. Het volstaat niet dat ze enkel afhangen van de erecode van het beroep.

2.2. De plaats van de geestelijke gezondheidsberoepen

De geestelijke gezondheidszorg mag in geen geval gezien worden als een aparte sector, los staand van de gezondheidszorg in het algemeen. Zowel voor de organisatie of de structurering van het zorgaanbod, als voor de interdisciplinaire samenwerking tussen de beroepsgroepen moet worden uitgegaan van een bio-psycho-sociale visie op de gezondheid (en de aantasting ervan).

2.3. De psychotherapie: een specialisatie binnen de zorgberoepen

Psychotherapie wekt de belangstelling van tal van beroepsmensen en tegenwoordig worden verschillende (al dan niet universitaire) opleidingsniveaus aanvaard; het aantal scholen en paradigma’s is legio. Deze heterogeniteit leidt tot zeer verschillende en uiteenlopende visies, waardoor een definitie van een wettelijk en op

(5)

een consensus berustend kader voor de psychotherapie in het huidige stadium zeer moeilijk is.4

Zoals de Hoge Gezondheidsraad voorstelt (2005)5, lijkt het verstandig om de psychotherapie te reglementeren als een specialisatie (met bijzondere vaardigheden) van een aantal gezondheidszorgberoepen en niet als een op zichzelf staande beroepsgroep. Vanuit die optiek zou de bevoegdheid voor het uitoefenen van de psychotherapie kunnen worden toegevoegd aan de vaardigheden waarover men beschikt in het beroep waarvoor men reeds erkend is, maar het versterkt tevens de noodzaak om in de allereerste plaats werk te maken van de erkenning van die basisopleidingen.

4

Lietaer, G. & Van Broeck, N. (2003). Beroepsprofiel van de psychotherapeut in België. Gefinancierd door de FOD Volksgezondheid, Brussel.

5 Hoge Gezondheidsraad (2005). Psychotherapiën: definitie, praktijk,erkenningsvoorwaarden. Avies

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanuit deze dominante status, die leidt tot de ultraminimale staat, is een agency volgens Nozick gelegitimeerd om de onafhankelijke individuen te dwingen zich bij de staat te

D e AER ziet de keuze voor een bepaalde borgingsfilosofie echter ook als een politieke.Als illustratie hiervan willen we wijzen op de verschillende wijzen van toezicht op marktwerking

Botryosphaeria dothidea and Sphaeropsis sapinea, two important opportunistic pathogens in forest plantations, especially in South Africa.. In many parts of the world, especially

De reeks publicaties “SOBANE – STRATEGIE Beheer van beroepsgebonden risico’s” heeft als doel deze strategie kenbaar te maken en aan te tonen hoe de strategie kan worden toegepast

Bij de maatregelen voor patrijs staat er “Wanneer tijdens het afschot gemerkt wordt dat minder dan 1,5 juvenielen wordt gestrekt per gestrekte adult, geldt als richtlijn

Er werd aangetoond dat de Argusvlin- der in het warmere microklimaat van de Kempen meer zou moeten investeren in een derde generatie, terwijl in de koe- lere Polders nakomelingen

Daarnaast wordt in tabel 4 als doelstelling voor haas en fazant een constante jaarlijkse oogst vermeld, maar deze is niet in de tekst op blz 14 terug te vinden.. 20 februari

Voor vos, kraai, gaai en ekster is de doelstelling ‘een toename van de jaarlijkse oogst’ niet relevant aangezien de oogst niet het doel is van het afschot (tenzij bijvoorbeeld