• No results found

De Nederlandse sociale regels door de ogen van onze nieuwe Syrische buren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Nederlandse sociale regels door de ogen van onze nieuwe Syrische buren"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Nederlandse sociale regels door de ogen van onze nieuwe

Syrische buren

Jamila Meischke 10735151 jamilameischke@hotmail.com 10.003 woorden Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Sociologie Begeleiders: Anna Aalten & Christian Bröer 18-6-18

(2)

Voorwoord

Voor u ligt de bachelorscriptie ‘De Nederlandse sociale regels door de ogen van onze nieuwe Syrische buren’. Deze bachelorscriptie is tot stand gekomen op basis van kwalitatief onderzoek dat bestaat uit informele gesprekken, anekdotes uit literatuur en negen interviews met Syrische vluchtelingen. Ik schreef deze scriptie in het kader van mijn afstuderen voor de bachelor Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek en het schrijven van de scriptie besloeg de periode februari 2018 tot en met half juni 2018.

Bij dezen wil ik graag mijn begeleider Anna Aalten bedanken voor de deskundige

ondersteuning tijdens de afgelopen periode. Zij was te allen tijde bereid mee te kijken, mee te denken en opbouwende feedback te geven. Ik ging telkens met frisse moed met de

feedbackpunten aan de slag.

Maar bovenal wil ik mijn Syrische respondenten bedanken. Niet alleen was deze scriptie nooit tot stand gekomen zonder hun uitgebreide en persoonlijke verhalen, zij gaven mij bovendien inzichten in mijn eigen samenleving en cultuur die ik mijn leven lang zal koesteren.

Ik draag deze bachelorscriptie op aan alle Syrische vluchtelingen die na een reis met gevaar voor eigen leven een veilig onderkomen hebben gevonden in Nederland. Aan hen, die na een lange tijd van geweld en angst, bezig zijn met een nieuw bestaan opbouwen. Ter nagedachtenis aan de slachtoffers die tijdens de oorlog of de oversteek naar Europa het leven hebben verloren. En denkend aan iedereen die op dit moment nog steeds vastzit in Syrië.

Ik wens u als lezer, net als ik, veel inzichten en hopelijk ook enig leesplezier toe.

Jamila Meischke

(3)

Inhoudsopgave

1. Inleiding………4

2. Sociale regels in de wetenschappelijke context……….5

2.1 Sociale interactie………..5

2.2 Habitus……….7

3. Methode………9

3.1 Onderzoeksmethode………9

3.2 Onderzoeksmateriaal………...9

4. Nieuwe sociale regels voor Syrische vluchtelingen……….12

4.1 Integratie………12

4.1.1 Integratie vanzelfsprekend……….13

4.1.2 ‘Een goede Nederlandse burger’………...14

4.1.3 Niet welkom in Nederland?...14

4.1.4 Tweestrijd………..16 4.2 Botsingen………...19 4.2.1 Oude gewoonten………....19 4.2.2 Nieuwe gewoonten………20 4.2.3 Onduidelijke situatie………..21 4.2.4 Onoverbrugbare verschillen………...22 4.3 Strategieën……….23 4.3.1 Verschillen in gewoonten………...23

4.3.2 Onduidelijk welk gedrag gepast is…………...25

5. Conclusie……….27

6. Bibliografie……….29

(4)

1. Inleiding

“Het huidige asielbeleid is niet meer vol te houden. Het is te moeilijk om te zien wie een echte vluchteling en wie een economische gelukszoeker is”, aldus Malik Azmani van de VVD. Sinds de Europese vluchtelingencrisis uitbrak in 2013 zijn vluchtelingen een veelbesproken

onderwerp. Vooral in de media krijgt het ‘vluchtelingenprobleem’ veel aandacht (NU.nl, 2015; RTL Nieuws, 2017; NRC, 2017). Vanuit de politiek wordt gehamerd op slechte integratie en het verlies van de Nederlandse identiteit. Zo strijdt het Forum voor Democratie (2018) voor het actief verdedigen van tolerantie en de verworven vrijheden door geen nieuwe asielzoekers toe te laten in Amsterdam. De vluchtelingencrisis wordt hier vooral bekeken vanuit het

Nederlandse perspectief. Maar kunnen we dit probleem oplossen zonder het gesprek aan te gaan met de vluchtelingen zelf?

Naar aanleiding van het lezen van het boek Hoe ik talent voor het leven kreeg van Rodaan Al Galidi (2016) over een Irakese vluchteling die negen jaar in een

asielzoekerscentrum in Nederland zat, merkte ik op dat vluchtelingen tegen tal van problemen aanlopen als zij naar Nederland komen. Wat mij voornamelijk trof is de manier waarop er met deze asielzoekers wordt omgegaan in en buiten het asielzoekerscentrum. Zij die de sociale regels kennen, worden sneller geaccepteerd. Toch worden deze ongeschreven omgangsvormen nergens aangeleerd. Er is wel een inburgeringscursus, maar hier leren vluchtelingen niet welk gedrag er per specifieke situatie gepast is. Er is Nederlandse taalles, maar geen ‘Nederlandse omgangsvormen-les’. De enige manier waarop de bewoners van het asielzoekerscentrum deze ongeschreven regels leren, is in interactie met Nederlanders.

Dit onderzoek is gebaseerd op informele gesprekken, anekdotes uit de boeken Hoe ik talent voor het leven kreeg van Al Galidi (2016) en Ontmoetingen met Syriërs (2016) van Van de Sande en negen interviews met Syrische vluchtelingen die in Nederland wonen. Ik kijk hierbij naar de ervaringen van Syrische vluchtelingen met de gangbare sociale regels in Nederland.

Allereerst behandel ik hun ervaringen met integratie en inburgering in Nederland. Vervolgens ga ik dieper in op de botsingen die ontstaan op het gebied van de sociale regels. Deze botsingen kunnen conflicten in interacties tot gevolg hebben. Ten slotte kijk ik naar de strategieën die de vluchtelingen hanteren om die conflicten op te lossen. Hoe zij met de conflicten omgaan, heeft invloed op in hoeverre zij worden geaccepteerd in de Nederlandse samenleving. De doelstelling van dit bacheloronderzoek is het beter inzichtelijk maken van de problemen waar Syrische vluchtelingen in Nederland tegenaan lopen bij het overnemen van de nieuwe sociale regels.

(5)

2. Sociale regels in de wetenschappelijke context

Niet alleen in het maatschappelijke debat, maar ook in de wetenschappelijke wereld is behoorlijk aandacht voor de integratie van migranten en vluchtelingen in Nederland (Klaver, 2015; Hoijtink, 2011; Sie Dhian Ho, Cuperus & Pilon, 2017). De één noemt de multiculturele samenleving geslaagd, de ander noemt haar juist mislukt. Het feit blijft dat het een ingewikkeld probleem is (Dagevos, Huijnk, Maliepaard & Miltenburg, 2018). In wetenschappelijk

onderzoek wordt de integratie van vluchtelingen vooral benaderd vanuit de Nederlandse samenleving. Hierbij blijft een (belangrijke) andere kant onderbelicht. Hoe vluchtelingen de nieuwe Nederlandse omgangsvormen ervaren en hoe zij hiermee omgaan krijgt weinig aandacht. Dit is een groot gebrek in de wetenschappelijke literatuur: deze ervaringen liggen namelijk ten grondslag aan het begrijpen van de problemen op het gebied van integratie in Nederland. Inzicht hebben in waar de moeilijkheden liggen, draagt bij aan het vinden van oplossingen voor dit vraagstuk.

2.1 Sociale interactie

Centraal in mijn onderzoek staan de sociale regels in interactie tussen mensen met andere culturele achtergronden. Onderzoek (Ghorasi en Vieten, 2012, p. 728) naar migranten en vluchtelingen toont aan dat veel van hen, ondanks een verblijfsvergunning, zich buitengesloten voelen en tegen verwachting in het gevoel missen tot Nederland te behoren. Geddes en Favell (1999, p. 11) noemen dit ‘de insluiting/uitsluiting dynamiek’: “een ideologische constructie van symbolische grenzen met betrekking tot een nationale gemeenschap”. Omdat in een nieuwe omgeving andere gedragsregels gelden, is aanpassing de belangrijkste voorwaarde voor migranten en vluchtelingen om tot de nationale gemeenschap te behoren. Wanneer Syriërs eenmaal een verblijfsstatus hebben, worden ze verwacht deel te nemen in de Nederlandse samenleving. “Jij komt naar Nederland, dus jij moet je aanpassen”, luidt het credo.

In deze wisselwerking tussen twee culturen zijn aanpassingen noodzakelijk om

conflicten te vermijden. Zo stelt Goffman (1959) face-to-face interactie centraal in het boek The Presentation of Self in Everyday Life. Goffman gebruikt hiervoor metaforen die met het theater te maken hebben. Hij legt uit dat mensen een rol spelen als ze interacteren met andere mensen, dit noemt hij de performance. Ze veranderen hun appearance en manner om de gewenste impressie bij andere mensen te krijgen (1959, pp. 24 - 25). Hiermee proberen ze misverstanden te voorkomen. Toch kan uit een interactie ook conflict ontstaan. Goffman verklaart dit met wat hij noemt “een verschillende definitie van de situatie”. Individuen met verschillende culturele achtergronden kunnen andere definities en sociale regels hanteren waardoor er mogelijk

(6)

botsingen en ongemakkelijkheden ontstaan (1959, 12 - 13). Ook kunnen ‘de taalbarrière en een gebrek aan kennis al snel aanleiding geven tot misverstanden, hilariteit en verbazing’ (Van de Sande, 2016, p. 143). Daarom is het vergaren van kennis over de situatie essentieel. Dit kan volgens Goffman op drie manieren gebeuren: 1. Clues (stereotypes). 2. Eerdere ervaringen met die persoon. 3. Wat het individu zegt over zichzelf (1959, p. 14).

Wanneer een individu een nieuwe positie in de samenleving krijgt en dus een nieuwe rol moet vervullen, wordt hij niet compleet in deze zoektocht gesteund. Men vertelt hem niet in alle volledigheid hoe hij zichzelf moet gedragen. Hij krijgt wat hints en richtingen, maar de samenleving gaat ervanuit dat hij een groot deel van de performance al in zijn repertoire heeft. In deze context betekent socialisatie daarom niet dat iemand elk specifiek detail van zijn nieuwe rol moet kennen. Door imitatie van de mensen om hem heen pikt hij delen op van hoe hij zich moet gedragen en de rest moet hij zelf invullen (1959, pp 72 – 73).

Echter zien toeschouwers van de performance het niet correct vervullen van je rol – discrepant roles – vaak als pijnlijk wangedrag. Zich verspreken kan een actor ten eerste onhandig of incapabel laten overkomen. Ten tweede kan de actor zich op een bepaalde manier gedragen, waardoor het lijkt dat de interactie hem te veel of juist te weinig doet. Dit gebeurt bijvoorbeeld door in lachen uit te barsten of te stotteren. Ten slotte kan de actor het toelaten dat zijn performance niet overtuigend is doordat hij het decor niet opzet. Oplossingen voor dit soort situaties zijn het zoeken naar excuses of het negeren van het wangedrag door de toeschouwers (1959, p. 151).

Aan de andere kant zijn er theorieën die stellen dat het als vluchteling niet mogelijk is om je totaal aan te passen aan je nieuwe samenleving. Zo ook de differentialisten, zij zijn pessimistisch over de integratie van migranten en vluchtelingen in Nederland. Differentialisten hebben als uitgangspunt dat er essentiële en onoverbrugbare verschillen bestaan tussen

culturele en religieuze groepen. Zo staan volgens hen de christenen en islamieten lijnrecht tegenover elkaar. De ideologische burgeroorlog die woedt tussen het christendom en de islam in West-Europa noemen zij onvermijdelijk. Sommigen gaan nog een stap verder en beweren dat deze ‘oorlog’ zelfs wenselijk is. Hij toont namelijk aan dat cultuur en religie cruciale factoren zijn van het wezen van de mens. De overkoepelde naam voor dit soort gedachtegoed is het culturalisme. Het algemene uitgangspunt van culturalisten is de absoluutheid van cultuur (Eriksen, 2013, p. 131).

(7)

2.2 Habitus

Interacties hangen direct samen met het lichaam en de technieken van het lichaam. Mauss definieert deze techniques of the body als volgt: “de manieren waarop mensen in een samenleving hun lichaam weten te gebruiken” (1973, p. 71). Hij doelt hier op de

lichaamstechnieken die mensen ontwikkelen door het imiteren van hun omgeving. Deze lichaamstechnieken zijn tijds- en contextgebonden. Voorbeelden van lichaamstechnieken zijn: slaaptechnieken, rusttechnieken, lichaamsverzorgingstechnieken, consumptietechnieken, reproductietechnieken en technieken voor activiteit (1973, pp. 80 - 85). De technieken zijn gewoontes - Bourdieu noemt dit de habitus (1989) - die voortkomen uit het leven van het individu zelf, maar ook uit de geschiedenis van de samenleving.

Naast deze lichaamstechnieken zijn er ook andere gewoonten die voortkomen uit de samenleving waarin iemand is geboren en opgegroeid. Bourdieu (1989, p. 13) maakte van het concept habitus een belangrijke term in de sociologie. De habitus omvat volgens hem “de inwendige, belichaamde disposities van individuen die aanzet tot praktisch handelen.” Habitus is het resultaat van het institueren van het sociale. Deze gewoonten worden niet alleen gevormd door de samenleving waarin je leeft; ook op microniveau door het gezin, de buurt en de stad waarin je opgroeit. Alles om je heen vormt jouw omgangsvormen. Als reactie hierop, genereert de innerlijke habitus zelf de voorwaarden voor de reproductie van handelingspraktijken. Stein (1981) betrekt de habitus van Bourdieu op vluchtelingen. “Vluchtelingen zullen in een nieuw land hun cultuur, identiteit en gewoonten verliezen. Elke actie die daarvoor gewoonte of routine was, vereist nu zorgvuldig onderzoek en overweging” (p. 320). Taylor & Nathan (1980)

borduren hierop voort. Het verlies van gedragspatronen wordt volgens hen versterkt door de onzekerheid over welk gedrag geaccepteerd wordt in de nieuwe omgeving, en welk gedrag niet.

Deze omgeving, het asielland, is een wereld van verschil in vergelijking met het herkomstland en is dus onbekend. De vluchteling moet zijn weg door de nieuwe en vreemde samenleving zoeken. De gedragspatronen en sociale regels van thuis, zijn hier niet langer toereikend (Taylor & Nathan, 1980).

Zo ontstaat er een tweestrijd. Enerzijds willen de Syrische migranten hun eigen normen en waarden niet verloochenen, anderzijds willen zij wel goede Nederlandse burgers zijn. En die twee beweegredenen botsen nog wel eens. Denk aan jongeren die erbij willen horen op een feestje door alcohol te drinken, maar dit vanuit de Islam niet mogen. Die normen en waarden zijn vaak zo sterk geïnternaliseerd, dat dit voor interne conflicten zorgt. De gemeenschap in Syrië speelt hier een grote rol in. De vluchtelingen hebben het gevoel te moeten kiezen tussen twee kwaden, waardoor zij in een constante staat van onzekerheid verkeren. Het gevolg van

(8)

deze onzekerheid is volgens Freund (1990, p. 461) dat iemand zich in interactie onaangenaam voelt. Emotioneel zijn is verbonden met sociale interacties (emotional modes of being). Als iemand zich onaangenaam voelt, kan dit voortkomen uit het gevoel dat iemand de macht over jou heeft in een sociale interactie.

Tot slot moet er rekening mee worden gehouden dat vluchtelingen uit een oorlogsgebied komen. Vluchtelingen hebben vaak geweld en verlies meegemaakt. Ze kunnen gemarteld, verkracht, bespioneerd, (militair) aangevallen, gescheiden van familie en vrienden zijn of de dood hebben meegemaakt. In de meeste gevallen laten dit soort ervaringen psychische littekens bij hen achter (Malkki, 1995, p. 510). Mijn onderzoek richt zich op de interactie tussen mensen met verschillende culturele achtergronden waarbij we bedacht moeten zijn op hun specifieke geschiedenis met oorlog. Zo is het bijvoorbeeld niet gepast om over politiek te praten. “Je weet immers nooit wie er meeluistert of zoals de Syriërs zeggen: ‘De muren hebben oren’. Niet voor niets is de Syrische cultuur rijk aan verhalen, grappen en metaforen” (Van de Sande, 2016, p. 147).

Dit bacheloronderzoek zal op basis van bovenstaande theorie antwoord geven op de vraag:

Hoe ervaren Syrische vluchtelingen de botsingen van de sociale regels in interacties met Nederlanders en hoe gaan zij daarmee om?

(9)

3. Methode

3.1 Onderzoeksmethode

Dit onderzoek is gebaseerd op de methodologische stroming van het symbolisch

interactionisme. In deze stroming ligt de focus op onderzoek naar betekenisgeving en interactie. Hierbij onderzoek ik wat de perceptie en interpretatie van de sociale interacties van de Syrische vluchtelingen zijn (Wester, 1995, pp. 25 - 26). De onderzoekspopulatie beperkt zich tot

Syrische vluchtelingen omdat dit de grootste groep vluchtelingen is die de afgelopen jaren in Nederland asiel heeft aangevraagd en van wie de asielaanvraag ten opzichte van andere herkomstlanden het vaakst wordt toegewezen (Vluchtelingenwerk Nederland, 2018). Het is deze groep die bij mij het meest interesseert om onderzoek naar te doen. Omdat ik mij richt op betekenisgeving en interpretatie gebruik ik semigestructureerde interviews als methode. Ik maak gebruik van een topiclijst met onderwerpen die ik in ieder geval wil bespreken, maar laat mij tijdens de interviews leiden door de respondenten. Ik ga dieper in op de onderwerpen waar zij veel botsingen ervaren of een duidelijke mening over hebben. Daarnaast bestaat een deel van mijn onderzoek uit informele gesprekken (Bryman, 2012, p. 477). Voor de interviews maak ik onder andere gebruik van de vignettenmethode. Bryman definieert deze methode als ‘het presenteren van concrete en realistische scenario’s, zodat de onderzoeker aan het licht kan brengen hoe bepaalde contexten gedrag beïnvloeden’ (2012, p. 479). Ik neem de interviews op met mijn telefoon, zodat ik deze later kan transcriberen. Dit opnemen helpt volgens Bryman bij de beperkingen van het geheugen en vermindert de eigen interpretatie van de antwoorden door de onderzoeker (2012, p. 482).

3.2 Onderzoeksmateriaal

Voor dit onderzoek gebruik ik informele gesprekken, negen interviews met Syrische

vluchtelingen die in Nederland wonen en anekdotes uit de boeken Hoe ik talent voor het leven kreeg (2016) van Al Galidi en Ontmoetingen met Syriërs (2016) van Van de Sande. Vijf van deze interviews neem ik af bij de respondenten thuis, in het Riekerhaven wooncomplex in Amsterdam. Dit woonproject is bedoeld om jonge vluchtelingen met een verblijfsvergunning te laten samenwonen met Nederlandse studenten. Ella Nusser, bachelorstudente Sociologie, woont in dit wooncomplex en brengt mij in contact met de eerste respondent. De rest van de

respondenten volgen snel. Twee factoren werken hierbij in mijn voordeel. 1. Ik interview als jonge vrouw voornamelijk mannen van mijn leeftijd. 2. Mijn voornaam, Jamila, heeft een Arabische oorsprong. Deze twee aspecten vergroten de vertrouwensband tussen de respondenten en mijzelf als onderzoeker. Ik neem de interviews af in de studio’s van de

(10)

respondenten om hen zoveel mogelijk te ontzien. Ik presenteer mezelf als studente Sociologie van de Universiteit van Amsterdam, maar probeer de verhoudingen zo vriendschappelijk mogelijk te houden. De respondenten merken dit en elke respondent nodigt mij na afloop van het interview ofwel uit voor een kop thee, ofwel een barbecue, ofwel een avond uit.

De eerste respondent stuurt mij vervolgens door naar de andere vier respondenten uit het Riekerhaven wooncomplex. De respondenten wonen tussen de twee en vijf jaar in

Nederland. Gezien het feit dat Nederlands niet de eerste taal is van de Syrische vluchtelingen, is er sprake van een taalbarrière tijdens de interviews. Dit heeft tot gevolg dat de respondenten de vraag soms niet goed begrijpen, dat ik moeite heb duidelijk te maken wat ik precies wil weten en dat ik antwoorden wellicht verkeerd interpreteer. Vooral het eerste interview brengt

problemen met zich mee. Omdat ik nog niet ervaren ben op het gebied van interviewen, heb ik moeite met doorvragen en goed luisteren naar de respondent. Volgens Bryman heeft het onvermogen om goed te luisteren als onderzoeker tot gevolg belangrijke informatie te missen (2012, p. 473). Naarmate de interviews vorderen, merk ik dat ik hier steeds meer getraind in word. Daarnaast laat ik mij in het begin verrassen door het feit dat sommige respondenten uit zichzelf heftige verhalen over hun tijd in Syrië vertellen. Bryman zegt juist dat het belangrijk is om je als onderzoeker niet af te laten leiden door onverwachte gebeurtenissen tijdens interviews (2012, 475). Ik weet niet goed hoe ik op deze verhalen moet reageren en hoe ik vervolgens het gesprek terug kan brengen naar het onderzoek, zonder ongevoelig te zijn.

Het Riekerhaven wooncomplex is niet de enige locatie waar ik interviews afneem. Bij het bijwonen van het evenement Hope for Syria ontmoet ik twee respondenten. Een man van middelbare leeftijd uit Zwolle en een jongen van mijn leeftijd. Met de man uit Zwolle neem ik een telefonisch interview af. Dit brengt problemen met zich mee. De verbinding is slecht en de respondent kan mijn vragen soms niet goed verstaan. Ik ben er niet zeker van of hij alle vragen goed begrijpt. Het interview met de jongen van mijn leeftijd verloopt eveneens niet vlekkeloos: na afloop van het interview kom ik er namelijk achter dat de opname na een half uur is gestopt. Ik besluit snel op te schrijven waar we het over hebben gehad en gelukkig is de respondent bereid een deel van interview opnieuw te doen.

Als de respondenten op beginnen te raken besluit ik een oproep te plaatsen in de besloten Facebookgroep Refugee Start Force – Central (Amsterdam). Ik ben in deze

Facebookgroep toegelaten door een Nederlands meisje dat ik ontmoette bij het Hope for Syria evenement. We raakten aan de praat vanwege haar Syrische vriend, die ik vervolgens heb geïnterviewd. Na mijn oproep op Facebook krijg ik veel reacties van mannen van middelbare leeftijd die graag met mij willen afspreken en zelfs bereid zijn om vanuit Arnhem naar

(11)

Amsterdam te komen. Dat ik deze mannen niet (via-via) ken en vaak geen foto hebben op hun profiel hebben maakt mij huiverig. Uiteindelijk besluit ik op een openbare plek af te spreken met twee jongens van wie ik denk ze te kunnen vertrouwen. Ik spreek met beide af in De Koffiesalon in Amsterdam, een rustige plek waar veel mensen aan het werk zijn op hun laptop. Volgens Bryman is het belangrijk dat het interview op een rustige plek plaatsvindt, zodat er weinig lawaai is dat de opname kan verstoren (2012, p. 473).

Na het afnemen van de interviews heb ik die getranscribeerd en vervolgens met behulp van Atlas.ti gecodeerd. Hierbij ben ik op zoek gegaan naar thema’s in de data en op basis daarvan de data gecategoriseerd. Door het coderen van de data kon ik deze een niveau hoger brengen en op basis daarvan mijn analyse uitvoeren.

Over het algemeen heb ik het idee veel sociaalwenselijke antwoorden te hebben

gekregen. De vluchtelingen willen aan mij bewijzen hoe goed geïntegreerd zij zijn. In principe heeft dit weinig invloed op mijn onderzoek, omdat dit juist laat zien wat voor hen ‘goed

geïntegreerd’ inhoudt en bij welke gewoonten en gedragingen zij veranderingen hebben moeten doorvoeren.

Een leuke bijkomstigheid van het onderzoek is dat ik inzichten heb gekregen in mijn eigen samenleving en cultuur. Ik had van tevoren niet verwacht dat ik door Syriërs te vragen naar hun ervaringen met de sociale regels, kennis zou opdoen over de Nederlandse cultuur.

(12)

4. De ervaringen van Syrische vluchtelingen met de sociale regels

4.1 Integratie

De ondergrond voor dit onderzoek is dat Syrische vluchtelingen, als gevolg van een burgeroorlog, onvrijwillig hun land moeten verlaten en naar Nederland komen. De sociale regels en gebruiken die zij met zich meenemen, stroken niet altijd met de gewoonten in Nederland. Individuen met verschillende culturele achtergronden kunnen door andere sociale regels mogelijk met elkaar botsen (Goffman, 1959, pp. 12 - 13). Deze botsingen zijn dan ook in eerste instantie de focus van mijn interviews. Tot mijn verbazing krijgen de interviews snel een ander karakter. De respondenten beginnen namelijk zelf over onderwerpen als integratie en inburgering, zonder dat ik deze termen in de interviews noem. Integratie is volgens De

grondbeginselen der sociologie ‘het opgenomen zijn en het participeren in het maatschappelijk leven in de sociale structuur van de samenleving’ (De Jager, Mok & Berekers, 2014, p. 58). Amnesty International definieert inburgering als: “Een interactief proces waarbij de overheid een specifiek programma aanbiedt, dat vreemdelingen enerzijds laat wennen aan een nieuwe sociale omgeving en er anderzijds toe bijdraagt dat de samenleving die personen als

volwaardige burgers gaat erkennen, met als doel een volwaardige participatie van die personen in de samenleving” (Ensie, 2018).

Zo zegt een respondent dat hij graag meer met Nederlanders om wil gaan omdat hij op deze manier beter en sneller integreert. De druk om te integreren komt niet alleen van buitenaf, maar is zo geïnternaliseerd dat respondenten zelf over deze zaken beginnen te praten. Eén van de respondenten gaf zelfs – ongevraagd - uitgebreid zijn definitie van integratie.

R: Ook om eerlijk te zijn ik heb een persoonlijk begrip of definitie van integratie. Integratie betekent niet om jouw identiteit kwijt te zijn, maar het is wel… De integratie is een staat van acceptatie. Accepteer jij jouw samenleving of jouw maatschappij? Dan word jij ook

geaccepteerd door de samenleving of niet. Dat is de integratie. … En als je de regels volgt, zich aan de regels houdt, dat is ook de hele grote deel van de integratie

In de uitleg hoor je zijn persoonlijke zoektocht naar de betekenis van dit woord. Het lijkt alsof hij zegt dat aanpassing aanvankelijk wel als een verlies van zijn identiteit voelde, maar dat voor zichzelf probeert om te buigen naar iets positiefs. Hij weet namelijk dat hij anders niet wordt geaccepteerd in Nederland. Geddess en Favell (1999, p. 11) noemen dit de insluiting/uitsluiting dynamiek: je hoort er alleen bij als je je aanpast. De vluchtelingen moeten de ideologische constructie van de symbolische grenzen van de Nederlandse cultuur accepteren. Deze constructie wordt in eerste instantie gevormd door de nationale gemeenschap, maar wordt

(13)

alleen in stand gehouden als de vluchtelingen de grenzen ervan respecteren. Volgens toenmalig minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier Maxime Verhagen zijn die grenzen in

Nederland al te verwaterd, omdat ‘in Nederland een gevoel van trots op eigen land ontbreekt bij autochtonen en trots op Nederlanderschap bij allochtonen’ (Algemeen Dagblad, 2011).

4.1.1. Integreren is vanzelfsprekend

Niet alleen beginnen respondenten zelf over integratie, ze zien het eveneens als iets dat vanzelfsprekend is. “Dat doe je gewoon” is een veelvoorkomende uitspraak.

R: Eh dat is de traditie van mensen hier, moeten wij natuurlijk gewend aan, want ik ben hier te wonen en alle dingen die hier gebeurt moet ik het leren en doen met mensen. Ik kan niet eh ik kan niet eh omgaan… Ik bedoel, ik kan niet omgaan met mensen hier zoals ik heb gedaan in Syrië. Ik moet het leren hoe ik kan inburgeren. Integreren. Dus ik moet het doen zoals mensen hier hebben gewend aan. Niet iets eh, oké, zoals in Syrië gewoon gaan bij een vriend en… Ik bedoel, gewoon leren wat mensen doen hier en hetzelfde doen.

Deze respondent zegt dat hij in Nederland niet met mensen kan omgaan zoals hij dat in Syrië deed. In een interactie tussen twee culturen zijn aanpassingen noodzakelijk om conflicten te vermijden. In dit geval zijn dat aanpassingen van de Syriërs. Omdat zij in Nederland een andere rol – performance – spelen, moeten zij hun appearance en manner veranderen om de gewenste impressie bij de Nederlanders te krijgen (Goffman, 1959, pp. 24 - 25).

Sommige respondenten schamen zich als zij er – naar eigen mening – niet in slagen om te integreren. Een respondent schaamt zich voor zijn gebrekkige Nederlands en verwijt zichzelf dat hij niet genoeg naar de bibliotheek gaat om te oefenen. Hij ziet het volledig als zijn eigen verantwoordelijkheid om de taal onder de knie te krijgen. Hieruit kan ik opmaken dat hij het slecht van zichzelf vindt dat hij de taal nog niet genoeg beheerst. Een andere respondent

schaamt zich voor het feit dat hij nog niet actief genoeg is in Nederland. Hij noemt zichzelf een ‘failure guy’ omdat hij zich niet genoeg inzet om een actieve, Nederlandse burger te worden.

Dat Syriërs integreren als vanzelfsprekend ervaren, komt niet uit de lucht vallen. Vanaf het moment dat vluchtelingen een verblijfsstatus hebben, wordt immers door de overheid de nadruk gelegd op integreren. Dit hameren op integratie is de afgelopen decennia in hoge mate toegenomen, omdat het idee heerst dat de inburgering van migranten en vluchtelingen niet goed gaat. “De multiculturele samenleving is mislukt”, aldus toenmalig minister Buitenlandse Zaken Verhagen in 2011. De oplossing? De inburgering van nieuwkomers zou volgens hem meer met Nederlandse normen en waarden moeten worden doorspekt (Algemeen Dagblad, 2011). Maar volgens culturalist en politicus Geert Wilders is de inburgeringscursus eigenlijk zinloos. De partijleider van de Partij voor de Vrijheid staat bekend om zijn kritiek op de islam. Hij beweert

(14)

dat de religie onverenigbaar is met de democratische principes en eist een ban op de Koran (Eriksen, 2013, p. 133).

Maar waar de Syriërs het als vanzelfsprekend ervaren zich aan te passen, verwacht onderstaande respondent niet hetzelfde van Nederlanders. Gastvrijheid staat hoog in het vaandel in Syrië en zij respecteren de gastvrijheid van Nederland dan ook zeer. Deze respondent vindt het niet gepast om aanpassing te vragen van Nederlanders.

I: Doe je dan met Nederlanders andere dingen dan met Syriërs? R: Ja, want ze zijn niet gewend aan onze condities. 


I: Nee


R: En je kunt niet voor hun zeggen: “Je moet een Syrische zijn om te genieten”. Je bent te gast.

Dit is wederom te verklaren vanuit de insluiting/uitsluiting dynamiek. De Nederlanders hoeven zich niet aan te passen, zij behoren immers al tot de nationale gemeenschap. Voor de Syriërs is dit anders. Omdat in een nieuwe omgeving andere gedragsregels gelden, is aanpassing de belangrijkste voorwaarde voor migranten en vluchtelingen om tot de nationale gemeenschap te behoren (Geddess & Favell, 1999, p. 11).

4.1.2. ‘Een goede Nederlandse burger’

Nu de Syriërs weten dat ze moeten integreren, rest de vraag: Wanneer ben je dan geïntegreerd? Het antwoord dat naar voren komt is: als je een ‘goede Nederlandse burger’ bent. En wat dit inhoudt, is voor hen vrij duidelijk. Je moet ‘gewoon’ hetzelfde doen als de rest van de

Nederlanders. Sommige respondenten willen mij zowaar overtuigen van het feit dat zij goede Nederlandse burgers zijn. Zelfs nadat ik aangeef dat ik hier niet ben om te testen of hij goed ingeburgerd is, blijft een respondent dit soort uitspraken doen. Dit bewijst wederom hoe groot de druk voor hem voelt om ‘een gewone Nederlander’ te zijn en tot de nationale gemeenschap te behoren (Geddess & Favell, 1999, p. 11).

R: Want wat ik doe, ik ben zoals een gewone Nederlander, ik volg de regels, ik hou me aan de regels, want ik heb ook in mijn land zoiets gedaan.

4.1.3. Niet welkom in Nederland?

Hoewel de Syriërs hun best doen de verschillen tussen Nederlanders en Syriërs te overbruggen, hebben sommige respondenten het gevoel niet welkom te zijn in Nederland. Zij hebben het idee dat zij, ondanks het feit dat zij zich aanpassen, anders worden behandeld omdat zij uit Syrië komen (Ghorasi en Vieten, 2012, p. 728). Onderstaande respondent werd als enige van de

(15)

studentenvereniging naar zijn lidmaatschap gevraagd en denkt dat dit te maken heeft met zijn afkomst.

R: Omdat ik, pff. Ik weet niet. Ik denk dat de Nederlanders zijn bang van alle mensen die niet blond en wit zijn. Dat is zeker waar. Ze zijn niet racisten… Misschien een klein beetje, maar ze zijn wel bang van de mensen die niet wit en blond zijn.

I: Waarom denk je dat dat is?

R: Ik merk het, ik weet niet. Toen ik in Nijmegen was. De mensen waren heel eh bang voor ons. Ze zeiden: “Alle vluchtelingen komen hier om onze baan te stelen, onze dochters te verkrachten.” Ik denk dat dat racistisch is… Toch?

Sommige respondenten voelen zich niet geaccepteerd door de Nederlanders. Dit is te verklaren vanuit het idee van het culturalisme. Zoals eerder is uitgelegd, geloven culturalisten in

onoverbrugbare verschillen tussen culturen. Deze Nederlanders staan niet open voor Syriërs. Eriksen verklaart dit vanuit het idee dat zij zij bang zijn dat het opnemen van vluchtelingen de Nederlandse normen en waarden aantast (Eriksen, 2013, p.133). Eén van de respondenten zegt dat hij voordat hij in Nederland was, nog nooit discriminatie had meegemaakt. Een andere respondent heeft een relatie met een Nederlands meisje. Hij vertelt dat zijn schoonouders hun dochter in het begin waarschuwden om een relatie te beginnen met ‘een vluchteling’, want vluchtelingen zijn volgens hen gevaarlijk.

Opvallend is dat de vluchtelingen niet boos zijn dat er zo over hen gedacht wordt. Ze begrijpen de angst van de Nederlanders. De respondenten vinden zelfs dat Nederlanders het recht hebben om bang te zijn. Dit verklaren zij vanuit de negatieve berichtgeving over

vluchtelingen in de media. Zo zegt een vluchteling dat er in de media vaak de combinatie wordt gemaakt tussen vluchtelingen en terrorisme. Hij zegt dat Nederlanders alleen verhalen horen over ISIS en andere islamitische groepen die mensen vermoorden. Dit vormt een negatief beeld van vluchtelingen. Zij voelen het vervolgens als hun eigen verantwoordelijkheid om het

tegendeel te bewijzen. De respondent van wie de schoonouders hun dochter waarschuwde om met een vluchteling te gaan, besluit om naar hen toe te gaan en ze ervan te overtuigen dat hij de juiste kandidaat voor hun dochter is.

R: Dus eh, het was gewoon mijn responsibility, let’s to say om om eh, het ijs te breken. En eh ik heb dat gedaan en toen heb ik naar hem gegaan en gewoon weet je op tafel gezeten en: “Oké, dat ben ik. Ik heb dat gedaan. Ik ben net halve jaren [in Nederland]. En ik hou van jouw

dochter, en zij houdt van mij. Ik heb een toekomst, ik heb werk, ik heb mijn studie. Dus weet je, ik ben mijn toekomst om het op te bouwen en ja ik heb mijn appartement, dus alles goed. Ik ben gewoon een mens, zoals jij, weet je.” En ja, tuurlijk, ik probeerde om wat initiatieven te nemen, eh en toen werd goed. Ja, gewoon werd goed. Dus nou ja echt haar vader houdt van mij zoals een zoon.

(16)

4.1.4. Tweestrijd

Het overnemen van nieuwe sociale regels - integreren - blijkt niet zo simpel te zijn. Maar het wordt nog ingewikkelder als je ervan uitgaat dat de respondenten hiervoor hun eigen

gewoonten - de habitus (Bourdieu, 1989, p.13) - moeten laten varen (Stein, 1981, p. 320). Respondenten ervaren dat het bijna onmogelijk is om zowel de Nederlandse sociale regels als de Syrische sociale regels te volgen. Deze regels spreken elkaar immers soms tegen. Zo vindt een respondent het lastig om een vrouw in de ogen aan te kijken, omdat het in Syrië juist een teken van respect is om de ogen neer te slaan. Hij zegt zich te schamen als hij een vrouw aankijkt. Een andere respondent zegt letterlijk het gevoel te hebben zich tussen twee vuren te bevinden. Hij waardeert de vrijheid in Nederland, maar hecht ook veel waarde aan de moraliteit in Syrië. Uit dit citaat is op te maken dat de respondent twijfelt of hij de nieuwe sociale regels overneemt, of dat hij zijn eigen gewoonten behoudt.

R: Ja, weet je. Maar het is gewoon iets tussen twee vuren. Want hier is ook te veel. Hier is gewoon weet je…

I: Te vrij bedoel je?

R: Het is te vrij. Het is gewoon, er is geen grens. Dus eh, de mannen of de vrouwen allebei. Dat ze soms gewoon elke twee, drie maanden met een andere meisje, elke twee, drie maanden met een andere man. Als ook iemand die een girlfriend heeft of een boyfriend heeft, hij gaat gewoon oké cheating. Wat is de principle van life?

Wat het nóg lastiger maakt is het feit dat de Syriërs juist veel waarde hechten aan de morele gedragsregels uit hun land van herkomst. Deze regels moeten in Syrië strikt worden nageleefd, anders zeggen de respondenten te worden verstoten door de gemeenschap. De gemeenschap dient als sociale controle voor het volgen van deze morele gedragsregels. “De mensen [in Syrië] waren ook hard: dit hoort niet, dat hoort niet. Het is bijna onmogelijk om je niet te houden aan de morele regels. Al zouden er ouders zijn die het goed vinden dat hun dochter een vriendje heeft, dan nog zou dat niet kunnen als je je kind wil beschermen tegen de anderen. … Aan de andere kant… Hier in Nederland is de groep, de gemeenschap, veel minder aanwezig waardoor mensen ook de Nederlandse manier gaan zien en denken: Ah zo kan het ook!” (Van de Sande, p. 109-110). In tegenstelling tot Syrië is er in Nederland meer tolerantie. De

consequentie hiervan is een interne tweestrijd. Hoe er met die tweestrijd wordt omgegaan, verschilt per persoon. Vooral het drinken van alcohol zorgt voor een lastige afweging. Veel jonge respondenten worden in hun antwoorden vaag als het onderwerp ter sprake komt. Kiezen zij voor wél drinken en de Syrische religieuze moraal verloochen? Of toch niet drinken en als jonge Syriër niet volledig meedoen in de Nederlandse samenleving?

(17)

R: Drinken? Ga nooit meer drinken nu. Ik heb beloofd. Ik heb mijzelf beloofd dat ik ga nooit drinken

I: Nooit meer?

R: Nooit meer nee. Misschien, ja… Nee, ja nee ik denk het niet nee I: Ook niet op een feestje?

R: Ook niet. I: En waarom?

R: Eh, dat is niet goed

I: Was je een keer dronken geworden? R: Ehm, nee (twijfelachtig).

I: Of is het omdat het eigenlijk niet mag van je ouders?

R: Niet mag van mijn ouders… Ja, ik doe wat ik wil eigenlijk… Maar is mijn geloof eigenlijk moslim. En eh, is ook niet goed voor de eh… gezondheid. Als gewoon, ik zeg gewoon… Als… Moslim zegt gewoon het mag niet. Is schadelijk. Is ook schadelijk eigenlijk.

Uit de antwoorden van de respondenten blijkt het belang van het drinken van alcohol om goed mee te kunnen doen als jongere in de Nederlandse samenleving. Zij leggen uit dat zij hun vrienden minder goed begrijpen en het gevoel hebben er niet bij te horen als zij geen alcohol drinken. Dat de tweestrijd op het gebied van alcohol vooral leeftijdsgebonden is, zie je aan het antwoord van een andere respondent. Deze respondent is 35 jaar, heeft een gezin en voelt geen behoefte om alcohol te drinken. Voor hem is er minder sprake van een intern conflict. Voor hem is het feit dat hij geen alcohol drinkt bijvoorbeeld geen reden om niet naar een feestje of een verjaardag van iemand te gaan. Hij heeft het zonder alcohol ook naar zijn zin. Maar zelfs zonder alcohol is het ingewikkeld. Sommige respondenten zeggen namelijk dat het hebben van feestjes al tegen het geloof is.

Niet alleen op het gebied van alcohol is er tweestrijd te herkennen, maar bijvoorbeeld ook bij het zichzelf voorstellen aan een nieuw persoon. Zo is een respondent het eigenlijk niet gewend om een hand te geven aan een vrouw als hij zichzelf voorstelt. Toch kiest hij ervoor om dat in Nederland wel te doen omdat hij ‘vindt dat hij dat moet doen’. Het zijn onder andere deze verschillen in lichaamstechnieken die Mauss (1973, p. 71) verklaart met zijn theorie techniques of the body. De lichaamstechnieken die mensen gebruiken zijn contextgebonden. Mensen ontwikkelen deze technieken door hun omgeving te imiteren. Vandaar dat de manieren waarop mensen hun lichaam gebruiken verschillen per samenleving.

Naast de gemeenschap houdt ook de geheime dienst in Syrië haar burgers in de gaten. Dit uit zich bijvoorbeeld in het feit dat bepaalde onderwerpen, die in Nederland wel bespreekbaar zijn, door Syriërs vermeden worden. Zo is het in Syrië niet gebruikelijk om over politiek te praten. “Betere onderwerpen zijn, naast familie en toekomstdromen, cultuur, muziek, poëzie of geschiedenis. Daar kunnen de Syriërs veel over vertellen. Ze zijn trots op hun rijke

(18)

niet interesseert in de politiek, maar doordat het gevaarlijke gevolgen kan hebben als je dit wel doet. President Bashar al-Assad heeft het namelijk niet op mensen die het niet met hem eens zijn, en ruimt iedereen uit de weg die kritiek uit op het regime (Van de Sande, 2016, p. 27). Het is dus begrijpelijk dat de Syriërs politiek als gespreksonderwerp liever mijden. Net zoals dat iemand gewend is om geen alcohol te drinken, is dit ook een gewoonte. Het laat zien dat de omgeving waarin je leeft bepaalt hoe je je gedraagt. Deze verschillen in gewoonten zijn wederom te verklaren door Bourdieus habitus (1989, p. 13).

(19)

4.2 Botsingen

4.2.1 Oude gewoonten

Nu duidelijk is dat het loslaten van oude gewoonten en het overnemen van nieuwe niet gemakkelijk is, ga ik verder in op de sociale interacties waarin deze gewoonten met elkaar kunnen botsen. Zoals hiervoor al is uitgelegd, worden gewoonten gevormd door de omgeving en de samenleving waarin iemand opgroeit. Aangezien de Syrische vluchtelingen pas een relatief korte tijd in Nederland zijn, beschikken zij veelal nog over hun eigen gewoonten. Afhankelijk van de omgeving waar iemand opgroeit, verschillen dezen. Zo zullen de

gewoonten van een Syriër die van het platteland komt anders zijn dan die van iemand uit de stad. Hier zal ik later dieper op ingaan.

Het zijn deze gewoonten waar Bourdieu op doelt met zijn term habitus: ‘de

belichaamde disposities van individuen die aanzet tot praktisch handelen’ (1989, p. 13). In het boek Hoe ik talent voor het leven kreeg van Al Galidi (2016) worden tal van voorbeelden gegeven van habitus. Zo beschrijft hij hoe de asielzoekers in het boek reageren op een hond in hun tijdelijke onderkomen op een boerderij. “Deze hond wist niet dat moslims honden niet aanraken. En als ze hem aangeraakt hebben, moeten ze hun handen wassen en als een hond hun spullen aanraakt, moeten die spullen gewassen worden” (p. 52).

Eén van de respondenten zegt het niet gewend te zijn om tegen een vrouw te praten waar haar echtgenoot bij is. Hij verklaart dit vanuit het feit dat hij zo is opgevoed en dat het ‘zijn cultuur’ is. Dit is een andere manier om te zeggen dat opvoeding, omgeving en

samenleving zijn habitus hebben gevormd, die hem aanzetten tot een bepaalde manier van handelen.

R: Ja, maar ik weet niet gewoon omgaan met eh… Met vrouwen of eh omgaan met eh u te zeggen of dit soort dingen.

I: Wat bedoel je met omgaan met vrouwen?

R: Eh, dus weet je, van mijn cultuur zeg maar. Niet echt mijn cultuur, maar hoe ik ben opgevoed. Eh, dus hij zit met zijn vrouw op de eh in de tafel en ik zit daar.

I: Ja

R: Als ik wil praten is ongeveer alle tijd met hem praten. Hij zegt: “Weet je, je mag ook met mijn vrouw praten, is geen probleem weet je.” En als hij gewoon naar de wc gaat of iets, ik stop met praten, dus ik wacht op hem naar terug te gaan. Dus dit soort dingen.

R: Is gewoon, was gewoon, van mijn perspectief was gewoon een eh, respect. Dus ik ben in jouw thuis. Ik moet de regel gewoon, respecten. Dus eh weet je. Ik moest wachten op jou. Dus, eh, dit soort dingen. Het was gewoon niet omdat ik niet met een vrouw kan omgaan, maar gewoon ik wil respect laten zien. Dat is van mijn perspectief.

(20)

4.2.2 Nieuwe gewoonten

Op het moment dat iemand vervolgens naar een andere omgeving gaat, zijn daar mensen met andere gewoonten. Naast het feit dat het voor Syriërs moeilijk is om de oude gewoonten los te laten en de nieuwe gewoonten over te nemen, is het niet meteen duidelijk welk gedrag er van hen verwacht wordt. Die zoektocht naar de nieuwe gedragsregels wordt duidelijk in een voorbeeld uit het boek Hoe ik talent voor het leven kreeg van Al Galidi (2016). De

hoofdpersoon heeft een afspraak met een medewerker van het asielzoekerscentrum. “Daar aangekomen zag hij dat er nieuwe asielzoekers aangekomen waren, zei hij mij even op de gang te wachten en ging het kantoor binnen. Ik wachtte op de gang tot hij mij bij zich zou roepen. Sieb leek een beleefde, aardige man, maar ook na een tijd durfde ik niet naar binnen te gaan om te vragen wat ik moest doen. Ik stond daar meer dan tweeënhalf uur” (2016, p. 57). Volgens Goffman wordt een persoon die een nieuwe positie krijgt in een samenleving niet in alle

volledigheid vertelt hoe hij zichzelf moet gedragen (1959, pp. 72 - 73). Er bestaat in Nederland, naast een inburgeringscursus, niet zoiets als omgangsvormen-les. Dit is eigenlijk ook

onmogelijk. Nederlanders zijn niet in staat dit aan te leren aan nieuwkomers, want ze zijn zich vrijwel niet bewust van hun eigen gewoonten. Het zijn immers gewoonten, dus

vanzelfsprekendheden. Iemand merkt deze gewoonten vaak pas op, op het moment dat hij met gewoonten in aanraking komt die botsen met die van hem. Dat merkt onderstaande respondent als ook hij met een Nederlands meisje afspreekt. Hij is gewend om meteen zijn gevoelens te uiten naar een meisje toe. In Syrië is dit romantisch. De Nederlanders, echter, zijn meer afwachtend als het aankomt op gevoelens. Hier vindt het meisje het opdringerig als dit te snel gebeurt.

R: O yeah. So here, it’s quite different than how we are showing the love like in Syria. In Syria there is no time barrier for the word that you are saying to the girls. So for instance. After five months you can say to the girls: “I like you.” But there in Syria, yeah, there is no specific time to express your feelings to the girls. But here you everything go like under the line of the time, you know? Eh, I don’t know, the Syrian people are always expressing their feelings to the girls when they first met. So for example, if they think she is like cute, they immediately go to her like: “You look so cute.” But here everything is quite different. Everything I said like earlier, everything goes like under the line of the time.

I: What do you mean with ‘under the line of the time’? Like it takes a longer time?

R: Yeah, yeah, yeah. I’m not like totally against the idea of the time, but still you know. We don’t know for how long we are alive at this earth so… If we have like a word to say, and it’s nice and it’s gonna make someone feel nice, then why don’t we say it? And probably if we don’t say it in the first time, we gonna miss the opportunity to say it another time. So this is like my Syrian mind. Whatever I feel and whatever comes to mind, something nice or something bad, I just immediately say it. And I guess like expressing how much you love the person or how much you like the person is really important to say like immediately in the first place. When you feel it. So that’s what I usually do and it doesn’t work with the Dutch girl.

(21)

4.2.3 Een onduidelijke situatie

Er ontstaat onduidelijkheid over de situatie. Deze onduidelijkheid kan botsingen in de sociale interactie tot gevolg hebben. Zoals Goffman (1956) uitlegt, kunnen deze botsingen ontstaan als gevolg van een verschillende definitie van de situatie. Van de Sande (2016, p. 65) legt dit specifiek uit voor de Nederlandse en Syrische cultuur: “Elke cultuur heeft eigen

omgangsvormen, gewoonten en gebruiken. Zo accepteer je als Nederlander direct een

uitnodiging. En als je een cadeautje krijgt, pak je het meteen uit. Waarom dat zo is? Omdat we dat zo gewend zijn. Bij Syriërs gaat dat net even anders. Zij zullen een uitnodiging eerst afslaan en vinden het niet beleefd een cadeau uit te pakken waar de gever bij is.”

Zo is er een respondent die moest wennen aan een andere manier van groeten. Waar het in Syrië normaal is om iemand bij elke ontmoeting een hand te geven - ook al kom je iemand tien keer op een dag tegen - is het dat in Nederland juist niet. Dit is iets wat deze respondent heeft moeten leren. Nu hij in Nederland woont, doet hij dat dan ook niet meer. Dit is één van de voorbeelden van lichaamstechnieken waar Mauss (1973, p. 71) op doelt met zijn begrip

techniques of the body. Die lichaamstechnieken ontwikkelen mensen door het imiteren van hun omgeving.

Van de Sande noemt een ander voorbeeld: “In Nederland leren kinderen de persoon tegen wie ze praten aan te kijken. In Syrië is het juist beleefd en respectvol de ogen neer te slaan. Niet alleen tussen kinderen en ouders maar ook tussen mensen met een verschillende status. Ook vrouwen en mannen kijken elkaar in het openbaar niet rechtstreeks in de ogen. Ogen zijn immers ‘de vensters van de ziel’ en de ander een blik in je ziel gunnen wordt als te intiem ervaren” (2016, p. 145). Goffman noemt deze botsingen een discrepant role, oftewel het niet correct vervullen van je rol. Dit kan gevolgen hebben voor de persoon met wie je

interacteert. De botsing wordt gezien als pijnlijk wangedrag. In dit geval kan de andere persoon in de interactie het idee hebben dat de persoon die zijn ogen neerslaat geen interesse heeft in de interactie, terwijl dit niet het geval is (Goffman, 1959, p. 151)

Zo kunnen er ook ongemakkelijkheden op werk ontstaan, aldus Van de Sande (2016, p. 147): “Hij werd geconfronteerd met een [Syrische] collega die een paar minuten lang zijn hand vasthield tijdens een werkbespreking, hem in verschillende bewoordingen drie keer hetzelfde zei en hem daarbij doordringend bleef aankijken. Hij voelde zich ongemakkelijk, maar begreep later dat het hier om een bekende overredingstechniek ging.” Goffman (1959, p. 151)

categoriseert dit voorbeeld als een interactie waarin lijkt alsof de interactie de persoon te veel doet. Dit wordt door de toeschouwer ook als pijnlijk wangedrag gezien.

(22)

“Arabieren hebben een slechte band met de tijd”, zei één van de respondenten in een interview. Dat in Nederland wel waarde wordt gehecht aan tijd, kan voor conflicten zorgen. Voor deze respondent heeft dit zelfs gevolgen voor zijn baan. Hij doet zijn best om op tijd te komen, maar dit blijkt niet altijd even makkelijk te zijn.

R: He disliked this way of me like how I come late to the work. So, yeah, eventually I quit and I went to the other [Egyptisch restaurant] one. Yeah but now I’m trying to do my best to get in time and live in time.

4.2.4 Onoverbrugbare verschillen?

Er is echter geen sprake van enkel een botsing tussen Nederlanders en Syriërs, zoals nu misschien de indruk wordt gewekt. Zoals eerder is uitgelegd, beweren culturalisten wel dat er onoverbrugbare verschillen zijn tussen de Nederlandse en de Syrische cultuur (Eriksen, 2013, p. 133). Het gaat namelijk niet enkel om een botsing van culturen, maar ook om botsingen tussen gewoonten van mensen. De omgangsvormen van een individu worden gevormd door de cultuur en tradities waarin hij leeft, maar ook op andere manieren. Op microniveau worden de omgangsvormen eveneens gevormd door het gezin, vrienden, de buurt en de stad. Het gaat hier dus niet om culturele botsingen in de absolute zit van het woord. Iedere Syriër heeft andere gewoonten. ‘Dé Syrische cultuur’ bestaat namelijk niet. Dat komt doordat Syrië een grote diversiteit aan religieuze en etnische groepen kent (Van de Sande, 2016, p. 43). Wat voor de een normaal is, is voor de ander volstrekt respectloos. Hetzelfde geldt voor hoe zij naar de Nederlandse omgangsvormen kijken. Waar de ene respondent geniet van de Nederlandse vrijheid…

R: Well, it’s good you know? You get the freedom to do whatever you want to do.

… vindt de ander dat de Nederlanders geen moraal meer hebben doordat er te veel vrijheid is.

I: Ja, vind je het hier vrijer? R: Soms too much. Echt (lacht). I: Ja?

R: Soms

I: Wanneer vind je het dan te veel?

R: Eh, je ziet ook jongens die zijn van 14,16, ze roken. Eh, echt. Drinken. Ze mogen, ze doen alles. Dat vind ik echt heel erg. Kijk dat heb je overal, niet alleen maar hier. Maar omdat hier alles geschikt… Ja, dan eh, ze doen dat iedereen.

(23)

4.3. Strategieën

In het vorige hoofdstuk is beschreven wat voor botsingen er kunnen plaatsvinden in de sociale interacties tussen Syrische vluchtelingen en Nederlanders. Deze botsingen kunnen het gevolg zijn van verschillen in gewoonten of van onduidelijkheid over welk gedrag er verwacht wordt van de vluchtelingen – of een combinatie hiervan. Bij verschillen in gewoonten kunnen de Syrische vluchtelingen twee strategieën toepassen om deze botsing op te lossen. Zij kunnen zich ofwel aanpassen aan de Nederlandse gewoonten, ofwel zich hiertegen verzetten. Bij onduidelijkheid over wat er van hen wordt verwacht kunnen zij afwachten of juist initiatief nemen in een sociale interactie om erachter te komen welk gedrag er gepast is.

4.3.1 Verschillen in gewoonten 1. Aanpassen

De strategie die het meeste voorkomt bij de Syrische vluchtelingen is het aanpassen aan de Nederlandse gewoonten. Dit kunnen zij, omdat zij in staat zijn op meta-niveau naar hun eigen situatie kunnen kijken. Bepaalde gewoonten in Nederland kunnen, als gevolg van een andere habitus (Bourdieu, 1989), enorm verschillen van gewoonten in Syrië. Toch veroordelen de vluchtelingen de verschillen meestal niet, noch zijn zij kritisch op de Nederlandse gebruiken.

R: I’m not judging like, just ventilating. I know the Dutch food is very very healthy. I’m not used to.

I: But if I understand you, you mean like, they don’t take care of you that much when you come to… [their house]

R: [Onderbreekt me] Actually, in another perspective you can say they are just trying to make you feel home. Because you know, I feel like at home and you are sitting with your family. And if you get a thought in your mind that you want water, you just go by yourself and get water. So I guess that’s like their perspective about how they were treating me. On the other hand, that’s like how our tradition of how our like culture to eat at the table. So I don’t know, i’m not judging.

De respondenten herkennen de verschillen, maar verklaren deze op basis van de nieuwe, Nederlandse context. Normaal gesproken is het moeilijk om onderzoek te doen naar cultuur en gewoonten: het zijn namelijk vanzelfsprekendheden. Maar op het moment dat iemand met een nieuwe cultuur in aanraking komt, wordt hij zich bewust zijn eigen gewoonten. Volgens Goffman (1959) is aanpassing noodzakelijk om conflicten te vermijden in interacties. Als een vluchteling geen conflicten wil, is het beste om te doen dus om zich aan te passen. Echter betekent het vermijden van conflicten in Nederland, vaak wel conflicten in Syrië. De gewoonten kunnen immers lijnrecht tegenover elkaar staan. Zo ervaart een respondent die

(24)

werkt en studeert in Nederland deze tweestrijd. Het wordt in Nederland gestimuleerd om als vluchteling zo snel mogelijk te participeren in de samenleving (NOS, 2016). Deze respondent heeft naast zijn studie twee banen. Hiermee voldoet hij aan de verwachtingen van de

Nederlandse overheid. Met het geld dat hij verdient, ondersteunt hij zijn ouders in Syrië. Echter is het werken naast de studie in strijd met zijn Syrische opvoeding. Ouders in Syrië betalen namelijk tijdens de gehele studie voor hun kind, zodat hij al zijn tijd aan de studie kan besteden. Als zij dit niet doen, hebben zij het gevoel te hebben gefaald als ouders, aldus de respondent. Zijn oplossing blijkt te liegen tegen zijn ouders over zijn baan.

I: En toen je in Syrië woonde, zat je toen alleen op school? Of werkte je ook?

R: Ik mocht niet werken van mijn ouders, want ze zeiden: ”Ik geef geld aan jou, je hoeft niet te werken." Ik mag ook nu niet werken, dus mijn ouders weten er niks van dat ik werk.

I: En waarom werk je dan toch?

R: Ik wil extra geld verdienen en aan mijn ouders sturen

I: Maar als je geld naar je gaat sturen, weten ze toch dat je werkt?

R: Nee, ik zei altijd dat ik genoeg heb van mijn uitkering. Ze vinden het goed dat ik bij turnen werk, want bij turnen… Ik doe alleen leuke dingen met kinderen en ze vinden het oké. Maar niet als een ober op een restaurant of als een afwasser…

I: En waarom willen ze dat niet?

R: Ik weet niet, ze willen dat ik alleen studeer. Dus niet werken, alleen studeren.

2. Verzetten

Natuurlijk zijn niet alle respondenten enkel positief over de Nederlandse cultuur. Als bepaalde nieuwe sociale regels sterk ingaan tegen hun normen is het moeilijk om zich aan te passen. Vooral op het gebied van alcohol, drugs en seks vinden sommige Syrische vluchtelingen het om de Nederlandse gewoonten over te nemen. De keerzijde van de Nederlandse tolerantie is dat er in de ogen van de vluchtelingen een minder hoge mate is van moraliteit. Nederland is

volgens hen ‘te vrij’. Zij kiezen ervoor om de nieuwe gewoonten niet over te nemen.

Een andere mogelijkheid is dat de vluchtelingen, als gevolg van de interne tweestrijd, in een constante staat van onzekerheid verkeren. Het gevolg van deze onzekerheid is volgens Freund (1990, p. 461) dat iemand zich in een interactie onaangenaam voelt. De consequentie hiervan is dat sommige vluchtelingen geen keuze maken tussen ofwel de Nederlandse

gewoonten, ofwel de Syrische gewoonten. De afweging is te moeilijk, dus de keuze blijft in het midden. Een tweede gevolg van die onzekerheid is dat de vluchtelingen zo bang zijn om iets verkeerd te doen, dat ze contact met Nederlanders helemaal uit de weg gaan. Integreren in Nederland wordt dan steeds moeilijker.

(25)

R: So, it was like really hard for me to meet people I was like feeling very afraid. Because, you know, I look very strange to the people. And the people, they look strange for me too. Ehm, yeah, I was like hiding myself for the people, because it was like really hard for me to communicate. Because of the language and because of my strange appearance you know. 4.3.2 Onduidelijk welk gedrag gepast is

1. Afwachten

Hoe Syrische migranten de sociale regels in interacties met Nederlanders ervaren, begint bij het herkennen van die nieuwe regels. De gedragspatronen van thuis zijn hier niet langer toereikend (Taylor & Nathan, 1980). Maar hoe weten zij welk gedrag er wel van hen wordt verwacht? Een strategie hiervoor is afwachten hoe de Nederlander in de interactie zich gedraagt. Zo voorkomt de Syriër verkeerd of ongepast gedrag. Dit heeft tijd nodig, omdat in elke situatie het gedrag opnieuw gespiegeld moet worden. “Initially our encounters with others consist of non-verbal gestures, touching and mirroring the other's expression” (Freund, 1990, p. 460). Goffman noemt drie manieren om erachter te komen welk gedrag gepast is in een nieuwe situatie. 1. Clues (stereotypes). 2. Eerdere ervaringen met die persoon. 3. Wat het individu zegt over zichzelf (1959, p. 14). De meeste respondenten nemen in nieuwe situaties en interacties een afwachtende rol aan. Op basis van het gedrag van de ‘tegenspeler’ in de interactie schatten zij in hoe zij zich moeten gedragen. Zo deed één van de respondenten dat ook toen hij net in Nederland was.

R: Maar het was meer omdat ik bang was om iets verkeerd te doen. Dus ik was in Nederland één week, twee weken, drie weken, één maand. Dus ik weet de regel niet. Ik weet de cultuur niet. Dus ik probeer om zo mogelijk gewoon respect te houden. Gewoon zeggen: “Wat moet ik zeggen?” Niet veel. Dus deze soort dingen. Ja.

2. Initiatief nemen

Afwachten is voor de Syrische vluchtelingen niet de enige manier om met de nieuwe sociale regels om te gaan. Een andere strategie is namelijk de eigen gewoonten over te brengen op Nederlanders. Deze strategie is in strijd met Goffmans (1959) theorie over aanpassen in (nieuwe) sociale interacties. Op basis van deze theorie had ik deze strategie dan ook niet verwacht. Toch kiest onderstaande respondent ervoor om het initiatief te nemen als hij op een Nederlandse verjaardag is. In plaats van rustig bij elkaar te zitten, wordt er gedanst zoals hij dat gewend is vanuit Syrië.

R: Well I didn’t get to do it like this. Like just stand there or sit there, like having conversation. So I was just like to pull the people to dance and enjoy their time

(26)

I: So you made the party?

R: O yeah actually. It was quite like strange for them, like what I’m doing. But in the end I start to explain to them and convince them like we have to do it in the right way. Like to dance. I: And did they do it?

R: O yeah actually. Because they were like open minded. I: So you got everyone a long with you

(27)

5. Conclusie

Vluchtelingen worden in Nederland vaak in het licht gezien van gelukszoekers,

migratiestromen en overlast. Door in deze abstracte termen te praten, wordt soms vergeten dat het hier gaat om mensen met elk hun eigen ervaringen. Logischerwijs bekijken wij in

Nederland het ‘vluchtelingenprobleem’ vanuit Nederlands perspectief. Maar in plaats van vluchtelingen te zien als een extra belasting op de Nederlandse samenleving, verdiep ik mij met dit onderzoek in de andere kant van het verhaal. Hoe is het om als Syriër alles achter te laten, zowel je bezittingen als je gewoonten, en een nieuw bestaan op te bouwen in Nederland?

Op basis van kwalitatief onderzoek laat ik in deze bachelorscriptie zien dat het moeilijk is om als Syrische vluchteling om te gaan met de botsingen van de sociale regels in interacties met Nederlanders. Het is lastig om diepgewortelde gewoonten, gevormd door de omgeving waarin je opgroeit, los te laten. Zeker in Syrië, waar een hoge mate van sociale controle is door de gemeenschap en de geheime politie, zijn die gewoonten en daarmee samenhangende normen sterk geïnternaliseerd. Daarnaast kan het zijn dat de nieuwe gewoonten lijnrecht tegenover hun eigen gewoonten staan. De vluchtelingen verkeren in een tweestrijd: zij hebben ofwel

conflicten in de sociale interacties in Nederland, ofwel innerlijke conflicten vanuit de eigen Syrische normen en waarden.

En zelfs als het lukt om die habitus (Bourdieu, 1979) los te laten, is het onduidelijk welk gedrag er precies van hen wordt verwacht in de nieuwe samenleving. Om hierachter te komen hanteren zij de strategieën van afwachten en initiatief nemen. De respondenten zeggen veelal graag meer met Nederlanders om te willen gaan. Maar waar de vluchtelingen dus hun best doen om de verschillen te overbruggen, hebben zij het gevoel dat Nederlanders niet voor hen

openstaan.

Dit onderzoek laat zien dat de dominante interpretatie van het integratieprobleem moet worden genuanceerd. Antoinette Laan-Geselschap van de VVD zegt: “Daarom vinden wij het logisch dat migranten bijvoorbeeld hun verblijfsvergunning of uitkering verliezen als zij zich onvoldoende inzetten voor hun inburgering. Wij zien inburgering als een verantwoordelijkheid van de nieuwkomers zelf” (2018). Het gaat er niet om dat vluchtelingen ‘zich onvoldoende inzetten voor hun inburgering’. De vluchtelingen weten dat zij moeten inburgeren en willen dit ook. Maar zelfs als zij dit proberen, blijkt het niet zo gemakkelijk te zijn als dat de Nederlandse politiek suggereert.

Ik zie perspectief voor vervolgonderzoek. Voorgaande bevindingen hebben betrekking op negen respondenten en situatieschetsen uit de boeken Hoe ik talent van het leven kreeg van Al Galidi (2016) en Ontmoetingen met Syriërs van Van de Sande (2016). Gezien de

(28)

beperktheid van dit materiaal moet vervolgonderzoek deze resultaten uitbreiden door meer respondenten mee te nemen in het onderzoek. Ook helpt onderzoek naar andere groepen vluchtelingen in Nederland de problemen rondom integratie en inburgering te begrijpen en op basis hiervan tot betere oplossingen te komen. Deze oplossingen brengen ons verder naar een inclusieve samenleving, waarin ook onze nieuwe buren een eigen plek zullen hebben.

(29)

6. Bibliografie

Algemeen Dagblad. (2011). Verhagen: Multiculturele samenleving mislukt. Verkregen op 17 juni 2018 via https://www.ad.nl/binnenland/verhagen-multiculturele-samenleving-mislukt~a57cc8cc/

Al Galidi, R. (2016). Hoe ik talent voor het leven kreeg. Amsterdam: Uitgeverij Jurgen Maas.Bourdieu, P. (1989). Opstellen over smaak, habitus en het veldbegrip. Amsterdam: Van

Gennep Amsterdam.

Bryman, A. (2012). Social research methods (4e ed.). Oxford University Press.

Dagevos, J., Huink, W., Maliepaard, M. & Miltenburg, E. (2018). Syriërs in Nederland. NARCIS.

Ensie. (2018). Inburgering. Verkregen op 17 juni 2018 via: https://www.ensie.nl/amnesty-international/inburgering

Eriksen, J. (2013). Culturalism: When the Culture becomes Political Ideology. Telos, 163, 131-146.

Forum voor Democratie. (2018). Integratie. Verkregen op 17 juni 2018 via https://amsterdam.fvd.nl/standpunten/integratie

Freund, P. (1990). The Expressive Body: A Common Ground for the Sociology of Emotions and Health and Illness. Sociology of Health and Illness ,12, pp. 454–77.


Geddes, A. & Favell, A., (1999). The politics of belonging: migrants and minorities in Europe. Aldershot: Ashgate.


Ghorashi, H. & Vieten, U. (2012). Female narratives of ‘new’ citizens’ belonging(s) and identities in Europe: case studies from the Netherlands and Britain. Identities, 19(6), 725-741.

Gimlin, D. (2007). What Is ‘Body Work’? A Review of the Literature. Sociology Compass, 1(1), 353-370. 


Goffman, E. (1959). The presentation of self in everyday life. London: The Penguin Press. Hoijtink, M. (2011). Culturele diversiteit en integratie. Maatwerk, 12(1), 17.

Jager, H. de, Mok, A. & Berkers, P. (2014). Grondbeginselen der sociologie. Groningen: Noordhoff Uitgevers.

Klaver, J. (2015). Een verblijfsvergunning, maar dan? De sociaaleconomische integratie van vluchtelingen in Nederland. Justitiële verkenningen, 41(3), 101-115.

Malkki, L. (1995). Refugees and exile. Annual Review of Anthropology, 24, 495-523. 
 Mauss, M. (1973). Techniques of the body. Economy and Society, 2(1), 70 – 88.

(30)

NOS. (2016). Nauwelijks kans op werk voor vluchtelingen. Verkregen op: 17 juni 2018 via https://nos.nl/artikel/2113172-nauwelijks-kans-op-werk-voor-vluchtelingen.html NRC. (2017). Europese Unie kan het vluchtelingenprobleem niet wegdefiniëren. Verkregen op

17 juni 2018 via https://www.nrc.nl/nieuws/2017/01/02/europese-unie-kan-het-vluchtelingenprobleem-niet-wegdefinieren-5987335-a1539285

NU.nl. (2015). Waardoor is het vluchtelingenprobleem nu groter dan ooit? Verkregen op 17 juni 2018 via https://www.nu.nl/weekend/4071852/waardoor-vluchtelingenprobleem-groter-dan-ooit.html

Sande, E. van de (2016). Ontmoetingen met Syriërs. Achtergrond en cultuur van onze nieuwe buren. Nijmegen: Informatie Verre Reizen.


Stein, B. (1981). The refugee experience: defining the parameters of a field of study. International Migration Review, 15(1), 320 – 330.

RTL Nieuws. (2017). Het vluchtelingenprobleem: dit willen partijen eraan doen. Verkregen op 17 juni 2018

via https://www.rtlnieuws.nl/nederland/politiek/het-vluchtelingenprobleem-dit-willen-partijen-eraan-doen

Sie Dhian Ho, M., Cuperus, R. & Pilon, A. (2017). De vluchtelingencrisis als reality test. Amsterdam: Van Gennep

Taylor, R. & Nathan, D. (1980). Resettlement casework: the role of the professional. Denver: Vluchtelingenwerk Nederland. (2018). Bescherming in Nederland. Verkregen op 13 maart

2018, via https://www.vluchtelingenwerk.nl/feiten-cijfers/cijfers/bescherming-nederland 


VVD. (2018). Inburgering. Verkregen op 17 juni 2018 via https://www.vvd.nl/standpunten/inburgering/

(31)

7. Bijlagen

Leidraad interviews

Hoi, ik ben Jamila. Wat fijn dat je mee wil werken met dit interview. Hoe gaat het met je? Heb je een drukke dag vandaag? Zal ik eerst wat meer informatie geven over het interview? Ik doe onderzoek naar ongeschreven sociale regels. Hierbij moet je denken aan bepaalde

omgangsnormen die anders kunnen zijn dan wat jij gewend bent. Het onderzoek is voor mijn bachelorscriptie voor de opleiding Sociologie. Als je benieuwd bent naar de resultaten, kan ik de scriptie naar de opsturen.

Tijdens het interview zal ik eerst wat vragen stellen over jouw interactie met anderen en daarna over je dagelijkse bezigheden. Ik zal naar jouw ervaringen vragen in bepaalde situaties. Je mag daar best even over nadenken. Er zijn geen foute antwoorden, want het gaat dus om jouw ervaringen. Je blijft volledig anoniem in dit onderzoek. De antwoorden kunnen dus op geen enkele manier naar jou herleid worden.

Heb je alles begrepen? Dan kunnen we beginnen. Ik begin met wat vragen over persoonlijke

informatie.

Topics Vragen

PERSOONLIJKE INFORMATIE Hoe oud ben je?

Hoe lang woon je al in Nederland? Hoe was je eerste ontmoeting met een

Nederlander? Waar was dit? Met wie? Hoe ging dat? Waren er dingen die je opvielen aan het contact? Is het anders dan in Syrië?

INTERACTIE MET ANDEREN Kennismaken

Kan je mij vertellen wat je doet als je iemand voor het eerst ontmoet?

Hoe groet je iemand die je al vaker hebt

ontmoet? Een hand? Knuffel? Zoen? 1? 2? 3? 4? Kijk je iemand in de ogen als je met die persoon praat?

Wat was de laatste keer dat je nieuwe mensen ontmoette? Kan je daar iets over vertellen? Hoe stel je je dan op? Vind je het prettiger om op de voorgrond of juist wat meer op de achtergrond te zijn in gezelschap? Neem je de leiding in een groep of volg je anderen?

Eten en drinken Ben je wel eens bij Nederlanders thuis gaan eten? Had je toen wat meegenomen? Wat? Waarom juist dat? Zou je in Syrië ook iets meegebracht hebben? Wat dan? Waarom? Verschilt dit als je voor de eerste keer bij iemand thuiskomt? Doe je dit bij iedereen? Alleen bij vrienden?

(32)

De volgende vraag gaat over eten in gezelschap. De laatste keer dat je met gezelschap at, schepte je toen alleen voor jezelf op en schepte iedereen voor zichzelf op? Of schept één persoon voor iedereen op? Begon je meteen met eten toen je je eten had, of wacht je met eten totdat iedereen eten heeft?

De volgende vraag gaat over drinken in gezelschap. Drink je alcohol? Met wat voor gelegenheden drink je alcohol? Elke dag? Alleen of alleen met andere samen? Als je met vrienden gaat eten? Of alleen met uitgaan/speciale

gelegenheden?

Ben je wel eens op een borrel geweest? Hoe was dat? Waar was dit? Wat deed je? Stond je? Zat je? Doen ze dat in Syrië ook zo?

Feestjes Ben je wel eens bij Nederlanders op een feestje/verjaardag geweest? Hoe was dat? Dansten er mensen? Bleef iedereen zitten? Hoe gaat dat in Syrië?

Huisdieren Nederlanders houden van huisdieren. Heb je wel een hond of kat bij iemand thuis gezien? Of op straat? Wat doe je als je een hond ziet? Aai je of speel je met de hond?

DAGELIJKSE BEZIGHEDEN School

Ik wil nu doorgaan naar een ander onderwerp. De volgende categorie is dagelijkse bezigheden

De volgende vraag gaat over school. Zit je op school? Wat leer je? Hoe vaak per week? Hoe ga je naar school? Met hoeveel zit je in een klas? Hoe ga je om met de leraar? Hoe was dat in Syrië? Wat doe je als je iets niet begrijpt? Stel je dan een vraag? Zo ja, steek je dan je hand op of wacht je rustig totdat er een moment komt om een vraag te stellen?

Werk Heb je op dit moment werk? Wat doe je? Wat wil je doen? Heb je wel eens gesolliciteerd? Begin je zelf tegen je baas over geld? Had je werk in Syrië

Boodschappen doen De volgende vraag gaat over boodschappen doen. Waar doe jij je boodschappen? Waarom daar? Wat doe je als je iets niet kan vinden? Heb je wel eens meegemaakt dat iemand voordrong in de rij? Wat heb je gedaan? Hoe gaat dat in Syrië?

Gemeente De volgende vraag gaat over naar de gemeente gaan. Ben je wel eens bij de gemeente geweest? Hoe was dat? Wat moest je doen? Hoe gedroeg je je in de wachtkamer? Zit je of sta je? Praat je met de anderen in de wachtkamer?

Vrije tijd Wat doe je in je vrije tijd? Waar ga je heen? Met wie? Ga je veel om met Nederlanders? Of met

(33)

Syriërs/vluchtelingen? Waarom? Wat deed je in Syrië in je vrije tijd?

Uitgaan De volgende vraag gaat over uitgaan. Ga je wel eens uit? Wat was de laatste keer? Waar ging je heen? Heb je toen vrouwen ontmoet? Vind je uitgaan een plek om vrouwen of mannen te ontmoeten? Stap je op een vrouw of man af met uitgaan? Zit je aan de bar of dans je?

Affectie We gaan nu naar de laatste vraag. Deze vraag gaat over affectie tonen. Als je iemand leuk vindt, kan je affectie naar die persoon tonen. Heb je op dit moment een relatie? Heb je een relatie gehad in Nederland? Hoe toon je affectie naar haar? Hou je haar hand vast? Knuffel je haar? Zoen je haar? In het openbaar? Had je in Syrië een relatie? Hoe deed je dat daar?

Zijn er dingen die ik ben vergeten of waar jij het nog over wilt hebben? Is er bijvoorbeeld iets wat voor jou het meest anders was in hoe mensen met elkaar omgaan vergeleken met Syrië?

Afsluiting:

Dit was de laatste vraag. Ik vond het heel interessant dat je zei dat …

Hoe vond jij het gaan? Ik heb veel aan je antwoorden. Ontzettend bedankt voor je hulp!

Voorbeelden van doorvragen:

Op welke manieren doe je dat? Waarom vind je dat?

Wat deed je toen? Hoe reageerde je toen? Welk effect heeft X op je? Kan ik zeggen dat…? Bedoel je hiermee dat…?

Hoe voelde je je over…? Kan je wat meer vertellen over?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met de overgang van de beschutte werkplaatsen in het kader van Beter Bestuurlijk Beleid van Welzijn naar de sector sociale economie sinds 1 april 2006, treedt er een nieuwe fase

Bij algemene maatregel van bestuur worden gevallen bepaald waarin het college van burgemeester en wethouders een afschrift van een beslissing als bedoeld in artikel 2.59 om op

De verplichtingen die in dit artikel zijn opgenomen voor de minister van Justitie of de griffier van de rechtbank te ’s-Gravenhage dan wel van de Hoge Raad om mededelingen of

Volgens dit artikel mag een medewerker vanaf het moment van aanvaarden van een andere functie bij de werkgever niet meer betrokken zijn bij werkzaamheden van de

De verklaring werd ondertekend door voorzitter van de Bisschoppenconferentie van België André-Joseph Léonard, grootrabbijn van Brussel Albert Guigui, voorzitter van het Centraal

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een

“Bij de ontwikkeling van Ter Borch is de vraag naar boven gekomen in hoeverre binnen de wijk ruimte moet worden gerealiseerd voor voorzieningen, zowel maatschappelijk als

advies klankbordgroep: onderzoek naar een volwaardige supermarkt in de Stationsweg..  Heeft geleid tot