• No results found

The World Wonders: Doctrine en de Slag bij de Golf van Leyte

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "The World Wonders: Doctrine en de Slag bij de Golf van Leyte"

Copied!
77
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

Masterscriptie Militaire Geschiedenis

Universiteit van Amsterdam

Wietse de Graaf - 0328588

1 Juli 2016

Begeleider: Dr. Moritz Föllmer Tweede lezer: Dr. Samuël Kruizinga

(4)
(5)

Inhoud

Begrippenlijst... 4

Inleiding ... 6

Hoofdstuk 1 De ontwikkeling van het slagschip tussen 1850 en 1940 ... 12

Van zeilschip tot slagschip ... 13

Van Gloire tot Dreadnought ... 15

Wapenwedloop en de Washington Naval Treaty ... 17

Hoofdstuk 2 Het Navalisme en het Vliegdekschip ... 22

De ‘Old Navy’ en de ‘New Navy’ ... 23

Mahan, Roosevelt en het Navalisme ... 26

Het Interbellum en de opkomst van het vliegdekschip ...34

Hoofdstuk 3 Analyse van de Slag bij de Golf van Leyte ...43

De vooravond van de Tweede Wereldoorlog ...43

De oorlog in de Stille Oceaan tot aan Leyte ... 46

Doctrinaire ontwikkeling omtrent vliegdekschepen ... 49

De Slag bij Leyte ... 53

23 oktober ... 55

24 oktober ... 56

25 oktober – De Slag bij de Straat van Surigao ... 59

25 oktober – De Slag bij Samar ... 60

Conclusie ... 66

(6)
(7)

Begrippenlijst

BB Battleship Slagschip

CA Armored (Heavy) Cruiser Zware kruiser

CB Cruiser Battle Slagkruiser (kruising tussen CA

en BB)

CF Center Force Hoofdonderdeel van IJN-vloot

in Leyte

CINCPAC Commander in Chief, Pacific Command

Commandant van de

Amerikaanse strijdkrachten in de Stille Ocean

CL Light Cruiser Lichte kruiser

CV Fleet Carrier Groot vliegdekschip

CVE Escort Carrier Escorte vliegdekschip

CVL Light Carrier Licht vliegdekschip

DD Destroyer Torpedobootjager

DE Destroyer Escort Escorte torpedobootjager

IJN Imperial Japanese Navy Japanse Keizerlijke Marine

USN United States Navy Amerikaanse Marine

3e vloot Halsey’s Vloot Zwaarbewapende slagvloot

7e vloot Kinkaid’s Vloot Transportvloot van

landingsvaartuigen

(8)
(9)

Inleiding

“Where is, repeat, where is Task Force Thirty-Four? The world wonders.”1 Met die woorden probeerde admiraal Chester Nimitz op 25 oktober 1944 vanuit CINCPAC in Hawaii contact op te nemen met admiraal William Halsey, de commandant van de Derde vloot. TF34 was een ad-hoc samengestelde taskforce en was samengesteld uit van zes nieuwe fast battleships (BB) uit de Iowa, North

Carolina en South Dakota klasse. Het doel van TF 34 was de bescherming van de

kern van de 3e vloot, die bestond uit de trots van de Amerikaanse marine: acht machtige fleet carriers (CV) van de Essex-klasse; Essex zelf, Wasp, Hornet,

Hancock, Bunker Hill, Intrepid, Enterprise en Lexington. Samen met een

verscheidenheid aan zware- en lichte kruisers (resp. CA en CL) en destroyers (DD) was de 3e vloot een van de machtigste vloten ooit samengesteld.2 De taak van de 3e vloot was het geven van rugdekking en ondersteuning aan de landings- en transportschepen van de 7e vloot, onder leiding van admiraal Thomas Kinkaid, wiens doel het succesvol uitvoeren van amfibische operaties op de kust van het eiland Leyte was. De landingen op Leyte maakten onderdeel uit van de campagne om de Filipijnse archipel te heroveren op de Japanners, die twee jaar eerder de eilandengroep hadden veroverd op de Amerikanen.

De Japanners waren voorbereid op de komst van de Amerikanen; onder leiding van admiraal Kurita lag aan de andere kant van het eiland Leyte het grootste deel van de overgebleven Japanse vloot te wachten op de komst van de Amerikanen. Deze vloot was opgedeeld in drie delen, Northern-, Center- en Southern Force. Central Force stond onder leiding van Kurita en was van de drie vloten verreweg het krachtigste. Het illustere slagschip Yamato en haar zusterschip Musashi maakten deel uit van Center Force en zij waren vergezeld door 3 andere slagschepen, 10 zware kruisers en 15 destroyers. Northern Force bestond uit Zuikaku (CV) en Zuiho, Chitose en Chitoda (CVL’s). Ze vervoerden weinig vliegtuigen en piloten, hadden weinig escorte en waren niet in staat om zich te verdedigen. Het plan, Shō-Go 1, berustte er op dat Northern Force als

1 Thomas Cutler, The Battle of Leyte Gulf: 23-26 October 1944. (1996 Annapolis) IX. 2 Ibidem, 31.

(10)

lokaas zou fungeren om zo het gros van de 3e vloot bij de Filippijnen weg te lokken. Center- en Southern Force zouden daarop om Leyte heen varen om de

dan onbeschermde 7e vloot te vernietigen. Toen in de namiddag van 24 oktober

de Northern Force ontdekt werd, ging Halsey achter het lokaas aan. Saillant detail hierbij is het feit dat hij Kinkaid niet op de hoogte stelde van zijn vertrek; de 7e vloot was zonder het zelf te weten onbeschermd achtergelaten.

Hierdoor werd tijdens de Slag bij Samar, een onderdeel van de slag bij Leyte, verwoed door Kinkaid gevochten om de landingsvloot te verdedigen. Zijn schepen waren niet voorbereid op een gevecht tegen een vijandige vloot; doordat de 3e vloot altijd in de buurt was om ze te beschermen, was de bewapening vervangen door geschut dat beter landdoelen kon bestoken. Ondanks dat verdedigde de kleine escortevloot zich met ongekende felheid toen ze door de CF van Kurita werden aangevallen. Toch zonken St. Lo, Gambier Bay en Kalinin

Bay (CVE’s) samen met twee destroyers in de slag die om 03.00 ’s nachts begon.

Het geluk was aan Amerikaanse zijde, doordat Kurita in de ontstane chaos dacht

dat CF de 3e vloot tegen was gekomen en zich terugtrok. Als dat niet gebeurd

was, zou de macht van Kurita’s vloot de escorte van de 7e vloot hebben vernietigd

en waren de landingen in gevaar gekomen. Het complete 6e Leger van Generaal

MacArthur was net 4 dagen geland op de stranden van Leyte en ontmoette zware weerstand van de Japanse bezettingsmacht. Als Kurita de toevoer van voorraden had kunnen afsnijden door de vernietiging van de 7e vloot, waren de 200.000 mariniers van het 6e leger in gevaar gekomen.

Tijdens zeeslagen, zo ook bij Leyte, speelt doctrine een grote rol. In doctrine is beschreven hoe commandanten moeten reageren op bepaalde situaties. Doctrine functioneert daarbij als een richtlijn, en niet als een harde regel. Doctrine op zee was ten tijde van de slag bij Leyte aan verandering onderhevig na 50 jaar relatief onveranderd te zijn geweest. Tijdens de eeuwwisseling werd de doctrine sterk beïnvloed door theoretici. Mahan, een Amerikaanse admiraal, was overtuigd van de potentie van een machtige slagvloot. Hij keek naar de 17e -eeuwse oorlogen tussen de Nederlandse Republiek, Engeland, Frankrijk en Spanje en constateerde dat de Engelse

(11)

overwinningen in die periode vooral waren te danken aan hun marine: de Engelse Royal Navy versloeg Frankrijk, hield een invasie van het Britse vasteland tegen en controleerde de zeeroutes, waardoor handel kon blijven bestaan.3 Mahan vertaalde die observatie naar zijn eigen tijd en was daarmee mede verantwoordelijk voor de opkomst van het Navalisme, een militaire en politieke stroming die een groot behang hechtte aan een sterke, onoverwinnelijke zeevloot. Militair gezien moest die sterke slagvloot de vijand op zee confronteren en middels een vernietigende slag tussen slagvloten verslaan. Omdat de vijand dan geen vloot meer had, was de oorlog dan feitelijk gestreden. De Japanse en Amerikaanse marines waren gebaseerd op de principes van Mahan; de samenstelling van de vloot en de doctrine was gericht op het leveren en winnen van de beslissende slag.

Er zijn na de slag bij Leyte veel vraagtekens gezet bij het optreden van Halsey. Waarom had hij zo gemakkelijk de 7e vloot in de steek gelaten? Wat waren zijn beweegredenen? Meerdere historici hebben zich met deze vraag beziggehouden, maar geen van hen houdt rekening met de overgang van de suprematie van het slagschip naar die van het vliegdekschip en de daarbij behorende doctrinaire veranderingen. Met de opkomst van het vliegdekschip als nieuwe heerser van de zee was het tijdperk van Mahan komen te vervallen. Deze scriptie poogt aan te tonen dat hardnekkige doctrine uit dat tijdperk een rol heeft gespeeld bij het verloop van de slag en de keuzes van Halsey. Doctrine is echter een lastig begrip. Zoals gezegd is het bedoeld als een richtlijn, een leidraad. Het is daarmee bedoeld om ‘alle neuzen dezelfde kant op te krijgen’. Veranderingen op technisch en politiek gebied kunnen zorgen voor een doctrinaire verandering die soms erg radicaal is. Zo’n radicale verandering moet haast lastig te implementeren zijn; hooggeplaatste marineofficieren hebben tijdens hun opleiding en loopbaan altijd gewerkt onder bepaalde doctrine en het is maar de vraag of nieuwe doctrine niet overschaduwd blijft door voorgaande opvattingen.

(12)

De belangrijkste vraag die deze scriptie zal pogen te beantwoorden is daarom de volgende:

Welke rol speelden deze doctrinaire veranderingen in het verloop van de slag bij Leyte?

Om een antwoord op die vraag te krijgen moet duidelijk worden welke veranderingen de doctrine in de honderd jaar vóór de Tweede Wereldoorlog heeft doorgemaakt. Om aan te kunnen tonen dat doctrinaire veranderingen niet direct invloed hebben op het verloop van een slag, moeten we weten welke doctrine courant was ten tijde van Halsey’s officiersopleiding. Zo kunnen verbanden worden gelegd tussen de gebeurtenissen tijdens de slag en de doctrine uit het verleden. De tweede factor die een belangrijke rol speelt is die van de opkomst van het vliegdekschip. De Tweede Wereldoorlog was het eerste conflict waarbij het vliegdekschip werd ingezet. Hoe werd daarover nagedacht in het interbellum, toen het vliegdekschip werd ontwikkeld? De opkomst van het vliegdekschip is belangrijk omdat het tijdens de Tweede Wereldoorlog een overgang teweeg bracht: Het slagschip was niet langer het belangrijkste element van de vloot. Bij Leyte speelden zowel het slagschip als het vliegdekschip een elementaire rol. Hoe is men omgegaan met deze overgang? Tot slot komen beide voorbereidende hoofdstukken samen in een analyse van de slag bij Leyte zelf. Hoe zien we de doctrine van het moment tot wasdom komen in tactische en operationele beslissingen tijdens de slag? Welke invloed had oudere doctrine op de genomen beslissingen?

Samengevat komt dat uit op de volgende deelvragen:

• Welke globale ontwikkelingen maakte marine-doctrine door in de eeuw

vóór de Tweede Wereldoorlog? (1850-1940)

• Welke rol speelde het vliegdekschip in Amerikaanse marine doctrine in het

interbellum?

• Welke effecten hadden de courante doctrines op de Amerikaanse

vlootbewegingen (tactisch en operationeel niveau) gedurende de Slag bij Leyte?

(13)

Binnen de secundaire literatuur over doctrinevorming zal voornamelijk gebruik gemaakt worden van publicaties van het Amerikaanse Naval Doctrine Command (tegenwoordig het Navy Warfare Development Command – NWDC), een onderdeel van het Amerikaanse ministerie van Defensie. Bij het NDC werd in het interbellum doctrine voor de marine ontwikkeld. In het kader van studie naar doctrine zijn sindsdien veel artikelen geschreven over het ontstaan van doctrine en vloottactieken voor en na de Tweede Wereldoorlog. Omdat het NWDC ook een academische vorming biedt voor marinepersoneel, zijn veel van deze publicaties wetenschappelijk van aard. Buiten het NWDC zijn enkele historici gespecialiseerd in maritieme doctrine, met name de broers Trent en Thomas Hone. De laatste is docent bij het Naval War College en zijn broer Trent is werkzaam bij een denktank van de Amerikaanse overheid.

Beiden houden zich bezig met doctrine en ontwikkeling van de oorlog op zee. In Replacing Battleships with Aircraft Carriers in the Pacific in World War II zet Thomas Hone indrukwekkend uiteen hoe de overgang van het slagschip naar het vliegdekschip is verlopen.4 Daarbij gaat hij ook gedegen in op de ontwikkeling van nieuwe doctrine en de rol die het vliegdekschip daarin heeft gekregen. Net als zijn broer Trent in Building a Doctrine: U.S. Naval Tactics and

Battle Plans in the Interwar Period, in Evolution of Fleet Tactical Doctrine in the U.S. Navy, 1922-1941 en tot slot in U.S. Navy Surface Battle Doctrine and Victory in the Pacific, gaat hij echter alleen in op het ontstaan van de nieuwe doctrine.5 Ze beantwoorden vragen als: Welke stappen waren nodig om te zorgen voor een nieuw paradigma bij de hogere marineofficieren? Hoe verliep de discussie? Welke invloed had de doctrine op het verloop van de Tweede Wereldoorlog? Er is in hun werk geen rol weggelegd voor de ontwikkeling van doctrine op langere termijn en de invloed van oude doctrine op het handelen van officieren na een doctrinaire verandering. Ook de standaardwerken over de Amerikaanse

4 Thomas Hone, ‘Replacing Battleships with Aircraft Carriers in the Pacific in World War II’, Naval War College Review

(2013) 56-76.

5 Trent Hone, ‘Building a Doctrine: U.S. Naval Tactics and Battle Plans in the Interwar Period’, International Journal of

Naval History, 2002, 1-41 & Trent Hone, ‘Evolution of Fleet Tactical Doctrine in the U.S. Navy, 1922-1941’, The Journal of Military History, vol.67, no.4, (2003) 1107-1148 & Trent Hone, ‘U.S. Navy Surface Battle Doctrine and Victory in the Pacific’, Naval War College Review (2009) Vol.62, No.1, 67-105.

(14)

maritieme geschiedenis nemen die stap niet. Mede omdat die auteurs een bredere scope hadden bij het schrijven van hun werk gaan ze niet op dat aspect van doctrine in. George Baer legt in One Hundred Years of Sea Power uitstekend uit wat de intrede van het slagschip en die van het vliegdekschip voor betekenis hadden voor oorlogvoering op zee, maar hij richt zich daarbij vooral op de strategische en tactische implicaties van de veranderingen.6 Ook in de gezaghebbende bundel Sea Power van Elmer Potter wordt gekozen voor die invalshoek.7 Dat geldt ook voor de werken die specifiek gaan over de slag bij Leyte. In Willmott’s The Battle of Leyte Gulf: The Last Fleet Action en in in Vann Woodwards standaardwerk Battle for Leyte Gulf is veel aandacht voor het

handelen van Halsey.8 De invalshoek is daarbij echter in hoeverre

communicatieve gebreken en tactische beslissingen hebben bijgedragen aan het verloop van de slag.

Toch zullen deze secundaire bronnen van onschatbare waarde zijn voor het onderzoek. Zij bieden invalshoeken, gedegen analyses en een bronnenapparaat die niet te evenaren zijn. Door daar gebruik van te maken kan de onderzoeksvraag beantwoord worden; door het net anders leggen van de nadruk zijn nieuwe verbanden mogelijk. Primaire bronnen zullen een minder belangrijke rol spelen binnen het onderzoek. Ten eerste is toegang tot archieven vanwege de fysieke afstand beperkt tot datgene dat gedigitaliseerd is. Ten tweede heeft de gigantische hoeveelheid bronnen een beperkende werking. Binnen de secundaire literatuur wordt echter vaak verwezen naar primaire bronnen. Vaak wordt er direct gebruik gemaakt van quotes en transcripten. Hierdoor is het goed mogelijk om, zonder de primaire bron te hebben, toch gebruik te maken van de oorspronkelijke documenten. Zij zullen daardoor zorgen voor een diepere laag van de analyse doordat het ‘waarom’ beantwoord kan worden.

6 George Baer, One Hundred Years of Sea Power: The U.S. Navy, 1890-1990 (Stanford 1994). 7 E.B. Potter, Sea Power, A Naval History (Annapolis 1981).

8 H.P. Willmott, The Battle of Leyte Gulf. The Last Fleet Action (Indianapolis 2005) & C. Vann Woodward, Battle for Leyte

(15)

Hoofdstuk 1

De ontwikkeling van het slagschip tussen 1850 en 1940

Sinds het begin van zeeslagen is er lange tijd relatief weinig veranderd in de manier waarop ze werden uitgevochten. Van de eerste zeeslagen tussen Griekenland en Perzië in 500 voor Christus tot aan de introductie van het

maritieme vuurwapen in de 16e eeuw, verschilde een zeeslag niet veel van een

conventionele slag op het land. Boogschutters en zwaardvechters bevochten elkaar vanaf schepen die in functie niet meer waren dan een platform waar vandaan gevochten kon worden. Om een vijandig schip uit te schakelen moest je dat schip óf rammen, óf enteren om zo de bemanning uit te schakelen. Dit zorgde voor gigantische vloten met kleine en goedkope schepen; de slagkracht van het schip lag immers in de bemanning van het schip, en niet zo zeer in de het schip zelf.9 Hierdoor is de grootste zeeslag (als gekeken wordt naar het aantal schepen) dan ook die bij Salamis in 480 vóór Christus, waarbij de Grieken en Perzen met een gecombineerde vloot van (volgens schattingen) ongeveer 1000 schepen elkaar bevochten.10 De Slag bij Leyte, zo’n 2400 jaar later, was kleiner qua aantal schepen, maar als men kijkt naar het tonnage van de betrokken schepen (feitelijk het ‘gewicht’ van een schip), dan is ‘Leyte’ met ruim 2 miljoen ton aan betrokken schepen verreweg de grootste zeeslag in de menselijke geschiedenis.11 Dat verschil in tonnage is te verklaren door het gigantische verschil tussen een Griekse Trireem en een Japans slagschip; een verschil dat verder te verklaren is door de ontwikkelingen die de maritieme oorlogsvoering sinds de 16e eeuw, maar vooral sinds 1850 heeft doorgemaakt.

9 Potter, Sea Power, 21. 10 Ibidem, 7.

(16)

VAN ZEILSCHIP TOT SLAGSCHIP

In de 16e eeuw was een nieuw wapen in opkomst; het kanon. Op land speelde het ijzeren kanon al langer een rol in belegeringsoorlogen, maar voor de oorlogsvoering op zee was het nog te zwaar. Daar kwam verandering in toen koning Johan II van Portugal een van de befaamde Portugese Karvelen liet aanpassen voor het gebruik van kanonnen.12 Hij installeerde een versterkt dek en investeerde bovendien in bronzen kanonnen, die lichter en nauwkeuriger waren dan de gietijzeren kanonnen die op land gangbaar waren. Deze verandering leidde een nieuw tijdperk in voor maritieme oorlogsvoering: oorlogsschepen waren niet langer alleen dragers van gewapende troepen, het werden nu volwaardige artillerieplatformen. Zeeslagen werden vanaf dat moment ook uitgevochten door middel van artilleriegevechten tussen schepen. Een oorlogsvloot kon een gevecht winnen als het meer kanonnen te berde kon brengen dan de tegenstander. Hierdoor veranderde het oorlogsschip in een platform dat zoveel mogelijk kanonnen in de romp had. Het hoogtepunt hiervan was de HMS Victory, een Engels ‘ship of the line’. Victory had 108 kanonnen op 4 dekken.13 Het gebruik van dit soort schepen leidde tot de ‘line of battle’, een gevechtstactiek waarbij de vechtende schepen elkaar in twee lange colonnes confronteerden. Hierbij ging het om de hoeveelheid kanonnen die je kon inzetten tijdens het gevecht.14 De slag bij Trafalgar in 1805, waar Nelson de Engelsen naar een legendarische overwinning leidde, was het hoogtepunt van dit type zeeslag.

Twee verschillende technologische ontwikkelingen betekenden echter het einde van de dominantie van houten zeilschepen: de stoommachine en verbeteringen van de scheepskanonnen.15 Deze veranderingen gingen hand in hand; ontwikkelingen bij de schepen zorgde voor de noodzaak van een

12 John Francis Guilmartin, ‘The Earliest Shipboard Gunpowder Ordnance: An analysis of its Technical Paramters and

Tactical Capabilities’, The Journal of Military History, 2007, 71(3), 649-669, aldaar 658.

13 Potter, Sea Power, 19.

14 Lisle Rose, Power at Sea, Volume 1: The Age of Navalism, 1890-1918 (Londen 2006), ix & Potter, Sea Power, 21. 15 Potter, Sea Power, 109.

(17)

verandering in het type geschut, en vice-versa.16 Explosieve granaten waren op land al langer in gebruik, maar werden alleen afgevuurd vanuit een mortier of houwitser. Deze typen kanonnen vuurden beiden met een hoog traject; met een boog. Dit was omdat de granaten dusdanig gevoelig waren dat de mondingssnelheden die gepaard gaan met een vlak traject zo hoog waren dat de

granaten vaak nog in het kanon ontploften.17 De lagere mondingssnelheid van

een mortier loste dit probleem op, maar was op zee niet bruikbaar. De Fransman Paixhans loste dit op door een vertragingsmechanisme in de granaat in te bouwen, waardoor de kans op ontploffing bij het afvuren afnam.18 Dit zorgde voor een revolutie in scheepsartillerie en tijdens oefeningen werd duidelijk dat dit nieuwe wapen veelbelovend was. De ontploffende granaten sloegen met gemak houten schepen uiteen, of staken ze in brand. Dit leidde het eind van het houten oorlogsschip in.

Door de opkomst van de stoommachine ging voor scheepbouwkundigen een nieuwe wereld open. Voor het eerst waren schepen niet meer afhankelijk van de wind of roeiers voor hun voortstuwing. Bovendien had een door stoom aangedreven schip veel meer kracht en snelheid, wat weer zorgde voor meer mogelijkheden bij de bouw van een schip. De gelijktijdige ontwikkeling van explosieve granaten en de stoommachine zorgde hierdoor voor de ontwikkeling van een nieuw type schip: het pantserschip. In eerste instantie waren die schepen bekleed met staal, zoals bij het Franse schip de Gloire, later werd het de standaard dat de gehele romp bestond uit staal. Deze schepen, in het Engels Ironclads

genoemd, kwamen voor het eerst in actie tijdens de Amerikaanse burgeroorlog.19

Hierbij werd nog een tweede ontwikkeling voor het eerst uitgetest: de geschutskoepel. Op de USS. Monitor werd de koepel voor het eerst gebruikt; hierdoor was geschut niet langer beperkt tot de plaatsing in de zijkant van de romp. Een bepantserde geschutskoepel (die op dat moment nog veel van een ton

16 Paixhans, An Account of the Experiments Made in the French Navy for The Trial of Bomb Canon Etc., (Philadelphia

1838) 6.

17 Ibidem, 12. 18 Ibidem, 28.

(18)

weg had) stond op het dek, en kon 360 graden draaien. Dat zorgde voor meer flexibiliteit en maakte meer strategieën mogelijk. Hierdoor was de line of battle niet langer de enige manier om zeeslagen te voeren. De explosieve granaat, stalen romp en geschutskoepels waren samen de ingrediënten waaruit het moderne slagschip geboren werd.

VAN GLOIRE TOT DREADNOUGHT

Vanaf het moment dat de Franse Ironclad Gloire te water gelaten werd, ging het snel in de ontwikkeling van oorlogsschepen. Ontwikkelingen op het gebied van artillerie, voortstuwing en pantser zorgde ervoor dat vanaf de tweede helft van

de 19e veel verandering kwam in de oorlogsvoering op zee. Vaak waren schepen

al achterhaald nog voor ze überhaupt te water waren gelaten. De grote industriële mogendheden gingen met elkaar wedijveren op zee: de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk, Japan, Duitsland en Rusland bouwden allen een moderne vloot op om handelsbelangen te verdedigen. De Gloire was in 1859 het eerste met staal beklede schip dat zeewaardig was. Haar verplaatsing was ongeveer 5700 ton, wat toentertijd een grote stap voorwaarts was. HMS Victory, een ouder ‘ship of the line’, had een waterverplaatsing van 3,500 ton. Het eerste stalen oorlogsschip, de HMS Warrior, had twee jaar na de Gloire een verplaatsing van 9000 ton, een bijna exponentiele toename. Warrior had nog geen geschutskoepels, dus ze werd niet geclassificeerd als een slagschip, een term die pas in 1892 voor het eerst ontstond in Engeland.20 Het slagschip is een type schip dat rond 1890 overal zijn intrede deed. Het waren zwaar bepantserde schepen met geschutskoepels en stoomaandrijving.

Engeland was in deze periode de belangrijkste scheepsbouwer ter wereld.21 Veel landen die zelf geen scheepswerven bezaten bestelden in Engeland hun nieuwe vloot. Zo ook het Japanse slagschip Mikasa, het vlaggenschip van de

20 John Beeler, Birth of the battleship: British capital ship design 1870-1881 (Annapolis 2001) 224. 21 Ronald Spector, At War at Sea. Sailors and Naval Combat in the Twentieth Century (New York 2001) 2.

(19)

Japanse vloot bij de slag bij Tsushima, waar in 1905 de eerste zeeslag tussen moderne vloten plaatsvond. Japan had in februari 1094 de Russische haven Port Arthur in Mantsjoerije aangevallen. Die verrassingsaanval was het begin van de Russisch-Japanse oorlog, waar voor Japan expansie op het continent op het spel stond. De Japanners startten een blokkade van de haven, waardoor de Russische vloot niet kon uitvaren. Om de haven te ontzetten stuurde Rusland vanuit Sint-Petersburg een oorlogsvloot naar Vladivostok. Na twee maanden te hebben gevaren kwam deze vloot aan bij Japan. Op 27 mei 1905 werd de Russische vloot gevonden door verkenners van Tōgō en hij initieerde de slag. De Japanse vloot was moderner dan de Russische vloot en dit technische voordeel werd door Tōgō ten volste benut. Zijn schepen waren sneller, schoten verder en waren nauwkeuriger.22 Tōgō ging het gevecht aan door een traditionele gevechtslinie aan te nemen, maar besloot al snel dat hij zijn snelheidsverschil kon benutten en ging over tot een manoeuvre die in het Engels ‘Crossing the T’ genoemd wordt. Hierbij vaart een van beide linies dusdanig veel sneller dat de andere linie de pas afgesneden kan worden. Bij Tsushima resulteerde dat in de situatie waarbij de Japanse vloot (het streepje op de T) al het geschut in kon zetten, terwijl de Russische vloot amper kon schieten. Dit tactische voordeel leverde Tōgō een grote voorsprong op en de overwinning op de Russen was absoluut. In de woorden van de Engelse Maritieme historicus Corbett: “It was the most decisive and complete naval victory in history”.23

Op de Amerikaanse Burgeroorlog na waren er tussen Trafalgar in 1805 en Tsushima in 1905 geen grote oorlogen tussen de maritieme grootmachten geweest. Toen Rusland en Japan elkaar troffen keek de wereld dan ook vol verwachting toe. Zouden de heersende doctrines nog van toepassing zijn? Voor de westerse observanten was de conclusie snel getrokken: een technische voorsprong op je tegenstanders was van vitaal belang voor het succes van een slagvloot.24 Bovendien zorgde professionalisering van je marineofficieren en

22 Spector, At War at Sea, 19-21.

23 Richard Connaughton, Rising Sun and Tumbling Bear. Russia’s War with Japan (Londen 2003) 338-339. 24 Spector, At War at Sea, 25.

(20)

bemanning voor een belangrijk voordeel.25 Engeland probeerde de lessen van Tsushima toe te passen op hun nieuwe ontwerpen en het resultaat was de tewaterlating van de Engelse HMS Dreadnought. Dreadnought was zo’n grote vooruitgang dat alle slagschepen van voor haar tewaterlating plots achterhaald waren. Ze was zo goed dat er een nieuwe categorie ontstond; oudere slagschepen werden ineens pre-Dreadnought slagschepen genoemd. Dreadnought – letterlijk vreest niets – blonk vooral uit door haar snelheid en bewapening.26 Schepen van vóór haar tijd hadden een bewapening van gemengd kaliber: naast het grote primair geschut was er ruimte voor een kleiner kaliber secundair geschut. Het probleem daarvan was dat het richten optisch gebeurde; een spotter zat hoog in de mast en zag waar de granaten insloegen. Het werd daarbij bijna onmogelijk om onderscheid te maken tussen de inslagen van het primair geschut en de inslagen van het secundaire geschut en daardoor werd het richten bemoeilijkt.27 Het gevolg daarvan was de opkomst van de zogenaamde ‘big-gun doctrine’, een nieuwe ontwerpfilosofie waarbij het secundair geschut werd verwijderd ten bate

van het primaire geschut.28 Dit had tot gevolg dat de nauwkeurigheid van het

geschut sterk toe nam. Daarnaast was de Dreadnought dankzij nieuwe stoomturbines zo’n 4 knopen sneller dan haar voorgangers en dat was een belangrijk verschil. De overwinning van Togo bij Tsushima had aangetoond dat het snelheidsverschil van groot belang was. Dit feit, en de andere conclusies die waren getrokken uit het verloop van de slag bij Tsushima zouden leidden tot een wereldwijde wapenwedloop.

WAPENWEDLOOP EN DE WASHINGTON NAVAL TREATY

Vooral Engeland en Duitsland raakten met elkaar verwikkeld in een wedloop. Door de Duitse eenwording in 1871 werd Duitsland een grote speler in het

25 Connaughton, Rising Sun, 341. 26 Spector, At War at Sea, 27.

27 Percy Scott, Fifty Years in the Royal Navy (Londen 1919) 141-150.

(21)

Europese machtsspel. Engeland was onbetwist de heerser van de Europese zeeën, maar de Duitse keizer Wilhelm II had grote ambities voor de Duitse marine. Engeland had in 1887 gedreigd de Duitse kustlijn te blokkeren om zo te

voorkomen dat Duitsland zou interveniëren in de Boer Oorlog in Zuid-Afrika.29

Wilhelm II was daar niet van gediend en met het doorvoeren van vier vlootwetten tussen 1898 en 1912 gaf hij zijn Großadmiral Alfred von Tirpitz praktisch carte-blanche bij het ontwikkelen van een grote slagvloot.30 Tirpitz realiseerde zich dat hij de macht van de Engelse vloot nooit kon evenaren en bedacht zijn befaamde risicotheorie: een Engelse vloot zou nooit de hele wereld kunnen bestrijken. Om de Engelse vloot te verslaan hoefde de Duitse vloot dan ook niet op gelijke voet te komen staan. Het verslaan van de Noordzeevloot was genoeg; alle versterkingen die daarna vanuit de hele wereld zouden arriveren waren óf te laat, óf niet georganiseerd genoeg om de Duitsers te verslaan. Tirpitz ging hierbij uit van de aanname dat Engeland nooit haar koloniale belangen in de steek zou laten om Duitsland te confronteren.31 Het doel voor Tirpitz werd dan ook het 2/3 principe; de Duitse vloot moest minimaal zo groot worden als 2/3e van de Britse vloot. De Britten hadden daarentegen de ‘Two-power Standard’, waarbij in de wet beschreven stond dat de Britse vloot te allen tijde zo groot moest zijn als de op één en twee na grootste marines bij elkaar genomen.32 Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog had Duitsland, ondanks gigantische inspanningen, niet aan haar doelstellingen voldaan. Ook Engeland voldeed niet langer aan haar eigen standaard; de sterke groei van de Duitse en Amerikaanse Marine kon financieel en logistiek niet worden gecompenseerd. Toch waren de Engelse en Duitse vloten modern en krachtig: de vloten hadden respectievelijk 49 en 29 slagschepen. Toen de Grand Fleet en de Hochseeflotte elkaar troffen tijdens de Slag bij Jutland, had dat een van de grootste zeeslagen uit de geschiedenis tot gevolg. Op 31 mei 1916 gingen 28 Engelse en 16 Duitse slagschepen het gevecht aan. Ondanks de Engelse overmacht was het niet

29 Dirk Bönker, Militarism in a Global Age (New York 2012) 158. 30 Potter, Sea Power, 198 & Bönker, Militarism in a Global Age, 201-226.

31 Jaap Anten, Navalisme Nekt de Onderzeeboot (Amsterdam 2011) 239; Potter, Sea Power, 199. 32 Stanley Jevons, ‘The Two Power Standard’, The Contemporary Review, (1909), 95, 129-135, aldaar 129.

(22)

duidelijk wie er had gewonnen; Duitsland had een veel grotere macht weten af te slaan, terwijl Engeland vanaf dat moment de Duitse vloot in de haven wist te houden.33

Na de oorlog speelde Duitsland geen rol meer in de maritieme wereld; de

Hochseeflotte was vlak voor het einde van de oorlog vernietigd in Scapa Flow. Als

voorwaarde van de Duitse overgave was de Duitse vloot naar Scapa Flow bij Orkney, Schotland, gevaren. Omdat de Duitse admiraal von Reuter bang was dat de vloot onder de overwinnende geallieerden verdeeld zou worden, gaf hij het bevel de vloot opzettelijk te laten zinken. Ondanks dit wegvallen van de Duitse vloot, waren de overwinnende machten (Engeland, de Verenigde Staten en Frankrijk) bang voor een nieuwe wapenwedloop. Omdat de wapenwedloop tussen Duitsland en Engeland als een van de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog werd gezien, en men een nieuwe oorlog wilde voorkomen, was het afwenden van een nieuwe wedloop van groot belang. Tussen november 1921 en februari 1922 kwamen de vijf grote zeemachten dan ook bij elkaar in Washington om afspraken te maken die de bouw van nieuwe oorlogsschepen zou moeten beperken. De Washington Naval Treaty, die op 17 augustus 1923 door de leden werd geratificeerd, stelde vast dat capital ships een maximum tonnage van 35,000 ton mochten hebben, hun geschut niet groter mocht zijn dan 16 inch en dat er een bouwverbod van tien jaar werd ingelast.34

Daarnaast – en dat was misschien de belangrijkste uitkomst – werd er een ratio ingesteld waarin bepaald werd hoe veel tonnage elke natie mocht handhaven. Die ratio was 5:5:3:1,75:1,75 voor respectievelijk Engeland, de Verenigde Staten, Japan, Frankrijk en Italië.35 Hoewel die ratio duidelijk in het voordeel was van de Engelsen en Amerikanen, werd het verdrag een succes.36 De voorwaarden werden nageleefd en de eerste tien jaar werden geen nieuwe slagschepen gebouwd. In 1930 werden de voorwaarden van het verdrag nog eens bekrachtigd bij de London Naval Treaty. Toch proberen de deelnemende partijen

33 Potter, Sea Power, 211 34 Ibidem, 233. 35 Potter, Sea Power, 233.

(23)

zo creatief mogelijk om te gaan met de voorwaarden van het verdrag. Nieuwe slagschepen waren verboden, kruisers echter niet. Zo ontstond een type kruiser dat gekscherend de ‘Treaty Cruiser’ genoemd werd. Precies 10.000 ton en exact 8 inch aan bewapening zorgden ervoor dat aan de eisen van het verdrag werd

voldaan.37 Het zorgde echter wel weer voor een wapenwedloop. Het bleek een

race van efficiëntie: wie kon binnen deze beperkingen de krachtigste kruisers opleveren? De Amerikanen kwamen met de Pensacola klasse, de Japanners met de Myoko en Takao, en de Engelsen met de County klasse. Ondanks het succes van het verdrag waren in Japan al snel na de ratificatie in 1923 twee kampen ontstaan: de Vlootfactie en de verdragsfactie. De aanhangers van de verdragsfactie zagen in dat een langdurige oorlog tegen de Verenigde Staten niet gewonnen kon worden: Japan zou nooit kunnen wedijveren met de Amerikaanse economische macht. Het was niet realistisch om het verdrag te weerleggen, want een wapenwedloop met Amerika was niet te winnen.38 Toch vonden zelfs de leden van de verdragsfactie dat de nadelige beperking van het verdrag een sneer naar de Japanners was.39 Leden van de vlootfactie voelden zich dan ook dusdanig vernederd door het verdrag van 1922 dat zij het naast zich neer wilden leggen om hun ambitie na te streven: het bouwen van de machtigste vloot op aarde. In eerste instantie bleef de verdragsfactie de bovenhand houden, maar gedurende de jaren dertig nam het Japanse militarisme de overhand en op 29 december 1934 gaf de Japanse overheid aan de wereld te kennen dat het verdrag niet langer werd nageleefd. Samen met de hernieuwde spanning in de wereld zorgde de Japanse afschaffing voor het failliet van het verdrag. Iedereen ging weer grote slagschepen bouwen, wat uiteindelijk zou leiden tot het ultieme slagschip, de Japanse

Yamato. Samen met haar zusterschip Musashi zou de Yamato bij Leyte het

opnemen tegen de nieuwe Amerikaanse slagschepen: de fast battleships van de

Iowa klasse.

37 Trent Hone, ‘Building a Doctrine: U.S. Naval Tactics and Battle Plans in the Interwar Period’, International Journal of

Naval History, 2002, 1-41, aldaar 15.

38 Emily Goldman, Sunken Treaties: Naval Arms Control between the Wars (University Park 1994) 216. 39 Ibidem.

(24)

Ondanks de door de Naval Treaty gedwongen afstand van het slagschip, bleef marine doctrine gericht op het inzetten van een slagvloot in een beslissende slag met je tegenstander. Zodra het verdrag kwam te vervallen begon elke zichzelf respecterende maritieme macht dan ook opnieuw met de bouw van slagschepen. De slag bij Jutland had aangetoond dat een groot treffen tussen slagvloten niet per definitie een beslissende slag zou opleveren. Toch streefden Japan en de Verenigde Staten nog altijd die beslissende slag na. Doctrine bleek hardnekkig te zijn en tijdens de Tweede Wereldoorlog zou duidelijk worden welke gevolgen dat kon hebben.

(25)

Hoofdstuk 2

Het Navalisme en het Vliegdekschip

Het vorige hoofdstuk laat zien hoe de ontwikkeling van het slagschip heeft plaatsgevonden tussen 1850 en 1940. Het slagschip was het paradepaardje van admiralen en politici, maar werd tegelijkertijd ook gevreesd. Niet alleen vanwege de uitmuntende gevechtsprestaties en de potentiele invloed op de uitkomst van een conflict, maar ook vanwege de impliciete politieke dreiging die ervan uit ging. De strijd om het beste slagschip kostte veel geld en zorgde voor spanningen tussen naties die uiteindelijk zelfs zouden bijdragen aan het uitbreken van de grootste oorlogen uit de geschiedenis. Het slagschip was het product van een belangrijke periode in de ontwikkeling van de oorlogsvoering op zee. Het Navalisme had overal ter wereld een belangrijke impact op de samenleving, economie en politiek. Toch ging het slagschip, ondanks deze grote impact op onze geschiedenis, al bijna met pensioen. Een nieuwe speler begon deel uit te maken van slagvloten; het vliegdekschip. De opkomst van het vliegdekschip was een geleidelijk proces; door de jaren heen zouden ervaringen en nieuwe bevindingen zorgen voor een veranderende rol van het vliegdekschip binnen de maritieme oorlogsvoering.

Daar hoorde uiteraard ook een mentaliteitsverandering bij: in eerste instantie was het vliegdekschip van ondergeschikt belang en werd het alleen geschikt bevonden voor ondersteuning aan de slagschepen. Door de jaren heen veranderde dat beeld en uiteindelijk zou in de Stille Oceaan de oorlogsvoering tussen vliegdekschepen een hoogtepunt beleven. Het slagschip verschoof daarbij definitief naar de tweede plaats. Zij het tot zinken gebracht door vliegtuigen, zij het ‘gedegradeerd’ tot een ondersteunende eenheid; het slagschip zou niet langer de trots van de marine zijn. Binnen de Amerikaanse marine is zowel de oorlogsvoering met slagschepen als de daaropvolgende carrier-warfare geperfectioneerd. Ook al werd het vliegdekschip het belangrijkste schip op zee, de jarenlange nadruk op het belang van het slagschip zorgde ervoor dat haar rol niet zomaar was uitgespeeld. Het slagschip zou een grote rol blijven spelen als

(26)

escorte van de Carrier Task Forces. Bij de Admiraals zou het slagschip een belangrijke rol behouden en elke kans op een beslissende slag met slagschepen zou gretig worden aangegrepen.

DE ‘OLD NAVY’ EN DE ‘NEW NAVY’

De Amerikaanse marine kent een lange geschiedenis die is op te delen in twee periodes: die van de ‘Old Navy’ en die van de ‘New Navy’. In 1775 werd de Amerikaanse Marine (toen de Continental Navy) opgericht met het doel om tijdens de Amerikaanse Revolutie de Britse zeehandel en aanvoer van versterkingen te verstoren. Tien jaar later, toen de oorlog was afgelopen, waren de schepen echter al verkocht en was de marine opgeheven. Toch bleef de noodzaak van een marine duidelijk; om te kunnen reageren op bedreigingen van Amerikaanse handelsbelangen in de Middellandse Zee, werd onder George Washington de Naval Act van 1794 doorgevoerd. Dit zou de definitieve geboortedatum van de Amerikaanse Marine worden. Deze ‘Old Navy’ kwam in actie in de Quasi-oorlog tegen de Fransen tussen 1798 en 1800 en in de Mexicaans- Amerikaanse oorlog van 1846, maar was vooral actief in het beschermen van Amerikaanse handelsbelangen. De oorlogen tegen het Noord-Afrikaanse Barbarije waren hier een voorbeeld van. Deze Barbarijse oorlogen, uitgevochten tussen 1801 en 1815 waren bedoeld om de Amerikaanse koopvaardij te beschermen. De Barbarijse koningen kenden een lang gebruik van het gijzelen van scheepsbemanningen, om op die manier losgeld te innen. Deze praktijken, niet veel anders dan wat er nu in Somalië en Jemen gebeurt, hebben ertoe geleid dat tussen de 16e en 19e eeuw ongeveer 1,2 miljoen westerlingen zijn gegijzeld.40 De Amerikaanse president Thomas Jefferson ging in 1801 echter niet akkoord met de uitbetaling van het losgeld en stuurde zes nieuwe fregatten naar Noord-Afrika om een einde te maken aan de gijzelnemingen. Het succes van de Barbarijse Oorlogen liet aan de wereld en aan de Amerikanen zelf zien dat het Amerikaanse oorlogsapparaat in staat was om succesvol te opereren, ook aan de andere kant

(27)

van de wereld.41 Amerika had zichzelf nooit als een maritieme natie beschouwd en vóór 1890 had het ook geen ambitie om de controle over de zee te verkrijgen; het zou genoeg zijn om in tijden van oorlog een guerre de course te voeren.42 Vijandelijke koopvaardijschepen konden daarbij effectief aangevallen worden, zonder dat daarvoor een grote vloot noodzakelijk was. De verdediging van het continent krijg weinig aandacht; de Amerikanen dachten dat hun geografische ligging, met wereldzeeën aan beide kanten, genoeg zou zijn voor de verdediging. Kustverdediging was in het uiterste geval genoeg. Daarnaast profiteerde men van de Britse Free-Trade-Policy. De Britten hielden de zeeën open voor handel, zonder dat de Amerikaanse marine echt haar best hoefde te doen.

Toen de Amerikaanse burgeroorlog in 1861 uitbrak, had de marine ineens wel een vijand: de kleinere marine van het Zuiden, de Confederate Navy. De omvang van de marine nam in deze periode sterk toe. Het gebruik van de

Ironclads zoals de U.S.S. Monitor was revolutionair en aan het einde van de

oorlog was de marine qua aantal schepen de tweede ter wereld. Met een sterkte van bijna 700 schepen en 52.000 man hoefden de Amerikanen alleen de Engelse marine voor zich te duiden.43 De vloot was voornamelijk gericht op de verdediging van kustwateren en zou in staat geweest zijn elke aanval af te slaan. De komst van vrede zorgde er echter voor dat al voordat het laatste schot afgevuurd was, de demobilisatie opnieuw begon. In 1868 besloot het Congres dat de bezuinigingen versneld uitgevoerd moesten worden. Het was niet langer nodig om een grote vloot aan kustverdedigingsschepen te handhaven en in 1880 was de omvang van de marine gedaald tot een schamele 6000 man en slechts 48 schepen; een fractie van de het aantal van 12 jaar eerder.44 Daarnaast liet de kwaliteit van de schepen ernstig te wensen over. Veel schepen waren oud, slecht ontworpen en dankzij corruptie en slecht bestuur niet ‘bij de tijd’.45 Een tekenend voorbeeld hiervan was de kruiser Trenton, in 1873 het meest moderne en

41 Foner, Give Me Freedom, 307.

42 Baer, One Hundred Years of Sea Power, 37.

43 Timothy Wolters, ‘Recapitalizing the Fleet: A Material Analysis of Late-Nineteenth-Century U.S. Naval Power’,

Technology and Culture, 2002, vol 52-1, blz 103-126, aldaar 104.

44 Ibidem.

(28)

krachtige nieuwe oorlogsschip in de marine. Toen het schip in 1889 een krachtige orkaan moest ontvluchten, zag de bemanning een Britse kruiser, Calliope, zonder moeite door de storm snijden. Trenton had echter inferieure voortstuwing en ging in de storm ten onder.46

Rond 1880 kende de Amerikaanse marine een opleving. Tijdens een conflict met Spanje over de executie van 53 van piraterij beschuldigde Amerikanen en Britten in 1873, realiseerden de Verenigde Staten zich dat ze in een geval van oorlog geen partij zouden zijn voor de Spaanse marine.47 Daarnaast veranderde de internationale politiek dusdanig dat men niet langer kon vertrouwen op de Engelse heerschappij op de wereldzeeën. De noodzaak van een eigen moderne marine werd duidelijk.48 Partijpolitiek zorgde echter voor een decennia aan getouwtrek over de bouw van nieuwe schepen. Het ontbrak de regering daarbij niet aan goede bedoelingen, maar de praktijk zou die bedoelingen niet weerspiegelen: een rapport van de marine vroeg het congres in 1881 om 38 nieuwe kruisers, binnen een groter plan dat over een periode van acht jaar moest zorgen voor 68 nieuwe schepen.49 Twee jaar later kreeg de marine slechts een budget voor de bouw van drie nieuwe kruisers en een kustvaarder. Toch waren deze schepen (vanwege de namen Atlanta, Boston, Chicago en

Dolphin de ABCD-schepen genoemd) een grote vooruitgang voor de

Amerikanen. Niet langer waren de schepen van hout gemaakt. Binnenlands staal werd de basis voor toekomstige schepen en daarmee was de ‘New Navy’ geboren.

Een belangrijke rol in de revitalisering van de Amerikaanse marine was weggelegd voor de opleidingsinstituten van de marine: de Naval Academy in Annapolis en het Naval War College in Newport. Hoewel de Academy al in 1845 was opgericht, had het de burgeroorlog niet goed doorstaan en was de naoorlogse bezuiniging ook daar hard aangekomen en kende de academie een mindere periode.50 Annapolis kende echter een opleving toen men zich realiseerde dat de verschuiving van de internationale machtsbalans een

46 Wolters, Recapitalizing the Fleet, 103 & 109. 47 Ibidem, 109.

48 Baer, Hundred Years of Sea Power, 10. 49 Wolters, ‘Recapitalizing the Fleet’, 110. 50 Baer, Hundred Years of Sea Power, 11.

(29)

bedreiging vormde. De opkomst van Duitsland zorgde in Europa voor spanning en door de nieuwe technologieën veranderden zowel de rol als de potentie van een moderne marine. Er gingen dan ook snel stemmen op om de Amerikaanse

marine te transformeren van een defensieve macht tot een offensieve macht.51

Onder de aanhangers van deze nieuwe stroming, het Navalisme, was Alfred Mahan de belangrijkste. Mahan was docent aan het in 1885 nieuw opgerichte Naval War College. Hij was een historicus en marineofficier, die in zijn invloedrijke werk The Influence of Sea Power Upon History, 1660–1783 een verklaring probeerde te vinden voor de dominantie van de Britse marine in de 17e een 18e eeuw.52 Hij gaf daarmee indirect aanzet tot een nieuw marinebeleid, dat zich volledig richtte op het Navalisme.

MAHAN, ROOSEVELT EN HET NAVALISME

Mahan was een onderdeel van de nieuwe maritieme aristocratie die in de tweede helft van de 19e eeuw in opkomst was. Overal ter wereld waren marine-academies kweekvijvers voor een nieuwe klasse die voor het eerst professioneel ging nadenken over de maritieme oorlogsvoering. Later zouden zij als invloedrijke politici en officieren het beleid van de eerste helft van de 20e eeuw bepalen. Voor marineofficieren was de tweede helft van de 19e eeuw een periode van kansen en bedreigingen. Doordat de technologie zoveel vooruitgang kende in een relatief korte tijd, werd het potentieel van een oorlogsvloot groter dan voorheen, maar tegelijkertijd werd het in stand houden van een oorlogsvloot duurder dan ooit tevoren. Zoals Clausewitz en Jomini zich een eeuw eerder onderscheidden op het

gebied van oorlogsvoering op het land, kende de tweede helft van de 19e eeuw

ook een aantal belangrijke denkers.53 De belangrijkste daarvan, zeker gezien zijn latere invloed op de Amerikaanse marine, was Mahan. Mahan studeerde in 1859 af aan de Naval Academy in Annapolis. Als marineofficier was hij niet bijzonder succesvol; zo waren de schepen waar hij het commando over voerde niet zelden

51 Walter Herrick, The American Naval Revolution (Baton Rouge 1966) 69.

52 Alfred Mahan, The Influence of Sea Power Upon History: 1660–1783 (New York 1890). 53 Peter Karsten, The Naval Aristocracy (New York 1972) 20-22.

(30)

betrokken bij aanvaringen. Zijn nostalgische inslag zorgde er ook voor dat hij geen groot fan was van de ‘nieuwerwetse’ stoomschepen; zijn voorkeur ging uit naar de romantiek van de zeilschepen van weleer.54

Ondanks zijn afkeer voor actieve dienst, was Mahan tijdens zijn leven de meest invloedrijke maritiem denker en militair theoreticus. Toen het Naval War College (NWC) in 1885 werd opgericht werd Mahan aangesteld als een van de eerste docenten. De oprichting van het NWC was een logisch gevolg van een op dat moment nieuwe ontwikkeling; de opleiding van het maritiem personeel. Nieuwe matrozen werden voorheen altijd zonder ervaring en opleiding in dienst genomen. Dat zorgde voor slechte discipline, slechte prestaties en een laag moraal.55 Meteen in het eerste jaargang van het NWC was Mahan docent; hij gaf Maritieme Geschiedenis en tactieken.56 In 1886 werd hij de tweede president van het college. Mahan en de rest van de docenten ontwikkelden het NWC tot een centrum waarbij via ‘wargaming’ allerlei scenario’s werden ontwikkeld. Rond de eeuwwisseling ging het NWC de eerste oorlogsplannen schrijven. De invloed van het NWC nam onder het bewind van Mahan toe.

Hijzelf publiceerde tussen 1890 en 1913 21 werken over maritieme geschiedenis, waarvan zijn eerste werk The Influence of Sea Power uit 1890 het meest invloedrijk was. In dit werk publiceerde Mahan zijn ideeën over oorlogsvoering op zee. Hij was daarbij beïnvloed door Jomini, een Frans militair denker wiens ideeën de basis vormden voor het moderne strategisch denken. Jomini (1779-1869) poogde een blauwdruk te maken voor succesvolle oorlogvoering. In tegenstelling tot zijn concurrent, Clausewitz, ging het Jomini om het slagveld zelf. Kort samengevat propageerde Jomini dat oorlogen gewonnen konden worden door een superieur leger op het beslissende moment in te zetten op een beslissend punt. Waar dat punt lag en wanneer dat moment zou zijn, liet Jomini in het midden. Het ontdekken van het beslissende punt en -moment was de taak van de Generaal, die met zijn genie het verschil moest

54 Livezey, Mahan on Sea Power, 15. 55 Karsten, The Naval Aristocracy, 83. 56 Livezey, Mahan on Sea Power, 40.

(31)

maken.57 Jomini was hierbij beïnvloed door Napoleon, die in het begin van de 19e eeuw op het slagveld spectaculaire overwinningen had geboekt; iets dat Jomini toeschreef aan zijn genie.

Mahan probeerde een vergelijkbare blauwdruk op te leveren. Als historicus keek hij daarvoor uiteraard naar het verleden. Hij zag in de Engelse suprematie in Europa het perfecte voorbeeld van hoe succesvolle oorlogsvoering op zee eruit zou moeten zien. De Engelse marine had, ondanks bijna onafgebroken oorlog, Engeland weten te verdedigen tegen invasie en bovendien was de Engelse koopvaardij (en daarmee de Engelse economie) nooit in gevaar gekomen. Uitgaande van het Engelse voorbeeld beschrijft Mahan daarbij de verschillende factoren die noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van Sea Power. Zo beschrijft hij hoe de geografische ligging van Engeland zorgde voor de kansrijke positie van de Engelse marine; een geografische ligging die volgens Mahan niet veel verschilde van de die van de Verenigde Staten.58 Daarnaast zijn volgens Mahan de volgende factoren van invloed: De bevolking (zowel het bevolkingsaantal als de cultuur), het klimaat, de productie van een land en het karakter van de regering.59 Dat Mahan beïnvloed was door Jomini was duidelijk. Net als Jomini geloofde Mahan niet in de scheidslijn tussen de politiek en oorlog: “War is not fighting, but business.”60

Waar het de strategie op zee betrof, zag Mahan net als Jomini een grote rol weggelegd voor het genie; een admiraal die met zijn keuzes het verschil kon maken bij een zeeslag. Een vloot moest volgens Mahan op zoek gaan naar de beslissende zeeslag.61 Alleen dan zou een natie de hegemonie op zee kunnen krijgen. Dit betekende dat vloten geconcentreerd moesten worden. In tegenstelling tot de als een lone wolf opererende kruisers, die bij een

guerre-de-course overal de vijandelijke koopvaardij aan moesten vallen, moest volgens

57 Henri Jomini, Traité de grande tactique, ou, Relation de la guerre de sept ans, extraite de Tempelhof, commentée at

comparée aux principales opérations de la derniére guerre; avec un recueil des maximes les plus important de l'art militaire, justifiées par ces différents évenéments (1805 Parijs)

58 Livezey, Mahan on Sea Power, 87. 59 Ibidem, 46.

60 Russel Weigley, The American Way of War: A History of United States Military Strategy te and Policy (Indianapolis

1973) 175.

(32)

Mahan de gehele vloot geconcentreerd zijn om tegen een andere, eveneens geconcentreerde, vloot te strijden. Binnen een oorlogsvloot was bij Mahan de grootste rol weggelegd voor het slagschip. Alleen het slagschip, met haar superieure bepantsering en bewapening, kon volgens hem het verschil maken in een zeeslag. Er was wel een plek voor kruisers en torpedobootjagers, maar die was ondergeschikt aan de rol van het slagschip; het doel van de gehele vloot was het zo optimaal laten functioneren van de slagschepen.62 Als eenmaal de controle van de zee was bewerkstelligd, kon een vloot vijandelijke havens blokkeren. Volgens Mahan zou zelfs het sterkste landleger niet kunnen voortbestaan onder de druk van een maritieme blokkade.63

Dankzij de lessen van Mahan op het Naval War College ontstond een nieuwe generatie aan marineofficieren die aanhangers waren van zijn theorie; de Navalisten. Zij probeerden bij de overheid geld te krijgen voor een grote slagvloot. Dankzij de Amerikaanse partijpolitiek was dat echter een lastige taak; zodra het Congres of de President het Navalisme niet goed gezind was, kwam die vloot er niet. Het isolationistische beleid van na de Amerikaanse Burgeroorlog is daar een goed voorbeeld van: de overheid zag het nut van een sterke marine niet in. Het terugtrekken uit de wereldpolitiek zou een grote marine overbodig maken. Ondanks een hoger budget was het opbouwen van een grote vloot in 1880 nog geen hoge prioriteit. Dit veranderde toen Roosevelt in 1901 president van de Verenigde Staten werd. Roosevelt, zelf een historicus, was altijd geïnteresseerd geweest in de marine. In 1882 had hij al onderzoek gedaan naar de oorlog van 1812, en had daarbij de rol van de Engelse en Amerikaanse marine bestudeerd. In 1887 gaf hij gastcolleges op het NWC en daar kwam hij in contact

met Mahan. De twee vormden een langdurige vriendschap.64 Ze

correspondeerden over de staat van de marine, de theorieën van Mahan en de staat van de wereldpolitiek.65 Roosevelt was erg onder de indruk van Mahan:

62 Livezey, Mahan on Sea Power, 52. 63 Ibidem, 54.

64 Livezey, Mahan on Sea Power, 46. 65 Karsten, The Naval Aristocracy, 131.

(33)

Niet alleen was Roosevelt onder de indruk van de werken van Mahan, ook voor de persoon had hij veel respect. Zo sprak Roosevelt over diens dood:

Na 1890, toen Roosevelt inmiddels was opgeklommen tot ondersecretaris van de marine, zocht Roosevelt hulp bij het vormgeven van een nieuw maritiem beleid. Spanningen met Spanje waren in die periode nog verder toegenomen en de Verenigde Staten konden in geval van oorlog geen beroep doen op een marine die krachtig genoeg was om de strijd aan te gaan. De Verenigde Staten hadden niet langer een puur verdedigende marine nodig, maar een marine die de strijd kon leveren in de wateren van de vijand. Er moest een verschuiving plaatsvinden van een defensieve marine naar een die offensief kon opereren. Daarvoor waren echter wel investeringen nodig. Volgens Mahan draaiden offensieve operaties immers om het kunnen confronteren en beslissend verslaan van je vijand. Roosevelt, beïnvloed als hij was door de werken van Mahan, was op zoek gegaan naar een manier om het politieke leiderschap te overtuigen van het belang van deze investeringen in de marine. Financieel had de marine het namelijk niet makkelijk. Veel van het relatief hoge budget ging op aan het onderhoud van oude schepen, die ondanks de lage bijdrage aan de nationale slagkracht, toch veel

manschappen en onderhoud vroegen.68 De werken van Mahan waren voor

Roosevelt een steun in de rug. Het budget van de marine kwam bij de

66 Livezey, Mahan on Sea Power, 56. 67 Ibidem, 57.

(34)

‘appropriations-committee’ van het Amerikaanse congres vandaan. Ondanks dat er genoeg geld was, moest wel duidelijk beargumenteerd worden waarom de uitgaven noodzakelijk waren. Vóórdat Mahan zijn theorie had gepubliceerd, bestond er veel onduidelijkheid over de te varen koers. Met de bekendheid van

Mahan ontstond een vorm van eensgezindheid en daarmee kwam ook het geld.69

In 1890 was het budget van de marine $22m. In 1905, slechts vijftien jaar later, was dat vervijfvoudigd: $115m.70 Voor een groot deel was dat te danken aan een toenemend belang van de marine, maar de rol van Roosevelt mag niet onderschat worden. Zijn presidentschap zou hij gebruiken om de marine tot grote hoogten te laten groeien.

Nadat Spanje in 1898 werd verslagen in de Spaans-Amerikaanse oorlog, verscheen Amerika voor het eerst ten tonele als wereldmacht. De Filippijnen en Cuba kwamen onder Amerikaans gezag en daarmee groeide het gebied dat door de marine beschermd moest zijn. Roosevelt liet zijn buitenlandse politiek vormen door een van zijn beroemde uitspraken: “Speak softly, but carry a big stick”.71 Die grote knuppel was vaak de marine. Een goed voorbeeld hiervan is de inzet van de marine bij de aanleg van het Panamakanaal. Colombia, waar Panama op dat moment nog een provincie van was, ging in 1903 niet akkoord met de aanleg van een kanaal. Daarop werd vanuit Amerika een Panamese revolutie ontketend.72 Colombiaanse troepen, die via zee werden aangevoerd, kregen Amerikaanse kanonnen op zich gericht en ze kregen medegedeeld dat ze niet konden landen in Panama. Op die manier zette Roosevelt zijn ‘big stick’ in en twee dagen later kreeg de Amerikaanse regering de concessie voor de bouw van het Panamakanaal.

De ‘big stick’ kon alleen ingezet worden als diplomatiek middel als de vloot ook in vredestijd actief was. Daarnaast moest de vloot wereldwijd inzetbaar zijn – dankzij de annexatie van de Filippijnen zelfs aan de andere kant van de Stille Oceaan. Voor de Amerikanen was dat een relatief nieuwe exercitie. Zoals

69 Baer, Hundred Years of Seapower, 17. 70 Potter, Sea Power, 187.

71 Ibidem, 191-192.

(35)

eerder behandeld waren er wel strafexpedities naar de Middellandse Zee geweest, maar qua volume was de moderne slagvloot veel groter. Daarnaast opereerden de schepen in de Middellandse Zee dicht bij bevriende havens en waren ze bovendien veel zelfstandiger doordat het zeilschepen waren. De ‘big stick’ van Roosevelt bestond uit schepen die gebruik maakten van kolen als aandrijfmiddel. De stoommachines waren weliswaar veel krachtiger dan de wind, ze betekenden echter ook de opkomst van een nieuw soort logistiek. Coaling

Stations waren nodig om de vloot te bevoorraden; plekken waar veilig kon

worden afgemeerd om kolen in te slaan.73 Bij een gebrek aan vriendelijke havens moest de overslag van kolen op open zee plaatsvinden en dat was in de beste omstandigheden een erg gevaarlijke en tijdrovende taak. Om de nieuwe slagvloot van logistieke ondersteuning te voorzien, werd een netwerk van eilanden in de Stille Oceaan geannexeerd. Hawaii, Guam, Wake Island, Samoa en de

Maagdeneilanden werden geannexeerd.74 Bij geen van de annexaties speelde de

logistiek van de slagvloot een officiële rol, maar het resulteerde wel in een uitgebreid netwerk van overslaghavens.75

De Amerikaanse marine had nog nooit eerder gebruik hoeven maken van een dergelijk uitgebreid logistiek netwerk. Er moest een oefening komen om aan te tonen dat de vloot écht wereldwijd ingezet kon worden. Rond het begin van

de 20e eeuw was het een gewoonte om voor plechtigheden een afvaardiging van

een bevriende marine uit te nodigen. Dit soort vlootschouwen waren een kans voor het gastland om status op te doen en daarnaast was het een kans voor de bezoekende marine om aan te tonen hoe machtig de vloot was. Het werd voor

het volk een vorm van massa-entertainment.76 Voor Roosevelt was deelname aan

deze evenementen dan ook een uitgelezen kans om de wereld te laten weten dat de Verenigde Staten beschikten over een zeewaardige slagvloot van moderne schepen. Daarnaast was het voor de marine een belangrijke test: Zou de vloot in

73 Baer, Hundred Years of Sea Power, 21. 74 Herrick, The American Naval Revolution, 192.

75 University of Hawaii, ‘The Annexation of Hawaii’, in: Digital History ID: 3159,

http://www.digitalhistory.uh.edu/disp_textbook.cfm?smtID=2&psid=3159

76 Carl Cavanagh Hodge, ‘A Whiff of Cordite: Theodore Roosevelt and the Transoceanic Naval Arms Race, 1897-1909’,

(36)

staat zijn binnen afzienbare tijd de overzeese belangen van de Verenigde Staten te bereiken? Was het logistieke netwerk opgewassen tegen grote vlootverplaatsingen? Om een antwoord te krijgen op deze vragen vertrok op 16 december 1907 een vloot van zestien moderne slagschepen en hun escortes voor een ruim één jaar durende reis rond de wereld.77 De schepen, geschilderd in hun witte vredeskleuren, kreeg de populaire bijnaam The Great White Fleet.78 De reis was opgesplitst in drie delen; het eerste deel voer men van de oostkust van de Verenigde Staten via het Caraïbisch gebied, Brazilië, Chili, Peru en Mexico naar Los Angeles. De reis werd in het tweede deel voortgezet met een oversteek naar Hawaii, Nieuw-Zeeland, Australië, de Filippijnen, Japan en China. Tot slot voer de vloot naar Sri Lanka, Egypte, Gibraltar en kwam men op 22 februari 1909 weer aan in Virginia aan de oostkust van de Verenigde Staten.79

De reis was een succes. Niet alleen was aangetoond dat de Amerikaanse marine in staat was een dergelijke onderneming tot een succesvol einde te brengen, ook kreeg de wereld voor het eerst Roosevelts’ ‘big stick’ te zien. Daarnaast was duidelijk geworden dat de doctrine van Mahan, die van de geconcentreerde vloot, ondanks de wereldwijde verantwoordelijkheid van de marine, niet in het geding was gekomen.80 De reis van de Great White Fleet liet namelijk zien dat het opsplitsen van de vloot mogelijk was. In het geval van oorlog kon binnen afzienbare tijd de vloot opnieuw geconcentreerd worden om een vijand te confronteren.81 Zeker in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog was dat een belangrijke bevinding; gelijktijdig konden zowel de Japanse als de Duitse dreiging worden geconfronteerd door de vloot op te splitsen in een eskader in zowel de Atlantische- als de Stille Oceaan.82

77 Cavanagh Hodge, ‘A Whiff of Cordite’, 718.

78 ‘The Mischief of the Big Battle Fleet Cruise’, The Advocate of Peace, 70, no. 1 (1908): 2-3. 79 Ibidem, 725-729.

80 Nathan Miller, The U.S. Navy: A History (Annapolis 1997) 166-168. 81 Ibidem, 171

(37)

HET INTERBELLUM EN DE OPKOMST VAN HET VLIEGDEKSCHIP

In de Eerste Wereldoorlog bleef de Verenigde Staten lang volhouden aan de neutraliteit. Men was vastbesloten niet deel te nemen aan de oorlog in Europa. Pas toen Duitsland in 1917 de onbeperkte duikbootoperaties hervatte (eerder hadden ze die onder druk van President Wilson stopgezet) verklaarde de Verenigde Staten hen de oorlog. Tijdens de neutraliteit had Wilson een vlootwet door het congres weten te krijgen die voor $500 miljoen de marine moest versterken. Het plan vroeg om 10 nieuwe slagschepen, 6 slagkruisers, 10 verkenningskruisers, 50 torpedobootjagers en 67 onderzeeboten.83 Uiteindelijk zouden er meer dan 250 torpedobootjagers gebouwd worden. Dat had alles te maken met de rol van de marine nadat de oorlog was verklaard aan Duitsland: de marine richtte zich hoofdzakelijk op het leggen van mijnen in de Noordzee, het escorteren van konvooien naar Engeland en het opjagen van Duitse onderzeeboten.84 De inzet van de slagvloot bleef beperkt tot de uitzending van

Division 9, een groep van 5 slagschepen die aan de zijde van de Britse vloot

meedeed aan de grote vlootbewegingen van 1917en 1918.85 Tot slot waren de slagschepen Nevada, Oklahoma en Utah gestationeerd in Engeland om in te kunnen grijpen als Duitse slagkruisers de blokkade zouden doorbreken en de konvooien in gevaar zouden brengen.86

Ondanks de hoge verwachtingen die men van de slagvloot en de komende confrontatie had, was de vloot amper in actie gekomen. De maritieme actie die wel had plaatsgevonden, was van het type dat volgens Mahan ondergeschikt was aan de strijd tussen grote slagvloten. De oorlog werd vooral uitgevochten door

kleinere schepen, zoals de Duitse onderzeeboten en geallieerde

torpedobootjagers. De guerre de course die zij uitvochten was niet waar de Admiraals van beide kanten op gerekend hadden. De enige grote vlootactie in de oorlog, de slag bij Jutland, was voor de navalisten een teleurstelling. Hoewel zowel de Engelsen als de Duitsers de beslissende slag zochten, eindigde de

83 Sweetman, Jack, American Naval History: An illustrated Chronology of the U.S. Navy and Marine Corps (Annapolis 1984)

134.

84 Potter, Sea Power, 204.

85 Sweetman, American Naval History, 138. 86 Ibidem, 141.

(38)

confrontatie onbeslist. Zoals eerder genoemd claimden beide partijen de overwinning. Ondanks het uitblijven van een beslissend resultaat was wel een ander principe van Mahan bewezen; hij had immers beweerd dat een maritieme blokkade een landleger lam kon leggen. De Engelse blokkade van Duitsland had, in lijn met Mahan’s verwachtingen, de handel met Duitsland over zee onmogelijk gemaakt. Mede daardoor kampte Duitsland aan het einde van de oorlog met een tekort aan voorraden.87

Ondanks dit resultaat was het nut van de marine vooral bewezen dankzij de bewaking van de konvooien op de Atlantische Oceaan. Doordat er zoveel doden waren gevallen in de oorlog, begon de publieke en politieke opinie echter om te slaan; het militarisme van de voorgaande jaren werd steeds minder populair en er gingen stemmen op om de groei van legers te beteugelen.88 Toch was er direct na de oorlog sprake van grote bouwplannen bij de Amerikaanse regering. De Verenigde Staten waren sterker dan ooit uit de oorlog gekomen en dat zorgde voor hogere ambities. President Wilson had plannen om schepen te bouwen die zelfs die van de Engelsen konden voorbijstreven. Zijn plan voor de bouw van 50 nieuwe slagschepen kon echter niet rekenen op de steun van het congres en het steeds slechter wordende economische klimaat zorgde uiteindelijk voor het organiseren van de Washington Naval Conference in 1921.89 Zoals besproken leidde dat in 1922 tot de ondertekening van de Washington Naval Treaty. De daarin vastgestelde afspraken betekenden een verandering voor de samenstelling van de vloot. De reeds gestarte bouw van twee slagkruisers mocht niet meer worden voltooid. Het voltooien van Lexington en Saratoga zou het totaal toegestane tonnage overschrijden. In tegenstelling tot veel andere schepen hoefden zij echter niet vernietigd te worden.90 Zij konden nog tijdens de bouw worden omgebouwd tot vliegdekschepen en mede daardoor brak voor de Amerikaanse marine een nieuw tijdperk aan.

87 Vincent Paul, The Politics of Hunger: The Allied Blockade of Germany, 1915-1919 (Athens 1985) 141. 88 Charles Townshend, The Oxford History of Modern War (Oxford 2005) 328.

89 Potter, Sea Power, 232.

90 John Barrett, An Analysis of the Causal Factors Behind the United States Navy’s Warship-Building Programs from 1933

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

“Ons onderzoek is nog niet afgerond, niet alleen Nederland maar ook in het buitenland zijn we als auditors allemaal op zoek naar handvatten voor controles op algoritmes, zowel bij

Aalsmeer - Zaterdag 12 en zondag 13 maart werd in Nieuw Vennep ge- streden om een plaats voor door- stroming naar de volgende wed- strijdronde toestelturnen in de

Taal inzetten als motor voor gelijke leerkansen voor iedereen, een leven lang _ Taalrijk,

Dat prikkels niet alleen gericht zijn op meer behandelen, maar op de effecten ervan en op het voor- komen van zorg.. Niet meer alleen gericht op behandeling in de tweede lijn,

Zo behandelt Vincent Sagaert uitvoerig wat het lot is van de zakelijke en persoon- lijke gebruiks- en genotsrechten in geval van onteigening, meer bepaald of, en zo ja wanneer,

een gemotiveerd bezwaarschrift indie- nen bij het bestuursorgaan dat het be- sluit heeft genomen (zoals college van burgemeester en wethouders van Vel- sen

Van alle respondenten heeft 75 procent zich tijdens zijn of haar carrière bij de politie wel eens bedreigd gevoeld, waarvan zeventig procent soms en vijf pro- cent vaak..

Deze groep doet ook vaker dan gemiddeld aangifte, maar de bedreigers van deze groep bedreigden worden veel minder vaak veroordeeld wegens bedreiging in vergelijking met de