• No results found

Assimilatiebelichting bij de teelt van bouvardia II : optimalisatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Assimilatiebelichting bij de teelt van bouvardia II : optimalisatie"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Proefstation voor Bloemisterij en de Glasgroente ISSN 0921-71OX Vestiging Aalsmeer

Linnaeuslaan 2a, 1431 JV Aalsmeer

Tel: 02977-52525

ASSIMILATIEBELICHTING BIJ DE TEELT VAN BOUVARDIA II

Optmalisatie

Proefnummer 2202-27

Ing. Joop de Hoog Fa. Steenks Fa. P.& J. van Paassen Ir. E. van Rijssel Sionsweg 34 Hooflaan 11

PBG Aalsmeer 2286 KL Rijswijk 2678 KM De Lier juni 1995

Rapport 3 Prijs f

10,-Rapport 3 wordt u toegestuurd na storting van f 10,- op gironummer 174855 ten name van PBG Aalsmeer onder vermelding van Rapport 3: 'Assimilatiebelichting bij de teelt van Bouvardia II; optimalisatie'.

(2)

INHOUD pagina Samenvatting 3 Inleiding 4 1. Doel 5 2. Methode en materiaal 5 2.1 Proefopzet 2.2 Onderzoekfactoren 2.3 Teeltmethode 2.4 Waarnemingen 3. Resultaten 7 4. Economisch perpectief 11 5. Conclusie en discussie 1 5 Literatuur Bijlagen 16 Woord vooraf

(3)

SAMENVATTING

Tijdens lichtarme omstandigheden in de winter kan Bouvardia loze takken vormen. Loze takken zijn veelal takken met een goede steelstevigheid en lengte die geen, of heel laat, een bloeiwijze vormen. Door assimilatiebelichting toe te passen direct na aanvang van de kortedag-periode is het mogelijk om de hoeveelheid loos te beperken (De Hoog,

1994).

Door middel van een praktijkonderzoek is in de winter van 1994-1995 geprobeerd om de toepassing van de belichting te optimaliseren. Het onderzoek was een initiatief van de Landelijke Bouvardia commissie van de N.T.S. en het Proefstation voor de Bloemis-terij in Aalsmeer.

In het onderzoek is een variatie aangebracht in de belichtingsduur: vijf dagen of zeven dagen en in belichtingsniveau (onbelicht, 35 ywmol.m"2 .s1 (3000 lux) en 53 /ymol.m'2.s'1

(4500 lux)). De belichting is geïnstalleerd door Poot Lichtenergie uit Schipluiden. Op het bedrijf waar één week belicht werd was een duidelijk effect meetbaar in de

hoeveelheid loos wanneer belichting werd toegepast. Een hoger lichtniveau zorgde voor een lager percentage loosvorming. De takken die met belichting geteeld werden waren eerder oogstbaar.

Op het bedrijf waar gedurende vijf dagen belicht werd is dit jaar geen loosvorming opgetreden. De gegevens van dit bedrijf zijn moeilijk inpasbaar in het verslag omdat er regelmatig grote verschillen geconstateerd zijn in het aantal takken wat geoogst is zonder dat dit duidelijk toe te wijzen is aan een oorzaak. De belichte takken waren wel iets eerder oogstbaar dan de onbelichte takken.

De periode dat belichting toegepast kan worden om loosvorming te verminderen, danwei vervroeging van de oogst te verkrijgen is slechts kort. Het is economisch gezien niet zondermeer interessant om de belichting aan te schaffen. De belichting is alleen rendabel wanneer er sprake is van loosvorming. De tijdwinst verkregen door de belichting resulteert in de korte periode van toepassing niet tot het belichten van meer vakken. De tijdwinst zal dus niet bijdragen aan het economisch perspectief. Als uitgangspunt voor de installatie van de belichting is gehanteerd dat de belichtingsin-stallatie mobiel is en verhangen kan worden.

(4)

INLEIDING

Bouvardia is een kortedag-plant. Een donkerperiode van dertien (minimum) tot veertien uur per dag tot het moment dat de bloemknop zichtbaar is, is voldoende voor de

inductie van de bloeiwijze. In de zomer wordt gebruik gemaakt van een verduisterings-scherm om de planten generatief te maken. In de winter worden gloeilampen gebruikt om de dag te verlengen en daarmee de planten vegetatief te houden.

Door het lage lichtniveau in de winter blijft de kwaliteit van het geoogste produkt achter (kortere en dunnere takken) en blijft de bloemvorming soms geheel achterwege

(loosvorming). Door assimilatiebelichting toe te passen direct na aanvang van de kortedag-periode is het mogelijk om de hoeveelheid loos te beperken. Toepassing van een week (tijdens het proces van inductie) lijkt voldoende, waarbij de intensiteit van de belichting wel van belang is. Een hogere lichtintensiteit geeft minder loos (74 //mol.m"

2.s"1 (6000 lux) ten opzichte van 48 //mol.m^.s"1 (4000 lux) (De Hoog, 1994)).

Het huidige onderzoek is erop gericht de belichtingsduur en het belichtingsniveau te optimaliseren, waarbij de energie-input geminimaliseerd wordt. De initiatiefnemers van het onderzoek zijn de Landelijke commissie N.T.S en Proefstation Aalsmeer.

Dit onderzoek is uitgevoerd op twee bedrijven in het Westland. Op beide bedrijven werd vergeleken wat het effect was van niet belichten, en belichten met een intensiteit van 35 //mol.m"2 .s"1 (3000 lux) en 53 //mol.m"2.s"1 (4500 lux). Op één bedrijf werd

geduren-de vijf dagen vanaf aanvang van geduren-de kortedag-periogeduren-de belicht en op het angeduren-dere bedrijf zeven dagen. Het onderzoek is uitgevoerd met twee rassen. Op het ene bedrijf stond 'Roxanne' en op het andere bedrijf 'Van Zijverden' van respectievelijk drie en twee jaar oud. Aan het einde van het onderzoek is de wijze van belichten economisch geëvalu-eerd. Hierbij zijn ook de resultaten van het onderzoek 1993-1994 gebruikt.

(5)

1. DOEL

Het doel van het onderzoek is het bepalen van de invloed van assimilatiebelichting op produktie (met name loosvorming) en kwaliteit van het geoogst produkt bij de teelt van Bouvardia in de winter. Uitgaande van de resultaten van het onderzoek uit de winter van 1993-1994 wil men komen tot een optimalisatie van belichtingsduur en intensiteit waarbij het economische perspectief meegenomen wordt.

2. METHODE EN MATERIAAL 2.1 Proefopzet

De proef heeft plaatsgevonden op de bedrijven van: - Fa. Steenks, Sionsweg 34 te Rijswijk;

- Fa. P.& J. van Paassen, Hooflaan 1 1 , De Lier.

Op het bedrijf van de Fa. Steenks wordt de cultivar 'Van Zijverden' geteeld op steenwol. Het gewas is twee jaar oud. Op het bedrijf van Van Paassen wordt de cultivar 'Roxanne' in de grond geteeld. Dit gewas is drie jaar oud.

2.2 Onderzoeksfactoren

1. Belichting

- niet belichten (controle) - 35 /ymol.m"2.s1 (3000 lux)

- 53 //mol.m2.s"1 (4500 lux)

Elke behandeling is in enkelvoud uitgevoerd op de bedrijven. Wanneer een veld voldoen-de lang belicht was, werd voldoen-de belichting overgehangen naar een volgend veld.

De belichtingsniveaus zijn elke keer bij het verhangen gecontroleerd door medewerkers van Poot Lichtenergie uit Schipluiden

2. Belichtingsduur

- gedurende vijf dagen na aanvang van de kortedag-periode (Steenks);

- gedurende zeven dagen na aanvang van de kortedag-periode (Van Paassen). De behandelingen zijn in enkelvoud op de bedrijven uitgevoerd. Hierdoor is geen statistische analyse mogeiijk, waardoor de proef alleen een oriënterend / indicatief karakter heeft.

2.3 Teeltmethode

Op het bedrijf van Van Paassen werd geteeld in de vollegrond. Er werd een dag- en nachttemperatuur aangehouden van 19 °C. Op het bedrijf van de Fa. Steenks werd geteeld op steenwol. Zij hielden in de proefperiode een dagtemperatuur van 20 °C en een nachttemperatuur van 21 °C aan. De beide bedrijven hebben qua teeltwijze niets aan elkaar aangepast (teelttemperatuur, bemesting, watergift).

(6)

2.4 Waarnemingen

Bij aanvang van de bloei van de verduisteringsvakken zijn de takken geoogst (minimaal twee bloemen open aan de hoofdtros). Per veld {4,8 m2) zijn de bloemen gebundeld en

gesorteerd op lengteklasse. De lengteklasses hadden een interval van 10 cm. Aan het einde van de snee werden de takken geoogst die nog geen bloeiwijze hadden en dus loos waren. De loze takken werden gesorteerd in drie klasses met een interval van 20 cm.

Onder de lampen werd regelmatig het belichtingsniveau gecontroleerd. Bij onvolkomen-heden werden de lampen verhangen. Door de telers is het aantal branduren geregis-treerd. Bij van Paassen was dit altijd 77 uur (7 dagen x 11 uur) en bij Steenks 55 uur (5 dagen x 11 uur). Eenmaal werd op het bedrijf van Van Paassen geconstateerd dat de lampen niet tijdig uitgeschakeld werden. De takken kwamen niet in bloei en dit vak is niet meegenomen in de tellingen.

In principe moet het totale aantal takken (goede en loos) per veld niet verschillen. Indien het totaal aantal takken verschilt is dit waarschijnlijk te wijten aan plaatseffecten. Bij de oogstgegevens (bijlage 1.) zijn de storende factoren veelal genoemd. Grote verschillen treden op als diverse invloedsfactoren in het spel zijn. Dit was bij de Fa. Steenks

herhaaldelijk het geval zodat uit de verkregen proefresultaten van dit bedrijf nauwelijks conclusies getrokken kunnen worden.

(7)

3. RESULTATEN

De resultaten van de gegeven intensiteiten, het aantal branduren van de lampen en het aantal geoogste takken per lengteklasse staan in bijlage 1.

Op het bedrijf van Van Paassen kwam tijdens de teelt in de winter loosvorming voor. Op het bedrijf van de Fa. Steenks kwam in geen enkele behandeling loosvorming voor. Bij Van Paassen is duidelijk te zien dat met behulp van de assimilatiebelichting het aantal loze takken te beperken is. In figuur 1 is het percentage loze takken van de twee belichte en de onbelichte behandeling en de gemiddelde ontvangen straling (dagsom) per weeknummer weergegeven. De daggemiddelden van de stralingscijfers zijn van het Proefstation in Naaldwijk.

Figuur 1. Percentage loze takken van belichte en onbelichte behandelingen en de ontvangen straling (dagsom) per week in de winter van 1994-1995 op het bedrijf van de Fa. Van Paassen.

25 20 o 15 ! o ! O) I S c ? io !

percentage loosl

1 Fa. P&J van Paassen I

250 230 E o 210 •2" E o 170 150

week45 week47 week48 week49 week2 percentages loos afgezet tegen de stralingsdagsom (J/cm2)

• onbelicht

• 3000lux • 4500lux [} straling

Net als in het onderzoek van 1993-1994 is het effect klein bij de start in week 45. Het effect van de belichting is relatief het grootst wanneer gestart wordt met de belichting rond week 50. Helaas is na week 2 niet verder gegaan met de behandelingen. Gezien de grote effecten van de belichting in week 2 zou dit interessant geweest zijn. De loosvorming op het bedrijf van Van Paassen komt net als in het seizoen 1993-1994 voor bij een straling (dagsom) beneden de 300 J/cm2.dag.

Onduidelijk is waarom op het bedrijf van Steenks geen loosvorming is opgetreden. Verschillende factoren kunnen hierbij een rol gespeeld hebben (raskeuze, lichtdoorla-tendheid kas, teeltmethode, e t c ) .

Op beide bedrijven was een vervroeging van de oogst waar te nemen wanneer belicht werd. Dit effect was het sterkst waar te nemen op het bedrijf van Van Paassen. Het aantal dagen dat eerder begonnen kon worden met de oogst vergeleken met de oogst van de onbelichte velden zijn vermeld in figuur 2. Bij Fa. Steenks werd niet eerder begonnen met de oogst op belichte velden, maar werden bij aanvang van de oogst

(8)

meer takken van deze velden geoogst.

Figuur 2. Aantal dagen oogstvervroeging belichte behandelingen ten opzichte van de onbelichte behandeling bij Van Paassen.

g 4 c <u O) CO T3 ns f0 W 2 n

oogstvervroeging t.o.v. onbelicht

Fa. P&J van Paassen

1

wee k45

1

week47 aantal dag

1

week48 an eerder oogster

i

1 | 1 i week49 t.o.v. onbelicht

1

week2 | H 3000 lux ! en 4500 lux 1

Omdat de twee belichtingsbehandelingen en de onbelichte behandeling in één verduis-teringsvak waren ondergebracht, werd gestopt met oogsten van de velden wanneer de laatste takken van de traagste behandeling (onbelicht) geoogst waren. Telers willen hun oogst in een zo kort mogelijke periode kunnen oogsten zodat gewisseld kan worden per verduisteringsvak. Oogstvervroeging is dus wel mooi, maar het moet niet leiden tot een langere oogstperiode. In figuur 3 is voor de bedrijf van Van Paassen aangegeven hoelang de oogstduur is tot 8 0 % van de takken van de velden geoogst is. In bijlage 2 is dit figuur voor het bedrijf van Fa. Steenks afgebeeld. Opvallend is het verschil in oogst-duur tussen de bedrijven. Bij Steenks is in een veel kortere tijd een gedeelte leeg geoogst dan bij Van Paassen. Wellicht dat deze verschillen te verklaren zijn door de steenwolteelt en de teelttemperaturen. Op de bedrijven zelf is binnen de tijdsduur het weekend (zondag) van belang geweest.

(9)

Figuur 3. Gemiddelde oogstduur (80% van de takken geoogst) van de verschil-lende behandelingen op het bedrijf van Van Paassen.

gemiddelde oogstduur

Fa. P&J van Paassen

• onbelicht

m 3000lux

• 4500lux

wk45 wk47 wk48 wk49 wk2 gemiddelde oogstduur in dagen (80% van de takken geoogst)

Uit het onderzoek van de winter 1993-1994 is met name gebleken dat de loze takken die zonder belichting niet geoogst werden eigenlijk qua lengte en steelstevigheid goed waren. Behalve dat er met belichting dus meer bloeiende takken geoogst werden was het aandeel van langere (80 cm) takken groter. Deze tendens is in de huidige proef bij Van Paassen weer waar te nemen bij drie van de vijf proefvakken. In figuur 4 zijn de uitkomsten weergegeven. Bij het eerste en het vijfde proefvak is er geen onderscheid in het aantal takken met een lengte van minimaal 80 cm. Wanneer echter de takken 80 en 70 cm bijeen genomen worden (vanuit bijlage 1), dan wordt duidelijker dat er toch meer langere takken geoogst worden. Bij Firma Steenks is geen loos waar te nemen. Tussen de verschillende belichtingen wordt ook geen duidelijk verschil in lengte geconstateerd. In bijlage 2 zijn de uitkomsten te zien.

(10)

Figuur 4. Percentage takken met een lengte van minimaal 80 cm op het bedrijf Van Paassen. 40 30 S 20 10 week45

% takken iengte 80 cm

Fa. P&J van Paassen

J

week47 week48 week49

%takken lengte 80cm t.o.v. totaal

i onbelicht i 3000lux ; 4500lux

(11)

4 ECONOMISCH PERSPECTIEF

In dit hoofdstuk wordt geprobeerd het economisch perspectief van het gebruik van verplaatsbare belichting bij de teelt van Bouvardia aan te tonen. Voor de berekeningen zijn de gegevens gebruikt uit het onderzoek 1993-1994 (De Hoog, 1994) en de

gegevens van Van Paassen uit het huidige onderzoek. De gegevens van de Firma Steenks zijn buiten beschouwing gelaten omdat er geen loos optrad.

De aanvoer van Bouvardia op de Nederlandse veilingen laat zien dat de aanvoer in de wintermaanden sterk terugloopt (VBN, 1993,1994). In tabel 1 is de aanvoer van zowel enkel- als dubbelbloemige Bouvardia's bijeengenomen.

Tabel 1 : Verhandeling van Bouvardia op de Nederlandse veilingen

Maand januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december totaal Bron: VBN vei Omzet (x1000) 1993 571 442 964 1583 1856 2121 1608 1839 1886 1571 1268 1057 16,766 ingstatistie 1994 574 377 1026 1575 2214 1928 1003 1593 2187 1827 1435 1109 16,848 k 1993 en Aanvoer (x1000) 1993 1634 1268 2579 4483 5338 6247 5719 6047 5207 3836 3520 3487 49,365 1994 1994 1723 1136 2924 4479 5136 6167 5526 5325 6338 4605 3505 2994 49,858 Prijs (et) 1993 35 35 37 35 35 34 28 30 36 41 36 30 34 1994 33 33 35 35 43 31 18 30 35 40 41 37 34

Meestal gaat een lage aanvoer gepaard met een hoge prijs, doch bij Bouvardia is dit niet het geval. In de wintermaanden is het niet alleen een probleem om de produktie op peil te houden maar ook de kwaliteit (de taklengte) laat duidelijk te wensen over. De lengte van de aangevoerde takken op de bloemenveiling VBA loopt terug van gemiddeld ruim 60 cm in de zomer tot gemiddeld net onder de 50 cm in de winter (gegevens verstrekt door F. ten Bookem, VBA, 1995). De prijs, met name voor de langere takken, neemt 's winters wel flink toe. In figuur 5 is dit verloop weergegeven.

(12)

Figuur 5. Verloop van de prijs en de taklengte door het jaar heen

100

ro S

* prijs 80 cm ^ prijs 40 cm •o- prijs 70 cm A prijs 30 cm

prijs 60 cm _ Taklengti

80

13 1 2 periodenummer

Bron: VBA

Op de twee bedrijven met de cultivar 'Roxanne' waar in het seizoen 1993/1994 loos op trad namelijk Van Meurs en Van Paassen(De Hoog, 1994) en op het bedrijf van Van Paassen in het seizoen 1994-1995, reageerde het gewas positief op belichting aan het begin van de kortedag periode. De assimilatiebelichting verminderde de hoeveelheid loos, die zonder belichting opliep tot meer dan tien takken per m2, voor meer dan de

helft. In figuur 6 is de extra produktie verkregen door het gebruik van assimilatiebelich-ting, weergegeven. In de figuur is te zien dat de gebruikte lichtniveaus er niet voor kunnen zorgen dat de loosvorming geheel verdwijnt. Wanneer dit het geval zou zijn zouden de lijnen op elkaar moeten liggen.

Figuur 6. Extra produktie door assimilatiebelichting bij Bouvardia

15

10

CM

E

— aantal loze takken

.©. 35 umol/m2.s -g. 50-65 umol/m2.s

(13)

De extra takken die men, door belichting, verkrijgt liggen voor een groot deel in de lengteklasse 70 en 80 cm (De Hoog, 1994 en figuur 4). Gezien de hoge prijs voor lange takken in de winter verhoogt belichting de opbrengst aanmerkelijk. De reactie op de hoogste lichtintensiteit was meestal sterker dan de reaktie op de laagste lichtintensiteit (figuur 6), hetgeen resulteerde in een grotere opbrengstverhoging bij de hoogste lichtin-tensiteit. De opbrengstverhoging is afhankelijk van de hoeveelheid loos die gevormd wordt en dus het hoogste voor de vakken die tussen week 48 en week 52 de korte dag ingaan. Voor het economisch resultaat is echter niet de opbrengst per m2 kas, maar de

opbrengstverhoging per lamp van belang.

De extra opbrengst per lamp was voor de twee belichtingniveaus waarmee werd belicht (35 ^mol/m2.s en 50-65 //mol/m2.s) nauwelijks verschillend. In figuur 7 zijn de extra

opbrengsten per lamp weergegeven.

Figuur 7. Verloop extra opbrengst per lamp bij twee belichtingsintensiteiten

60 40 CM E Q. E (0 Q. to O) c <b k . -Q Q. O 4 . 35 umol/m2.s ©. 50-65 umol/m2.s 20 --20 45 46 47 48 49 50 51 52 1 weeknummer

Vanaf de kortedag-behandeling die start in week 45 tot de behandeling die start in week 4 treedt loos op en is assimilatiebelichting zinvol toe te passen. In de vakken die in week 5 en 6 de korte dag ingingen trad nauwelijks meer loos op en was belichting zinloos. De kosten die samenhangen met het gebruik van de belichtingsinstalatie, bij een belichtingsduur van 11 uur/dag gedurende zeven dagen bedragen ongeveer f 7,- per lamp per behandeling. Deze kosten worden vrijwel altijd door de opbrengstverhoging goedgemaakt. Of de investering, die nodig is om te kunnen belichten, rendabel is hangt af van de intensiteit waarmee hij gebruikt wordt. Bij een belichtingsduur van zeven dagen kan de installatie maximaal twaalf keer gebruikt worden, maar een gebruik van tien keer lijkt eerder haalbaar. In de praktijk heeft men niet altijd zoveel vakken en kan het gebruik beperkt blijven tot ongeveer zeven keer per jaar. Uit een voorbeeldbereke-ning, tabel 2, wordt duidelijk dat een gebruik van tien cycli per jaar een opbrengstver-hoging van f 25,- per lamp (bij 35 //mol/m2.s(3000 lux), ruim f 2,- per m2) nodig is om

de installatie binnen vijf jaar terug te verdienen.

(14)

Belichting bij Bouvardia biedt dus perspectief wanneer de installatie tussen week 46 en 52 tenminste zes maal gebruikt wordt en ook nog ongeveer vier maal in de weken 45 en/of week 1 tot en met week 4. De intensiteit waarmee belicht wordt is van minder belang, zolang deze beperkt blijft tot maximaal 54 //mol/m2.s (4500 lux) omdat

daarmee vrijwel alle loosvorming voorkomen kan worden.

In de economische evaluatie zijn de extra arbeid voor het sorteren en het effect op de teeltduur niet meegenomen. De toename in de arbeidsbehoefte zal in de winter geen probleem vormen vanwege de wat kleinere produktie in dit seizoen. Het effect op de teeltduur heeft wellicht een positief effect op de jaarproduktie, doch het effect van enkele dagen op één teelt per jaar is gering en de praktijk geeft aan hier in de bedrijfs-voering geen rekening mee te houden.

Tabel 2. Voorbeeldberekening terugverdientijd belichtingsinstallatie bij Bouvardia

Investering per lamp Armatuur

Lamp 400 Watt SON-T Ophangrail

Bekabeling

Aansluiting openbare net Kleinschaligheidstoeslag (15%) Investeringsbedrag oer lamp

320,00 45,00 25,00 130,00 110,00 94,50 A 724,50 Gebruikskosten per lamp

Rente invest.bedrag (0,5x 7%) Gebruikskosten per cyclus (77 uur) Arbeidskosten verhangen Elektra Afschrijving lampen Aantal cycli Totaal Totale gebruikskosten 1,40 5,31 0,35 7x 7,06 25,36 49,42 74,77 1,40 5,31 0,35 10x 7,06 25,36 70,60 95,95 Berekening terugverdientijd

Opbrengst per lamp per cyclus Gebruikskosten

Beschikbaar voor afschrijving Terugverdientijd in jaar 7x 25 B A/B 175,00 74,77 100,23 7,2 10x 25 C A/C 250,00 95,95 154,05 4,7

(15)

5 CONCLUSIE EN DISCUSSIE

Net als in het onderzoek van de winter 1993-1994 is in een praktijkonderzoek gebleken dat het toepassen van assimilatiebelichting bij aanvang van de kortedag-periode bij Bouvardia verschillende voordelen op kan leveren. Een invloed op alleen de loosvorming kon in de winter 1994-1995 niet op beide deelnemende bedrijven geconstateerd worden. Het is duidelijk dat het wel of niet optreden van loos, door andere factoren dan door belichting kan worden voorkomen.

Vanuit de resultaten is geen uitspraak te doen over de lengte van de belichtingsduur. Wanneer dit in de toekomst onderzocht wordt op praktijkbedrijven dan zullen per

behandeling meerdere bedrijven mee moeten doen om vermenging met bedrijfseffecten uit de weg te gaan.

Duidelijk is wel dat een hogere intensiteit van belichting zorgt voor een gewas dat eerder oogstbaar is en meer gelijkmatig in bloei komt. Economisch gezien is het

toepassen van assimilatiebelichting gedurende de eerste dagen van de kortedag-periode alleen interessant wanneer er op het bedrijf sprake is van loosvorming en wanneer de installatie tussen week 46 en 52 tenminste zes maal gebruikt wordt en nog ongeveer vier maal in de weken 45 en/of week 1 tot en met 4.

Een onderzoek in de praktijk heeft zijn beperkingen. De verschillen per bedrijf zijn groot. Dit jaar viel met name de lengte van de oogstperiode per verduisteringsvak op. Ondui-delijk is waar dit verschil door veroorzaakt is, te denken valt aan het verschil in cultivar, temperatuurregeling, substraat of een combinatie van verschillende factoren.

Telers die reeds belichten met assimilatiebelichting tijdens de langedag-periode belichten tijdens de kortedag-periode een flink aantal uren minder. In plaats van twintig uur wordt er nog maar elf uur belicht. Deze telers worden geconfronteerd met loosvorming terwijl er sprake is van een kwaliteits-verbetering van de takken. De vraag of door het

ontwerpen van een belichtings-strategie waarbij de hoeveelheid licht aan het einde van de langedag-periode wordt afgebouwd om daarna bij aanvang van de kortedag-periode weer verlengd te worden, zowel een kwaliteitsverbetering als een lagere loosvorming kan geven is helaas in het huidig onderzoek niet opgelost. Hiervoor waren technisch geen mogelijkheden op het aangezochte bedrijf.

Literatuur

Bookem, ten, F., 1995, Persoonlijke mededeling, Verenigde Bloemenveilingen Aalsmeer (VBA), verloop prijs en taklengte Bouvardia gedurende het jaar.

Hoog, de, J., Assimilatiebelichting bij de teelt van Bouvardia, 1994, Rapport 184, Proefstation voor de Bloemisterij in Nederland

Verenigde Bloemenveilingen in Nederland (VBN), 1993,1994, Veilingstatistieken

(16)

M M « u V 0) u X ) b û c c O) d) •rH .-H V O VJ r-t 0) . f l O* vO CM S U O 00 r - l m VO m -tf o"> B B B u y u o o o r-. vo m CM 0 0 . - l t - i e o o *tf ro <f S Ü O oo co n m <t B B O o o O r-. vo O r-m o r H B a Ü Ü o o m <t •d e X ! C m CM m m CT> o y y y y o o o o o Cfl r H 1 •U 0) 0 \ W X I Csl b 0 \ O 0 0 O r H Ö U Ü o y s a s e e o o o o o B S B B B y o o o o M W O rH O o m CM bO e 0) r H CA O M 0 0) r H O . C d) ^ 2 cd • u <D <ü 4J •O bO e e r O B O o O0 m vo VO en <t S o o VO OO *tf o i n vo a o o <t r^ ON vO CT* CM CM a y o 0 0 o Ox M v O m a o o VO O <* m <t ^tf a u o -* CM r^ CT» CT* CM < a y o OO <f r -VO < t r - t B y o vO vO m r H VO CM i a y o -* VO CM m ON > OO • •O M C C ta a

(17)

a> e r-m ^ r-m B E B ü o ü ao CM i n ,-H • - ( B S o o -d- m •-» <J <t m S B B o o o O f*> i O" CM ' .-1 I e s u u Ü Ü o o o u (D in til <u T ) a> « a) 4J e M vo 4 ^ CO <J S B B Ü O Ü <T\ m B ü v£> c^ B o CM -tf en , j -B -B o o 00 00 en CM B E u o O» i 00 i B 0 s e a a a u u u u u •o s cd bO U C M M cfl i J 0) •o C <D f - l 0> O r - l , Q <1) 4J bO C 0) r H t-l 0) CL <t vo <f i n H N ^ 4 B B B S u u U O o o o o co r*» vo m CM r^ o\ s o o -tf i H r-1 S ü O O0 O X H r t n M) B B S o o o o o o r*. vo m CM o <f t - t S o o <t 0 0 i-H B O o 0 0 CO fN SO CM 4 i r") - j1 O* U"> i rH « a s s e O O O 0 o o o o r«- vo m -^ CM C CO > •O C CO bO 6 0 <:

(18)

O Ü O O O s s e Ë e Ü Ü u o o e E e e a Ü O Ü o o > bO ^ J ^ tf u o -O C 0) 0) O r - l - Û CD 4-1 bO CU 1 - 4 U CU o. i-i o> ^ m i n •<ƒ C M C M B B 0 e o o o o o o o o oo r - v o i n Cv) -* m S o o ~* m CO a Ü o OO oo r ^ c o - * < t < f B B S o o o o o o r*- v o m CM O v o S O o <s 0 0 -tf B u o oo CM v o r-* r - O • m 4 » m < B B S S o o o o o o o o r - v o i n < t s > 0) t>0 ^ ^ i m i-> 0) (U 4-1 •O b D C C 0) Q) • H r H CT* O S CM 0 0 < t CM S B CM H c o r -B -B CM * r^ i m S m CM VD < h m e n B B S CM m i v o m • m S B CM N O s t VO • - s f e n -à- v o > B B S S C » •o c <0 • H 0) 4J M l C « >* o r~ •-< CM - J - * - t f a a s a o u u u o o a m CM i n a o -d- oo v o e s s v o CO e o CO CM vo CO a VO CM c o r ~ C M c o i c o c o m o o ' a a a e

(19)

- O bD qj a i e e e e e o o o o o o o o o o I OD N vfl m 4 O -vt r-^ O CT\ m ro m vo oo E E E B 6 u o o o u o o o o o oo rv vo tn s j 1 H • r-t I n ) H . I U O) VD H ffl J 3 N ü) CM CM b O W o M) <n O H CM X ! w £ o •o bO ffl r H .M n) > 3 4J HO c • H c <D c (U w V) « a > : o n 3 01 •0 0} CD s +J i n as r-1 s a s o u u o o o OO I~N i D i—( CM 5 S O O O O i - i S O o o o r s H c o c o H ^ c o v o 1-t s s s s cj Ü u o o o o o i s vo m - j i-H a o o 0 0 oo m vu CM i CM vo r^ i n i B B S S Ü CJ O O o o o o r- \£> m <t G I cfl bO b 0 \ f - \ O r-( \ O CM CM o o y o o S S S S S U U U u O u u u u o W M C CD CD 4J CO flj l u c OJ > eu bO 0) bo bD t-H < « -4 « ON td 4J CM ^ • r-4 (d r-4 ' u o) m W , û t - t ^! •M (9 4J CD <U 4J * Ü bO c c 0) a) • H i - l <a O M r-f CQ , o a CM a . en o oo r^ • 4 • * <n M) ' S S S 0 S u o o u o o o o o o co r - vu m < j B S S E B O O ü o o B a s a s o o o o o •ö e rt bO J3 S e 0) »o 0) »o HO f - ) < r-i > CD o , Q CM bOCM \ o \ m O 0 0 r-4

(20)

X X tO 4-) a) 0) 4J •O bO c c a) a) •H i-t aj m <t E o r^ cO S O ao < J S ü r-* T-4 vO i-l r-< B E O Ü p"> ' CM n < CM CO s s O Ü r O <t s o <C vo vo i n —i 5 E o o m f i H 03 OO lO CO ' i M s t lD N vO ' ' <-i « e e e a s O O Ü o o M W o ro o 3 O) ' •O M C cd O r-< E U ^ i 3 nJ w 0) - 0 (U 4J bO c CM 1-H 00 t-4 r-1 CM m r o . - i vO 0 0 ~tf r - l r-i o co m CM co m vo -1 ro » « n m H • H N «J OJ N i r-l • B S B B B a s s s e a s a a s

(21)

BIJLAGE 2

Percentage takken met een lengte van minimaal 80 cm op het bedrijf van firma Steenks. 25 20 o° 15 ä 10 SS

j % takken lengte 80 cm

Fa. Steenks wk46 wk47 wk47 wk48 wk49 wk49 wk50 wk51 wk52 wk1 wk2 wk3 wk4 % takken lengte 80 cm t.o.v. totaal

• onbelicht m 3000 lux • 4500 lux

Gemiddelde oogstduur (80% van de takken geoogst) van de verschillende behandelingen op het bedrijf van firma Steenks.

10 , 8 I o> 6

! gemiddelde oogstduur

Fa. Steenks • • onbelicht m 3000lux CD 4500lux wk46 wk47 wk47 wk48 wk49 wk49 wk50 wk51 wk52 wk1 Wk2 wk3 wk4 gemiddelde oogstduur in dagen (80% van de takken geoogst)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Polarografie (als onderdeel van de voltammetrie) werd ca. 50 jaar geleden geintroduceerd door Heyrovsky. De methode is sedertdien sterk verbeterd. Fundamentele

- gedurende één week na aanvang van de kortedag-periode (Van Paassen); - gedurende twee weken na aanvang van de kortedag-periode (Van Meurs).. Per dag werd elf

A study done in South Africa stated that black participants have lower renin levels in comparison to white participants, which may be linked to the increased prevalence

Future psychobiographers also benefit, since providing students with psychobiographical training secures them in history and traditional psychological theories, which

Supertraining (5th ed.). Denver USA: Supertraining institute. The Efficacy of a Semi-rigid Ankle Stabiliser to Reduce Acute Ankle Injuries in Basketball. A

(2) A candidate referred to in subregulation (1) who has not passed the examination in General Nursing Science and Art I or Psychiatric Nursing Science and Art I or the

For the purposes of this article, the complex of rules governing costs comprises four dimensions: (1) the traditional principles applicable to costs orders (the first of which is

Following completion of the interview, women were randomized to receive either the enhanced counseling intervention (intervention) or standard counseling and testing (control) by