• No results found

Het rundveebedrijf : algemene bedrijfseconomische aspecten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het rundveebedrijf : algemene bedrijfseconomische aspecten"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

109e wetenschappelijke vergadering

van de Groep Geneeskunde van het Rund / 25 mei 2000

Easy-vet door J. Noordhuizen

In analogie met de huisartsen, die steeds vaker een computer gebruiken om een complete anamnese af te kunnen nemen, heeft de Groep Geneeskunde van het Rund in samenwerking met de AUV, studenten aan het werk gezet met de opdracht een vragenlijst samen te stellen bjj een specifiek bedrijfsprobleem. Het resultaat is een handzaam naslagwerk, losbladig voor eventuele aanvullingen of correcties, met als doel het vergemakkelijken van het beroep (Easy-vet). In dit naslagwerk worden monitoringsaspecten benadrukt (dier- en omgevingsgebon-den factoren, preventief en curatief) en de interpretatie daarvan, dit alles om niets over het hoofd te zien.

Easy-vet kan een voorloper zijn van een kwaliteitsborgingsysteem. Easy-vet bestaat uit twee delen: het eerste deel beschrijft bondig een aantal essenties over de bedrijfsbegeleiding. Het tweede deel bestaat uit tabellen voor monitoring en interpretatie. De toegevoegde waarde van de dierenarts komt niet in gevaar, onder-meer omdat het pathofysiologisch denken van de dierenarts noodzakelijk blijft.

Het rundveebedrijf; algemene bedrijfseconomische aspecten door P, Berentsen, Leerstoelgroep Agrarische Bedrijfseconomie, Universiteit Wageningen

Eén van de basisvragen in de agrarische bedrijfseconomie is de vraag of een bedrijf rendabel is. Een bedrijf is rendabel als het voldoende oplevert om voort-gezet te kunnen worden of meer precies als de opbrengsten van producten gro-ter of gelijk zyn dan de kosten van de productiemiddelen. Het is gebruikelijk het bedrijf hierbij te beschouwen als een zelfstandige economische eenheid. Dit bete-kent dat de kosten van alle productiemiddelen in rekening moeten worden gebracht, ook van de productiemiddelen die door het gezin ingebracht worden (zie figuur 1).

(2)

Figuur 1. Het verband tussen gezin en bedrijf

externe productiemiddelen —.

vergoeding voor de kosten van externe productiemiddelen ^

ondernemerschap

inkomen

Voor het gemiddelde sterk gespecialiseerde melkveebedrijf in Nederland in 1997/98 bedroegen de totale opbrengsten ƒ 373.122,-. De totale kosten (dus inclusief de kosten van eigen arbeid en eigen vermogen) bedroegen ƒ 446.789,-. Dit resulteert in een netto bedrijfsresultaat (vergelijkbaar met winst / verlies) van ƒ 73.667,-. Dit zijn gemiddelde resultaten waar wel een flinke spreiding omheen zit, maar het is duidelijk dat de meerderheid van de melkveebedrijven strikt bedrijfseconomisch gezien niet rendabel is. Uit overzichten over meerdere jaren blykt dat dit een vrij algemeen beeld is.

De vraag die hieruit voorvloeit is hoe bedrijven toch gecontinueerd kunnen wor-den, vaak gedurende reeksen vanjaren, ondanks het negatieve netto bedrijfsre-sultaat. Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet gekeken worden naar de vorming en de besteding van het inkomen van het gezin dat het bedrijf runt. Figuur 2 geeft hiervan een overzicht. De figuur begint linksboven met de kosten, de opbrengsten en het netto bedrijfsresultaat. Om te komen tot het onderne-mersinkomen moeten bij het netto bedrijfsresultaat het berekend loon van de ondernemer en de berekende minus betaalde rente (vergoeding voor het eigen vermogen) opgeteld worden. Dit zijn kosten voor het bedrijf maar inkomensbe-standdelen voor de ondernemer (zie ook figuur 1). Tenslotte worden ook nog bij-zondere bedrijfsopbrengsten bijgeteld. Als bij het ontstane ondernemersinkomen het berekend loon van de meewerkende gezinsleden en inkomsten van buiten het bedrijf (uit arbeid, beleggingen en uitkeringen) opgeteld worden ontstaat het totaal gezinsinkomen dat in 1997/98 gemiddeld 107500 bedroeg.

(3)

Figuur 2. Inkomensvorming en -besteding op een gemiddeld gespecialiseerd melkveebedrijf in 1997/1998

§

i

o c

«8,

+5 O) a ai O) N

l i s

- * S

p

9.« -o

Ie

: | & .«IR

If

—• TO o > _ c

al«!

5 E e C N > O) Ol c ï ,

s i l

S « S S c E ' r

h

c

I

O) c

g

fc o g 9

1

0) O) c

l

£ ::=*

î

f

is o g fc ' r n c 4-« 3 TJ V Ü O 8 to ' ' c

s

'•o 3 O" 0) 3 F 0 TJ SI C 0) tt O)

I

c o 'M <N P rn —> c 9)

8

je »

1

T

3 p JC l_ y o c

i

36

(4)

Hiervan moeten gemiddeld 1,17 gezinnen per bedrijf leven. De getallen tussen haakjes in figuur 2 zijn de waardes per gezin. Van dat gezinsinkomen worden de belastingen en premies betaald en worden de consumptieve uitgaven gedaan. Wat daarna resteert zijn de besparingen. De besparingen zijn net als de afschrij-vingsbedragen en eventuele vermogensoverdrachten (erfenissen, schenkingen, boekwinsten op verkochte machines) beschikbare middelen waarmee aflossingen en investeringen gedaan kunnen worden.

Uit de inkomensvorming blijkt dat ondermeer door het leveren van een flinke hoeveelheid arbeid en vermogen een sterk negatief netto bedrijfsresultaat toch kan resulteren in een behoorlijk gezinsinkomen. Dat is lager dan verwacht mocht worden gezien de geleverde hoeveelheid arbeid en vermogen, maar als de gezinsbestedingen hier op aangepast worden is dat voor het voortbestaan van het bedrijf geen bedreiging. Dat is wel het geval als de bestedingen structureel groter worden dan het inkomen. De negatieve besparingen die daarvan het gevolg zyn kunnen een tijd lang nog wel aangevuld worden vanuit de gereser-veerde afschrijvingsbedragen, maar er is dan geen ruimte meer voor het doen van nieuwe investeringen. De waarde van het bedrijf gaat langzaam maar zeker omlaag en men is in feite bezig het bedrijf ° Pt e eten. Dit komt nogal eens voor

op verouderde bedrjjven waar het inkomen laag is en waar van opvolging geen sprake is.

Bovenstaande berekening geeft mooi weer hoe het komt dat het gezinsbedrijf de dominante bedrijfsvorm is in de landbouw. Het gezinsbedrijf kan voortbestaan doordat het gezin veel arbeid en vermogen levert en genoegen neemt met een lager dan evenredige vergoeding per eenheid arbeid en vermogen. Voor een gro-ter bedrijf met veel vreemde arbeid en vreemd vermogen moeten de kosten da-rvan ook werkelijk uitbetaald worden waardoor de compensatiemogelijkheid ver-valt. Megabedrijven in de landbouw kunnen slechts bestaan als ze voordelen halen uit hun schaal. Die grotere schaal kan leiden tot een efficiënter gebruik van productiemiddelen en prijsvoordelen en tot sterke specialisatie, doordat bijvoor-beeld één persoon zich kan bezig houden met het melkveegedeelte, een tweede met de jongvee-opfok en een derde met de voerproductie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zowel voor wat betreft de invloed van de VAD op de aan de aandeelhouders toekomende winst, als voor de waarde van de aandelen en de financiële struc­ tuur van de onderneming geldt

De verschillende systemen van werkclassificatie onderscheiden zich dan ook enerzijds naar de algemene eigenschappen waarop de arbeid gereduceerd wordt en anderzijds

De moeilijkheden ontstaan nu vooral door de omstandigheid dat voor belangrijke delen van ons land de demografische eigenschappen, die van invloed zijn op het

vorm v.d. Beurswaarde per gulden fiscaal eigen vermogen volgens de wetsontwerpen uit 1978. blijkt dat uitkering van 24 % van de overwinst volgens de wetsontwerpen uit 1978 in

Onderwerp: Oproep van de Stichting van het Onderwijs: 'Investeer in onderwijs maar dan ook echt!' Geachte fractievoorzitters van de politieke partijen en woordvoerders van de

Voor zover de aanvragen voor een omgevingsvergunning betrekking hebben op een bouwactiviteit, kunnen deze worden voorgelegd aan de commissie Stedelijk Schoon Velsen.

Burgemeester en Wethouders van Velsen maken met inachtneming van artikel 139 Gemeentewet bekend dat de raad van Velsen in zijn vergadering van 9 september 2010 heeft besloten:. -

Het college kiest er niet voor om in Eelde één gebouw in te zetten als cultuurhuis.. Dat doet afbreuk aan de