• No results found

Controversiële besluitvorming

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Controversiële besluitvorming"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Controversiële besluitvorming

In april verdedigde Johan Weggeman te Rotterdam zijn bestuurskundig proefschrift ten overstaan van een hooggeleerde commissie. Ondanks een herkenbare rode draad gaat het boek verschiUende kanten op ,en het is dan ook een dik boek geworden ..

Aanleiding van de studie is de misschien alweer vergeten publieke discussie over'

een 'groen poldermodel' waarin overheid, bedrijven en groeperingen voor natuur en milieu overleggen en ook compromissen sluiten over ruimtelijke investeringen. Het kabinet-Kok 11 heeft er, al dan niet overtuigd, voor gekozen om zulk overleg te stimu-leren. Weggeman plaatst die benadering in haar context en hij gaat na wat ervan terecht is gekomen.

DOOR WOUTER-JAN OOSTEN

De context van het groene overleg is de maatschappelijke kloof tussen materialisme en postma -terialisme. Van oudsher zijn er scheidslijnen tussen centrum en periferie, religies en tussen etni -sche groepen. Ver-scheidene politieke structuren of benaderingen hebben de functie om die scheidslijnen te overbruggen opdat ,de politieke gemeenschap niet geheel versçheurd raakt. De verzuiling en pacificatie waren in Nederland tot in de jaren zestig de overbruggende structuur. In diverse landen vervult federalisme dezèlfde functie. Wegge man constateert dat in de Tweede Kamer het stemgedrag van postmaterialistische leden (met name Groenlinks en D66) verschilt van dat van materialistische leden (met name WD en CDA), ongeacht het onderscheid tussen coa -litie en oppositie. De controverse over ruimtelijke investeringen is dus inderdaad van

(post)materialistische aard. Wegge man constateert daarnaast dat geschillenbeslechting door de rechter onbevredigend is voor eigenlijk alle partijen. Bestuurders klagen al vlug dat de rechter op hun stoel gaat zitten en burgers vinden dat er niemand goed luistert naar hun bezwaren tegen een ruimtelijk project. In het functi'oneren van de bestuursrechter zijn geen r'emedies te vinden voor die situatie. De rechtsstaat garandeert een onafhankelijk rechterlijk oordeel, maar dat oor -deel kan zich eigenlijk alleen op een marginale toetsing baseren. Rechters lenen zich voor een rechtmatigheidsoordeel en een oordeel 'over de hoogte van een financiële vergoeding, maar partij -en nader tot elkaar br-eng-en moet toch buit-en de rechtszaal gebeur-en.

Maatschappelijke controverses kunnen op'verscheidene wijzen tegemoet getreden worden. In het theoretische deel behandelt Wegge man eerst het pacificatiemddel, neocorporatisme en federa -lisme. Vervolgens geeft hij aan hoe tegenwoordig verschillen overwonnen worden en dan behan -delt hij benaderingen die meer bestuurlijk dan constitutioneel zijn: netwerkmanagement, interac-' tief beleid en alternatieve geschillenbeslechting. Deze toegepaste en meer recente benaderingen worden beproefd in het groene polderoverleg. Weggeman verricht vier case-studies: het Tijdelijk Overlegplatform Schiphol, het Project Mainportontwikkeling Rotterdam, de Vijfde nota ruimtelijke ordening en de Commissie Ruimtelijke Inrichting en Bereikbaarheid van de Sociaal-Economische , Raad. Het zijn leerzame evaluaties waar menig bestuurder (plaatsvervangende) schaamte biJ zal voelen. Het succes van groen overleg is in hoge mate afhankelijk van de opstelling van publieke actoren. Die les mag zeker getrokken worden. Echter, eenvoudige oplossingen voor controverses zijn ook buiten de rechtszaal niet voorhanden: overleggen en besluiten over ruimtelijke investe -ringen, een samenspel van verschillende partijen, vergt steeds maatwerk. Over dat procesmanage-ment worden weer an~ere bestuurskundige boeken geschreven.

Mijn kritiek op het boek is dat Weggeman de politieke theorieën ,die hij aanhaalt onvoldoende recht doet. Binnen de moderne (of modernistische) politiek acht hij materialistisme / postmateria -listisme een omvattend onderscheid. Sommige postmaterialisten beschouwen zichzelf evenwel niet als modernisten maar'als postmodernisten. Bezwaarlijker vind ik het dat hij materialisten eenvoudigweg modern noemt: SGP en in principe ook CDA zijn immers premoäern van denken. Een grotere tekortkoming acht ik dat Wegge man wel reflecteert op netwerkmanagement, interac-tief beleid en alternatieve geschillenbeslechting, maar dat hij bij afsluiting van zijn studie op de benaderingen van pacificatiemodel, neocorporatisme en federalisme niet meer terug komt. Ik blijf benieuwd wat de ervaringen met het groene polderoverleg betekenen voor de politieke theorie. 'Die klassieke benaderingen had Wegg~man wellicht beter buiten het boek gehouden.

Johan Weggeman (2003). Controversiële besluitvorming, Opkomst en functioneren van groen polde-roverleg. Utrecht: Lemma. 455 pagina's (incl. bijlagen).

De auteur is redacteur van Idee

P

K

Ai All Lil uil SOl On Pril naj TOE Eer ree HOI de

J

Tu!

V

Hel Jan 20( Ris, Trel GOI Bet OVE Ale VriE

J

Vol, Her Onl Ind Een - M Oe wet Een 20C \1061 Een Brei COl Na Oe Uitl 20C Mal -al Het

~

oe

~

Het

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

‘(…) dat een ingebrekestelling niet de functie heeft om ‘het verzuim vast te stellen’, doch om de schuldenaar nog een laatste termijn voor nakoming te geven en aldus nader te

Wilt u onderstaande kenmerken een cijfer geven tussen 1 en 10, waarbij 1 staat voor het links genoemde kenmerk en 10 voor het rechts genoemde5. Onze organisatie is

Doordat er op grotere hoogte meer wind is en doordat de wind daar constanter is, neemt het vermogen voor elke meter extra ashoogte met een bepaald percentage toe.. Er geldt:

[r]

Uitgenodigde vluch- telingen die als enkeling of op basis van een dossier werden uitgenodigd, blijken vaker betaald werk te hebben dan vluchtelingen die tijdens een

vervolg. In de acties die voortgekomen zijn uit de analyse verschilt het per actie of een reactie van de assistent conditioneel relevant is ja of nee. Als de operateur een actie

natuurlijk, mede in verband met bewijskwesties, veelal door middel van een ingebrekestelling geschieden, maar nodig is dit dan wel- licht niet. Lid 2 ziet in

Deze strategieën zijn bruikbaar wanneer leerlingen zich niet helemaal veilig voelen om hun mening te geven of wanneer bepaalde leerlingen het gesprek domineren en andere meningen